BEHEERSOVEREENKOMST 2008-2010
BEHEERSOVEREENKOMST 2008-2010
Pagina 1 van 24
BEHEERSOVEREENKOMST TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE VLAAMSE REGULERINGSINSTANTIE VOOR DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKT
(1 januari 2008- 31 december 2010)
Hoofdstuk I - Algemene bepalingen 3
Artikel 1. Ondertekenende partijen 3
Artikel 3. Voorwerp van de overeenkomst 3
Artikel 4. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst 3
Hoofdstuk II – Algemeen beleidskader 4
Artikel 6. Beleidsmatig en financieel kader (functionele bevoegdheid) 4
Artikel 7. Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid) 5
Artikel 8. Missie en kernopdrachten van de VREG 8
Hoofdstuk III. Engagementen van de VREG 8
Artikel 9. (Strategische en operationele) Organisatiedoelstellingen 8
Artikel 10. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid) 12
Artikel 11. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking) 16
Artikel 12. Aanvullende en bijzondere opdrachten 16
Hoofdstuk IV - Engagementen van de Vlaamse Regering 17
Artikel 13. Financiële engagementen 17
Artikel 14. Andere engagementen 17
Artikel 15. Personeelsstatuut 18
Artikel 16. Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid 18
Artikel 17. Vaststelling van het personeelsbehoeftenplan 18
Artikel 18. Bijzondere regeling in verband met de pensioenlasten 18
Hoofdstuk. VI - Financiële betrekkingen tussen de VREG en de toezichthoudende overheid 19
Artikel 19. Herkomst van de financiële middelen van de VREG 19
Artikel 20. Financiële betrekkingen tussen de VREG en de toezichthoudende overheid 19
Artikel 21. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen. 19
Hoofdstuk .VII - Controle en audit; opvolging, rapportering en overleg 19
Artikel 22. Controle en audit 20
Artikel 23. Opvolging, rapportering en overleg 20
Hoofdstuk IX - Aanpassingen beheersovereenkomst 22
Artikel 25. Aanpassing van de beheersovereenkomst 22
Hoofdstuk X - Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen. 22
Artikel 26. Aanvullende bepalingen 22
Hoofdstuk I - Algemene bepalingen
Artikel 1. Ondertekenende partijen
Tussen de Vlaamse Regering, hierna genoemd de Vlaamse Regering, optredend voor het Vlaamse gewest en hier vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie,
Leefmilieu en Natuur, xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, hierna genoemd de minister, enerzijds en
het extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, met zetel gevestigd te Xxxxxx Xxxxxx XX xxxx 00, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de Voorzitter van zijn Raad van Bestuur, de xxxx Xxx Xxxxxxx, en door zijn gedelegeerd bestuurder, de xxxx Xxxxx Xxxxxxx, anderzijds
wordt volgende beheersovereenkomst afgesloten:
Artikel 2. Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
• De VREG: de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, opgericht in artikel 4 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als EVA;
• Het Oprichtingsdecreet van de VREG als EVA: het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap, Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt;
• Het departement: het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
• De gedelegeerd bestuurder: de gedelegeerd bestuurder van de VREG, bedoeld in artikel 12 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX.
• De minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid.
Artikel 3. Voorwerp van de overeenkomst
Deze beheersovereenkomst wordt afgesloten overeenkomstig artikel 14 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003.
Deze beheersovereenkomst is een wederzijdse overeenkomst die handelt over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder de VREG uitvoering geeft aan zijn missie, taken en bevoegdheden.
Het is een stuur- en opvolgingsinstrument, in het bijzonder gericht op een doelmatige uitvoering of dienstverlening, opvolging en evaluatie. Deze beheersovereenkomst legt de wederzijdse rechten en verplichtingen vast van het Vlaamse Gewest en de VREG bij alle activiteiten die de VREG uitvoert ter realisatie van zijn opdracht van publiek belang.
Artikel 4. Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Onderhavige beheersovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008.
Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing en ontbinding van de beheersovereenkomst, wordt zij afgesloten voor een periode die eindigt op 31 december 2010.
Als bij het verstrijken van een beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege verlengd, tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking treedt.
Als geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen een termijn van één jaar na de in het voorgaande lid bedoelde verlenging, of wanneer een beheersovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de Vlaamse regering na overleg met de Raad van Bestuur van het extern verzelfstandigd agentschap voorlopige regels vaststellen inzake de bijzondere regels en voorwaarden waaronder de VREG zijn taken vervult.
Hoofdstuk II – Algemeen Beleidskader
Artikel 5. Xxxxxxxxx xxxxx
Het juridisch kader voor deze beheersovereenkomst is onder meer vastgelegd in:
• het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;
• het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
• de beslissing van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 betreffende beheersovereenkomsten binnen de Vlaamse overheid: concept, implementatie en model;
• de beslissing van de Vlaamse regering van 1 september 2006 betreffende de generieke elementen van beheersovereenkomsten in de vernieuwde Vlaamse overheid;
• het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de bijhorende uitvoeringsbesluiten;
• het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt en de bijhorende uitvoeringsbesluiten
• de meerjarenbegroting 2006-2009 en de jaarlijks goedgekeurde begrotingsdecreten;
• het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering.
Artikel 6. Beleidsmatig en financieel kader (functionele bevoegdheid)
Het beleid van de Vlaamse Regering dat betrekking heeft op de activiteiten van de VREG is onder meer omschreven in:
• het regeerakkoord 2004-2009 “Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen”;
• de regeringsverklaring van 23 juli 2004;
• de beleidsnota Energie en Natuurlijke Rijkdommen 2004-2009;
• het Vlaams Klimaatsbeleidplan 2006-2012.
Het beleid van de Vlaamse Regering zal verder worden aangevuld en verder verbijzonderd bij middel van de jaarlijkse beleidsbrieven van de minister. Deze aanvullingen en verbijzonderingen kunnen aanleiding geven tot een aanpassing van de bepalingen van onderhavige beheersovereenkomst en dit volgens de modaliteiten die hierna zijn opgenomen in artikel 25.
Zeer in het bijzonder is de VREG gevat door de volgende twee strategische beleidsdoelstellingen uit de Beleidsnota Energie 2004-2009:
Enerzijds dient de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt volledig vrijgemaakt te worden, waarbij er voldoende keuze en mededinging op de markt aanwezig moet zijn binnen een ecologisch en sociaal aanvaardbaar kader.
• meer productiecapaciteit,
• meer concurrentie,
• een onafhankelijk en slagvaardig distributienetbeheer tegen een aanvaardbare kost,
• benchmarking van de kosten,
• beperking van de kosten,
• sociale beschermingsmaatregelen,
• toetsing van de impact van beleidsinitiatieven op de marktwerking en
• bijsturing van de marktregulering.
Anderzijds moet de Vlaamse Kyotodoelstelling, zoals vastgelegd in het Klimaatsbeleidplan, gehaald worden op een sociaal en economisch verantwoorde manier en dus op basis van een breed maatschappelijk draagvlak.
Het vergt:
• afstemming van het energiebeleid op het klimaatbeleid,
• beheersing van de energievraag,
• uitbouw van een milieuvriendelijk energieaanbod en
• bewustmaking van de maatschappelijke actoren.
De taken en activiteiten van de VREG zijn voornamelijk te kaderen binnen de eerste beleidsdoelstelling, o.a.:
• de toekenning van leveringsvergunningen;
• het toezicht op de onafhankelijkheid van de netbeheerders;
• het toezicht op de naleving door leveranciers en netbeheerders van de openbaredienstverplichtingen die hun worden opgelegd;
• marktmonitoring (o.a. marktaandelen van de leveranciers, elektriciteits- en aardgasprijzen,…)
• het opstellen van technische reglementen voor de toegang tot en het beheer van het distributienet.
De VREG heeft evenwel ook een aantal opdrachten en taken die ook gelieerd zijn aan de tweede strategische beleidsdoelstellling, o.a.:
• de toekenning van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten;
• de controle van de quotumverplichtingen terzake;
• het faciliteren van de handel in deze certificaten;
• en de controle op de verkoop van elektriciteit als elektriciteit opgewekt met hernieuwbare energiebronnen of WKK.
Artikel 7. Beleidsmatig en financieel kader (horizontale bevoegdheid)
§1. I.v.m. de onderlinge samenwerking
De VREG is gericht op en werkt actief onderling samen met de andere entiteiten in de Vlaamse overheid en met de andere bestuursniveaus, en dit in functie van een klant- en oplossingsgerichte en doelmatige dienstverlening.
Met het oog op dergelijke entiteitoverschrijdende samenwerking (binnen of buiten het beleidsdomein) engageert het agentschap zich om binnen de termijn van deze beheersovereenkomst, in coördinatie met de Vlaamse Regering, de minister en het departement, loyaal en constructief samen te werken met alle entiteiten van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie met betrekking tot de beleids- en bestuurstaken aangestuurd door de beleidsraad en het managementcomité en zijn onderliggende werkgroepen en uitvoering te geven aan het generieke beleid en richtlijnen die vanuit de horizontale beleidsdomeinen Bestuurzaken en Financiën en Begroting opgelegd worden voor de gehele Vlaamse overheid.
Het agentschap zal het departement in zijn beleidsvoorbereidende en coördinerende rol ondersteunen door informatie en analyseresultaten te verstrekken en door de expertise van zijn netwerk beschikbaar te stellen. Het gaat hierbij o.m. om de beleidsonderbouwing en het wetenschappelijk onderzoek, de beleidsplanning en –rapportering en de beleidsevaluatie, het internationale milieubeleid, het communicatie- en doelgroepenbeleid, de vergunningverlening en het wetgevingsbeleid.
Het agentschap zal op vraag van de minister en binnen de gevraagde termijnen de nodige informatie en analyseresultaten ter beschikking stellen ter beantwoording van parlementaire en andere vragen.
§2. I.v.m. het kwaliteitsbeleid
De VREG werkt mee aan het brede kwaliteitsbeleid van de Vlaamse overheid (inclusief wetsmatiging en e-government). Het tekent een eigen beleid op maat van de VREG uit en zet verschillende kwaliteitsprojecten ter verbetering en vereenvoudiging van de externe dienstverlening op. De VREG engageert zich om binnen de termijn van de beheersovereenkomst aan de volgende kwaliteitsprojecten concreet uitvoering te geven:
- het concreet implementeren van het zelf opvragen van attesten die elektronisch beschikbaar zijn in het kader van de wetgeving overheidsopdrachten;
- het actief meewerken aan de formulierensite van de Vlaamse Gemeenschap;
- de kritische doorlichting van de rapporteringsverplichtingen die door de VREG opgelegd worden aan de marktspelers, en voorzover mogelijk, de vereenvoudiging en stroomlijning van deze rapporteringsverplichtingen;
- het laten doorlichten van de processen van de VREG inzake de toekenning van en de handel in garanties van oorsprong, door instanties die in de andere Europese lidstaten bevoegd zijn voor het uitreiken van garanties van oorsprong;
- een evaluatie van de effectiviteit en efficiëntie van de communicatie van de VREG (kwalitatief en kwantitatief).
§3. I.v.m. een correct en aantrekkelijk werkgeverschap
De VREG schrijft zich in in de managementcode, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 1 juli 2005.
Door zorg te dragen voor een aangename werksfeer en een rijke werkomgeving profileert de VREG zich als een aantrekkelijke werkgever. Dit bevordert het aantrekken van kwaliteitsvol en positief ingesteld personeel, maar heeft vooral een onmiddellijk effect op de motivatie, het rendement en de betrokkenheid van de medewerkers. De betrokkenheid van alle medewerkers moet een rode draad zijn doorheen het personeelsbeleid op elk niveau, dus ook op het niveau van elk agentschap.
In het kader van een correct en aantrekkelijk werkgeverschap engageert de VREG zich om de volgende concrete projecten uitvoering te geven:
- het voorzien van de nodige budgetten voor opleidingen en deelname aan studiedagen voor alle personeelsleden van de VREG;
- de periodieke uitvoering van personeelstevredenheidsenquêtes.
§4. I.v.m. het diversiteitsbeleid
Met betrekking tot het beleid inzake gelijke kansen zal het agentschap de binnen het beleidsdomein gedefinieerde of te definiëren streefcijfers hanteren.
§5. I.v.m. een duurzaam en ethisch verantwoord aankoopbeleid
De VREG zal bij de aankoop van haar producten de in de Vlaamse overheid geldende normen m.b.t. energiezuinigheid en milieuzorg respecteren en waakt erover dat deze aankoopproducten in menswaardige omstandigheden werden geproduceerd (eerlijke handel).
De Vlaamse overheid heeft onmiskenbaar een voorbeeldfunctie tegenover alle andere actoren in onze samenleving: burgers, ondernemingen, middenveldorganisaties en andere overheden. Richtlijnen die aan deze actoren door de Vlaamse overheid worden opgelegd moeten door de agentschappen uiteraard ook worden nageleefd. De VREG engageert zich om aan dergelijke richtlijnen, bijvoorbeeld inzake energiezorg, milieuzorg, mobiliteit, etc. zelf consequent uitvoering te geven, vanuit de voorbeeldfunctie die het agentschap heeft als deel van de Vlaamse overheid.
Dit engagement wordt enkel aangegaan wanneer er een valabel alternatief bestaat zodanig dat het zuinigheidsbeginsel gevrijwaard wordt.
§6. I.v.m. de beheersrapportering
Met betrekking tot het P&O-beleid en de efficiënte werking van de diensten, moet op basis van vooraf afgesproken formaten en opgelegde formaten en binnen de opgelegde termijnen, kunnen worden aangetoond:
- hoe de personeelsbehoeften en de personeelsbezetting evolueren (vb. VTE in personeelsplan en effectief tewerkgesteld, in-, door- en uitstroom van personeel, personeelskenmerken zoals bijvoorbeeld geslacht, diploma, niveau, statuut en leeftijd,…)
- in welke mate het personeel doelmatig wordt ingezet en er geïnvesteerd wordt in het menselijk kapitaal in de organisatie (motivatie, competentie, ruime inzetbaarheid, ontwikkellingskansen en ontwikkelingsinspanningen, …);
- dat er een correct en aantrekkelijk werkgeverschap wordt gerealiseerd met oog voor betrokkenheid, evenwicht werk-privé, welzijn op het werk, een positief arbeidsklimaat en diversiteit op de werkvloer.
Met betrekking tot de financiële regelgeving, procedures en de financiële rapportering wordt, op basis van de afgesproken en opgelegde formaten en binnen de opgelegde termijnen, uitvoering geven aan:
- de periodieke opvolging van de begrotingsuitvoering die onder meer de ESR-rapportering met het oog op de periodieke en jaarlijkse consolidatie op het niveau van de Vlaamse overheid omvat
- de rapportering m.b.t. de apparaatskredieten;
- kas- en schuldbeheer;
- de rapportering over de budgettaire afwijkingen die zich voorgedaan hebben ten opzichte van de goedgekeurde begrotingen en bijsturingen.
§7. I.v.m. de interne controle
Uiterlijk binnen de duurtijd van deze beheersovereenkomst beschikt de VREG over een uitgeschreven en gedocumenteerd systeem van interne controle, opvraagbaar door de functioneel bevoegde minister en de ministers bevoegd voor Financiën & Begroting en Bestuurszaken, dat minstens de elementen zoals bepaald in artikel 33 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid behelst, met name:
- het effectief en efficiënt beheer van risico’s;
- de betrouwbaarheid van de financiële en de beheersrapportering;
- de naleving van de regelgeving en de procedures;
- de effectieve en efficiënte werking van de diensten;
- de bescherming van de activa.
Het agentschap zal uiterlijk tegen eind 2008 een stappenplan opstellen waarin wordt aangegeven hoe de organisatiebeheersing binnen de eigen organisatie wordt ingebed en waarbij wordt aangegeven hoe het agentschap tijdens de duurtijd van de beheersovereenkomst alle thema’s inzake organisatiebeheersing zal afdekken. Het volgen van het stappenplan moet er bovendien toe leiden dat het agentschap een organisatiebeheersingssysteem opzet dat voldoet aan de toets van maturiteitsniveau 3 bij de voor het agentschap relevante thema’s.
§8. I.v.m. het meten van de beleidseffecten
De VREG engageert zich om de effecten van het door zichzelf uitgevoerde beleid uit te drukken in indicatoren, te meten en te evalueren. De VREG informeert de minister, op regelmatige tijdstippen en volgens de onderling afgesproken modaliteiten, over de resultaten van de beleidseffectenmeting. Het
Het agentschap zal op initiatief van de Planningsgroep en in samenwerking met alle agentschappen, ten laatste tegen eind 2009 (volgende cyclus beheersovereenkomsten) een gepaste set van beleidseffectindicatoren selecteren op basis van het reeds geleverde werk in de milieubeleidsplanning en –rapportering en op basis van studies over o.m. beleidsevaluatie. De periodieke rapportering uit de vorige alinea zal, na goedkeuring van een definitieve set, op basis hiervan plaatsvinden.
Artikel 8. Missie en kernopdrachten van de VREG
§1. Missie van de VREG:
De VREG heeft als missie, overeenkomstig artikel 5 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX: de regulering, de controle en de bevordering van de transparantie van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaamse Gewest.
§2. Kernopdrachten van de VREG:
De kernopdrachten van de VREG zijn expliciet opgenomen in artikel 6 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX. Het betreft de volgende taken:
“1° toezichthoudende en controlerende taken:
a) het toezicht en de controle op de naleving van het Elektriciteitsdecreet en Aardgasdecreet en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten;
b) de uitoefening van de controle op de naleving van de technische reglementen en de gedragscodes;
2° regulerende taken:
a) de regulering van de toegang tot en de werking van de elektriciteitsmarkt in het Vlaamse Gewest, overeenkomstig de bepalingen van het Elektriciteitsdecreet;
b) de regulering van de toegang tot en de werking van de gasmarkt in het Vlaamse Gewest, overeenkomstig de bepalingen van het Aardgasdecreet;
3° taken in verband met de bemiddeling en de beslechting van geschillen en klachtenbehandeling:
a) het bemiddelen in geschillen met betrekking tot de toegang tot het distributienet, de toepassing van de technische reglementen en de gedragscodes;
b) het beslechten van geschillen die betrekking hebben op de toegang tot het distributienet, met uitzondering van de geschillen die betrekking hebben op burgerlijke rechten in de zin van artikel 144 van de Grondwet;
4° informerende taken:
a) het informeren van de marktactoren en de verbruikers van elektriciteit en aardgas over de werking van de elektriciteits- en gasmarkt;
b) het informeren van de verbruikers van elektriciteit en aardgas over de prijzen en voorwaarden die de leveranciers van elektriciteit en aardgas hanteren, met inbegrip van het aanbieden of laten aanbieden van een objectieve vergelijking van deze prijzen en voorwaarden.”
Hoofdstuk III. Engagementen van de VREG
Artikel 9. (Strategische en operationele) Organisatiedoelstellingen
§1. Structurering van de engagementen
De engagementen van de VREG zijn gestructureerd in twee strategische organisatiedoelstellingen. Voor elk van deze strategische organisatiedoelstellingen formuleerde de VREG ook een aantal operationele organisatiedoelstellingen.
Deze operationele organisatiedoelstellingen hebben zowel te maken met het bereiken van minimale prestatiemaatstaven met betrekking tot de recurrente taken van de VREG, als met het realiseren van een aantal strategische projecten op middellange termijn. Deze zijn opgenomen in artikel 10.
De strategische en operationele doelstellingen kaderen in de beleidsdoelstellingen, zoals toegelicht onder artikel 6.
Het geheel van engagementen van de VREG moet worden samengelezen met de organisatiedoelstellingen die betrekking hebben op de eigen organisatorische werking, interne beheersmatige optimalisaties en de te leveren bijdrage aan het horizontale beleid van de Vlaamse Regering, die beschreven staan in artikel 7.
De verbintenissen en kernopdrachten opgenomen in de voorliggende beheersovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van het agentschap om de opdrachten en taken waaraan geen specifieke doelstelling werd verbonden, op doeltreffende wijze uit te voeren.
De VREG zal het door de Vlaamse overheid vastgelegde waardesysteem (klantgerichtheid, betrouwbaarheid, samenwerking, voortdurend verbeteren) consequent vertalen in zijn interne en externe manier van optreden.
De VREG informeert de minister door middel van voorafgaand overleg over voorgenomen initiatieven met mogelijke beleidsimplicaties.
SOD = strategische organisatiedoelstelling OOD = operationele organisatiedoelstelling RT = recurrente taak
SP = strategisch project op middellange termijn
§2. Strategische organisatiedoelstellingen.
In het kader van de beheersovereenkomst gaat de VREG het engagement aan om de volgende twee strategische organisatiedoelstellingen te realiseren:
SOD 1. Verbeteren van de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt
De belangrijkste strategische doelstelling van de VREG is het verbeteren van de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt.
Met “Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt” wordt niet enkel bedoeld de markt inzake de levering/verkoop van elektriciteit en aardgas aan afnemers aangesloten op de distributienetten in het Vlaams Gewest, doch ook de markt in groenestroomcertificaten (certificaten die garanderen dat een bepaalde hoeveelheid elektriciteit werd geproduceerd via hernieuwbare energiebronnen) en warmtekrachtcertificaten (certificaten die garanderen dat een bepaalde hoeveelheid warmtekrachtbesparing werd gerealiseerd door gebruik te maken van een kwalitatieve warmtekrachtinstallatie in plaats van een klassieke referentiecentrale).
Bij de uitoefening door de VREG van haar taken in het kader van deze strategische organisatiedoelstelling, dient rekening gehouden te worden met de beperkte bevoegdheden van de VREG (en bij uitbreiding het Vlaams Gewest) als gevolg van de bevoegdheidsverdeling inzake energie in België. Met name zijn de gewesten niet bevoegd voor de tarieven (inclusief de distributienettarieven), de opslag van aardgas, de centrale productie van elektriciteit, het vervoer van elektriciteit via elektriciteitsleidingen met een spanning van meer dan 70 kiloVolt, het aardgasvervoer en de nucleaire energie. Ook de bevoegdheden inzake mededinging, consumentenrechten en verbintenissenrecht zijn federale bevoegdheden.
Ondanks deze beperkte bevoegdheden, heeft de VREG de volgende operationele doelstellingen die kaderen in de strategische doelstelling inzake de regulering en verbetering van de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt:
• OOD 1. Controle op de naleving van de Vlaamse energiewetgeving
Een goede marktwerking vereist in de eerste plaats de naleving door alle marktspelers van de Vlaamse energiewetgeving, met name van de hen opgelegde wettelijke vereisten, openbaredienstverplichtingen en technische reglementen.
Kandidaat-leveranciers dienen bijvoorbeeld aan een aantal voorwaarden te voldoen, vooraleer ze een leveringsvergunning kunnen bekomen, die noodzakelijk is om elektriciteit en/of aardgas te kunnen leveren in het Vlaams Gewest. Leveranciers met een leveringsvergunning en netbeheerders moeten op regelmatige basis gecontroleerd worden of zij nog steeds voldoen aan de hen opgelegde wettelijke vereisten en openbaredienstverplichtingen (o.a. quotumverplichtingen inzake groene stroom en warmtekrachtkoppeling).
De controle op de naleving van de Vlaamse energiewetgeving en de technische reglementen zijn taken die in artikel 6, 1° van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX zijn toegewezen aan de VREG.
• OOD 2. Reguleren van de toegang tot en het gebruik van het distributienet
Met reguleren wordt verstaan het “in goede banen doen leiden”. Meer concreet gaat het over het opstellen van technische regels met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van de elektriciteits- en aardgasdistributienetten en het stellen van allerlei handelingen om de marktwerking en het gebruik van de distributienetten in goede banen te doen leiden.
De regels voor de toegang tot en het gebruik van het distributienet dienen duidelijk vastgesteld te zijn in technische reglementen en deze regels moeten niet-discriminerend zijn. De dienstverlening door de netbeheerder aan de netgebruikers (producenten, leveranciers en afnemers) dient aan bepaalde criteria te voldoen. Bij het niet-naleven van deze criteria, dient een redelijke aansprakelijkheidsregeling te gelden. De belangen van de netbeheerders ten opzichte van de netgebruikers moeten daarbij in evenwicht gehouden blijven. Een gebrek aan duidelijke en niet-discriminerende regels en een gebrekkige dienstverlening door de netbeheerder kan leiden tot een ernstige verstoring van de markt.
Deze OOD kadert in de regulerende taken die in artikel 6, 2° van het Oprichtingsdecreet van de VREG als EVA werden toegewezen aan de VREG.
• OOD 3. Klachtenbehandeling, geschillenbeslechting en bemiddeling in geschillen
Een goede marktwerking vereist dat klachten en geschillen van burgers en bedrijven met betrekking tot overtredingen van de Vlaamse energiewetgeving worden aangepakt. In het kader van haar controletaak op de naleving van de Vlaamse energiewetgeving en technische reglementen behandelt de VREG deze klachten en geschillen.
Deze OOD betreft de uitvoering van de taken die in artikel 6 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als EVA is toegewezen aan de VREG, namelijk: “3° taken in verband met de bemiddeling en de beslechting van geschillen en klachtenbehandeling”.
Op federaal niveau is de oprichting voorzien van een Ombudsdienst voor energie. Deze zou als centraal punt klachten moeten ontvangen over zowel federale als gewestelijke
energiebevoegdheden. De Ombudsdienst zal evenwel niet bevoegd zijn voor het behandelen van vragen en klachten tegen de gewestelijke energiewetgeving. De VREG wenst een samenwerking aan te gaan met deze Ombudsdienst en zal het initiatief nemen om deze samenwerking op te bouwen.
• OOD 4. Certifiëring van milieuvriendelijke energie en faciliteren van de handel hierin
Door de certifiëring van elektriciteit die geproduceerd is uit hernieuwbare energiebronnen (toekenning van groenestroomcertificaten) en de warmtebesparing die bekomen is door gebruik te maken van een warmtekrachtinstallatie (door de toekenning van warmtekrachtcertificaten), wordt aan de certificaatgerechtigde de mogelijkheid geboden deze certificaten te gelde te maken op de markt. Een objectieve beoordeling van aanvragen tot toekenning van deze certificaten en een goede en snelle toekenning van certificaten aan erkende installaties, verzekert investeerders in hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling een belangrijke financiële steun. Door de eigendom van deze certificaten te registreren in de centrale databank, faciliteert de VREG ook de handel in deze certificaten. De VREG zal ook de nodige inspanningen leveren om na te gaan of en hoe groenestroomcertificaten toegekend door de federale overheid, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest of door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, aanvaard kunnen worden in het kader van de certificatenplicht voor groenestroomcertificaten.
Door te controleren of een leverancier die elektriciteit verkoopt als elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling, voor deze hoeveelheid geleverde elektriciteit ook een overeenstemmend aantal garanties van oorsprong uit binnen- of buitenland kan voorleggen, wordt een objectieve zekerheid geboden aan (potentiële) afnemers van groene stroom om dergelijke elektriciteit aan te kopen. Via deze weg wordt bijgevolg ook de marktwerking verbeterd. Onder “garantie van oorsprong” wordt verstaan de groenestroom- en warmtekrachtcertificaten in het Vlaams Gewest en gelijkaardige certificaten uit andere gewesten en landen (uit de Europese Economische Ruimte).
Een gunstig investeringsklimaat voor decentrale productie op basis van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling kan ook bevorderd worden door het verbeteren van de marktwerking van de certificatenmarkten. Naarmate het aantal uitgereikte certificaten dichter bij het jaarlijkse quotum komt, verschuift het mogelijke knelpunt van het investeringsniveau naar het handelsniveau. Immers, indien ruime hoeveelheden uitgereikte certificaten niet beschikbaar zijn voor handel, dan vermindert dit de liquiditeit van de certificatenmarkt en drijft dit de prijs omhoog voor de partijen die certificaten moeten inleveren.
SOD 2. Kenniscentrum zijn van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
De tweede strategische doelstelling van de VREG is het zijn van hét kenniscentrum van de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest.
Dit betekent enerzijds dat de VREG alle nodige kennis dient te verwerven over de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest, in België en in Europa. Deze kennis moet zich uitstrekken tot alle aspecten van de markt (technisch, juridisch, macro-economisch, sociaal, financieel, politiek, …). Maar vervolgens zal de VREG deze kennis ook op een adequate wijze en met inachtname van het confidentiële karakter van de betrokken gegevens dienen aan te bieden en uit te dragen aan de Vlaamse burger, belangenorganisaties, bedrijven, de sector, de politiek,… Door het uitdragen van deze kennis, wenst de VREG ook door de buitenwereld aanzien te worden als hét kenniscentrum van de vrijgemaakte energiemarkt in het Vlaams Gewest.
De VREG zal deze strategische doelstelling operationaliseren via de uitvoering van de volgende operationele doelstellingen:
• OOD. 1. Advisering en signalisatie over beleidsrelevante aangelegenheden met betrekking tot de elektriciteits- en gasmarkt
Vanuit haar kennis moet de VREG onderbouwde adviezen bezorgen aan de minister en de Vlaamse regering met betrekking tot de elektriciteits- en gasmarkt. Vanuit haar contacten met de burgers en bedrijven, met belangenorganisaties en met de sector, is zij ook de uitgelezen instantie om signalen te bezorgen aan het beleid met betrekking tot hiertoe relevante aangelegenheden.
In het kader van deze adviserende taak heeft de VREG een rapport opgesteld met de knelpunten en problemen bij de werking van de elektriciteits- en gasmarkt. Tijdens de komende jaren zal de VREG, in overleg met de marktpartijen, een aantal voorstellen uitwerken om tot een betere structuur en een beter functioneren van de markt te komen (een nieuw “marktmodel”).
• OOD. 2. Marktmonitoring
De VREG dient een aantal kerngegevens over de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt (o.a. marktaandelen leveranciers, elektriciteits- en aardgasprijzen, aantal stroomonderbrekingen, geproduceerde hoeveelheid milieuvriendelijke energie,…) te verzamelen en op adequate wijze ter beschikking te stellen van de markt. Deze gegevens stellen haar in staat de werking van de markt te begrijpen en te evalueren. Het publiceren van deze gegevens – met inachtname van het vertrouwelijke karakter van de betrokken informatie - kan ook de transparantie van de markt verbeteren en daardoor ook bijdragen tot de eerste strategische doelstelling van de VREG, namelijk de verbetering van de marktwerking.
• OOD 3. Efficiënte communicatie en informatieverlening over de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
Een goede marktwerking vereist een goede kennis bij de Vlaamse burgers, bedrijven, belangenorganisaties,… over de werking en opportuniteiten in de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt. In het kader daarvan zal de VREG communicatie- en informatieacties ondernemen om de burger daarmee te helpen.
Via het aanbieden van een interactieve websitemodule worden de verbruikers van elektriciteit en aardgas geïnformeerd over de prijzen en voorwaarden die de leveranciers van elektriciteit en aardgas hanteren.
In artikel 6, 4° van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX werd het verstrekken van informatie uitdrukkelijk vermeld als een taak voor de VREG. OOD 3 kadert in deze informatieve taak.
Het agentschap zal haar rol in de externe communicatie uitvoeren binnen de volledige communicatiestrategie van het beleidsdomein en in samenspraak met de minister. Het agentschap bezorgt haar externe berichtgeving voorafgaandelijk aan de minister. Na overleg met de minister wordt beslist over de wijze waarop de communicatie zal plaatsvinden.
Artikel 10. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (realisering beleid)
Ter realisatie van de strategische organisatiedoelstellingen stelt de VREG een aantal operationele doelstellingen voorop. Deze operationele organisatiedoelstellingen zijn onderverdeeld in een aantal recurrente taken en strategische projecten. Bij elke recurrente taak en ieder strategisch project hoort minstens één performantie-indicator en prestatienorm.
Een recurrente taak is een taak die jaarlijks of continu dient te worden uitgevoerd.
Een strategisch project is een project dat zich kan uitstrekken over meerdere jaren (voornamelijk gedurende de duur van de beheersovereenkomst) en waarvan de VREG voorziet dat de uitvoering ervan erg belangrijk is voor de werking van de energiemarkt. Vaak is de scope van het strategisch project evenwel nog onduidelijk omdat de omstandigheden in volle evolutie zijn (bv. op technisch, economisch of juridisch vlak) en is een concrete invulling van het project op dit moment nog niet mogelijk. Als het project voldoende duidelijk is of de omstandigheden in de markt nopen tot actie zal de VREG dit project opnemen in haar jaarlijks ondernemingsplan en het daaraan gekoppelde voorstel van begroting onder constant beleid. Indien de omvang van het project buiten dit kader valt, zal bij deze gelegenheid beoordeeld worden of het kan gerealiseerd worden.
In de voorliggende beheersovereenkomst werden door de VREG vier strategische projecten vooropgesteld:
- SP 1: Verbeteren van de mogelijkheden tot internationale handel in milieuvriendelijke energie van en naar het Vlaams Gewest;
- SP 2: Opzetten van mechanismen ter bevordering van de marktwerking op de Vlaamse certificatenmarkt;
- SP 3: Uitvoeren van een studie naar en voorstellen voor de verbetering van het marktmodel;
- SP 4: Het onderzoeken van de voorwaarden waaronder een benchmarkstudie naar de elektriciteitsprijzen in het Vlaams Gewest vs. deze in de buurlanden zinvol is en de middelen die nodig zijn voor uitvoering ervan.
Bij de evaluatie van de uitvoering van deze strategische projecten dient rekening te worden gehouden met de al dan niet goedkeuring van deze begrotingen.
SOD = strategische organisatiedoelstelling OOD = operationele organisatiedoelstelling RT = recurrente taak
SP = strategisch project op middellange termijn
1. Operationele organisatiedoelstellingen ter realisatie van SOD 1: Verbeteren van de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt
OOD. 1. Controle op de naleving van de Vlaamse energiewetgeving
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 1 | Controle van de professionele betrouwbaarheid en financiële, technische en operationele capaciteit van de leveranciers werkzaam in het Vlaams Gewest | Opvolgingsrapport per leverancier waarin beschreven staat of en hoe de leverancier voldoet aan de vereisten gesteld in het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2001 met betrekking tot de leveringsvergunningen voor elektriciteit en/of titel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2002 houdende de organisatie van de gasmarkt | Jaarlijks wordt er voor 1 oktober een opvolgingsrapport opgemaakt per leverancier |
XX 0 | Controle van de professionele betrouwbaarheid, financiële, technische en operationele capaciteit en onafhankelijkheid van de netbeheerders in het Vlaams gewest | Opvolgingsrapport per netbeheerder waarin beschreven staat of en hoe de netbeheerder voldoet aan de vereisten gesteld in het besluit van de Vlaamse | Jaarlijks wordt er voor 1 maart een opvolgingsrapport opgesteld per netbeheerder |
Regering van 15 juni 2001 met betrekking tot de distributienetbeheerders voor elektriciteit en/of titel II van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 oktober 2002 houdende de organisatie van de gasmarkt | |||
RT 3 | Beoordeling van aanvragen tot toekenning van een leveringsvergunning voor de levering van elektriciteit en/of aardgas in het Vlaamse Gewest | # aanvraagdossiers die binnen de wettelijk voorziene termijn werden behandeld in verhouding tot het # aanvragen die binnen deze termijn dienden te worden behandeld | 100% |
RT 4 | Controle op de naleving door de certificaatplichtigen van de wettelijke quotumverplichtingen inzake milieuvriendelijke stroom | Rapport inzake de naleving van de quotumverplichtingen, bedoeld in artikel 23 en 25bis van het Elektriciteitsdecreet | Het rapport wordt jaarlijks overgemaakt aan de minister voor 1 juni |
OOD 2. Reguleren van de toegang tot en het gebruik van het distributienet
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 5 | Opmaak en actualisatie van technische regels inzake het beheer en de toegang tot het distributienet | Geactualiseerd Technisch Reglement | Minstens tweejaarlijks worden de technische reglementen geactualiseerd |
RT 6 | Goedkeuren van de investeringsplannen van de distributienetbeheerders | Beoordelingsverslag per netbeheerder | Jaarlijks wordt er voor 15 december een beoordelingsverslag opgesteld per netbeheerder |
XX 0 | Xxxxxxxxxxx van de netbeheerders op het vlak van kwaliteit van dienstverlening | Benchmarkrapport | Het benchmarkrapport wordt jaarlijks voor 1 september gepubliceerd op de website |
OOD. 3. Klachtenbehandeling, geschillenbeslechting en bemiddeling in geschillen
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 8 | Behandeling van klachten i.v.m. de niet- naleving van het Vlaams energierecht | Antwoord van de VREG op de klacht of vraag om bijkomende informatie | Het antwoord van de VREG op de klacht of de vraag voor bijkomende informatie wordt gestuurd binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van de klacht |
OOD 4. Certifiëring van milieuvriendelijke energie en faciliteren van de handel hierin
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 9 | Behandeling van aanvragen tot toekenning van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten | # aanvraagdossiers die binnen de wettelijk voorziene termijn werden behandeld in verhouding tot het # aanvragen die | 100% |
RT 10 | Maandelijkse toekenning van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten | # certificaten die werden toegekend in maand m in verhouding tot de (gerapporteerde en correcte) hoeveelheid in maand+2 opgewekte elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of WKK | 100% |
RT 11 | Faciliteren van de handel in certificaten en garanties van oorsprong | Publicatie van de gemiddelde verkoopsprijs van certificaten | Maandelijkse publicatie van de gemiddelde verkoopprijs en verhandelde volumes op de website |
RT 12 | Controle op de verkoop van elektriciteit als elektriciteit uit milieuvriendelijke energie | Indicator (%) van de door de betrokken leverancier geleverde elektriciteit die afkomstig is uit HEB of WKK | Driemaandelijkse publicatie op de website van een indicator per leverancier per product |
SP 1 | Verbeteren van de mogelijkheden tot internationale handel in milieuvriendelijke energie van en naar het Vlaams Gewest | Rapport waarin de acties staan beschreven die de VREG heeft ondernomen om de mogelijkheden tot internationale handel in milieuvriendelijke energie van en naar het Vlaams Gewest te verbeteren tijdens de loop van de beheersovereenkomst | Het rapport wordt overgemaakt aan de minister voor het einde van de beheersovereenkomst |
SP 2 | Opzetten van mechanismen ter bevordering van de marktwerking op de Vlaamse certificatenmarkt | Opmaak van een studierapport met verbeteringsvoorstellen | Het studierapport wordt overgemaakt aan de minister voor het einde van de beheersovereenkomst |
2. Operationele organisatiedoelstellingen ter realisatie van SOD 2: Kenniscentrum zijn van de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
OOD 1. Advisering en signalisatie over beleidsrelevante aangelegenheden met betrekking tot de elektriciteits- en gasmarkt
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 13 | Advisering m.b.t. ontwerpen en voorstellen van energiewetgeving en alle andere vragen van de minister met betrekking tot de werking van de markt en de effecten hiervan op de samenleving | Advies VREG | Advies wordt verleend binnen maand na ontvangen adviesaanvraag |
SP 3 | Uitvoeren van een studie naar en voorstellen voor verbetering van het marktmodel | Studierapport | Overmaken van studierapport aan de minister voor het einde van de beheersovereenkomst |
OOD 2. Marktmonitoring
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 14 | Update van een set van kerncijfers met betrekking tot de elektriciteits- en | Publicatie van de update van de set van kerncijfers | Maandelijkse publicatie van de update van de |
gasmarkt. | kerncijfers | ||
RT 15 | Opmaak van een marktrapport met daarin een beschrijving van de belangrijkste evoluties in de energiemarkt en kerncijfers met betrekking tot de energiemarkt | Marktrapport | Jaarlijks over te maken aan de minister voor 31/5 |
RT 16 | Opmaak van een sociaal marktrapport met daarin de kerncijfers inzake het sociaal energiebeleid | Rapport met kerncijfers | Jaarlijks over te maken aan de minister voor 31/5 |
RT 17 | Uitvoering van enquêtes bij de huishoudelijke afnemers en de KMO’s over hun ervaringen m.b.t. de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt | Rapport met resultaten enquêtes | Jaarlijks over te maken aan de minister voor 31/12 |
SP 4 | Het onderzoeken van de voorwaarden waaronder een benchmarkstudie naar de elektriciteitsprijzen in het Vlaams Gewest vs. deze in de buurlanden zinvol is en de middelen die nodig zijn voor uitvoering ervan | Studie naar de voorwaarden en middelen voor uitvoering van een prijzenbenchmarkstudie | Overmaken van studierapport aan de minister voor het einde van de beheersovereenkomst |
OOD 3. Efficiënte communicatie en informatieverlening over de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaams Gewest
Omschrijving | Performantie-indicator | Prestatienorm | |
RT 18 | Aanbieden aan de burger van een mogelijkheid tot vergelijking van de prijzen en voorwaarden van de elektriciteits- en aardgasleveranciers in het Vlaams Gewest | Module leveranciers- vergelijking op de website van de VREG | Maandelijkse update |
RT 19 | Voeren van communicatieacties inzake de werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt | Beschikbaarheid communicatieplan | Het communicatieplan is jaarlijks beschikbaar op 31/3 |
RT 20 | Uitbouwen van een gebruiksvriendelijke en drukbezochte website | Aantal unieke bezoekers | Minstens een behoud van het huidige aantal unieke bezoekers |
Artikel 11. Organisatiedoelstellingen, activiteiten, processen en prestaties (interne werking)
Zie artikel 7.
Artikel 12. Aanvullende opdrachten
Overeenkomstig artikel 6, §3, van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX wordt de VREG door de Vlaamse Regering belast met de volgende bijzondere opdrachten:
1° de maandelijkse en tijdige overmaking van de noodzakelijke gegevens op vlak van prijzen, marktaandelen, enz. aan de FOD Economie, met het oog op het berekenen van een representatief Indexcijfer der consumptieprijzen;
2° de samenwerking en het overleg met de Belgische regulatoren van de elektriciteits- en gasmarkt, met name de CREG (federaal niveau), de Cwape (Waals Gewest) en BIM (Brussels Gewest);
3° de samenwerking en het overleg met de instanties die in de andere Europese lidstaten bevoegd zijn voor het uitreiken van garanties van oorsprong.
Ingeval van toewijzing aan de VREG van bijkomende aanvullende opdrachten zal vooraf een berekening van de nodige middelen worden uitgevoerd. Vervolgens zal in overleg met de VREG worden onderzocht of de VREG deze aanvullende opdrachten op zich kan nemen en in welke mate dit mogelijk is met de beschikbare middelen, dan wel of er extra middelen moeten worden toegekend.
Hoofdstuk IV - Engagementen van de Vlaamse Regering
Artikel 13. Financiële engagementen
De beheersovereenkomst 2008/2008-2010 wordt geënt op de meerjarenbegroting. In het kader van de begrotingscyclus (begrotingsopmaak en –controle) worden periodiek door het Vlaamse Parlement de financiële engagementen gestemd die moeten doorvertaald worden in het jaarlijkse ondernemingsplan. De VREG moet het ESR-vorderingensaldo behalen zoals wordt bepaald in het kader van de begrotingscyclus (respectievelijk bij de begrotingsopmaak en – controle).
De Vlaamse minister bevoegd voor de financiën en de begrotingen, beschikt daartoe over een interventiemogelijkheid op basis van het besluit op de begrotingscontrole. Deze bepalingen prevaleren op alle andere artikels van de beheersovereenkomst. Van deze bepalingen kan niet worden afgeweken. Alle andere bepalingen uit de beheersovereenkomst die hiermee strijdig zijn, die hiervan afwijken of zelfs voor een verschillende interpretatie vatbaar zouden zijn, verliezen hierdoor hun uitwerking en zijn in elk geval steeds ondergeschikt aan bovenvermelde budgettaire generieke bepalingen.
De Vlaamse Regering voorziet via de jaarlijkse goedkeuring van de begroting zowel de nodige beleidskredieten als de nodige kredieten voor interne werking, zodat de VREG haar opdrachten, processen en projecten kan uitvoeren in overeenstemming met de vooropgestelde prestatienormen en zoals verder geconcretiseerd in het jaarlijks ondernemingsplan. De minister kan te allen tijde wel een extra opdracht geven, waarbij aanvullende opdrachten aanleiding kunnen geven tot extra kredieten.
De VREG streeft ernaar om de verwijlintresten op haar financiële dossiers tot een minimum te beperken. Jaarlijks zal de VREG aan de minister rapporteren over (de evolutie van) de betaalde verwijlintresten.
Artikel 14. Andere engagementen
§1. Engagementen inzake de organisatorische en operationele werking en ontwikkeling van de VREG
De Vlaamse Regering erkent dat de VREG over de nodige flexibiliteit inzake personeelsbeheer kan beschikken binnen het kader van het personeelsstatuut dat van toepassing is binnen het agentschap.
Bij een uitbreiding van de gewestelijke energiebevoegdheden zal de Vlaamse Regering en de minister ernaar streven dat de hieraan verbonden beleidsuitvoering met relevantie voor de werking van de energiemarkt, toegewezen zal worden aan de VREG. Bij een dergelijke uitbreiding van de gewestelijke energiebevoegdheden zal de minister het initiatief nemen tot een aanpassing van de beheersovereenkomst, overeenkomstig artikel 25. Daarbij zal met name aandacht besteed worden aan de extra middelen en personeelsleden die nodig zijn bij een dergelijke uitbreiding van de energiebevoegdheden.
§2. Engagementen inzake beleidsvoorbereiding- en evaluatie
De voorbereiding van nieuwe ontwerpen van decreet en uitvoeringsbesluiten, alsook ontwerpen tot wijziging van bestaande decreten en uitvoeringsbesluiten, die van invloed zijn op het decretale kader van de VREG, gebeurt in onderling overleg tussen de partijen.
De Vlaamse regering en de minister verbinden zich ertoe om de VREG als regulator te betrekken bij de beleidsvoorbereiding- en evaluatie van de aspecten van het energiebeleid die een invloed hebben of kunnen hebben op de werking van de elektriciteits- en gasmarkt.
§3. Engagementen met betrekking tot gegevensverstrekking en vragen om informatie
De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe om, onder voorbehoud van vertrouwelijkheid, de gegevens die binnen haar invloedssfeer liggen en nuttig zijn voor het uitoefenen van de opdrachten van de VREG als regulator, ter beschikking te stellen van de VREG.
Bij het stellen van vragen om informatie respecteert de Vlaamse Regering het beroepsgeheim van de bestuurders en personeelsleden van de VREG, zoals omschreven in artikel 15 van het Oprichtingsdecreet van de VREG als XXX.
Hoofdstuk V - Personeel
Artikel 15. Personeelsstatuut
De rechtspositie van het personeel wordt geregeld door het raamstatuut vastgesteld door het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid.
Dit raamstatuut houdt de regelgeving in van de voor de Vlaamse overheid noodzakelijke gemeenschappelijke arbeidsvoorwaarden die rechtszekerheid en rechtsbescherming moeten bieden en juridische afdwingbaarheid vereisen.
Tenzij anders overeengekomen in specifieke bepalingen en/of overeenkomsten vallen alle aspecten inzake personeelsbeleid en personeelsbeheer, die niet expliciet geregeld zijn in het hiervoor vermelde raamstatuut onder de verantwoordelijkheid van de gedelegeerd bestuurder.
In aanvulling op dit statuut, zal een agentschapsspecifiek besluit (ASB) worden opgesteld, dat specifieke bepalingen bevat voor het personeel van de VREG. Zolang dit ASB niet in werking is getreden, blijft het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2003 houdende bepaling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van kracht.
Daarnaast worden nog een aantal zaken betreffende personeelsbeheer geregeld in het arbeidsreglement.
Artikel 16. Algemene principes inzake personeelsmanagement, competentie- en ontwikkelingsbeleid
De VREG beschikt over een grote mate van vrijheid en flexibiliteit inzake het personeelsbeheer en het P&O-beleid. In haar uitwerking van het P&O-beleid concretiseert de VREG de principes van de managementcode Personeel en Organisatie, zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering in haar vergadering van 4 juli 2003 en later aangepast.
Artikel 17. Vaststelling van het personeelsbehoeftenplan
In uitvoering van artikel I,4, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, bepaalt de gedelegeerd bestuurder de kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoeften van de VREG in een personeelsplan, onverminderd de procedure van administratieve en begrotingscontrole.
Artikel 18. Bijzondere regeling in verband met de pensioenlasten.
Er is geen bijzondere regeling in verband met de pensioenlasten.
Hoofdstuk. VI - Financiële betrekkingen tussen de VREG en de toezichthoudende overheid
Artikel 19. Herkomst van de financiële middelen van de VREG
Overeenkomstig artikel 16 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt kan de VREG beschikken over de volgende ontvangsten:
• een jaarlijkse toelage (dotatie) volgens de daartoe op de begroting van het Vlaams Gewest ingeschreven kredieten;
• retributies, voorzover die bij decreet aan de VREG toegewezen zijn;
• ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;
• de subsidies waarvoor de VREG als begunstigde in aanmerking komt;
• terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;
• vergoedingen voor prestaties aan derden.
Artikel 20. Financiële betrekkingen tussen de VREG en de toezichthoudende overheid
Inzake financieel beleid is de VREG onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en het Besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 1997 betreffende een geïntegreerde economische boekhouding en budgettaire rapportering voor de openbare instellingen.
In uitvoering van deze overeenkomst zorgt het agentschap voor een optimale financiële transparantie van de begrotingsuitvoering. Zij zal hiertoe als bewijs de relevante verantwoordingsstukken en betalings- en uitvoeringsborderels volgens een geëigende en systematische wijze bijhouden, en indien nodig ter beschikking stellen van de toezichthoudende entiteiten.
Het agentschap maakt voorafgaand aan elke begrotingscontrole een raming van de benutting van de toegewezen kredieten op jaarbasis zodat aan de toezichthoudende overheid een volledig inzicht in de financiële situatie geboden wordt.
Als uit de jaarlijkse evaluatie blijkt dat het agentschap haar verbintenissen niet is nagekomen, kan de Vlaamse Regering de toegewezen werkingsmiddelen bijsturen, rekening houdend met de vaste en variabele kosten en met het effect van een eventuele aanpassing van de middelen op de dienstverlening.
Artikel 21. Algemene bepalingen inzake het beheer van de financiële middelen.
Jaarlijks dient de VREG bij de Vlaamse regering een begrotingsontwerp in voor volgend dienstjaar. De VREG zal dit doen conform de begrotingsrichtlijnen en binnen de door de begrotingscoördinator van het beleidsdomein gestelde termijnen.
Op basis van de operationele meerjarenplanning van de VREG, is de VREG er toe gehouden om een financieel meerjarenplan op te maken. Dit financieel meerjarenplan geeft voor de volledige looptijd van de beheersovereenkomst een prognose van:
• de bedrijfeconomische jaarrekeningen,
• een toestand van de vermogensbalans,
• de kasbegroting,
• de financieringsbehoeften en wijzigende financieringsstromen.
Het financieel meerjarenplan zal door het agentschap worden uitgewerkt in het jaar 2008 en tijdens het laatste kwartaal van dat jaar worden voorgelegd.
- de volledige jaarrekening;
- het meerjarenplan;
- de ESR-begroting van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Het jaarlijks ondernemingsplan zal worden opgemaakt conform de gewijzigde budgettaire omstandigheden. Het ondernemingsplan bepaalt de acties die het agentschap zal uitvoeren om de operationele jaardoelstellingen te realiseren. Het ondernemingsplan omvat gedetailleerde activiteitenplannen, de nodige middeleninput en de hieraan verbonden output om de strategische organisatiedoelstellingen en de generieke doelstellingen uit de beheersovereenkomst te realiseren. Het ondernemingsplan wordt gefinaliseerd uiterlijk twee maanden na de definitieve goedkeuring van de begroting door de Vlaamse Regering en wordt in overeenstemming gebracht met de toegekende middelen.
Hoofdstuk. VII - Controle en audit; opvolging, rapportering en overleg
Artikel 22. Controle en audit
Conform artikel 33 van het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid zal de VREG instaan voor de uitbouw en de goede werking van de vereiste interne controlesystemen. De VREG zal daartoe een systeem van interne controle installeren, zoals bepaald in artikel 7 van de beheersovereenkomst.
Hieronder wordt een samenstel van maatregelen verstaan dat vervat moet zitten in de verschillende processen van de organisatie en dat ontworpen is om redelijke zekerheid te verschaffen over:
• het effectief nastreven van de opgelegde doelstellingen en de uitvoering en opvolging van beslissingen;
• de naleving van regelgeving en procedures;
• de nauwkeurigheid, juistheid, volledigheid, tijdigheid en bruikbaarheid van de financiële en beheersinformatie;
• de efficiëntie van de operaties en het efficiënt inzetten van de middelen;
• de bescherming van de activa en de voorkoming van fraude.
Op verzoek van de Vlaamse Regering of van de minister kan op elk moment een aanvullende controle worden uitgevoerd, waarbij de activiteiten en systemen van het agentschap worden geaudit. Het agentschap gaat het engagement aan om loyaal mee te werken aan de externe controle en audit van haar activiteiten en systemen, uitgevoerd door de daartoe gemachtigde instanties. De voornaamste bevindingen van een controle of audit, evenals de voortgangscontrole, zullen worden vermeld in het jaarrapport voor de minister.
Artikel 23. Opvolging, rapportering en overleg
De VREG zal over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van een jaarrapportering en een afsluitend eindrapport over de beheersovereenkomst.
§1. Jaarrapport
Het jaarrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal volgende elementen bevatten:
• rapportering over de performantie-indicatoren m.b.t. de realisatie van de strategische en/of operationele organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst;
• toelichting bij de realisatie van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen, in het bijzonder bij de doelstellingen die niet werden gerealiseerd;
• rapportering over de projecten die worden opgenomen in het kader van het horizontale beleid dat binnen de Vlaamse overheid wordt gevoerd;
• toelichting over interne en externe factoren die van invloed kunnen zijn op de verdere realisatie van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst;
• uitvoering van de begroting.
Het jaarrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal worden voorgelegd aan de minister vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het betrokken jaar.
De minister kan de gedelegeerd bestuurder van de VREG oproepen om de jaarlijkse rapportering mondeling toe te lichten in de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement.
§2. Eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst.
Het eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst zal de volgende elementen bevatten:
• rapportering over de indicatoren m.b.t. de realisatie van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst;
• toelichting bij de realisatie van de strategische en de operationele organisatiedoelstellingen, in het bijzonder bij de doelstellingen die niet werden gerealiseerd;
• rapportering over de projecten die worden opgenomen in het kader van het horizontale beleid dat binnen de Vlaamse overheid wordt gevoerd;
• toelichting over interne en externe factoren die van invloed kunnen zijn op de verdere realisatie van de strategische organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst;
• uitvoering van de begroting.
Het eindrapport over de uitvoering van de beheersovereenkomst wordt bezorgd aan de minister zes maanden vóór het aflopen van de duurtijd van de beheersovereenkomst.
§3. Informeel overleg
De partijen gaan het engagement aan om regelmatig overleg te plegen en alle informatie systematisch te laten doorstromen die relevant is voor de uitvoering van de beheersovereenkomst.
Het regelmatige overleg heeft betrekking op:
▪ bespreking van de rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst;
▪ bespreking van externe en interveniërende factoren bij de uitvoering van de beheersovereenkomst;
▪ bespreking van beleidsinitiatieven die relevant zijn voor de uitvoering van de beheersovereenkomst en de uitvoering van de opdrachten van het agentschap;
▪ bespreking van relevante beslissingen die genomen zijn in parlementaire commissies, en van antwoorden op parlementaire vragen.
§4. Intern management- en prestatiemeetsysteem
Om de goede uitvoering van zijn algemene en bijzondere opdrachten systematisch te volgen, zal het agentschap een intern management- en prestatiemeetsysteem uitbouwen. Uit dat systeem zullen gegevens worden geput voor de systematische tussentijdse en jaarlijkse rapporteringen aan de minister. Het systeem zal onder meer gericht zijn op het meten van en rapporteren over de indicatoren met betrekking tot de voortgangscontrole van de doelstellingen en projecten vermeld in hoofdstuk 3 “Engagementen van deVREG”.
§5. Inlichtingenrecht
Het agentschap erkent het inlichtingenrecht van de minister met betrekking tot stukken en informatie aangaande de beheersovereenkomst, waarbij de minister het departement kan informeren.
Artikel 24. Evaluatie
§1. Jaarlijkse evaluatie
Tijdens het jaarlijkse overlegmoment in de maand mei van het jaar n+1 bespreken de minister en de VREG gezamenlijk de voortgang van de beheersovereenkomst, op basis van het jaarrapport van de VREG met betrekking tot de evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst.
Wanneer de in deze overeenkomst voorziene verplichtingen door een partij niet worden nageleefd, plegen de partijen overleg over de te nemen bijsturingsmaatregelen.
Bij de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst zullen de partijen nagaan of er al dan niet aanpassingen aan de beheersovereenkomst moeten worden aangebracht. De aanpassing van de beheersovereenkomst gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 25.
§2. Eindevaluatie
De beheersovereenkomst zal ten gronde worden geëvalueerd op basis van de realisatie van de strategische en operationele organisatiedoelstellingen uit de beheersovereenkomst, toegelicht in het eindrapport van de VREG.
Het resultaat van deze evaluatie zal bepalend zijn voor de condities van een nieuwe beheersovereenkomst tussen de VREG en de Vlaamse overheid.
De minister legt de eindevaluatie voor aan de Vlaamse Regering, die een formele uitspraak doet inzake de evaluatie betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst door het agentschap.
Hoofdstuk IX - Aanpassingen beheersovereenkomst
Artikel 25. Aanpassing van de beheersovereenkomst
Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in de maatschappelijke omgeving waarin de VREG actief is, hetzij in de beleidsopties, hetzij door een interventie door de Vlaamse minister bevoegd voor financiën en begroting t.g.v. een budgettaire noodwendigheid, en deze wijzigingen de opdrachten van de VREG dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast worden in de vigerende afspraken tussen de contractanten, dan kan de beheersovereenkomst op vraag van de functioneel bevoegde minister of van de minister bevoegd voor financiën en begroting opnieuw onderhandeld en aangepast worden.
De beheersovereenkomst kan enkel opnieuw formeel onderhandeld worden op vraag van gedelegeerd bestuurder van de VREG na een belangrijke wijziging van het financiële engagement van de Vlaamse Regering tijdens de duur van de beheersovereenkomst.
Elke wijziging van de beheersovereenkomst moet in een bijakte worden vastgelegd.
Hoofdstuk X - Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen.
Artikel 26. Aanvullende bepalingen
De minister gaat het engagement aan, conform artikel 8 van het kaderdecreet, deze beheersovereenkomst, alsook elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, voor de ondertekening ervan mee te delen aan het Vlaams Parlement.
De VREG gaat het engagement aan om deze beheersovereenkomst, alsook elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, publiek kenbaar te maken door de tekst ervan integraal te publiceren op haar website, uiterlijk één maand na elke beslissing of goedkeuring in dit verband.
Opgemaakt te Brussel, in drie exemplaren op ……………………………………………………………………………….
Voor de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt:
Xxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx
Voorzitter van zijn Raad van Bestuur Gedelegeerd bestuurder
Voor de Vlaamse Regering:
Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur Xxxxx Xxxxxxx
*** * ***
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw l Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 00 x 0000 Xxxxxxx
tel: 00 000 00 00 fax: 00 000 00 00
Pagina 24 van 24