Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel
Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel
Verklaring inzake beleggingsbeginselen
Amstelveen, december 2020
• • • • • • • • • • • • • • • •
Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Bijlage 4 bij ABTN
Ten geleide
Deze ‘Verklaring inzake beleggingsbeginselen’ (verder te noemen: Verklaring) beschrijft in het kort de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel.
De Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel is een ondernemingspensioenfonds dat als doelstelling heeft het efficiënt en effectief uitvoeren van de pensioenregeling die is overeengekomen tussen de partijen in het arbeidsvoorwaardelijk overleg.
Het bestuur tracht de doelstelling te behalen door een solide financieel beleid te voeren. Bovendien toetst het bestuur of arbeidsvoorwaardelijke afspraken in overeenstemming zijn met wet- en regelgeving en uitvoerbaar zijn.
De Verklaring is als bijlage bij de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel gevoegd. De Verklaring wordt direct herzien als er tussentijds een belangrijke wijziging in het beleggingsbeleid optreedt. De Verklaring wordt beschikbaar gesteld op de website van het pensioenfonds.
De Verklaring heeft als doel om verantwoording af te leggen over het beleggingsbeleid, aan de deelnemers en aan de maatschappij als geheel. In hoofdstuk 1 komt de doelstelling van het vermogensbeheer aan bod, waarna in hoofdstuk 2 nader wordt ingegaan op de uitvoering van het vermogensbeheer en de beleggingsportefeuille. Tenslotte gaat hoofdstuk 3 in op het risico en rendement van het vermogensbeheer.
Inhoudsopgave
1. Doelstelling en beleggingsbeleid 5
1.1 Doelstelling beleggingsbeleid en risicohouding 5
1.2 De uitgangspunten voor het beleggingsbeleid 6
1.3 Strategisch beleggingsbeleid 7
2. Uitvoering van vermogensbeheer 10
2.1 Uitvoering en verantwoordelijkheid beleggingsbeleid 10
2.5 Verantwoord beleggen (ESG-beleid) 12
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst 17
1. Doelstelling en beleggingsbeleid
1.1 Doelstelling beleggingsbeleid en risicohouding
Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel stelt zich ten doel het efficiënt en effectief uitvoeren van de pensioenregeling die is overeengekomen tussen de partijen in het arbeidsvoorwaardelijk overleg.
Het beleggingsbeleid vormt een onderdeel van de doelstelling van het pensioenfonds als geheel. De ambitie daarbij is om de pensioenen zoveel mogelijk waardevast te maken.
Het beleggingsbeleid dient een optimale bijdrage te leveren aan de realisatie van de pensioenafspraken binnen aanvaardbare risicogrenzen.
Risicohouding
Het bestuur streeft naar een evenwichtige verhouding tussen het risico voor het fonds en de deelnemers, en de door KLM NV af te dragen pensioenpremie, waarin begrepen de eigen bijdrage van de deelnemers.
Kwalitatieve risicohouding
Diverse belanghebbenden hebben eigen maar ook gedeelde voorkeuren met
betrekking tot langere en kortere termijn risico’s. Belanghebbenden delen de lange termijn doelstelling van het pensioenfonds. Op de weg richting deze doelstelling hebben de premiebetalers (werkgever en werknemers) voorkeur voor een stabiele (te betalen) pensioenpremie, passend bij de pensioenambitie. De deelnemers (actieven, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden) hebben voorkeur voor een waardevast pensioen, en willen het korten op nominale rechten of pensioenopbouw zo veel mogelijk voorkomen. Onverhoopt gemiste opbouw of indexatie dient zo veel als mogelijk te worden ingehaald, waarbij gemiste indexatie in de uitkeringssfeer zonder terugwerkende kracht wordt hersteld.
Kwantitatieve risicohouding
Voor de korte termijn komt de kwantitatieve risicohouding tot uitdrukking in de hoogte van het wettelijk vereist eigen vermogen. Per 30 juni 2020 had deze een waarde van 22,4%1 van de verplichtingen van het pensioenfonds. De kortetermijnrisicohouding wordt gekwantificeerd door een bandbreedte op het strategische VEV (122,4%) van
+/- 3%-punt. Er wordt een VEV-bandbreedte aangehouden van 119,4%-125,4%. De kortetermijnrisicohouding zoals deze tot uitdrukking komt in de VEV-bandbreedte wordt herijkt wanneer de wettelijke parameters vereist eigen vermogen wijzigen (artikel 4 Regeling Pensioenwet). Uitgaande van de benoemde kwalitatieve risicohouding, eigen beleidsuitgangspunten en vastgestelde kwantitatieve
1 Dit is op basis van de gekozen beleggingsmix op 11 september 2020.
risiconormen op basis van uitgevoerde ALM-analyses zijn de navolgende ondergrenzen vastgesteld.
Voor de lange termijn komt de kwantitatieve risicohouding tot uitdrukking in de door het bestuur vastgestelde ondergrenzen van de haalbaarheidstoets. Het schenden van deze grenzen bij uitvoering van de aanvangshaalbaarheidstoets is niet toegestaan. De ondergrenzen zijn door het bestuur na overleg met de sociale partners als volgt vastgesteld:
- mediaan verwacht pensioenresultaat vanuit feitelijke dekkingsgraad: 90%;
- relatieve maximale afwijking verwacht pensioenresultaat in slechtweerscenario: 43%
- mediaan verwacht pensioenresultaat vanuit dekkingsgraad die voldoet aan VEV: 95%
In 2020 is de haalbaarheidstoets opnieuw uitgevoerd, waarbij ook de ondergrenzen niet zijn geschonden.
Vanwege de onzekerheid over de toekomstige uitkomst van de haalbaarheidstoets is een onverhoopte schending van deze grenzen geen aanleiding tot automatische aanpassing van beleid, maar aanleiding voor herijking van het gevoerde beleid en dialoog daarover met de arbeidsvoorwaardelijke tafel en het verantwoordingsorgaan.
1.2 De uitgangspunten voor het beleggingsbeleid
De investment beliefs vormen het uitgangspunt voor het beleggingsbeleid. De investment beliefs worden hieronder per thema genoemd.
Algemene uitgangspunten
1 Het fonds belegt om de doelen voor de deelnemer te behalen: een waardevast pensioen.
2 Het nemen van beleggingsrisico is daarvoor nodig, maar is geen doel op zich. Als het fonds dichter bij de doelstelling is, kan minder risico worden genomen.
Uitgangspunten over beleggingen
3 De verdeling over de verschillende beleggingscategorieën bepaalt voor het grootste deel het rendement.
4 Het behalen van bovengemiddeld rendement in financiële markten door actief beheer is op langere termijn zeer moeilijk.
5 Bij de keuze van beleggingen zijn kosten belangrijk, maar niet leidend. De verwachte verbetering van de risico-rendementverhouding is doorslaggevend.
6 Risicomanagement is essentieel onderdeel van het beleggingsproces: risico en rendement kunnen niet los van elkaar worden gezien.
Uitgangspunten over governance
7 Elke beleggingskeuze is voor het bestuur begrijpelijk, beheersbaar en uitlegbaar.
8 Het fonds stimuleert bewust het verwezenlijken van een duurzame samenleving door in het beleggingsbeleid expliciet aandacht te besteden aan ecologische, sociale en bestuurlijke factoren (ESG).
1.3 Strategisch beleggingsbeleid
Het bestuur van het pensioenfonds neemt als eindverantwoordelijke de strategische beslissingen voor het beleggingsbeleid. Hierbij wordt als uitgangspunt de relatie tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds genomen. Daarnaast wordt bij de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid nadrukkelijk aansluiting op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, gezocht.
Asset Liability Management
In verband met het geformuleerde hoofddoel van het beleggingsbeleid, is het van groot belang dat het langetermijn beleggingsbeleid aansluit op de doelstellingen, het risicoprofiel en beleidsuitgangspunten van het fonds. In het bijzonder is hierbij van belang dat beleggingen zijn afgestemd op de verplichtingenstructuur van het fonds. Hiertoe wordt periodiek een zogenoemde Asset Liability Managementstudie (ALM- studie) uitgevoerd. De ALM-studie vormt onderdeel van de bestuurscyclus, waarbij periodiek en bij significante veranderingen in het fonds of de economie, wordt getoetst of het beleggingsbeleid in de actuele omstandigheden nog voldoende effectief is om de door het bestuur gestelde lange- en kortetermijndoelstellingen te realiseren. Het bestuur beschouwt ALM als een inzicht verschaffend en beleidsondersteunend instrument ten behoeve van onder meer de vaststelling van het strategisch beleggingsbeleid. De studie wordt gebruikt om te bepalen welk percentage belegd wordt per hoofdbeleggingscategorie, zoals vastrentende waarden, aandelen en vastgoed. Daarnaast wordt gekeken naar de optimale afdekking van het renterisico. De resultaten hiervan en de beleidsoverwegingen daarbij worden vastgelegd in een ALM-beleidsdocument. Daarna wordt er aan de hand van allocatie- studies verdere invulling gegeven aan de strategische componenten, en worden de bijbehorende benchmarks vastgesteld. Voorwaarde hierbij is dat deze consistent zijn met risico-rendementsverhouding die uit de ALM-studie volgt.
De ALM-studie omvat naast verplichtingenstructuur en de stochastische economische scenarioset het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategisch beleggingsbeleid. Ook wordt het beleid in stress-scenario’s getoetst.
Beleggingsrichtlijnen
Periodiek stelt het bestuur de beleggingsrichtlijnen vast. Deze richtlijnen sluiten aan op de ALM-studie en allocatiestudies en bevatten de richtlijnen met betrekking tot het beleggingsbeleid waar de uitvoerder zich aan dient te houden. Na elke beleidswijziging worden de beleggingsrichtlijnen geactualiseerd en getekend door twee bestuursleden. De meest recente versie van het door het bestuur vastgestelde beleggingsrichtlijnen is in bijlage 5 van de ABTN opgenomen.
Herbalancering
Het beleid is de benchmarkgewichten en de gewichten van de portefeuille jaarlijks (medio mei) terug te stellen naar de strategische normgewichten (herbalancering). Daarnaast kan er ook een tussentijdse herbalancering plaatsvinden. Deze zal plaatsvinden wanneer het dan geldende benchmarkgewicht (berekend op basis van volledig afgedekte rendementen) voor obligaties of aandelen een bandbreedte overschrijdt, dat in de beleggingsrichtlijnen is vermeld. De tussentijdse herbalancering geldt voor zowel beide beleggingscategorieën als de
regio’s/segmenten binnen deze beleggingscategorieën.
Indien zich bij het tussentijds herbalanceren bijzondere situaties voordoen, dan is afgesproken dat de herbalancering door de uitvoeringsorganisatie pas plaatsvindt na overleg met het bestuur, vertegenwoordigd door de uitvoerend bestuurder balans- en vermogensbeheer.
Beleggingsplan
Jaarlijks wordt een beleggingsplan geschreven. Het beleggingsplan geeft antwoord op de vraag hoe het fonds het aanstaande beleggingsjaar gaat beleggen.
Het fonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent person regelgeving. Artikel 13a van het besluit FTK schrijft voor “Het fonds onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent-personregel”. In het beleggingsplan wordt dit jaarlijks getoetst. De certificerend actuaris voert deze toets tevens uit.
Het fonds belegt 40% in aandelen. De andere beleggingscategorieën zijn vastrentende waarden (45%) en vastgoed (15%).
Om het renterisico te beperken heeft het fonds een dynamisch renteafdekkingsbeleid. De mate waarin het renterisico wordt afgedekt is afhankelijk van de hoogte van de
20-jaars euroswaprente.
Ook kent het fonds een spreiding over diverse regio’s en worden de belangrijkste valutarisico’s voor beleggingen buiten de euro voor 100% afgedekt.
Door marktbewegingen wijken de feitelijke gewichten af van de strategische normgewichten. De marktbewegingen worden tot uitdrukking gebracht in de dynamische benchmarkgewichten. De operationele bandbreedte definieert het maximale en minimale portefeuillegewicht van elke beleggingscategorie rondom het dynamisch benchmarkgewicht.
Herbalancering naar de strategische gewichten vindt plaats in de maand mei. Als het gewicht voor obligaties en/of aandelen in de dynamische benchmark op maandeinde buiten de vermeldde strategische bandbreedte valt, vindt, na afstemming met het pensioenfonds, tussentijdse herbalancering plaats. Hierbij wordt in principe geherbalanceerd naar het strategisch normgewicht.
De normgewichten van de allocatie van het pensioenfonds zien er als volgt uit:
Beleggingscategorie | Strategie | Gewicht | Strategische bandbreedte | Operationele bandbreedte |
Vastrentende waarden | 45,00% | +/- 4,5% | ||
Eurozone staatsobligaties 10-15 AAA-AA | 4,50% | +/-0,5% | ||
Eurozone staatsobligaties 15+ AAA | 13,50% | +/-0,5% | ||
Wereldwijde bedrijfsobligaties | 2,25% | +/-0,5% | ||
Wereldwijde High Yield obligaties | 3,375% | +/-0,5% | ||
Wereldwijde Leveraged loans | 3,375% | +/-0,5% | ||
EMD hard currency | 6,75% | +/-0,5% | ||
Nederlandse woninghypotheken | 11,25% | |||
Aandelen | 40,00% | +/- 4,0% | ||
Wereldwijd large- en midcap | 18,00% | +/-0,5% | ||
Wereldwijd small cap | 6,00% | +/-0,5% | ||
Wereldwijd low vol | 7,00% | +/-0,5% | ||
Opkomende markten | 5,00% | +/-0,5% | ||
Private equity | 4,00% | |||
Vastgoed | 15,00% | |||
Europa publie | k | 1,05% | +/-0,5% | |
Noord-Amerika publiek | 1,05% | +/-0,5% | ||
Azië-Pacific publiek | 0,90% | +/-0,5% | ||
Europa privaat | 6,75% | |||
Noord-Amerika privaat | 3,00% | |||
Azië-Pacific privaat | 2,25% | |||
Liquide middelen | 0,00% | +/- 1,0% | ||
Totaal | 100% | 100% |
2. Uitvoering van vermogensbeheer
2.1 Uitvoering en verantwoordelijkheid beleggingsbeleid
Het bestuur van het pensioenfonds heeft Blue Sky Group aangesteld als (fiduciair) vermogensbeheerder. Naast de advisering over het strategische beleggingsbeleid en uitvoering van ALM studies, heeft het bestuur aan Blue Sky Group B.V. het mandaat gegeven om binnen de in het Beleggingsplan vastgestelde doelstellingen en restricties het operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Binnen Blue Sky Group wordt dit uitgevoerd door de afdeling Vermogensbeheer.
Naast de Dienstverleningsovereenkomst en de Service Level Agreements die de uitbestedingsrelatie vormgeven, heeft het bestuur van het pensioenfonds ook criteria opgesteld waaraan externe partijen (die worden aangesteld voor het uitvoeren van werkzaamheden door/namens het fonds) moeten voldoen. Deze criteria zijn vastgelegd in een integriteitsplan. Het bestuur controleert de werkwijze van Blue Sky Group als (fiduciair) vermogensbeheerder onder andere door middel van periodieke beoordeling van de ISAE-3402 rapportage inclusief ‘In Control Statement’ die Blue Sky Group uitbrengt. De navolgende beschrijving is de werkwijze zoals Blue Sky Group die hanteert en die in de rapportage is beschreven. De werkwijze wordt jaarlijks gecontroleerd door een externe accountant.
Het operationele vermogensbeheer is door Blue Sky Group grotendeels uitbesteed. Binnen de uitvoeringsorganisatie vindt het liquiditeitenbeheer plaats. Daarnaast worden de rentehedges en valutahedges intern uitgevoerd.
Het extern beheerde vermogen is via de Blue Sky beleggingspools verdeeld over diverse externe vermogensbeheerders via beleggingsfondsen/-mandaten. Bij de selectie van de vermogensbeheerders wordt expliciet gekeken naar eisen/wensen van het pensioenfonds zoals vastgelegd in Dienstverleningsovereenkomst, SLA en/of integriteitplan.
Bij de selectie werkt de uitvoeringsorganisatie Blue Sky Group met een long list gebaseerd op data van diverse bronnen. De selectie van vermogensbeheerders vindt plaats op basis van site visits en diverse selectiecriteria. Met elke externe vermogensbeheerder worden heldere beleggingsrichtlijnen afgesproken, waarbinnen de beheerder kan beleggen. Nadat vermogensbeheerders zijn geselecteerd, worden de resultaten van en de ontwikkelingen rond deze vermogensbeheerders gevolgd met behulp van een gestructureerd monitoringproces. Minimaal op kwartaalbasis vinden monitoringgesprekken plaats, waarin in ieder geval de performance, het team, het proces, de stijl en ontwikkelingen worden doorgesproken.
De Blue Sky Beleggingspools voldoen aan de internationale richtlijnen van GIPS (Global Investment Performance Standards). Dat wil zeggen dat bij de inrichting van
de pools, de beschrijving van het mandaat, de methode van waardering en berekening van rendementen best practices worden gevolgd.
Het pensioenfonds beoordeelt elke belegging op grond van risico- en rendementsoverwegingen in relatie tot de verplichtingenstructuur. Er wordt uitsluitend belegd in categorieën waarvan het risicoprofiel voldoende bekend is. Nieuwe instrumenten worden door de uitvoeringsorganisatie uitvoerig getest: werkt het zoals gedacht, hoe kunnen we de risico’s meten en hoe wordt het rendement berekend?
Pas dan wordt een voorstel voor beleggen in deze nieuwe instrumenten gedaan. De daadwerkelijke belegging vindt uiteraard pas plaats na verkregen goedkeuring van het bestuur.
Voor het beheer van de beleggingsportefeuille kunnen financiële derivaten worden ingezet. Deze kunnen worden ingezet voor afdekkingsdoeleinden, actief beheer en efficiënt portefeuillebeheer. In het kader van het beheer van de valuta- en
renterisico’s is het toegestaan over-the-counter (OTC) derivaten te kopen en te verkopen, mits aan de volgende specifieke richtlijnen wordt voldaan:
⮚ De rating van de tegenpartij moet “investment grade” zijn (d.w.z. BBB of beter). Indien een tegenpartij onder de minimumrating zakt, dan worden geen nieuwe posities geopend met deze partij. Het bestuur zal dan tegelijkertijd onderzoeken of het mogelijk is de bestaande posities met deze partij te verminderen;
⮚ Diversificatie van tegenpartijen dient te worden nagestreefd;
⮚ Posities in OTC-derivaten mogen worden aangegaan, indien er voor deze derivaten een ISDA Master Agreement en Credit Support Annex aanwezig is;
⮚ De subafdelingen Mid Office Beleggingen en Performance & Risk binnen vermogensbeheer bewaken de totale geaggregeerde exposure van de posities in de beleggingsportefeuille.
Compliance met deze uitgangspunten is een nadrukkelijk toetsingscriterium bij de
selectie van externe managers en beleggingsfondsen.
Blue Sky Group rapporteert op maandbasis de behaalde beleggingsresultaten. Op kwartaalbasis wordt een uitvoerig rapport beschikbaar gesteld, waarin het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid met het fonds wordt besproken. Ook wordt in het jaarverslag van het pensioenfonds verantwoording afgelegd over het gevoerde beleggingsbeleid en de resultaten hiervan.
In de rapportage wordt inzicht gegeven in de dekkingsgraad van het fonds, de ontwikkeling van de dekkingsgraad ten opzichte van het vorige kwartaal, inzicht in integrale risico’s (kans op onderdekking), het genomen beleggingsrisico en de behaalde rendementen.
2.5 Verantwoord beleggen (ESG-beleid)
Het fonds heeft de visie dat de wereldeconomie wordt geconfronteerd met grote ecologische, sociale, bestuurlijke en economische uitdagingen, variërend van klimaatverandering en inkomens- en welvaartsongelijkheid tot corruptie en enorme staatsschulden. Deze uitdagingen raken op dit moment de beleggingsmarkten al direct en indirect. Ook op lange termijn hebben zij verstrekkende gevolgen.
Om ook in de toekomst waardecreatie mogelijk te maken heeft het fonds de overtuiging dat ESG aspecten (environmental, social, governance2) in belangrijke mate moeten zijn geïntegreerd bij de afwegingen in de beleggingsprocessen.
- Leidende principes.
Het pensioenfonds hanteert de volgende standaarden, principes en guidelines:
• UN Global Compact
• UN Principles for Responsible Investment (PRI)
• UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP)
• OECD Guidelines for Multinational Enterprises (OESO-richtlijnen)
• International Corporate Governance Network (ICGN) Global Stewardship Principles en Global Governance Principles
• Lokale best-practices richtlijnen en codes zoals de Nederlandse Stewardship Code
• Impact op UN Sustainable Development Goals (SDG’s) wordt meegewogen waar mogelijk
- Actief aandeelhouderschap.
Het pensioenfonds is direct of indirect aandeelhouder van ca. 3.500 bedrijven wereldwijd. Als mede-eigenaar heeft het fonds invloed op het handelen van deze bedrijven. Het pensioenfonds geeft invulling aan betrokken aandeelhouderschap door:
• te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen;
• transparant te zijn over beleggingen en betrokkenheidsactiviteiten; en
Het pensioenfonds voert de hiervoor genoemde activiteiten niet uit met betrekking tot Air France KLM en dochterondernemingen, om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
- Gezamenlijke actie (class action).
Namens het pensioenfonds wordt waar mogelijk aangesloten bij class actions, gezamenlijke rechtszaken tegen een onderneming door een groep gedupeerden.
2 Deze aspecten bestaan onder meer uit klimaatverandering, milieubeleid, vervuiling, overexploitatie, dierenwelzijn, ketenverantwoordelijkheid, gezonde en veilige werkomstandigheden, kinderarbeid, gedwongen arbeid, leefbaar loon, geen discriminatie, privacybescherming, vrijheid van meningsuiting, consumentenbescherming, belastingbeleid, anti-corruptiemaatregelen, goed bestuur en respect voor lokale rechtsorde.
Hiervoor kan samenwerking worden gezocht met leden van de PRI, ondertekenaars van het IMVB convenant of andere beleggerscollectieven.
- Uitsluitingen.
Het pensioenfonds sluit bepaalde beleggingen uit. Het gaat om:
1. Beleggingen in bedrijven, die:
a. Herhaaldelijk en in ernstige mate de principes van de UN Global Compact3 schenden.
b. Betrokken zijn bij de productie van en/of handel in producten die bij normaal gebruik leiden tot overlijden of persoonlijke schade – ook bij anderen, én die geen enkele bereidheid hebben (getoond) om dit bespreekbaar te maken (‘it kills and xxxxx and engagement has proven to be ineffective’), zoals tabak.
c. Bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens. Hierbij zijn producenten van nucleaire wapens uitgezonderd indien die gevestigd zijn in een land waarbij dit geoorloofd is conform het non-proliferatieverdrag.
Het uitsluiten van beleggingen in bedrijven betreft zowel de aandelen als de
obligaties van deze ondernemingen.
2. Beleggingen in staatsleningen van overheden, die herhaaldelijk en in ernstige mate verantwoordelijk zijn voor (het toelaten van) schendingen van mensenrechten (inclusief arbeidsrechten), aantasting van het milieu en/of corruptieve handelingen.
Het uitsluiten betreft leningen van centrale én lokale overheden.
- Beleggingsstrategie.
ESG is geïntegreerd in de beleggingsstrategie:
• een ESG-vragenlijst wordt gebruikt voor de selectie van externe vermogensbeheerders;
• externe vermogensbeheerders (beheer liquide beleggingen) moeten ondertekenaar zijn van de PRI;
• externe vermogensbeheerders moeten de uitsluitingslijsten van het fonds overnemen en hanteren; en
3 UN Global Compact Principles
Principle 1: Businesses should support and respect the protection of internationally proclaimed human rights; and Principle 2: make sure that they are not complicit in human rights abuses.
Principle 3: Businesses should uphold the freedom of association and the effective recognition of the right to collective bargaining;
Principle 4: the elimination of all forms of forced and compulsory labour; Principle 5: the effective abolition of child labour; and
Principle 6: the elimination of discrimination in respect of employment and occupation.
Principle 7: Businesses should support a precautionary approach to environmental challenges; Principle 8: undertake initiatives to promote greater environmental responsibility; and Principle 9: encourage the development and diffusion of environmentally friendly technologies. Anti-Corruption
Principle 10: Businesses should work against corruption in all its forms, including extortion and bribery.
• het fonds hecht veel waarde aan open communicatie en duidelijke rapportage en ziet dit als onderdeel van het bereiken van de lange- termijndoelstellingen.
- Kansen in de markt: Ten slotte zullen beleggingskansen en -fondsen met een specifieke ESG-invalshoek worden meegenomen in de selectie voor nieuwe mandaten wanneer de mogelijkheid zich daartoe voordoet.
Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel heeft een integriteitplan opgesteld (zie artikel 143 Pensioenwet, artikel 18, 19 en 20 van het Besluit FTK Pensioenfondsen en artikel 5:68 Wft). In dit plan heeft het fonds minimumeisen neergelegd waaraan de door of namens haar ingeschakelde derden moeten voldoen. Periodiek ontvangt het fonds van de uitvoeringsorganisatie een rapportage waarin deze aangeeft hoe en in welke mate aan de gestelde integriteiteisen is voldaan.
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt het pensioenfonds geen andere kosten dan die welke redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds. Op kwartaalbasis rapporteert de uitvoerder over de uitvoeringskosten, waarbij ook de kosten die rechtstreeks door/namens het fonds worden betaald alsmede de kosten die het fonds indirect betaalt door middel van de beleggingspools zijn opgenomen.
Tevens vindt een vergelijking plaats met het door het bestuur vooraf goedgekeurde budget.
Daarnaast krijgt het fonds tevens inzicht in een jaarlijks benchmarkonderzoek over de hoogte van deze uitvoeringskosten in vergelijking met de uitvoeringskosten van andere pensioenfondsen.
Het bestuur draagt er zorg voor dat het in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die nodig is voor:
⮚ Een optimaal beleggingsresultaat; en
⮚ Een professioneel beheer van de beleggingen; en
⮚ De beheersing van de risico’s die verbonden zijn aan beleggen.
Het bestuur heeft zijn deskundigheidsbeleid vastgelegd in een deskundigheidsplan en evalueert dit periodiek.
3. Risico en rendement
Voor het bereiken van de beleggingsdoelstelling is het belangrijk dat er een gedegen risicobeleid wordt gevoerd en dat de behaalde resultaten worden geëvalueerd. In deze paragraaf wordt beschreven hoe het pensioenfonds een solide risicobeheersing en resultatenanalyse waarborgt.
Voor alle bezittingen geldt dat zij gewaardeerd worden tegen de marktwaarde op het moment van meten. Indien er geen beurswaarde beschikbaar is, bijvoorbeeld omdat er geen officiële notering bestaat voor de betreffende investering, worden de bezittingen gewaardeerd tegen intrinsieke waarde.
Risicomanagement in de context van het beleggingsbeleid zoals gedocumenteerd in deze nota omvat een aantal dimensies en aspecten.
Op de dimensie van het strategisch besluitvormend niveau is het risicomanagement geïntegreerd in de totstandkoming van het strategische beleggingsbeleid, door uitvoering van ALM studies en opstellen van het beleggingsplan. De aannames over rendementen, correlaties, rente- en inflatieontwikkeling, etc. – welke als uitgangspunten voor de ALM modellering en simulaties worden gehanteerd – worden zorgvuldig gevalideerd en door het bestuur vastgelegd. De vertaling van de ALM studieresultaten naar voorgesteld beleid – gegeven de pensioenambities en de afgesproken financieringsniveaus – wordt nadrukkelijk niet uitsluitend op rendementsverwachtingen beoordeeld, maar ook op robuustheid tegen schokken op de financiële markten, wijzigende vooruitzichten op de financiële markten door gewijzigde economische omstandigheden en een verantwoord risicoprofiel gelet op de aanwezige buffers van het fonds. Beleggingsbeleid en risicotolerantie zijn dekkingsgraad georiënteerd.
De subafdeling Performance & Risk beoordeelt of operationele beleidsvoorstellen binnen de richtlijnen van het beleggingsplan blijven. De afdeling Performance & Risk bewaakt onafhankelijk de performance van de beleggingsportefeuille en de mate waarin het fonds aan beleggingsrisico’s is blootgesteld.
Op uitvoerend niveau (operationeel) is een aantal risicomanagementmaatregelen getroffen. De leidende beginselen hierbij zijn dat:
⮚ Meting en rapportage vinden plaats bij een afdeling die onafhankelijk van de uitvoerende beleggingssubafdelingen opereert;
⮚ Doorlopend getoetst moet worden dat het portefeuillebeheer plaatsvindt binnen de richtlijnen, beperkingen, beleidskaders en voorstellen van deze nota, de beleggingsjaarplannen;
⮚ Alle betrokkenen in het beleggingsproces (bestuur, directie Blue Sky Group en afdeling Beleggingen en – waar van toepassing – externe manager(s)) tijdig en doorlopend dienen te worden voorzien van accurate informatie over portefeuilleperformance en de financiële positie het fonds;
⮚ Er transparant en onafhankelijk toezicht moet zijn op de uitvoering van het beleggingsbeleid door betrokkenen, zodanig dat inefficiënties (‘implementation shortfall’) worden gesignaleerd en waar mogelijk voorkomen;
⮚ Er een zodanig systeem van juridische, administratieve en interne beheersingsmaatregelen wordt ingericht en onderhouden dat de effecten van het pensioenfonds te allen tijde juridisch zijn afgezonderd van Blue Sky Group of een externe vermogensbeheerder;
⮚ Zoveel mogelijk wordt aangesloten bij internationaal geaccepteerde standaarden.
Maandelijks rapporteert Blue Sky Group de performance van het pensioenfonds (dekkingsgraad, rendement) aan het Bestuur. Op kwartaalbasis ontvangt het bestuur een uitgebreide rapportage. Deze rapportages geven een beeld over de herkomst van het rendement en de genomen risico’s.
Beleggingsresultaten worden afgezet tegen een van tevoren door het Bestuur vastgestelde benchmark. Deze benchmark fungeert als graadmeter voor het gevoerde beleid en verschaft inzicht in het behaalde resultaat. Op kwartaalbasis evalueert het Bestuur de beleggingsresultaten aan de hand van resultaatrapportages.
De uitkomsten van de resultaatsevaluatie kunnen voor het bestuur aanleiding zijn om vervolgstappen te ondernemen. Te denken valt aan het stellen van vervolgvragen aan de uitvoeringsorganisatie of vermogensbeheerder, het aanpassen van beleggingsmandaten of het opstarten van een diepgaander onderzoek naar de inhoudelijke achtergrond van de uitkomsten.
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst
ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een wettelijk voorgeschreven nota waarin de hoofdlijnen van de pensioenregeling, de actuariële grondslagen, de financieringsopzet, de sturingsmiddelen, het beleggingsbeleid en de organisatorische opzet van een pensioenfonds zijn beschreven.
ALM Asset Liability Management. Een methode om modelmatig de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille af te stemmen op de samenstelling van de pensioenverplichtingen.
ALM-studie Studie waarbij in onderlinge samenhang de ontwikkeling
van de beleggingen en de pensioenverplichtingen wordt geanalyseerd ter toetsing van het premiebeleid, indexeringsbeleid en beleggingsbeleid.
Asset mix Samenstelling van de beleggingsportefeuille naar beleggingscategorieën, zoals aandelen, obligaties en onroerend goed.
Benchmark Objectieve maatstaf voor prestaties met betrekking tot
bijvoorbeeld beleggingsperformance, kosten of serviceniveau.
Collateral management Uitwisseling van onderpand met het doel om kredietrisico
op tegenpartijen uit hoofde van OTC-derivatentransacties te beperken.
CSA Credit Support Annex. Bijlage bij ISDA waarin afspraken over collateral management worden vastgelegd.
Custodian Bewaarnemer van effecten.
Dekkingsgraad In een percentage uitgedrukte verhouding tussen het totale
vermogen en de pensioenverplichtingen van een pensioenfonds.
Derivaten Van effecten afgeleide financiële instrumenten die geen of
een geringe vermogensoverdracht kennen, zoals opties, futures en swaps. De prijsontwikkeling is (mede) afhankelijk van de prijsontwikkeling van de onderliggende waarde.
GIPS Global Investment Performance Standards. Vormen een wereldwijde standaard voor de berekening en presentatie van historische beleggingsperformance door vermogensbeheerders.
Herbalancering Aanpassing van de asset mix van de beleggingsportefeuille
op basis van de gewenste strategische verdeling naar beleggingscategorieën.
Inflation linked bonds Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen
worden geïndexeerd met de inflatie.
ISDA International Swaps and Derivatives Association.
Standaardcontract voor OTC-transacties in derivaten.
Marktwaarde Bedrag waarvoor een belegging of een verplichting kan
worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. De marktwaarde is meestal gebaseerd op actuele marktprijzen.
NAV Net asset value. Waarderingsmethode gehanteerd voor participaties in beleggingspools, waarbij de participaties worden gewaardeerd op basis van de marktwaarde van de onderliggende activa en verplichtingen.
Operationeel risico Risico ten gevolge van onvoldoende doeltreffende inrichting van processen of systemen of uitvoering van processen of transacties.
OTC-transacties Over-the-counter-transacties ofwel onderhandse transacties.
Overlaymanagement Activiteit waarbij voor de totale beleggingsportefeuille het
valutarisico (valutaoverlay) of het renterisico (renteoverlay) wordt veranderd.
Private Equity Private equity is een brede term die verwijst naar
investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Dit type investeringen wordt overwegend door gespecialiseerde beleggers verricht.
Rentemismatchrisico Verschil in rentegevoeligheid tussen de
beleggingsportefeuille en de pensioenverplichtingen. De rentegevoeligheid is de mate waarin de marktwaarde verandert als gevolg van veranderingen in de marktrente.
Strategische assetallocatie Langetermijn verdeling van de beleggingen over
beleggingscategorieën (voornamelijk aandelen, obligaties en onroerend goed) en segmenten (regio, stijl of anderszins) daarbinnen. Is gebaseerd op ALM-studie.
Securities lending Uitlenen van effecten voor een vastgestelde periode aan
derden in ruil voor een geldelijke vergoeding.
SLA Service level agreement. Overeenkomst waarin opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie afspraken over het serviceniveau van de dienstverlening vastleggen.
Settlement Afwikkeling van effectentransacties.
Valutarisico Risico dat waarde van beleggingen verandert als gevolg
van veranderingen in valutakoersen.