Circulaire nr. AFZ/INTERN.IB/MAURITIUS 98-583 dd. 27.04.2000 CIRC 27.04.00/1 Circulaire nr. AFZ/INTERN.IB/MAURITIUS 98-583 dd. 27.04.2000 Bull. nr. 805, pag. 1020
Circulaire nr. AFZ/INTERN.IB/MAURITIUS 98-583 dd. 27.04.2000
Circulaire
nr. AFZ/INTERN.IB/MAURITIUS 98-583 dd. 27.04.2000
Bull. nr. 805, pag. 0000
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Mauritius.
Onderrichtingen
betreffende de toepassing van de Overeenkomst van 4 juli 1995 tussen
België en de Republiek Mauritius tot het vermijden van dubbele
belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake
belastingen naar het inkomen.
Aan alle ambtenaren van de niveaus 1, 2+ en 2.
I. BELANGRIJKE DATA
Ondertekening van de Overeenkomst : 4.7.1995 Goedkeuring: Wet van 10.8.1998 Publicatie: BS 18.8.1999 (V 2735 - Bull. 797) Uitwisseling van de akten van bekrachtiging: 28.1.1999 Inwerkingtreding: 28.1.1999
Toepassing in België
op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die op of na 1 januari 2000 toegekend of betaalbaar gesteld zijn;
op de andere belastingen op inkomsten van elk belastbaar tijdperk dat eindigt op of na 31 december 2000.
II. ALGEMENE KENMERKEN
De Overeenkomst strekt voornamelijk ertoe dubbele belasting te vermijden terzake van bestaande en toekomstige belastingen naar het inkomen (inclusief de meerwaarden) die voor rekening van elke overeenkomstsluitende Staat of van de gedecentraliseerde machten daarvan worden geheven.
Zij stelt daarnaast, volgens de gebruikelijke regels en met de gewone beperkingen, tussen de bevoegde autoriteiten van beide Staten, de uitwisseling in van inlichtingen die nodig zijn, niet alleen voor de juiste toepassing van de bepalingen van de Overeenkomst, maar ook voor de juiste toepassing van de bepalingen van de Belgische en Mauritiaanse interne wetgeving met betrekking tot de in de Overeenkomst bedoelde belastingen (art. 26). Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 26 wordt verwezen naar de instructie Ci.R9.Div/460.792 van 27.11.1996.
De Overeenkomst vertoont een grote gelijkenis met de voorheen door België gesloten overeenkomsten. Bijgevolg worden alleen de voornaamste of specifieke bepalingen ervan hier besproken.
III. VOORKOMING VAN DUBBELE BELASTING
N. B.: De uitdrukking "vennootschap" betekent inzonderheid een vennootschap ("company") of een trust in de zin van de Mauritiaanse wetgeving (art. 3, § 1 , e).
1. Ondernemingswinst
A.Toewijzing
van het recht van belastingheffing
Overeenkomstig
de gebruikelijke regels mag winst van een onderneming van een
overeenkomstsluitende Staat, met inbegrip van de winst van een
landbouw- of bosbedrijf, normaliter in de andere
overeenkomstsluitende Staat worden belast in zoverre als zij aan een
aldaar gevestigde vaste inrichting kan toegerekend worden (art. 7, §
1).
Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer (met inbegrip van de winst verkregen uit de verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen gebruikt in internationaal verkeer en de aanvullende of bijkomende winst verkregen uit het gebruik of de verhuring van laadkisten) is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen (art. 8, § § 1 en 2 ). Dit stelsel is ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam (art. 8, § 4).
B. Definitie van de vaste inrichting (art. 5)
De betekenis van de uitdrukking "vaste inrichting" is ruimer dan die welke is opgenomen in de meeste overeenkomsten die België heeft gesloten. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat met name:
een opslagplaats, in het geval van een persoon die opslagruimte ter beschikking van andere personen stelt (art. 5, § 2, f);
een landbouwbedrijf of plantage (art. 5, § 2, h);
de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop waarvan de duur zes maanden overschrijdt (art. 5, § 3);
een niet-onafhankelijke vertegenwoordiger die over een voorraad goederen beschikt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert voor rekening van de onderneming (art. 5, § 5, b).
Een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger wordt, voor de toepassing van de Overeenkomst, niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn, wanneer hij zijn werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van een onderneming uitoefent. In dergelijk geval wordt die onderneming geacht een vaste inrichting te bezitten.
C. Kosten van de vaste inrichting
Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting mogen de kosten van leiding en algemene beheerskosten worden afgetrokken (art. 7, § 3, 1ste zin). Niettegenstaande dergelijke aftrek niet voorzien is in de Belgische interne wetgeving, zal België, krachtens deze bepaling, de aftrek van de kosten van leiding en de algemene beheerskosten, die in België of elders werden gemaakt, toestaan in de mate dat ze op redelijke wijze kunnen worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een onderneming die inwoner van Mauritius is.
De Overeenkomst bepaalt bovendien uitdrukkelijk dat geen aftrek wordt toegestaan terzake van bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels in de vorm van royalty's, erelonen of andere soortgelijke betalingen, voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, - behalve in het geval van een bankonderneming - in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Diezelfde kosten mogen evenmin in mindering worden gebracht wanneer ze door de vaste inrichting ten laste van de hoofdzetel of van één van de andere zetels van de onderneming worden gelegd (art. 7, § 3, b). Het betreft hier slechts een eenvoudige verduidelijking die in geen enkel opzicht de terzake gebruikelijke regels wijzigt. Dergelijke betalingen worden niet aangezien als aftrekbare kosten van een vaste inrichting, zelfs wanneer de Overeenkomst dit niet uitdrukkelijk vermeldt (cfr 7/312 en 7/313 Com.Ov.)
D. Afhankelijke ondernemingen
In geval van rechtzetting van de winst die behaald werd uit verrichtingen tussen afhankelijke ondernemingen, kan er een dubbele belasting voorkomen, aangezien de onderneming waarvan de winst wordt rechtgezet, zal worden belast op winst terzake waarvan de in de andere Staat gelegen afhankelijke onderneming reeds werd belast.
Artikel 9 herneemt evenwel niet de tweede paragraaf van het OESO modelverdrag, waarin is bepaald dat die andere Staat een correlatieve herziening zal uitvoeren van zijn belasting, aangezien de beide overeenkomstsluitende Staten in geen geval dergelijke herziening automatisch wensen toe te passen.
E. Berekening van de BNI/ven.
De bepalingen van artikel 24, § 6 van de Overeenkomst hebben geen betekenis meer ingevolge de wet van 30 januari 1996 tot wijziging van verscheidene bepalingen met betrekking tot de belasting van niet-inwoners (cfr Circulaire AFZ/ 96222 van 30.4.1996 nrs. 38 tot 61).
2. Belastingheffing van roerende inkomsten in de bronstaat
Dividenden, interest en royalty's genieten in de bronstaat een beperking of vrijstelling van belasting, op voorwaarde :
dat de uiteindelijk gerechtigde tot deze inkomsten een inwoner is van de andere Staat, en
dat het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald of het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald, niet wezenlijk is verbonden met een vaste inrichting of een vaste basis waarover de genieter in de bronstaat beschikt.
N. B.: Indien er een bijzondere verhouding bestaat tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde tot de interest of de royalty's, is de beperking van de belasting of de vrijstelling slechts van toepassing op het normale bedrag van de interest of de royalty's (art. 11, § 7 en art. 12, § 5).
A. Dividenden (art. 10)
De Belgische RV of de Mauritiaanse belasting is beperkt tot 5 % van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap van de andere Staat (niet zijnde een personenvennootschap in het geval van Mauritius) is die onmiddellijk of middellijk ten minste 10 % bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt, en tot 10 % van het brutobedrag van de dividenden in de andere gevallen.
B. Interest (art. 11)
De Belgische belasting of de Mauritiaanse belasting, naar het geval, mag niet hoger zijn dan 10 % van het brutobedrag van de interest.
Interest is evenwel vrijgesteld van belasting in de Staat waaruit hij afkomstig is, indien het gaat om:
interest van handelsschuldvorderingen (art. 11, § 3, (a));
interest betaald uit hoofde van een lening die of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd door openbare instellingen waarvan het doel bestaat uit het bevorderen van de uitvoer (art. 11, § 3, (b));
interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde leningen die door bankondernemingen zijn toegestaan (art. 11, § 3, c));
interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde gelddeposito's bij bankondernemingen (art. 11, § 3, (d)); en
interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat of aan een staatkundig onderdeel of plaatselijke of territoriale gemeenschap daarvan (art. 11, § 3, (e)).
C. Royalty's (art. 12)
Xxxxxxx'x zijn vrijgesteld van belasting in de bronstaat.
Roerende inkomsten uit bronnen in België verkregen door inwoners van Mauritius
De vermindering of vrijstelling van Belgische belasting wordt op de gebruikelijke wijze verleend, na aanvraag door middel van een formulier 276 DIVAUT, 276 INT-AUT of 276 R, naar het geval.
Roerende inkomsten uit bronnen in Mauritius verkregen door inwoners van België
Aangezien de wijze waarop de beperking van de Mauritiaanse belasting wordt toegepast nog niet door de Mauritiaanse administratie is meegedeeld, worden inwoners van België die dividenden, interest of royalty's verkrijgen uit Mauritius, aangeraden een verzoek tot beperking in te dienen bij het Mauritiaans belastingkantoor waarvan de schuldenaar van de inkomsten afhangt.
Zij moeten bij dit verzoek elk bewijs tot staving van hun recht op vermindering ingevolge de Overeenkomst voegen. Zij kunnen met name hun hoedanigheid van inwoner van België bewijzen door middel van een woonplaatsattest 276 CONV, dat door de Belgische belastingdienst waarvan zij afhangen wordt uitgereikt. Om dit attest te bekomen dient de verkrijger van de inkomsten de juiste aard en het bedrag van de inkomsten waarvoor hij de toepassing van de Overeenkomst vraagt, aan te duiden.
3. Tantièmes (art. 16)
In overeenstemming met de gebruikelijke regels, mogen tantièmes worden belast in de woonstaat van de vennootschap die ze betaalt (art. 16, § 1) .
Wanneer het lid van de raad van bestuur of van toezicht binnen de vennootschap dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard uitoefent, zijn de beloningen die hij in die hoedanigheid verkrijgt evenwel belastbaar overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op beloningen van loontrekkers (art. 15) d.w.z. belastingheffing in de Staat waar de werkzaamheden worden uitgeoefend met toepassing van de 183 dagen-regel. Dit geldt ook voor de beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt xxxxxxx van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een personenvennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat (art. 16, § 2).
4. Artiesten en sportbeoefenaars (art. 17)
Inkomsten verkregen uit werkzaamheden die zijn verricht in de hoedanigheid van artiest of sportbeoefenaar, mogen worden belast in de Staat waar deze werkzaamheden worden verricht.
Deze regel is niet van toepassing wanneer de werkzaamheden van de artiesten of sportbeoefenaars volledig of voor een wezenlijk deel worden gefinancierd uit de openbare middelen van de Staat (of van gedecentraliseerde machten daarvan), waarvan de artiest of de sportbeoefenaar inwoner is. In dat geval mogen de bedoelde inkomsten worden belast in de woonplaatsstaat van de artiest of sportbeoefenaar.
5. Pensioenen en lijfrenten (art. 18)
Pensioenen en andere soortgelijke beloningen uit de privé-sector die betaald zijn aan vroegere loontrekkers en lijfrenten zijn slechts belastbaar in de woonplaatsstaat van de genieter.
Pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat of in het kader van een algemeen stelsel dat door een Staat is georganiseerd ter aanvulling van de sociale wetgeving, zijn evenwel in die Staat belastbaar. De wettelijke Belgische pensioenen en inkomsten van Belgische oorsprong die betaald zijn in het kader van het stelsel van de pensioenverzekering of het pensioensparen zijn derhalve in België belastbaar.
6. Beloningen van hoogleraren en onderzoekers (art. 20)
Deze beloningen zijn gedurende 2 jaar vrijgesteld in het gastland, te rekenen vanaf de datum van aankomst in dat land, op voorwaarde dat, met betrekking tot de onderzoekers, het onderzoek in het algemeen belang en niet in de eerste plaats ten eigen bate of ten bate van een of meer bepaalde personen wordt verricht.
7. Studenten en stagiairs (art. 21)
Het gastland stelt de overmakingen vrij die studenten en stagiairs uit buitenlandse bronnen verkrijgen alsmede hun beloningen, die per jaar niet meer bedragen dan 150.000 Belgische frank, verkregen terzake van een dienstbetrekking welke zij in die Staat gedurende de normale duur van de studie of opleiding uitoefenen en die met die studie of opleiding verband houdt (maximum zeven opeenvolgende jaren in het geval van een student en drie opeenvolgende jaren in het geval van een stagiair) .
8. Andere inkomsten (art. 22)
België zal al de inkomstenbestanddelen kunnen belasten die niet vermeld zijn in de andere artikelen van de Overeenkomst op voorwaarde :
dat ze van Belgische oorsprong zijn en niet in Mauritius werden belast, of
dat ze verkregen worden door inwoners van België.
Dit brengt met zich mee dat de hier bedoelde inkomsten die van Belgische oorsprong zijn en verkregen werden door inwoners van Mauritius, zullen worden belast overeenkomstig het Belgische intern recht en dat de aldus geheven belasting zal terugbetaald worden op voorwaarde dat de verkrijgers hun hoedanigheid van inwoner van Mauritius kunnen bewijzen (bijvoorbeeld, door middel van een formulier 276 Conv.) en dat de desbetreffende inkomsten aldaar ook daadwerkelijk werden belast.
9. Vermijden van dubbele belasting in België (art. 23)
A. Algemene regel: vrijstelling met progressievoorbehoud
De inkomsten die in overeenstemming met de Overeenkomst in Mauritius zijn belast, worden in België van belasting vrijgesteld, maar worden in aanmerking genomen voor het bepalen van het tarief dat van toepassing is op de andere belastbare inkomsten van de genieters (art. 23, § 2, (a)).
De vrijstelling zal in België dus slechts worden toegestaan voor zover de inwoner van België het bewijs levert dat de inkomsten daadwerkelijk in Mauritius werden belast.
Deze bepaling is overigens niet van toepassing op de vaste inrichtingen die in Mauritius werden belast tegen een tarief dat lager is dan 25 %. In dat geval zijn artikel 156 WIB 92 of artikel 217 WIB 92, naar het geval, van toepassing.
B. Roerende inkomsten
1° Met betrekking tot interest en royalty's afkomstig uit Mauritius die deel uitmaken van het samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen, wordt verrekening van het FBB verleend op de voorwaarden en tegen het tarief waarin de Belgische interne wetgeving voorziet (art.23, § 2, (b)).
2° Met betrekking tot dividenden die worden betaald aan een Belgische vennootschap door een vennootschap die inwoner is van Mauritius en die aldaar overeenkomstig artikel 10, 2 van de Overeenkomst mogen worden belast, wordt het DBI-stelsel toegepast op de voorwaarden en binnen de grenzen waarin de Belgische wetgeving voorziet (art. 23, § 2, c)).
C. Dubbele aftrek van verliezen
De Overeenkomst bevat de gebruikelijke bepaling ter voorkoming van dubbele aftrek van verliezen (art. 23, § 2, (d)).
SAMENVATTENDE TABELLEN
Model verkrijgbaar op aanvraag.