INZAKE HET VERRICHTEN VAN OPENBAAR VERVOER OVER DE WEG
Ontwerp ConCeSSiebeSChikking
INZAKE HET VERRICHTEN VAN OPENBAAR VERVOER OVER DE WEG
ZUID-HOLLAND NOORD (ZHN)
Verleend door: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Aan de vervoeronderneming: [Naam ConCeSSiehouder]
Bijlage A bij het Bestek
Datum: 4 oktober 2022 (ConCept)
DOS: 2017-000846
InhoudSopgave
2 WERKINGSSFEER VAN DE CONCESSIE 7
Artikel 2 Recht tot Exploitatie en vervoervorm 7
3 CONCESSIEVOORWAARDEN: VERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEHOUDER 8
Artikel 6 Voorzieningenniveau en kwaliteitsniveau 9
Artikel 7 Vervoerbewijzen en Tariefstelsel 10
Artikel 8 Informatievoorziening door de Concessiehouder 10
Artikel 10 Vervoersopbrengst; financiële risico's 12
Artikel 12 Betaling van de Exploitatiebijdrage 15
Artikel 13 Verantwoording door de Concessiehouder 15
Artikel 14 Prijzen, indexering, btw 16
Artikel 15 Meer- en Minderwerk 17
Artikel 17 Aansprakelijkheid van de Concessiehouder 20
Artikel 18 Beheer van de Concessie 21
Artikel 19 Overdraagbaarheid, onderaanneming en algemene voorwaarden 21
Artikel 20 Verpandingsverbod 22
Artikel 21 Wijziging van de Concessie 22
Artikel 22 Bepalingen inzake overgang bij einde Concessie 22
Artikel 23 Intrekking Concessie 23
Artikel 24 Hardheidsclausule 24
Artikel 26 Rechtskeuze en geschillen 26
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op de Wet perSonenvervoer 2000 (Wp2000) en het BeSluit perSonenvervoer 2000 (Bp2000),
Overwegende dat:
a. de in dit doCument met een hoofdletter geSChreven begrippen de betekeniS toekomt die daaraan in artikel 1 iS toegekend;
b. de ConCeSSieverlener kraChtenS artikel 20 lid 2 van de Wp2000 bevoegd iS tot het verlenen, wijzigen of intrekken van ConCeSSieS voor Openbaar Vervoer BuS en Auto in het ConCeSSiegebied;
C. de ConCeSSieverlener de ConCeSSie openbaar heeft aanbeSteed;
d. de ConCeSSieverlener bij beSluit van 4 oktober 2022 het BeStek, waarvan het Programma van EiSen deel uitmaakt en dat alS Bijlage I bij deze ConCeSSiebeSChikking iS opgenomen, ten behoeve van de aanbeSteding van de ConCeSSie heeft vaStgeSteld;
e. de ConCeSSieverlener over het Programma van XxXxx advieS heeft gevraagd aan, en heeft verkregen van de ConSumentenorganiSatieS ingevolge artikel 27 jo: 44 van de Wet perSonenvervoer 2000;
f. de ConCeSSieverlener het BeStek voor de aanbeSteding van de ConCeSSie 6 oktober 2022 heeft verzonden voor publiCatie in het publiCatieblad van de EuropeSe Unie;
x. xx XxxXxXXxxxxxxxx op [datum] door inSChrijving voor de ConCeSSie in aanmerking wenSt te komen en daartoe de in Bijlage II opgenomen InSChrijving heeft gedaan;
h. de door de ConCeSSiehouder ingediende InSChrijving op grond van de in het BeStek opgenomen GunningSCriteria de beSte prijS-kwaliteit verhouding heeft verkregen;
i. de identiteit van de ConCeSSiehouder iS gebleken uit [zijn inSChrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken] en ingevolge artikel 38 van het BeSluit perSonenvervoer 2000 de geSChiktheid van de ConCeSSiehouder door de ConCeSSieverlener iS vaStgeSteld;
j. door de ConCeSSiehouder de noodzakelijke vergunningen zijn overgelegd;
k. de ConCeSSiehouder heeft toegezegd ziCh te zullen houden aan de in de ConCeSSiebeSChikking, het BeStek en het Programma van EiSen opgenomen voorSChriften/afSpraken en de in zijn InSChrijving gedane toezeggingen geStand te zullen doen gedurende de looptijd van de ConCeSSie;
l. er geen andere beletSelen of omStandigheden zijn gebleken die ziCh tegen de ConCeSSieverlening verzetten;
m. dat de ConCeSSiehouder de DienStregeling terzake van de ConCeSSie zal laten ingaan op 15 deCember 2024;
BeSluit:
HandelSregiSter van de Kamer van Koophandel [loCatie KvK] onder nummer [nummer
het
naam ConCeSSiehouder
Aan [
], Statutair geveStigd te [adreS], ingeSChreven in [
] op
grond van leden 2 en 3 van artikel 20 van de Wet perSonenvervoer 2000, de ConCeSSie Openbaar Vervoer over de weg Zuid-Holland Noord te verlenen,
Aan welk beSluit de volgende bepalingen zijn verbonden:
1 Algemene bepalingen
Artikel 1 DefinitieS
In deze ConCeSSiebeSChikking hebben gedefinieerde begrippen de betekeniS die daaraan in Bijlage B1 bij het Programma van EiSen worden toegekend. Gedefinieerde begrippen worden met een hoofdletter geSChreven.
2 WerkingSSfeer van de ConCeSSie
Artikel 2 ReCht tot Exploitatie en vervoervorm
1. De ConCeSSieverlener verleent de ConCeSSiehouder, overeenkomStig het bepaalde in het Programma van EiSen, met uitSluiting van anderen, gedurende de looptijd van de ConCeSSie het reCht tot het exploiteren van het Openbaar Vervoer per BuS en per Auto in het ConCeSSiegebied.
2. De ConCeSSiehouder iS gereChtigd om - in het kader van de uitvoering van de ConCeSSie - Openbaar Vervoer per BuS en Auto uit te voeren buiten de grenzen van het ConCeSSiegebied, doCh SleChtS indien dat expliCiet iS toegeStaan op grond van artikel 2.1.2 van het Programma van EiSen dan wel indien de ConCeSSieverlener daarmee SChriftelijk heeft ingeStemd.
3. Het in lid 3 van artikel 2.1.1 van het Programma van EiSen bedoelde door Derden verriCht (openbaar) vervoer wordt door de ConCeSSiehouder gedoogd.
4. De ConCeSSie impliCeert op geen enkele wijze een reCht voor de ConCeSSiehouder op het uitvoeren van CVV en/of taxivervoer in het ConCeSSiegebied.
Artikel 3 Looptijd
1. De ConCeSSie loopt van 15 deCember 2024 bij aanvang van de dienSt tot de dag vóór de wijzigingSdatum van de DienStregeling van het Hoofdrailnet in deCember 2032. Vermoedelijk iS dit 12 deCember 2032.
2. De ConCeSSieverlener behoudt ziCh het reCht voor - overeenkomStig het bepaalde in artikel
2.2.2 van het Programma van EiSen - met inStemming van de ConCeSSiehouder de duur van de ConCeSSie met maximaal vijf DienStregelingjaren te verlengen.
3. Onafhankelijk van het bepaalde in lid 2 behoudt de ConCeSSieverlener ziCh het reCht voor - overeenkomStig het bepaalde in artikel 2.2.3 van het Programma van EiSen – de duur van de ConCeSSie eenzijdig met maximaal twee DienStregelingjaren te verlengen.
4. De ConCeSSieverlener iS daarnaaSt bevoegd eenzijdig de ConCeSSie, onder gelijkluidende voorwaarden, met een periode van ten hoogSte 2 Jaar te verlengen, bijvoorbeeld indien aanbeSteding van een ConCeSSie voor een aanSluitend tijdvak niet heeft geleid tot een ConCeSSieverlening.
3 ConCeSSievoorwaarden: verpliChtingen van de ConCeSSiehouder
Artikel 4 Algemeen
1. De ConCeSSiehouder dient het Openbaar Vervoer alS een goed ConCeSSiehouder, nauwgezet en met een niet aflatend Streven naar verbetering van het aangeboden Voorzieningenniveau, uit te voeren.
2. De ConCeSSiehouder dient alle verpliChtingen in aCht te nemen die ingevolge de toepaSSelijke wet- en regelgeving, waaronder in ieder geval begrepen de Wp2000 alSmede bij of kraChtenS de Wp2000 geldende voorSChriften, op hem ruSten.
3. De bij deze ConCeSSiebeSChikking gevoegde Bijlagen, waaronder het Programma van EiSen en de InSChrijving, maken integraal deel uit van de ConCeSSie en zijn daarmee onloSmakelijk verbonden.
4. De ConCeSSiehouder verpliCht ziCh de ConCeSSie uit te voeren in overeenStemming met
a. De in deze ConCeSSiebeSChikking en het BeStek (met inbegrip van het Programma van EiSen) vervatte voorwaarden;
b. Al hetgeen de ConCeSSiehouder in de InSChrijving heeft aangeboden (met inbegrip van het Voorzieningenniveau).
5. Indien er Sprake iS van een tegenStrijdigheid tuSSen de voor de uitvoering van de ConCeSSie relevante doCumenten, wordt de volgende rangorde gehanteerd:
1. De onderhavige ConCeSSiebeSChikking;
2. Het BeStek, waarbij binnen het BeStek de volgende rangorde wordt gehanteerd:
a. Nota'S van InliChtingen (waarbij een latere Nota van InliChtingen prevaleert boven een eerdere Nota van InliChtingen);
b. De hoofdtekSt van het BeStek;
C. Het Programma van EiSen;
d. De overige Bijlagen bij het BeStek.
3. De InSChrijving van de ConCeSSiehouder (onverminderd de verpliChting van de ConCeSSiehouder om al hetgeen hij heeft aangeboden bovenop de verpliChtingen uit het Programma van EiSen en het BeStek, ook daadwerkelijk uit te voeren);
4. Eventuele andere relevante doCumenten.
6. Plannen die in het BeStek (voor het eerSte DienStregelingjaar) worden uitgevraagd dienen in de opvolgende DienStregelingjaren uit te worden gevoerd Conform ten minSte het kwaliteitSniveau van de InSChrijving, tenzij met de ConCeSSieverlener een ander niveau overeengekomen wordt.
7. De ConCeSSiehouder dient de door hem in het kader van zijn InSChrijving en tijdenS de implementatie en looptijd van de ConCeSSie opgeStelde plannen, zoalS nader omSChreven in het BeStek en het Programma van EiSen, nauwgezet en zorgvuldig uit te voeren en periodiek te evalueren en te aCtualiSeren.
8. De bepalingen van deze ConCeSSiebeSChikking dienen SteedS te worden gelezen in Samenhang met de andere, in dit artikel genoemde doCumenten, ook wanneer niet expliCiet naar die doCumenten wordt verwezen.
Artikel 5 VervoerpliCht
1. De ConCeSSiehouder heeft een vervoerpliCht, een en ander met inaChtneming van het geStelde in het Programma van EiSen (in het bijzonder artikel 4.3.2).
2. De ConCeSSieverlener kan een ontheffing verlenen voor de vervoerpliCht indien er naar het oordeel van de ConCeSSieverlener Sprake iS van OvermaCht. De ConCeSSiehouder dient dit voorval terStond te melden bij de ConCeSSieverlener. Indien de ConCeSSiehouder niet (volledig) kan voldoen aan de vervoerpliCht, worden de alS VaSt Openbaar Vervoer oorSpronkelijk te rijden DienStregelinguren gedurende de periode waarvoor de ontheffing van de vervoerpliCht geldt, beSChouwd alS daadwerkelijk alS VaSt Openbaar Vervoer gereden DienStregelinguren zoalS bedoeld in artikel 11 van deze ConCeSSiebeSChikking. De ConCeSSieverlener verSChaft de ConCeSSiehouder geen vergoeding voor een eventuele derving van VervoeropbrengSten ten gevolge van de ontheffing van de vervoerpliCht.
Artikel 6 Voorzieningenniveau en kwaliteitSniveau
1. De ConCeSSiehouder biedt met ingang van de inwerkingtreding van de ConCeSSie op door hem geëxploiteerd Openbaar Vervoer, Deur-Halte Vervoer en ketenvoorzieningen ten minSte het Voorzieningenniveau dat hij in zijn InSChrijving heeft aangeboden, tenzij de ConCeSSieverlener een ander Voorzieningenniveau voorSChrijft.
2. De ConCeSSiehouder biedt elk DienStregelingjaar een Voorzieningenniveau aan dat voldoet aan het totale aantal aangeboden Gewogen DienStregelinguren (eventueel geCorrigeerd voor Meer- of Minderwerk) binnen een marge van 1 proCent om afrondingSverSChillen en eventuele kleine rijtijdaanpaSSingen (niet zijnde uitgevallen Ritten) op te kunnen vangen. Deze marge iS alleen toegeStaan indien:
a. Over alle DienStregelingjaren van de ConCeSSie (d.w.z. de gehele ConCeSSieduur) het totaalaantal gerealiSeerde Gewogen DienStregelinguren gelijk iS aan of hoger iS dan de aangeboden aantallen in de InSChrijving vermenigvuldigd met het aantal DienStregelingjaren van de ConCeSSie (eventueel geCorrigeerd voor Meer- of Minderwerk); en
b. Er in enig DienStregelingjaar, Cumulatief gerekend over meerdere DienStregelingjaren, niet een groter verSChil ontStaat aan afrondingSverSChillen en eventuele kleine rijtijdaanpaSSingen dan de genoemde 1 proCent van de aangeboden aantallen in de InSChrijving1; en
1 Bijvoorbeeld: de ConCeSSiehouder biedt 400.000 gewogen DienStregelinguren aan in de InSChrijving. Het iS toegeStaan om binnen een marge van 4.000 gewogen DienStregelinguren (1 proCent) afrondingSverSChillen en eventuele kleine rijtijdaanpaSSingen op te kunnen vangen zonder dat de Exploitatiebijdrage hierop wordt aangepaSt. Stel dat in DienStregelingjaar 1 er 2.000 te weinig gewogen DienStregelinguren worden gepland, dan iS de ConCeSSiehouder niet verpliCht om zijn DienStregeling te Corrigeren. Stel dat vervolgenS in DienStregelingjaar 2 er 3.000 te weinig gewogen DienStregelinguren worden gepland, dan iS de ConCeSSiehouder verpliCht om ten minSte 1.000 gewogen DienStregelinguren toe te voegen aan zijn DienStregeling (het Cumulatieve verSChil iS namelijk 5.000 DienStregelinguren en daarmee 1.000 DienStregelinguren groter dan het toegeStane Cumulatieve verSChil van 4.000 DienStregelinguren). Stel dat in DienStregelingjaar 3 er een teveel aan 4.000 gewogen DienStregelinguren wordt gepland (zonder dat dit opgedragen Meerwerk iS), dan iS het in DienStregelingjaar 4 weer toegeStaan om de volledige marge van 4.000 te hanteren voor
C. De ConCeSSieverlener SChriftelijk toeStemt met de hoogte van de marge voor een DienStregelingjaar en de onderbouwing van de marge van de ConCeSSiehouder,
tenzij de ConCeSSieverlener een ander aantal Gewogen DienStregelinguren voorSChrijft.
Artikel 7 Vervoerbewijzen en TariefStelSel
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 45 van het Bp2000 iS de ConCeSSiehouder verpliCht ReizigerS te vervoeren die beSChikken over een of meer geldige Vervoerbewijzen.
Artikel 8 Informatievoorziening door de ConCeSSiehouder
1. De ConCeSSiehouder rapporteert aCtief met betrekking tot de uitvoering van de ConCeSSie aan de ConCeSSieverlener overeenkomStig het bepaalde in het Programma van EiSen.
2. De ConCeSSieverlener iS te allen tijde gereChtigd meer en andere informatie op te vragen die verband houdt met het uitvoeren van de ConCeSSie. De ConCeSSiehouder verStrekt deze informatie, indien bij hem beSChikbaar of voor hem verkrijgbaar, op eerSte verzoek van de ConCeSSieverlener, binnen 10 Werkdagen na dit verzoek. De ConCeSSieverlener iS niet verpliCht om informatieverzoeken te motiveren en/of aan te geven met welk doel zij de verlangde informatie opvraagt.
3. Genoemde informatie uit het vorige lid behelSt onder meer - maar niet uitSluitend - ruwe data uit het voertuigvolgSySteem van de ConCeSSiehouder en het OV-BetaalSySteem. De ConCeSSieverlener iS gereChtigd deze gegevenS in zowel onbewerkte alS bewerkte vorm zonder enig voorbehoud en zonder toeStemming van de ConCeSSiehouder te gebruiken en/of te verStrekken aan Derden.
4. De ConCeSSiehouder informeert de ConCeSSieverlener SChriftelijk en zo Spoedig mogelijk omtrent zaken die ziCh tijdenS de uitvoering van de ConCeSSie voordoen en die het belang van de ConCeSSieverlener raken alS verantwoordelijke voor het openbaar vervoerbeleid.
5. De (mondelinge en SChriftelijke) ContaCten tuSSen de ConCeSSieverlener en de ConCeSSiehouder vinden plaatS in de NederlandSe taal.
6. KenniSgevingen die de ConCeSSieverlener en de ConCeSSiehouder in verband met deze ConCeSSie aan elkaar zullen doen, vinden SChriftelijk plaatS. Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afSpraken hebben geen reChtSkraCht, tenzij deze SChriftelijk zijn beveStigd.
7. De ConCeSSieverlener heeft het reCht om SyStemen van de ConCeSSiehouder (waaronder het OV-BetaalSySteem en eXploitatiebeheerSSyStemen) en gegevenS afkomStig van de ConCeSSiehouder te (laten) Controleren. De ConCeSSiehouder iS gehouden zijn medewerking aan een (aangekondigde of onaangekondigde) Controle door de ConCeSSieverlener en/of een
afrondingSverSChillen en eventuele kleine rijtijdaanpaSSingen. Een verdere uitwerking van het voorbeeld iS opgenomen in Bijlage G5.3.
onafhankelijke Derde te verlenen. Eventuele koSten voor de inzet van de onafhankelijke Derde komen geheel voor rekening van de ConCeSSieverlener.
Artikel 9 Verzekering
De ConCeSSiehouder zal voor een adequate verzekering van zijn aanSprakelijkheid zorg dragen en tijdenS de duur van de ConCeSSie in Stand houden, minimaal Conform de daarover in het BeStek opgenomen eiSen.
4 FinanCiële bepalingen
Artikel 10 VervoerSopbrengSt; finanCiële riSiCo'S
1. Alle door de ConCeSSiehouder in het kader van de ConCeSSie behaalde VervoeropbrengSten komen toe aan de ConCeSSiehouder.
2. Alle finanCiële riSiCo'S die voor de ConCeSSiehouder voortvloeien uit de uitvoering van de ConCeSSie, komen volledig voor rekening van de ConCeSSiehouder.
3. Het bepaalde in het vorige lid geldt, met inaChtneming van het bepaalde in artikel 4.3.7, leden 3 en 4 van het Programma van EiSen, uitdrukkelijk ook voor financiële risico’s die ontstaan alS gevolg van (tijdelijke) infraStruCturele maatregelen.
Artikel 11 SubSidieS
1. De ConCeSSiehouder heeft op baSiS van de geleverde vervoerSpreStatieS reCht op een EXploitatiebijdrage. Een deel van de EXploitatiebijdrage wordt geoormerkt alS Ontwikkelbijdrage en alS SubSidie SoCiale Veiligheid. TevenS wordt een deel van de EXploitatiebijdrage geoormerkt alS bijdrage voor door Gedeputeerde Staten goedgekeurde BuurtbuSprojeCten.
2. De EXploitatiebijdrage wordt per Kalenderjaar uitgekeerd. De ConCeSSieverlener bepaalt de maXimale hoogte van de EXploitatiebijdrage per Kalenderjaar vooraf door middel van een aparte beSChikking omtrent SubSidieverlening. De InSChrijving van de ConCeSSiehouder wordt in dit verband aangemerkt alS SubSidieaanvraag voor de gehele ConCeSSieperiode.
3. De EXploitatiebijdrage wordt gedurende de looptijd van de ConCeSSie jaarlijkS door de ConCeSSieverlener aChteraf vaStgeSteld op baSiS van een beSChikking tot SubSidievaStStelling.
4. De ConCeSSieverlener bepaalt de EXploitatiebijdrage per Gewogen DienStregelinguur door de in het Programma van EiSen genoemde jaarlijkSe EXploitatiebijdrage, verminderd met
• de geoormerkte Ontwikkelbijdrage,
• de geoormerkte SubSidie voor SoCiale Veiligheid, en
• de geoormerkte bijdrage voor BuurtbuSprojeCten,
te delen door het aantal Gewogen DienStregelinguren in een genormaliSeerd DienStregelingjaar, zoalS dat door de ConCeSSiehouder in zijn InSChrijving voor het DienStregelingjaar 2025 iS aangeboden. Onder een genormaliSeerd DienStregelingjaar wordt in dit verband verStaan een DienStregelingjaar dat beStaat uit 255 Werkdagen, 52 zaterdagen en 58 zon- en FeeStdagen. Het aantal Gewogen DienStregelinguren wordt berekend Conform de in paragraaf 6.4.2 van het BeStek genoemde vermenigvuldigingSfaCtoren.
5. JaarlijkS wordt de EXploitatiebijdrage voor het verriChte VaSt Openbaar Vervoer vaStgeSteld door de uit de InSChrijving van de ConCeSSiehouder afgeleide EXploitatiebijdrage per Gewogen DienStregelinguur overeenkomStig het bepaalde in artikel 14 te indeXeren en vervolgenS te vermenigvuldigen met de in dat Kalenderjaar kraChtenS de afgeSproken DienStregeling alS VaSt Openbaar Vervoer te rijden Gewogen DienStregelinguren, doCh nimmer met meer dan de daadwerkelijk alS VaSt Openbaar Vervoer gereden Gewogen DienStregelinguren, een en ander met inaChtneming van het bepaalde in het Programma van EiSen.
6. JaarlijkS wordt de EXploitatiebijdrage voor het (eventueel) verriChte Oproepafhankelijk Openbaar Vervoer (Met VaSt VertrektijdStip) vaStgeSteld door de uit de InSChrijving van de ConCeSSiehouder afgeleide EXploitatiebijdrage per Gewogen DienStregelinguur overeenkomStig het bepaalde in artikel 14 te indeXeren en vervolgenS te vermenigvuldigen met 0,6 keer de in dat Kalenderjaar daadwerkelijk alS Oproepafhankelijk Openbaar Vervoer (Met VaSt VertrektijdStip) gereden DienStregelinguren, doCh nimmer met meer dan de kraChtenS de afgeSproken DienStregeling te rijden Gewogen DienStregelinguren.
7. De jaarlijkS aan de ConCeSSiehouder uit te keren EXploitatiebijdrage (met uitzondering van eventueel Meerwerk en/of de in artikel 7.1.1, lid 4 genoemde bijdrage voor eXtra door Gedeputeerde Staten goedgekeurde BuurtbuSlijnen) bedraagt in geen geval meer dan de jaarlijkSe maXimale SubSidie, zoalS bedoeld in artikel 7.1.1 van het Programma van EiSen en geïndeXeerd Conform artikel 14.
8. Voor het toekennen van de EXploitatiebijdrage gelden (tevenS) de volgende voorwaarden:
a. Indien de ConCeSSiehouder SleChtS gedurende een gedeelte van een Kalenderjaar het in de ConCeSSie bedoelde Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer heeft verriCht, heeft de ConCeSSiehouder SleChtS reCht op een evenredig deel van de EXploitatiebijdrage dat wordt bepaald door de verhouding van het aantal dagen waarop Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer iS verriCht en het totaal aantal dagen in dat Kalenderjaar (rekening houdend met het aantal Werkdagen, zaterdagen, en zon- en FeeStdagen waarop Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer iS verriCht);
b. De EXploitatiebijdrage wordt opgehoogd met een opSlag voor eventueel verriCht Meerwerk. Deze opSlag wordt berekend door het aantal Gewogen DienStregelinguren dat de ConCeSSiehouder daadwerkelijk aan Meerwerk heeft gereden, te vermenigvuldigen met het tarief voor Meerwerk zoalS beSChreven in artikel 15. Meerwerk voor Oproepafhankelijk Openbaar Vervoer (Met VaSt VertrektijdStip) wordt daarbij verrekend op baSiS van daadwerkelijk gereden DienStregelinguren en met inaChtneming van het bepaalde in lid 6;
C. Op de EXploitatiebijdrage wordt een korting in mindering gebraCht voor eventueel opgedragen Minderwerk. Deze korting wordt berekend door het aantal Gewogen DienStregelinguren aan Minderwerk dat de ConCeSSieverlener aan de ConCeSSiehouder heeft opgedragen, te vermenigvuldigen met het tarief voor Minderwerk zoalS beSChreven in artikel 15. Minderwerk voor Oproepafhankelijk Openbaar Vervoer Met VaSt VertrektijdStip en voor Oproepafhankelijk Openbaar Vervoer wordt daarbij verrekend met een vermenigvuldigingSfaCtor van 40 reSpeCtievelijk 20 proCent;
d. Op de EXploitatiebijdrage wordt een korting toegepaSt voor uitgevallen Ritten. Een Rit wordt alS uitgevallen beSChouwd indien deze geheel of gedeeltelijk niet iS uitgevoerd. De terzake op te leggen korting wordt berekend door het aantal Gewogen DienStregelinguren dat met de uitgevallen Ritten gemoeid iS, te vermenigvuldigen met het tarief voor Minderwerk zoalS beSChreven in artikel 15.
Geen korting zal worden toegepaSt voor Ritten die aantoonbaar zijn uitgevallen wegenS OvermaCht. De bewijSlaSt terzake ruSt op de ConCeSSiehouder.
9. Zowel de ConCeSSiehouder alS de ConCeSSieverlener iS gereChtigd de ConCeSSieverlener reSpeCtievelijk de ConCeSSiehouder SChriftelijk te verzoeken tuSSen de geoormerkte Ontwikkelbijdrage en de reSt van de EXploitatiebijdrage dan wel tuSSen de SubSidie SoCiale Veiligheid en de reSt van de EXploitatiebijdrage verSChuivingen aan te (laten) brengen. De
ConCeSSieverlener iS nimmer gehouden een dergelijk verzoek van de ConCeSSiehouder te honoreren. De ConCeSSiehouder iS nimmer gehouden een dergelijk verzoek van de ConCeSSieverlener te honoreren.
10. De ConCeSSieverlener behoudt ziCh het reCht voor om, na overleg met de ConCeSSiehouder, de EXploitatiebijdrage te wijzigen, bijvoorbeeld alS ProvinCiale Staten dan wel Gedeputeerde Staten beSluiten de beSChikbare bijdragen voor het Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer te verhogen of te verlagen.
11. In geval van een verhoging van de EXploitatiebijdrage breidt de ConCeSSiehouder het Voorzieningenniveau overeenkomStig waarbij het aantal eXtra te bieden Gewogen DienStregelinguren wordt bepaald overeenkomStig de wijze zoalS beSChreven in lid 8, Sub b. Een verlaging van de EXploitatiebijdrage alS bedoeld in het vorige lid kan door de ConCeSSiehouder worden vertaald in een verlaging van het Voorzieningenniveau overeenkomStig het bepaald in lid 8, Sub C..
12. De ConCeSSieverlener heeft het reCht de EXploitatiebijdrage geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien:
a. Uit de verantwoording alS bedoeld in artikel 13 blijkt dat de verStrekte middelen niet, niet volledig of niet volledig voor het geoormerkte doel (zoalS in geval van de Ontwikkelbijdrage, de SubSidie SoCiale Veiligheid en het marketingbudget alS bedoeld in artikel 4,8.2, lid 6 van het Programma van EiSen) zijn aangewend;
b. De verantwoording alS bedoeld in artikel 13 niet aan de geStelde eiSen voldoet of onvolledig iS;
C. De verantwoording alS bedoeld in artikel 13 niet of niet tijdig beSChikbaar wordt geSteld;
d. Op enig moment blijkt dat de EXploitatiebijdrage geheel of gedeeltelijk kwalifiCeert alS onreChtmatig verleende StaatSSteun.
13. NaaSt de in dit artikel beSChreven SubSidieS, heeft de ConCeSSiehouder in verband met de uitvoering van de ConCeSSie geen reCht op enige (aanvullende) bijdrage of vergoeding van ConCeSSieverlener.
14. Onverminderd het vorige lid heeft de ConCeSSieverlener het reCht, doCh nimmer de verpliChting, om op enig moment aan de ConCeSSiehouder (nadere) middelen beSChikbaar te Stellen voor SpeCifieke doeleinden alS bedoeld in artikel 7.1.2 van het Programma van EiSen en/of de uitvoering van SpeCifieke projeCten.
15. SubSidiëring beperkt ziCh reChtStreekS en uitSluitend tot datgene dat noodzakelijk iS voor de verriChting van Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer alS zodanig.
16. Indien een (nieuwe) kleinSChalige mobiliteitSoploSSing wordt geïntroduCeerd in het ConCeSSiegebied en/of WegbeheerderS inveSteren in doorStromingSmaatregelen en/of InfraStruCtuur SpeCifiek voor het Openbaar Vervoer en de ConCeSSiehouder iS gekend en betrokken bij deze maatregelen, kan de ConCeSSiehouder door de ConCeSSieverlener verpliCht worden eXtra VervoeropbrengSten en/of lagere eXploitatiekoSten alS gevolg van deze mobiliteitSoploSSing en/of inveSteringen geheel of gedeeltelijk ten goede te laten komen aan het Voorzieningenniveau. De ConCeSSiehouder dient gerealiSeerde voordelen in termen van Gewogen DienStregelinguren te verwerken in de eerStvolgende DienStregeling (bijvoorbeeld door het aanbieden van hogere frequentieS), tenzij met de ConCeSSieverlener een ander Voorzieningenniveau overeengekomen wordt.
17. Indien de ConCeSSiehouder of de ConCeSSieverlener het op enig moment wenSelijk vindt het totale volume aan te rijdenGewogen DienStregelinguren te verminderen vanwege een
afname van de Vervoervraag of de EXploitatiebijdrage(n) treden de ConCeSSieverlener en de ConCeSSiehouder in overleg, een en ander overeenkomStig het bepaalde in artikelen 7.2.1 en
7.2.2 van het Programma van EiSen. De ConCeSSieverlener iS nimmer gehouden een dergelijke wenS van de ConCeSSiehouder te honoreren.
Artikel 12 Betaling van de Exploitatiebijdrage
1. De betaling van de EXploitatiebijdrage aan de ConCeSSiehouder geSChiedt door de ConCeSSieverlener door middel van voorSChotten in 13 gelijke termijnen, waarvan er iedere maand 1 wordt betaald met uitzondering van de maand april, waarin 2 termijnbedragen worden betaald.
2. De betaling geSChiedt door middel van overmaking op een giro- of bankrekening van de ConCeSSiehouder. De ConCeSSiehouder iS er verantwoordelijk voor dat het juiSte giro- of bankrekeningnummer bij de ConCeSSieverlener bekend iS. Bij wijziging van het giro- of bankrekeningnummer meldt de ConCeSSiehouder dat terStond SChriftelijk aan de ConCeSSieverlener.
3. De voorSChotten worden verrekend bij de jaarlijkSe SubSidievaStStelling.
4. De ConCeSSieverlener zal de betaling van de laatSte termijn van het laatSte Jaar van de ConCeSSie geheel of gedeeltelijk opSChorten tot het moment waarop de ConCeSSiehouder heeft voldaan aan alle verpliChtingen die voortvloeien uit de ConCeSSie en totdat de hoogte van de EXploitatiebijdrage voor het laatSte Jaar (definitief) iS vaStgeSteld. De ConCeSSiehouder heeft in dat geval geen reCht op een rentevergoeding.
5. De ConCeSSieverlener heeft het reCht de verStrekte EXploitatiebijdrage geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien alS gevolg van een Staking of werkonderbreking de uitvoering van de DienStregeling wordt onderbroken.
6. De ConCeSSieverlener iS bevoegd alle finanCiële aanSpraken die zij heeft op de ConCeSSiehouder in verband met de uitvoering van de ConCeSSie, waaronder in ieder geval begrepen opgelegde BoeteS, en/of aanSpraken in verband met geleden SChade, te verrekenen met (voorSChotten op) de EXploitatiebijdrage of andere betalingen. Een opgelegde Boete kan ook afzonderlijk bij de ConCeSSiehouder in rekening worden gebraCht.
Artikel 13 Verantwoording door de ConCeSSiehouder
1. De ConCeSSiehouder dient een afzonderlijke en duidelijke boekhouding te voeren voor het Openbaar Vervoer en Deur-Halte Vervoer waarop deze ConCeSSiebeSChikking betrekking heeft, een en ander zoalS bedoeld in artikel 32, lid 2, onder e van de Wp2000.
2. De ConCeSSiehouder iS verpliCht de ConCeSSieverlener telkenS uiterlijk 6 maanden na afloop van het Kalenderjaar een goedkeurende aCCountantSverklaring te verStrekken, waarin de beSteding van de door de ConCeSSieverlener beSChikbaar geStelde middelen over het afgelopen Kalenderjaar wordt verantwoord. In deze aCCountantSverklaring wordt ten minSte verklaard dat:
a. De door de ConCeSSieverlener terzake verStrekte EXploitatiebijdrage (waaronder de Ontwikkelbijdrage, de SubSidie SoCiale Veiligheid en bijdragen voor de BuurtbuSlijnen) iS beSteed Conform de bepalingen in deze ConCeSSiebeSChikking. Uit deze verklaring moet ten minSte blijken of het aangeboden/afgeSproken Openbaar Vervoer/aantal Gewogen
DienStregelinguren daadwerkelijk iS verreden (geSpeCifiCeerd per Lijn en DagSoort), dat de Ontwikkelbijdragede SubSidie SoCiale Veiligheid en de in de finanCieel eConomiSChe onderbouwing gereServeerde bedragen voor het Marketingplan, KwaliteitSplan, Ketenplan en MVO-plan alleen zijn beSteed aan de betreffende aCtiviteiten ten behoeve van de ConCeSSie en met inaChtneming van het bepaalde in het Programma van EiSen, en wat de geraamde en werkelijke beStedingen zijn geweeSt voor eventueel Meerwerk;
b. de door de ConCeSSiehouder gerapporteerde VervoeropbrengSten een aCCuraat beeld geven van alle middelen die de ConCeSSiehouder direCt of indireCt in het betreffende Kalenderjaar uit de in het kader van de ConCeSSie verkoChte Vervoerbewijzen gegenereerd heeft of toebedeeld heeft gekregen (bijvoorbeeld SOV-derving);
C. indien en voor zover door de ConCeSSieverlener gewenSt - de voor andere SpeCifieke doeleinden door de ConCeSSieverlener verStrekte middelen beSteed zijn aan projeCten welke paSSen binnen de bedoelde SpeCifieke doeleinden;
d. de boekhouding en adminiStratie van de ConCeSSiehouder worden gevoerd op een wijze die in overeenStemming iS met de wettelijke voorSChriften en overige terzake toepaSSelijke regelS en gebruiken;
e. de geaCtualiSeerde finanCieel eConomiSChe onderbouwing van het afgelopen DienStregelingjaar (Conform het format van Standaardformulier K (FinanCieel eConomiSChe onderbouwing (T2)) bij het BeStek) een aCCuraat beeld geeft van de koSten en opbrengSten van de ConCeSSiehouder die van toepaSSing zijn voor de ConCeSSie;
f. de gegevenS die de ConCeSSiehouder op grond van artikel 8 van deze ConCeSSiebeSChikking aan de ConCeSSieverlener heeft verStrekt een waarheidSgetrouw beeld geven van de betreffende uitvoeringSaSpeCten van de ConCeSSie, een en ander met inaChtneming van het bepaalde in het Programma van EiSen;
g. de Continuïteit van de bedrijfSvoering van de ConCeSSiehouder niet in het geding iS.
3. In aanvulling op het vorige lid iS het ControleprotoCol ten behoeve van de SubSidieontvanger van de ProvinCie Zuid-Holland van toepaSSing (het huidige ControleprotoCol iS opgenomen alS Bijlage D bij het BeStek).
4. De ConCeSSieverlener behoudt ziCh het reCht voor om gedurende de ConCeSSie nadere eiSen aan de finanCiële verantwoording en aCCountantSverklaring te Stellen.
5. De ConCeSSiehouder iS verpliCht aCtief mee te werken aan een verzoek van een door de ConCeSSieverlener dan wel door het MiniSterie van InfraStruCtuur en WaterStaat ingeSChakelde aCCountant of deSkundige om nadere informatie te verStrekken over (de beSteding van) de door de ConCeSSieverlener verStrekte bijdragen.
6. Indien de EuropeSe CommiSSie een verzoek doet alS bedoeld in artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) Nr. 1370/2007, iS de ConCeSSiehouder verpliCht aan de ConCeSSieverlener alle informatie te verStrekken die de EuropeSe CommiSSie nodig aCht om te kunnen nagaan of de verleende CompenSatieS verenigbaar zijn met deze verordening.
7. De ConCeSSiehouder iS te allen tijde verpliCht om de ConCeSSieverlener toegang te verlenen tot de boekhouding en adminiStratie, zoalS bedoeld in dit artikel.
Artikel 14 Prijzen, indeXering, btw
1. Alle in de ConCeSSiebeSChikking, het BeStek, het Programma van EiSen en de InSChrijving genoemde bedragen zijn geSteld in euro'S en zijn gebaSeerd op prijSpeil 2022, tenzij uitdrukkelijk anderS vermeld. Met uitzondering van de tarieven (zie artikel 4.1.2 van het
Programma van EiSen voor de wijze waarop jaarlijkSe tariefwijzigingen doorgevoerd worden) worden deze bedragen – voor het eerSt op 1 januari 2023 van het Kalenderjaar volgend op het vermelde prijSpeiljaar - jaarlijkS geïndeXeerd Conform de Landelijke Bijdrage IndeX (LBI)
BuS ElektriSCh. De geïndeXeerde bedragen worden afgerond op twee deCimalen (i.e. op de Cent nauwkeurig).
2. De in het vorige lid genoemde bedragen zijn eXCluSief omzetbelaSting (btw). De ConCeSSiehouder zal over de van de ConCeSSieverlener te ontvangen finanCiële bijdrage(n) geen omzetbelaSting in rekening brengen bij de ConCeSSieverlener, en de ConCeSSieverlener zal over eventueel op te leggen BoeteS en kortingen wegenS Minderwerk geen omzetbelaSting in rekening brengen bij de ConCeSSiehouder.
3. In het geval de InSpeCteur van de RijkSbelaStingdienSt, die bevoegd iS voor de heffing van de omzetbelaSting ten aanzien van de ConCeSSiehouder, bindend (zodat daar na een proCedure in hoogSte inStantie geen reChtSmiddel meer tegen openStaat) heeft beSloten dat over de op baSiS van de ConCeSSie te ontvangen finanCiële bijdrage(n) op enig moment gedurende de looptijd van de ConCeSSie, omzetbelaSting verSChuldigd iS/zal zijn, vermeerdert de ConCeSSieverlener de aan de ConCeSSiehouder uit te keren finanCiële bijdrage(n) met het door de ConCeSSiehouder verSChuldigde bedrag aan omzetbelaSting, doCh SleChtS indien:
a. de ConCeSSiehouder ten genoegen van de ConCeSSieverlener heeft aangetoond dat ingevolge een bindend oordeel van de bevoegde InSpeCteur omzetbelaSting verSChuldigd iS/zal zijn, én
b. de ConCeSSieverlener voor de vergoeding van omzetbelaSting aan de ConCeSSiehouder eXtra middelen ontvangt van Derden, bijvoorbeeld in de vorm van een bijdrage uit het btw-CompenSatiefondS,
met dien verStande dat de vergoeding die de ConCeSSieverlener aan de ConCeSSiehouder zal betalen, nooit hoger zal zijn dan het bedrag aan eXtra middelen dat de ConCeSSieverlener voor dat doel van Xxxxxx zal hebben ontvangen.
4. Indien op enig moment gedurende de ConCeSSie omzetbelaSting wordt geheven over de aan de ConCeSSiehouder op grond van de ConCeSSie uit te keren finanCiële bijdragen, en deze omzetbelaSting niet (volledig) door de ConCeSSieverlener wordt vergoed, kan de ConCeSSiehouder een tuSSentijdSe herijking van de ConCeSSie alS bedoeld in artikel 7.2.1 van het Programma van EiSen verlangen dan wel de ConCeSSieverlener om toeStemming vragen om gemotiveerd af te wijken van bepalingen uit de ConCeSSiebeSChikking, het Programma van EiSen en/of de InSChrijving, zoalS bedoeld in artikel 7.2.2 van het Programma van EiSen.
Artikel 15 Meer- en Minderwerk
1. Meerwerk betreft uitSluitend de in opdraCht van de ConCeSSieverlener eXtra gereden Gewogen DienStregelinguren ten opziChte van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat nodig iS om de DienStregeling die bij aanvang van het betreffende DienStregelingjaar geldig iS, uit te voeren. Minderwerk betreft uitSluitend de in opdraCht van de ConCeSSieverlener minder gereden Gewogen DienStregelinguren ten opziChte van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat nodig iS om de DienStregeling die bij aanvang van het betreffende DienStregelingjaar geldig iS, uit te voeren. Meer- of Minderwerk kan onder andere, maar niet uitSluitend, worden veroorzaakt door aanpaSSingen in het aantal Ritten (niet zijnde VerSterkingSritten op beStaande verbindingen), wijzigingen in beStaande Lijnen, wijzigingen in het aantal Lijnen of omzetting van VaSt Openbaar Vervoer naar Oproepafhankelijk Openbaar
Vervoer (Met VaSt VertrektijdStip) of viCe verSa. Het Staat de ConCeSSieverlener te allen tijde vrij naar eigen inziCht Meer- of Minderwerk op te dragen.
2. FluCtuatieS in het aantal gereden Gewogen DienStregelinguren, veroorzaakt onder andere maar niet uitSluitend, door de volgende redenen, vallen niet onder Meer- en/of Minderwerk:
a. De vermeerdering van het aantal Gewogen DienStregelinguren met 0,5% per DienStregelingjaar zoalS genoemd in artikel 7.1.1, lid 1 van het Programma van EiSen;
b. FluCtuatieS veroorzaakt door wegomleidingen of -afSluitingen;
C. De normale fluCtuatieS tuSSen de verSChillende DienStregelingjaren, waaronder begrepen fluCtuatieS alS gevolg van verbeterde of verSleChterde doorStroming van het verkeer;
d. Wijzigingen van de DienStregeling zonder dat deze vooraf SChriftelijk zijn goedgekeurd door de ConCeSSieverlener.
3. Meer- en/of Minderwerk wordt alleen verrekend op het moment dat de ConCeSSieverlener SChriftelijk opdraCht heeft gegeven tot Meer- dan wel Minderwerk. EXtra door de ConCeSSiehouder uitgevoerde Gewogen DienStregelinguren, waarvoor geen opdraCht iS gegeven door de ConCeSSieverlener zijn volledig voor rekening van de ConCeSSiehouder. Datzelfde geldt voor het uitvoeren van Ritten die niet in de DienStregeling zijn opgenomen.
4. AlS het totaalSaldo van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat de ConCeSSiehouder alS gevolg van Meer- en Minderwerk eXtra moet rijden reSpeCtievelijk minder hoeft te rijden, niet meer dan pluS of min 10 proCent bedraagt van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat nodig iS voor de uitvoering van de DienStregeling die bij aanvang van de ConCeSSie geldig iS (duS eXCluSief het eXtra of minder te bieden Meer- of Minderwerk) iS de DRU-prijS voor Meer- en Minderwerk gelijk aan de EXploitatiebijdrage per Gewogen DienStregelinguur zoalS bedoeld in artikel 12, lid 4 en geïndeXeerd overeenkomStig het bepaalde in artikel 14.
5. AlS door Meerwerk voor de uitvoering van het VaSt Openbaar Vervoer eXtra BeStaande BuSSen, Nieuwe BuSSen of Auto’S nodig zijn bovenop het in de InSChrijving aangegeven aantal Voertuigen benodigd in de SpitS, ontvangt de ConCeSSiehouder, na goedkeuring van
de ConCeSSieverlener, naaSt de in het vorige lid geregelde vergoeding, een bedrag per dag dat een eXtra BuS of Auto wordt ingezet dat gelijk iS aan:
a. de niet-geïndeXeerde aanSChafprijS van de eXtra BuS (de aanSChafprijS omvat uitSluitend de eenmalige koSten voor de aanSChaf van de BuS volgend uit de definitieve prijSopgave
van de leveranCier van de BuS en de koSten van toelating) gedeeld door 3.000 indien de ConCeSSiehouder de BuS wel zelf aanSChaft (met een maximum van € 100,- per dag (prijSpeil 2022)). Voor een eXtra Auto geldt een bedrag per dag dat gelijk iS aan de aanSChafprijS van de eXtra Auto gedeeld door 1.750 (met een maximum van € 50,- per dag (prijSpeil 2022));
b. de huurprijS per dag eXCluSief brandStofkoSten en eXCluSief btw (indien Sprake iS van huur) of de leaSeprijS per dag eXCluSief brandStofkoSten en eXCluSief btw (indien Sprake iS van leaSing) indien de ConCeSSiehouder het Voertuig niet zelf aanSChaft (met een
maximum van € 100,- per dag per Bus en € 50,- per dag per Auto (prijSpeil 2022).
De ConCeSSieverlener kan na overleg met de ConCeSSiehouder een overbruggingStermijn voorSChrijven voordat een eXtra Voertuig dient te voldoen aan alle eiSen zoalS geformuleerd in het Programma van EiSen.
6. AlS de verwaChte gemiddelde VervoeropbrengSten – na overleg met de ConCeSSiehouder
wordt de hoogte hiervan bepaald door de ConCeSSieverlener – alS gevolg van (een deel van het) Meerwerk per Gewogen DienStregelinguur tuSSen de 10 en 50 proCent bedraagt van de
in lid 4 genoemde DRU-prijS, ontvangt de ConCeSSiehouder, na goedkeuring van de ConCeSSieverlener, naaSt de in lid 4 genoemde DRU-prijS, een bedrag per Gewogen DienStregelinguur dat gelijk Staat aan het verSChil tuSSen de verwaChte gemiddelde VervoeropbrengSten en 50 proCent van de in lid 4 genoemde DRU-prijS2.
7. AlS de verwaChte gemiddelde VervoeropbrengSten alS gevolg van (een deel van het) Meerwerk per DienStregelinguur minder dan 10 proCent of meer dan 125 proCent bedraagt dan de in lid 4 genoemde DRU-prijS, dan treden de ConCeSSiehouder en de ConCeSSieverlener met elkaar in overleg om aan de hand van een open-boekCalCulatie de DRU-prijS van het betreffende Meerwerk te bepalen.
8. AlS het totaalSaldo van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat de ConCeSSiehouder alS gevolg van Meer- of Minderwerk eXtra moet bieden of minder hoeft te bieden, meer dan pluS of min 10 proCent bedraagt van het aantal Gewogen DienStregelinguren dat nodig iS om de DienStregeling die bij aanvang van de ConCeSSie geldig iS (duS eXCluSief nog niet eerder uitgevoerd Meer- of Minderwerk) uit te voeren, dan treden de ConCeSSiehouder en de ConCeSSieverlener met elkaar in overleg op grond van een open-boekCalCulatie de DRU-prijS van het Meer- of Minderwerk te bepalen voor dat deel dat de grenS van 10 proCent overSChrijdt.
9. AlS Sprake iS van Meer- of Minderwerk in de vorm van eXtra reSpeCtievelijk minder Deur-Halte Vervoer, dan treden de ConCeSSiehouder en de ConCeSSieverlener met elkaar in overleg om aan de hand van een open-boekCalCulatie het tarief te bepalen voor het Meer- of Minderwerk aan Deur-Halte Vervoer.
10. De openboek-CalCulatie genoemd in leden 7 tot en met 9 dient gebaSeerd te zijn op de geaCtualiSeerde finanCieel eConomiSChe onderbouwing zoalS bedoeld in artikel 13, lid 2 Sub f en dient rekening te houden met de (verwaChte) VervoeropbrengSten per Gewogen DienStregelinguur van het betreffende Meer- of Minderwerk dan wel het eXtra/verminderde Deur-Halte Vervoer, waarbij geldt dat uit de openboek-CalCulatie moet blijken dat geen iS van StaatSteun.
11. Indien het overleg genoemd in leden 7 tot en met 9 niet tot overeenStemming leidt, geeft de ConCeSSieverlener op eigen koSten opdraCht aan een onafhankelijke deSkundige om de DRU-prijS van het betreffende Meer- of Minderwerk vaSt te Stellen.
2 AlS de vergoeding op baSiS van lid 6 bijvoorbeeld € 40,00 per Gewogen DienStregelinguur bedraagt en de verwaChte gemiddelde VervoeropbrengSt € 15,00 per Gewogen DienStregelinguur bedraagt, dan ontvangt de Concessiehouder naast de € 40,00 per Gewogen DienStregelinguur een aanvullend bedrag van € 5,00 per Gewogen DienStregelinguur.
5 Overige bepalingen
Artikel 16 Boeteregeling
Artikel 17 AanSprakelijkheid van de ConCeSSiehouder
1. De ConCeSSiehouder iS overeenkomStig het bepaalde in de Wp2000, het Bp2000 en Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, aanSprakelijk voor SChade die ReizigerS of derden moChten lijden ten gevolge van de uitvoering van de ConCeSSie.
2. De ConCeSSiehouder vrijwaart de ConCeSSieverlener voor aanSpraken van Derden (waaronder mede begrepen ReizigerS en PerSoneel) die voortvloeien uit de in het vorige lid bedoelde aanSprakelijkheid van de ConCeSSiehouder.
3. De ConCeSSiehouder iS jegenS de ConCeSSieverlener aanSprakelijk voor SChade die de ConCeSSieverlener lijdt, en vrijwaart de ConCeSSieverlener voor aanSpraken van Derden, wegenS het niet dan wel niet behoorlijk nakomen door de ConCeSSiehouder van de verpliChtingen die voortvloeien uit deze ConCeSSiebeSChikking, tenzij er Sprake iS van OvermaCht.
4. Indien Sprake iS van OvermaCht voor de ConCeSSiehouder zullen de verpliChtingen waarop de OvermaCht betrekking heeft, worden opgeSChort zolang de toeStand van XxxxxxXxx voortduurt.
5. De ConCeSSieverlener iS op geen enkele wijze aanSprakelijk voor SChade die de ConCeSSiehouder eventueel moCht lijden dan wel veroorzaken bij het uitoefenen van zijn taak uit hoofde van de ConCeSSie. De ConCeSSieverlener iS bijvoorbeeld ook niet aanSprakelijk voor SChade in de navolgende gevallen:
a. De SChade aan Materieel die ontStaat alS gevolg van vandaliSme. Deze SChade komt voor rekening van de ConCeSSiehouder. Ook SChade die ontStaat alS gevolg van vertraging door CongeStie, verStoringen en ongevallen, behoort tot het normale bedrijfSriSiCo van de ConCeSSiehouder.
b. De eXtra koSten die worden veroorzaakt door Stremmingen, verStoringen en omleidingen alS gevolg van onder andere wegwerkzaamheden (al dan niet alS gevolg van Calamiteiten), Evenementen en Calamiteiten. De ConCeSSiehouder dient de ReizigerS bij Stremmingen en omleidingen tijdig en via voldoende kanalen te informeren over alternatieve routeS en halteplaatSen.
C. SChade die tijdenS de uitvoering (of tijdenS de implementatie) van de ConCeSSie ontStaat ten gevolge van onjuiStheden in door Derden verStrekte informatie (waaronder mede begrepen van Xxxxxx afkomStige informatie die door de ConCeSSieverlener iS verStrekt).
Artikel 18 Beheer van de ConCeSSie
1. Het beheer van de ConCeSSie beruSt bij de ConCeSSieverlener. De ConCeSSieverlener iS bevoegd om (delen van) taken, bevoegdheden, reChten, et Cetera die op grond van deze ConCeSSiebeSChikking en het BeStek (waaronder mede begrepen het Programma van EiSen) bij hem beruSten, over te dragen aan een ander (openbaar) liChaam, tenzij eXpliCiet anderS vermeld in de ConCeSSiebeSChikking en/of het BeStek en voor zover zulkS in overeenStemming iS met xxxxxxx toepaSSelijke wettelijke bepalingen.
Artikel 19 Overdraagbaarheid, onderaanneming en algemene voorwaarden
1. De ConCeSSiehouder mag reChten of verpliChtingen uit hoofde van of voortvloeiende uit deze ConCeSSiebeSChikking niet dan na voorafgaande SChriftelijke toeStemming van de ConCeSSieverlener overdragen aan (een) Derde(n), onverminderd het bepaalde in artikel 41 van de Wp2000. AlS een overdraCht alS bedoeld in de vorige zin wordt mede aangemerkt een verandering in de eigendom van zeggenSChap, alS bedoeld in lid 2.
2. De ConCeSSiehouder Stelt de ConCeSSieverlener vooraf SChriftelijk op de hoogte van iedere (voorgenomen) verandering in de eigendom van zeggenSChap (zoalS bedoeld in het SER- beSluit FuSiegedragSregelS 2000, ook indien die regelS niet van toepaSSing zijn) over de ConCeSSiehouder of de door hem gevoerde onderneming. Daaronder wordt in elk geval begrepen de vervreemding van aCtiva en paSSiva van de ConCeSSiehouder leidende tot overdraCht van de onderneming van de ConCeSSiehouder of een belangrijk onderdeel daarvan, de overdraCht van StemreChten in de algemene vergadering van aandeelhouderS in de ConCeSSiehouder en de veranderingen in het reCht tot benoeming van beStuurderS en CommiSSariSSen. Bij die kenniSgeving zal de ConCeSSiehouder die informatie aan de ConCeSSieverlener verStrekken die de ConCeSSieverlener nodig oordeelt voor de beoordeling van gevolgen van de beoogde veranderingen in eigendom of zeggenSChap voor de ConCeSSie. Het Staat de ConCeSSieverlener vrij terzake nader onderzoek te doen, bijvoorbeeld naar de integriteit van nieuwe aandeelhouderS. Aan de uitkomSten van dat onderzoek kan de ConCeSSieverlener de gevolgen verbinden die zij geraden aCht, waaronder (in het uiterSte geval) intrekking van de ConCeSSie en/of het onthouden van toeStemming met de verandering in de eigendom van zeggenSChap.
3. Indien de ConCeSSiehouder beSluit zijn reChtSvorm te veranderen, iS de ConCeSSiehouder verpliCht hiervan onverwijld mededeling te doen aan de ConCeSSieverlener.
4. De mededelingen zoalS bedoeld in leden 2 en 3 worden ten minSte 6 maanden voor ingang van de voorgenomen wijziging gedaan.
5. De ConCeSSiehouder mag tijdenS de looptijd van de ConCeSSie niet zonder voorafgaande SChriftelijke toeStemming van de ConCeSSieverlener wijzigingen aanbrengen in de in zijn InSChrijving genoemde OnderaannemerS.
6. De ConCeSSiehouder iS - zowel ten opziChte van de ConCeSSieverlener alS ten opziChte van de ReizigerS - te allen tijde verantwoordelijk voor de goede uitvoering van het door een Onderaannemer te verriChten Openbaar Vervoer.
7. De algemene voorwaarden van de ConCeSSiehouder zijn niet van toepaSSing op de reChtSverhouding tuSSen partijen.
Artikel 20 VerpandingSverbod
1. Het iS de ConCeSSiehouder, behoudenS voorafgaande SChriftelijke toeStemming door de ConCeSSieverlener, verboden NulemiSSievoertuigen en ProduCtiemiddelen over te dragen of te verpanden. De ConCeSSieverlener zal zijn toeStemming verlenen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. De overdraCht of verpanding Staat er niet aan in de weg dat NulemiSSievoertuigen en ProduCtiemiddelen te allen tijde beSChikbaar zijn (en blijven) voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer in het ConCeSSiegebied (zowel tijdenS de ConCeSSie alS daarna);
b. De overdraCht of verpanding vormt geen belemmering voor de overdraCht van de NulemiSSievoertuigen en ProduCtiemiddelen Conform Bijlage B8;
C. De NulemiSSievoertuigen en ProduCtiemiddelen dienen vrij van pand (of enig ander zekerheidSreCht) te worden overgedragen aan de opvolgende ConCeSSiehouder of andere opvolgende eigenaar.
Artikel 21 Wijziging van de ConCeSSie
1. De ConCeSSieverlener behoudt ziCh het reCht voor om de voorwaarden van de ConCeSSie aan te paSSen indien (wijzigingen in) wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven.
2. Indien terzake overeenStemming beStaat tuSSen de ConCeSSieverlener en de ConCeSSiehouder iS het mogelijk de voorwaarden van de ConCeSSie te wijzigen, met inaChtneming van de beperkingen die kunnen voortvloeien uit relevante wet- en regelgeving. De wijzigingen krijgen SleChtS reChtSkraCht door middel van een terzake door ConCeSSieverlener genomen beSluit tot wijziging van de ConCeSSie.
Artikel 22 Bepalingen inzake overgang bij einde ConCeSSie
1. De ConCeSSiehouder verStrekt deSgevraagd binnen een door de ConCeSSieverlener te bepalen termijn aan de ConCeSSieverlener alle gegevenS die de ConCeSSieverlener wenSt te ontvangen ten behoeve van (de voorbereiding van) de aanbeSteding en/of verlening van een opvolgende ConCeSSie.
2. De ConCeSSieverlener kan alle ontvangen gegevenS openbaar maken in het kader van (de voorbereiding van) een aanbeSteding, behoudenS wanneer de Wet open overheid hieraan in de weg Staat. VerStrekte gegevenS worden niet aangemerkt alS bedrijfS- en fabriCagegegevenS alS bedoeld in artikel 5.1 lid 1 Sub C van de Wet open overheid (doCh kunnen wel kwalifiCeren alS bedrijfS- en fabriCagegegevenS alS bedoeld in artikel 5.1 lid 2 Sub f van de Wet open overheid, dit ter beoordeling van de ConCeSSieverlener).
3. Onverminderd het bepaalde in het eerSte lid en in artikel 9, verStrekt de ConCeSSiehouder op eerSte verzoek van de ConCeSSieverlener binnen 2 maanden alle door ConCeSSieverlener verzoChte gegevenS met betrekking tot het bij de overgang van het Openbaar Vervoer in het ConCeSSiegebied betrokken PerSoneel ingevolge de Wp2000, Materieel en laadinfraStruCtuur (zie ook onder andere artikel 5.1.4 van het Programma van XxXxx). De volledige overnameregeling iS opgenomen in Bijlage B8.
4. De ConCeSSiehouder verStrekt op eerSte verzoek van de ConCeSSieverlener binnen 2 maanden alle door de ConCeSSieverlener verzoChte gegevenS met betrekking tot de Haltepalen voor het Openbaar Vervoer in het ConCeSSiegebied die de ConCeSSiehouder na het einde van deze ConCeSSie wil en mag overdragen aan de nieuwe ConCeSSiehouder.
5. De ConCeSSiehouder iS gehouden medewerking te verlenen aan de nieuwe ConCeSSiehouder om binnen een nader door de ConCeSSieverlener te bepalen termijn de overgang van de ConCeSSie mogelijk te maken.
6. De verpliChtingen voortvloeiend uit deze ConCeSSie ten aanzien van informatieverStrekking en verantwoording blijven ook na beëindiging van de ConCeSSie van kraCht. Daarbij gelden in ieder geval de in(gevolge) artikelen 9 en 15 van deze ConCeSSie geStelde termijnen voor rapportage en verantwoording.
1. De ConCeSSiehouder verleent volledige medewerking aan de voorbereiding van de verlening en implementatie van de opvolgende ConCeSSie teneinde de Continuïteit van het Openbaar Vervoer te waarborgen.
2. Onverminderd de verpliChtingen die tijdenS de duur van de ConCeSSie uit de ConCeSSie voortvloeien, voldoet de ConCeSSiehouder binnen 26 weken na beëindiging van de ConCeSSie aan alle uit de ConCeSSie voortvloeiende verpliChtingen die naar hun aard beStemd zijn om door te lopen na beëindiging van de ConCeSSie, waaronder het overdragen van gegevenS en het opleveren van rapportageS en (eind)verantwoordingen.
Artikel 23 Intrekking ConCeSSie
1. De ConCeSSieverlener iS bevoegd de ConCeSSie, met inaChtneming van het bepaalde in artikelen 42 en 43 van de Wp2000, (geheel of gedeeltelijk) in te trekken indien:
a. de ConCeSSiehouder niet voor de Start van de ConCeSSie alle voor de uitvoering van het Openbaar Vervoer noodzakelijke vergunningen heeft overgelegd;
b. de ConCeSSiehouder zijn verpliChtingen uit hoofde van de ConCeSSie naar het oordeel van de ConCeSSieverlener niet, niet tijdig dan wel niet naar behoren uitvoert of heeft uitgevoerd, ook niet nadat de ConCeSSiehouder in de gelegenheid iS geSteld een verbeterplan op te Stellen;
C. de ConCeSSiehouder redelijkerwijS niet langer in Staat moet worden geaCht zijn verpliChtingen uit de ConCeSSie na te komen, zoalS in het geval dat
i. de nakoming door de ConCeSSiehouder van een verpliChting uit hoofde van de ConCeSSie blijvend of tijdelijk onmogelijk wordt;
ii. op een wezenlijk deel van de aCtiva van de ConCeSSiehouder ConServatoir of eXeCutoriaal beSlag wordt gelegd;
iii. de ConCeSSiehouder in Staat van failliSSement wordt verklaard of dienS failliSSement wordt aangevraagd;
iv. aan de ConCeSSiehouder, al dan niet voorlopig, SurSeanCe van betaling wordt verleend of SurSeanCe van betaling wordt aangevraagd;
v. de ConCeSSiehouder xxxxxXxxxX het vrije beheer over zijn vermogen heeft verloren, verlieSt of zal verliezen;
vi. de onderneming van de ConCeSSiehouder wordt geStaakt en/of ontbonden en/of geliquideerd of (een wezenlijk deel van) de aCtiviteiten van de onderneming van de
ConCeSSiehouder worden overgedragen dan wel er een wijziging van zeggenSChap plaatSvindt in het geplaatSte kapitaal van de ConCeSSiehouder;
vii. op enig moment bij de ConCeSSieverlener het ernStige vermoeden beStaat dat de poSitie van de ConCeSSiehouder zodanig dreigt te worden, dat aan de Continuïteit van het bedrijf of aan de overeengekomen uitvoering van de vervoerSaCtiviteiten moet worden getwijfeld;
x. xx XxxXxXXxxxxxxxx handelt of heeft gehandeld in Strijd met enig wettelijk voorSChrift dat de intrekking van de ConCeSSie reChtvaardigt;
e. op enig moment gedurende de ConCeSSie een UitSluitingSgrond van toepaSSing wordt op de ConCeSSiehouder;
f. de ConCeSSiehouder de ConCeSSie heeft overgedragen zonder SChriftelijke toeStemming van de ConCeSSieverlener alS bedoeld in artikel 41 van de Wp2000;
g. de SyStematiek van finanCiering voor het Openbaar Vervoer, de Wp2000, het Bp2000 of een miniSteriële regeling terzake ingrijpend wordt gewijzigd;
h. de vergoeding(en) van het Rijk voor het Openbaar Vervoer aan de ConCeSSieverlener fundamenteel word(t)(en) gewijzigd;
i. de ConCeSSieverlener naar aanleiding van een juridiSChe proCedure en/of een reChterlijke uitSpraak genoodzaakt wordt de ConCeSSie te beëindigen, dit ter beoordeling door de ConCeSSieverlener.
2. AlvorenS een beSluit te nemen ten aanzien van de intrekking van de ConCeSSie voert de ConCeSSieverlener overleg met het ReizigerSoverleg, tenzij de ConCeSSieverlener dat wegenS dwingende Spoed niet haalbaar aCht.
3. In het geval van beëindiging op 1 of meer van de in lid 1, onder a tot en met f genoemde gronden, behoudt de ConCeSSieverlener het reCht op vergoeding door de ConCeSSiehouder van koSten en SChade alS gevolg van de intrekking van de ConCeSSie.
4. In het geval van beëindiging op 1 of meer van de in lid 1, onder g, h en i genoemde gronden, zal de ConCeSSieverlener met de ConCeSSiehouder in overleg treden teneinde de koSten en SChade van beide partijen zoveel mogelijk te beperken.
5. De ConCeSSieverlener iS in geval van beëindiging van de ConCeSSie wegenS één of meer van de in lid 1 genoemde gronden in geen geval gehouden tot enige vorm van SChadevergoeding jegenS ConCeSSiehouder.
6. De ConCeSSie vervalt van reChtSwege (a) op het moment dat de Communautaire Vergunning van de ConCeSSiehouder van reChtSwege iS vervallen, en/of (b) zodra een beSluit tot intrekking van de Communautaire Vergunning van de ConCeSSiehouder onherroepelijk iS geworden. De ConCeSSieverlener behoudt in die gevallen het reCht op vergoeding door de ConCeSSiehouder van koSten en SChade alS gevolg van de intrekking van de ConCeSSie, en iS in die gevallen in geen geval gehouden tot enige vorm van SChadevergoeding jegenS ConCeSSiehouder
Artikel 24 HardheidSClauSule
Indien gedurende de looptijd van deze ConCeSSie omStandigheden optreden die van dien aard zijn dat de ConCeSSieverlener dan wel de ConCeSSiehouder naar maatStaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde inStandhouding van deze ConCeSSiebeSChikking mag verwaChten, treden partijen in overleg over een mogelijke aanpaSSing van bepalingen in deze ConCeSSiebeSChikking, die er op geriCht iS om de kwaliteit van het Openbaar Vervoer dat onder
de ConCeSSie valt, zoveel alS mogelijk te behouden, en die qua aard en inhoud zoveel mogelijk gelijk iS (zijn) aan de oorSpronkelijke bepaling(en).
6 Slotbepalingen
Artikel 25 Mededelingen
Artikel 26 ReChtSkeuze en geSChillen
1. Op deze ConCeSSie en ieder beSluit/iedere tuSSen partijen te Sluiten overeenkomSt die daarmee reChtStreekS verband houdt, iS NederlandS reCht van toepaSSing.
2. Tegen een op grond van de Wp2000 genomen beSluit, zoalS een beSluit Strekkende tot verlening, intrekking dan wel wijziging van de ConCeSSie, dan wel een beSluit Strekkende tot of verband houdende met de toekenning van een SubSidie op grond van deze ConCeSSie, kunnen de ConCeSSiehouder en/of eventuele andere belanghebbende(n) - na bezwaar te hebben gemaakt - beroep inStellen bij het College van Beroep voor het bedrijfSleven.
3. MoCht deze ConCeSSiebeSChikking alS gevolg van een juridiSChe proCedure (waaronder bezwaar en beroep en/of een voorlopige voorziening) worden vernietigd, ingetrokken of gewijzigd, dan kan de ConCeSSiehouder eventuele reedS gemaakte koSten of SChade niet verhalen op de ConCeSSieverlener.
4. Onverminderd het in lid 2 bepaalde, worden (overige) geSChillen tuSSen de ConCeSSieverlener en de ConCeSSiehouder, voortvloeiende uit de ConCeSSie, beSleCht door de bevoegde reChter van de reChtbank Den Haag.
Artikel 27 Citeertitel
Deze ConCeSSiebeSChikking wordt aangehaald alS: ConCeSSie Zuid-Holland Noord (ZHN).
Artikel 28 Bijlagen
Bij deze ConCeSSiebeSChikking zijn de volgende Bijlagen gevoegd die onderdeel zijn van deze ConCeSSiebeSChikking:
a. Bijlage I: BeStek, inCluSief het Programma van EiSen en overige Bijlagen;
b. Bijlage II: InSChrijving van [naam ConCeSSiehouder] d.d. [datum].
AlduS beSloten in vergadering van [datum],
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, SeCretariS
[Naam]
Belanghebbenden die door dit beSluit tot ConCeSSieverlening reChtStreekS in hun belang worden geraakt en het niet met de inhoud van het beSluit tot ConCeSSieverlening eenS zijn, kunnen bezwaar maken Conform het geStelde in paragraaf 2.7 van het BeStek.