REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING IBASS
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING IBASS
DEFINITIES
- ‘Belanghebbenden’: de personen die betrokken zijn bij de interne organisatie van de Stichting, waaronder de interne belanghebbenden zoals de Cliënten en de Cliëntenraad, de werknemers van de Stichting en voor zover aanwezig de Ondernemingsraad;
- ‘Cliënten’: alle natuurlijke personen, jongeren en volwassenen, die de Stichting als instelling begeleidt op het gebied van thuiszorg (het geheel of een combinatie van kraamzorg, gezinszorg, lichamelijk gehandicaptenzorg, ouderenzorg, verzorging, verpleging en begeleiding) als bedoeld in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen;
- ‘Cliëntenraad’: het door de Stichting ingestelde orgaan dat binnen de doelstellingen van de
Stichting in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van de Cliënten behartigt;
- ‘Jaarverslag’: het door de Raad van Bestuur opgestelde jaarverslag van de Stichting dat op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen in samenhang met de Regeling verslaggeving Wet Toelating Zorginstellingen dient te worden ingediend bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg;
- ‘Ondernemingsraad’: de ondernemingsraad van de Stichting als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
- ‘Raad van Bestuur’: het bestuur van de Stichting zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding over de Stichting voert;
- ‘Raad van Toezicht’: de raad van toezicht van de Stichting zijnde het orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de Stichting;
- ‘Reglement’: het onderhavige reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting;
- ‘Statuten’: de van tijd tot tijd geldende statuten van de Stichting;
- ‘Stichting’: Stichting IBASS, statutair gevestigd te Ede en kantoorhoudende te Ede, Xxxxxxxxxx 00x.
ARTIKEL 1
BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht toetst of de Raad van Bestuur bij zijn beleidsvorming en de uitvoering
van zijn taken oog houdt op het belang van de organisatie van de Stichting en op de belangen van de Belanghebbenden. De Raad van Toezicht houdt er bij de vervulling van zijn taak rekening mee dat de Stichting een maatschappelijke functie dient.
2. De Raad van Toezicht heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden:
a. het houden van integraal toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de Stichting en de daarmee verbonden instellingen;
b. het zorg dragen voor een goed samengestelde en goed functionerende Raad van Bestuur;
c. het functioneren als adviseur en klankbord voor de Raad van Bestuur;
d. het goedkeuren van (strategische) beleidsplannen van de Raad van Bestuur, waaronder de besluiten die vermeld zijn in de Statuten;
e. het afleggen van verantwoording over het eigen handelen door verslag te doen van de werkzaamheden in een afzonderlijk verslag dat aan het Jaarverslag wordt gehecht;
f. het waarborgen van een deugdelijke governance structuur van de Stichting en het naleven van de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code.
3. De Raad van Toezicht ziet erop toe dat de Raad van Bestuur zijn beleid uitvoert met inachtneming van de vooraf door de Raad van Bestuur vastgestelde en door de Raad van Toezicht goedgekeurde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen. Deze beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen worden periodiek, door de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur gezamenlijk besproken. De Raad van Toezicht maakt in dit kader tevens afspraken met de Raad van Bestuur over de te hanteren ijkpunten bij de realisatie van bedoelde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen.
4. De Raad van Toezicht houdt, met het oog op bedoelde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen, in ieder geval toezicht op:
a. de mate van realisatie van de statutaire en maatschappelijke doelstellingen van de Stichting;
b. de mate van realisatie van gekozen strategieën alsmede de risico’s verbonden aan de
activiteiten van de Stichting;
c. de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
d. de financiële verslaggeving;
e. de naleving van wet- en regelgeving;
f. de verhouding met de Belanghebbenden (cliënten);
g. de verhouding met derden belanghebbenden, zoals de zorgverzekeraars,
brancheorganisaties, overheidsinstellingen en samenwerkingspartners;
h. de kwaliteit en veiligheid van de te verlenen (cliën zorg.
5. De Raad van Toezicht laat zich in het kader van het toezicht onder andere informeren en adviseren door een, door de Raad van Toezicht te benoemen, externe accountant. Indien gewenst, kan de Raad van Toezicht de deskundigheid van derden inroepen.
6. De Raad van Toezicht doet inhoudelijk en schriftelijk verslag van al zijn verrichtingen, welk verslag wordt opgenomen in het Jaarverslag.
ARTIKEL 2
INFORMATIEVOORZIENING AAN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht en de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht hebben een eigen verantwoordelijkheid om alle informatie te verlangen die de Raad van Toezicht behoeft om zijn taak als toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. De Raad van Toezicht kan, indien hij dit nodig acht, informatie inwinnen bij onder meer functionarissen en externe adviseurs van de Stichting en krijgt toegang tot alle bescheiden en voorzieningen van de Stichting, conform de statutaire bepalingen daaromtrent, die nodig zijn om langs deze weg tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen, voorzover hiermee het medische beroepsgeheim en de privacy en overige rechten van betrokkenen (medewerkers en cliënten) niet worden geschonden. .
2. De wijze en omvang van de informatie(verstrekking) wordt vastgelegd in een door de Raad van Toezicht vast te stellen informatieprotocol dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast.
3. In ieder geval zal de Raad van Toezicht er op toe zien dat de Raad van Bestuur de Raad van Toezicht op de hoogte houdt en driemaandelijk rapporteert ten aanzien van:
a. ontwikkelingen op het gebied van het strategisch beleid;
b. het aan de zorginstelling verbonden risico en mechanismen tot beheersing daarvan;
c. realisering van de maatschappelijke functie;
d. de prestaties en resultaten;
e. de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening;
f. ontwikkelingen met betrekking tot aangelegenheden ten aanzien waarvan de Raad van Bestuur voor de formele besluitvorming, goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft;
g. problemen en conflicten van enige betekenis in de organisatie;
h. problemen en conflicten van enige betekenis in de relatie met derden, zoals overheden, zorgverzekeraars, financiers, samenwerkingspartners etc.;
i. calamiteiten, foutmeldingen en informatie uit de interne en externe klachtenprocedures; Een en ander met in achtneming van de wettelijk te hanteren privacybescherming
j. gerechtelijke of arbitrale procedures met uitzondering van incasso procedures;
k. publiciteitskwesties;
l. ontwikkelingen op het gebied van relevante wet- en regelgeving.
4. De hoofdzaken van de rapportage van de Raad van Bestuur en de bespreking ervan door de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht worden opgenomen in het inhoudelijke verslag van de Raad van Toezicht dat wordt opgenomen in het Jaarverslag.
ARTIKEL 3
WERKWIJZE RAAD VAN TOEZICHT
3.1 AANDACHTSGEBIEDEN
1. De Raad van Toezicht kan een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden afspreken. De aandachtsgebieden zullen in de regel worden bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de Raad van Toezicht.
3.2 COMMISSIES
1. Ter uitoefening van door hem aan te wijzen werkzaamheden kan de Raad van Toezicht, indien hij dit wenst, uit zijn midden commissies instellen.
2. Indien er een commissie wordt ingesteld, stelt de Raad van Toezicht voor de commissie een eigen werkreglement op.
3. De commissies brengen van hun beraadslagingen en bevindingen - daaronder begrepen hun adviezen - schriftelijk verslag uit aan de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 4
OPDRACHTVERLENING RAAD VAN BESTUUR
1. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor een goed samengesteld en goed functionerende Raad van Bestuur.
2. De Raad van Toezicht stelt een profielschets op van het lid of de leden van de Raad van Bestuur.
Het profiel voor een lid van de Raad van Bestuur omvat ten minste de volgende aspecten:
I. onderschrijft de doelstelling en visie van de Stichting;
II. heeft affiniteit met de doelstelling en zorgfunctie van de Stichting;
III. beschikt over algemene bestuurlijke kwaliteiten en ervaring;
IV. beschikt over een integriteits- en verantwoordelijkheidsgevoel;
V. heeft inzicht in de eisen die kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit aan een organisatie als de Stichting stellen;
3. De profielschets kan door eenieder worden ingezien en opgevraagd en/of deze wordt op de website van de Stichting geplaatst.
4. De kandidaten dienen schriftelijk te reageren onder overlegging van hun motivatie en hun C.V. Hierop wordt geen uitzondering gemaakt.
5. De Raad van Toezicht stelt aan de hand van wettelijke, statutaire en reglementaire voorschriften in concept een procedure op voor de openbare werving, selectie, voordracht en opdrachtverlening voor de bestuurder waarvoor een vacature bestaat. Voorafgaande hieraan heeft de Raad van Bestuur het recht om een niet bindende voordracht te doen, zoals bepaaldin artikel 15 lid 4 van de statuten
6. De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met de Raad van Bestuur, indien aanwezig de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad. Na deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
7. De Raad van Bestuur wordt voorafgaande aan het verlenen van een opdracht in de gelegenheid gesteld een advies uit te brengen (art 15 lid 6 statuten)
8. De Raad van Toezicht bepaalt de rechtspositie, de overeenkomst van opdracht en de honorering van de bestuurder conform artikel 15 van de Statuten.
9. De Raad van Toezicht ziet er op toe dat er een introductie- en inwerkplan voor de nieuwe bestuurder is.
ARTIKEL 5
EVALUATIE FUNCTIONEREN
5.1 RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht bespreekt tenminste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de Raad
van Bestuur het eigen functioneren, dat van de eventuele commissies en de gevolgen die hieraan verbonden moeten worden. Tevens wordt de relatie met de Raad van Bestuur in de evaluatie betrokken.
2. Het individuele functioneren van de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht wordt tenminste eenmaal per jaar in een persoonlijk gesprek met de voorzitter besproken.
3. De Raad van Toezicht vraagt tevoren de visie van de Raad van Bestuur over het functioneren van de Raad van Toezicht en de individuele leden en betrekt deze, en eventuele andere aandachtspunten van de Raad van Bestuur, in zijn evaluatie.
5.2
RAAD VAN BESTUUR
4. De Raad van Toezicht spreekt in overleg met ieder lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk, voorafgaand aan een beoordelingsperiode (kalenderjaar), een beoordelingskader af waaraan de bestuurder in een beoordelingsperiode zal moeten voldoen. Na afloop van de beoordelingsperiode wordt aan de hand van dit beoordelingskader door de Raad van Toezicht beoordeeld over het functioneren van de betreffende bestuurder.
5. De Raad van Toezicht bespreekt tenminste eenmaal per jaar het functioneren van elk lid van de Raad van Bestuur en, indien van toepassing, van de Raad van Bestuur als collectief en de gevolgen die hieraan verbonden moeten worden. Dit gebeurt in eerste instantie buiten de aanwezigheid van de Raad van Bestuur.
6. De voorzitter en vice-voorzitter voeren tenminste jaarlijks een functioneringsgesprek met de individuele bestuurder(s) en, indien daar behoefte aan is, met de Raad van Bestuur als collectief.
7. Van de uitkomsten van alle functioneringsgesprekken wordt melding gemaakt in het verslag van de Raad van Toezicht in het Jaarverslag.
ARTIKEL 6
INTERN EN EXTERN OVERLEG EN OPTREDEN RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht of een delegatie van de Raad van Toezicht woont in de regel twee keer per jaar de overlegvergadering van de Raad van Bestuur met indien aanwezig de Ondernemingsraad bij. Eenmaal per jaar is de Raad van Toezicht aanwezig bij de vergadering van de Raad van Bestuur en de Cliëntenraad.
2. Wanneer de Raad van Toezicht of individuele leden benaderd worden door externe relaties of door personen werkzaam in de Stichting over aangelegenheden betrekking hebbend op dan wel verband houdend met de Stichting of personen daarin werkzaam, dan verwijst (het lid van) de Raad van Toezicht in beginsel naar de Raad van Bestuur. De Raad van bestuur vertegenwoordigt de Stichting zowel intern als naar alle externe relaties.
3. Bij ontstentenis van de Raad van Bestuur wordt door de Raad van Toezicht zo spoedig mogelijk, met inachtneming van de Statuten, dit Reglement van Toezicht en het bestuursreglement, in een Raad van Bestuur voorzien.
ARTIKEL 7
VERGADERINGEN RAAD VAN TOEZICHT
1. De vergaderingen van de Raad van Toezicht zijn niet openbaar, tenzij de Raad van Toezicht daartoe anders besluit.
2. De Raad van Bestuur is in beginsel aanwezig bij de vergaderingen van de Raad van Toezicht, tenzij de Raad van Toezicht anders aangeeft. De voorzitter zal de Raad van Bestuur alsdan in hoofdlijnen op de hoogte stellen van het besprokene en de ter vergadering genomen besluiten.
3. De voorzitter van de Raad van Toezicht bereidt in de regel in overleg met de voorzitter van de Raad van Bestuur de vergaderingen van de Raad van Toezicht voor.
4. Voor elke vergadering wordt opnieuw een agenda opgesteld. Alle leden van de Raad van Toezicht hebben ieder het recht onderwerpen te agenderen.
5. Besluiten van de Raad van Bestuur die ingevolge de Statuten of reglementen de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeven, worden schriftelijk en met redenen omkleed geagendeerd.
6. Door of vanwege de Raad van Bestuur wordt zorg gedragen voor de notulering van de vergaderingen van de Raad van Toezicht. Indien het een vergadering buiten aanwezigheid van de Raad van Bestuur betreft, bepaalt de voorzitter voorafgaand aan de vergadering op welke wijze de notulering daarvan zal plaatsvinden.
7. In het secretariaat van de Raad van Toezicht wordt voorzien door of vanwege de Raad van Bestuur, die tevens zorg draagt voor een adequate archivering van de bescheiden van de Raad van Toezicht. Het archief van de Raad van Toezicht is te allen tijde toegankelijk voor de leden
van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 8
SAMENSTELLING RAAD VAN TOEZICHT
Bij de werving, selectie en benoeming van nieuwe leden van de Raad van Toezicht wordt gebruik gemaakt van een voor de betreffende vacature opgestelde profielschets waarin zowel de gewenste samenstelling voor de Raad van Toezicht in zijn geheel als de kwaliteiten en eigenschappen die van elk afzonderlijk lid van de Raad van Toezicht worden verwacht, zijn opgenomen.
ARTIKEL 9 NEVENFUNCTIES
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Statuten, betrachten de leden van de Raad van Toezicht openheid over eventuele nevenfuncties. De Raad van Toezicht vermeldt eventuele nevenfuncties, voor zover die hem bekend zijn, in het Jaarverslag.
ARTIKEL 10
ONAFHANKELIJKHEID EN (POTENTIEEL) TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
1. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, van de Raad van Bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
2. Een lid van de Raad van Toezicht meldt een potentieel tegenstrijdig belang en/of een potentiële belangenvermenging terstond aan de voorzitter en verschaft in dat verband alle relevante informatie. Indien de voorzitter een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, dan wel er sprake is van (potentiële) belangenvermenging meldt hij/zij dit terstond aan de plaatsvervangend voorzitter en verschaft alle relevante informatie.
3. De Raad van Toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of er sprake is van een tegenstrijdig belang dan wel ongewenste belangenvermenging en hoe daarmee om te gaan.
4. Besluiten waarbij een lid van de Raad van Toezicht een potentieel tegenstrijdig belang heeft, dan wel besluiten waarbij er sprake is van (potentiële) ongewenste belangenvermenging, behoeven de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
5. Aan leden van de Raad van Toezicht mogen geen aandelen of opties van aandelen in
de zorgonderneming worden toegekend of op welke andere wijze een financieel belang hebben in de organisatie.
ARTIKEL 11
XXXXXXXXX, EINDE LIDMAATSCHAP EN HERBENOEMING LEDEN RAAD VAN TOEZICHT
11.1 BENOEMING
1. De Raad van Toezicht stelt vast en maakt openbaar dat er een vacature is. De openbare werving van nieuwe leden voor de Raad van Toezicht voldoet aan het daaromtrent bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving en de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code.
2. De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten voor een zetel in de Raad van Toezicht te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met de Raad van Bestuur. Rekening houdend met de uitkomsten van deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
3. In het geval het de bindende voordracht door de Cliëntenraad betreft, benoemt de Raad van Toezicht de voorgedragen persoon, tenzij deze niet voldoet aan de statutaire eisen of tenzij het profiel van deze persoon niet past in het door de Raad van Toezicht vastgestelde profiel, in welk geval de Cliëntenraad door de Raad van Toezicht nog eenmaal in de gelegenheid zal worden gesteld om een bindende voordracht voor een andere persoon te doen. Indien ook de tweede voorgedragen persoon niet voldoet aan de statutaire eisen of indien het profiel van deze persoon niet past in het door de Raad van Toezicht vastgestelde profiel, is de Raad van Toezicht vrij om de vacature te vervullen.
4. Wanneer de betreffende persoon bereid is toe te treden tot de Raad van Toezicht, zal hij worden uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur. Zo nodig wordt een afzonderlijk kennismakingsgesprek met de Raad van Bestuur belegd.
5. Indien het kennismakingsgesprek naar wederzijdse tevredenheid is verlopen, spreekt de Raad van Toezicht in de eerstvolgende vergadering het voornemen uit om de betreffende persoon te benoemen en bespreekt dit voornemen met de Raad van Bestuur.
6. In geval van een herbenoeming van een volgens rooster aftredend lid zal de voorzitter van de Raad van Toezicht de overige leden van de Raad van Toezicht consulteren over de
wenselijkheid van de herbenoeming en wordt een overeenkomstige benoemingsprocedure gevolgd, tenzij de voorzitter een dergelijke procedure niet zinvol of wenselijk acht in het kader van een concrete herbenoeming.
7. Na het besluit tot benoeming deelt de Raad van Toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon. Deze bevestigt het aanvaarden van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht door de ondertekening van een brief, waarin de aanvaarding staat vermeld evenals de instemming met Statuten en reglementen.
8. Een voormalig lid van de RvB is gedurende een periode van 3 jaar na het einde van zijn bestuursperiode niet benoembaar tot lid van de RvT.
11.2
HERBENOEMING
1. Leden van de Raad van Toezicht treden (periodiek) af conform het bepaalde in artikel 9 van de Statuten. De Raad van Toezicht stelt het rooster van aftreden vast, dat zodanig wordt ingericht dat de continuïteit in de samenstelling van de Raad van Toezicht gewaarborgd is. Bij voorkeur zullen de voorzitter en de vice-voorzitter niet gelijktijdig volgens het rooster aftredend zijn.
2. Het rooster is openbaar en/of wordt op de website van de Stichting geplaatst.
3. Herbenoeming van leden van de Raad van Toezicht wordt steeds zorgvuldig overwogen en is geen automatisme. Het functioneren van het betreffende lid wordt hierbij in acht genomen, naast een toetsing aan het actuele profiel van de positie in de Raad van Toezicht.
4. Beraad over de benoeming vindt plaats buiten aanwezigheid van het betreffende lid en wordt gevoerd op grond van een door de voorzitter opgesteld verslag van zijn gesprek aangaande het functioneren van het aftredende lid.
5. Voor herbenoeming van de voorzitter wordt een inhoudelijk gelijke procedure gevolgd. Daarbij vervult de vice-voorzitter of een daartoe door de Raad van Toezicht aangewezen ander lid van de Raad van Toezicht de rol van voorzitter.
11.3
EINDE LIDMAATSCHAP
1. Alvorens de Raad van Toezicht een besluit tot schorsing of ontslag van een bepaald lid van de Raad van Toezicht neemt, wordt het betreffende lid tevoren in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de voornemens hiervan en zijn zienswijze te dien aanzien kenbaar te maken.
ARTIKEL 12
HONORERING, ONKOSTENVERGOEDING EN AANSPRAKELIJKHEIDS- VERZEKERING RAAD VAN TOEZICHT
1. De honorering wordt vermeld in het verslag van de Raad van Toezicht dat wordt opgenomen in het Jaarverslag.
2. Door de voorzitter en de leden van de Raad van Toezicht ten behoeve van de Stichting gemaakte kosten worden door de Stichting aan hen vergoed conform de geldende wet- en regelgeving en, voor zover mogelijk conform de vigerende adviesregeling honorering van raden van toezicht van zorginstellingen van de NVTZ.
3. Ten behoeve van de leden van de Raad van Toezicht wordt door en op kosten van de Stichting een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
ARTIKEL 13
GEHEIMHOUDING en PRIVACY
1. Elk lid van de Raad van Toezicht is verplicht ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn lidmaatschap de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding in acht te nemen.
2. Leden van de Raad van Toezicht hebben in principe geen inzage in het (medische) behandel dossier van cliënten of in dossiers van coaches. Persoonsgegevens worden uitsluitend in geanonimiseerde vorm verstrekt.
3. Elk lid van de Raad van Toezicht zal de wettelijke bepalingen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en privacy van cliënten, coaches en/of leden van de Raad van Bestuur in acht nemen. Elk lid van de Raad van Toezicht zal er voorts op toezien dat de persoonsgegevens waarvan hij/zij bij de uitvoering van zijn/haar taken kennis neemt voldoende worden beschermd tegen verlies of overige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.
4. De Raad van Toezicht neemt alle benodigde technische en organisatorische maatregelen om verlies of onrechtmatige verwerking van Persoonsgegevens te voorkomen. Onderdeel van deze maatregelen is het opstellen van een intern Privacy protocol, welk Privacy protocol door de leden van de Raad van Toezicht strikt zal worden nageleefd.
5. Indien er, ondanks de in acht genomen zorgvuldigheid, een datalek plaatsvindt, is de Raad van
Toezicht, en ieder lid van de Raadvan Toezicht afzonderlijk gehouden om:
a. dit datalek onverwijld, doch uiterlijk binnen 12 uur na het vermoeden van een datalek dan wel de eerste constatering daarvan, aan de Raad van Bestuur te melden;
b. mee te werken aan het oplossen van het datalek;
c. mee te werken aan het verzorgen van de melding aan de bevoegde instantie(s) en eventueel aan de betrokkenen.
d. geen externe uitingen of mededelingen over het datalek te doen, tenzij met uitdrukkelijke instemming van de Raad van Bestuur over de wijze en de inhoud van de externe uiting of mededeling.
6. Leden van de Raad van Toezicht en oud-leden van de Raad van Toezicht zullen vertrouwelijke informatie niet buiten de Raad van Toezicht brengen of openbaar maken of op andere wijze aan derden ter beschikking stellen, tenzij de Stichting deze informatie openbaar heeft gemaakt of vastgesteld is dat deze informatie reeds van algemene bekendheid is.
ARTIKEL 14 SLOTBEPALINGEN
1. In alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist de Raad van Toezicht met inachtneming van wet- en regelgeving alsmede de Statuten.
2. Dit Reglement kan worden gewijzigd:
a. door een daartoe strekkend besluit van de Raad van Toezicht;
b. indien de wet-, regelgeving dan wel de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governance Code tot een wijziging noopt.
3. Dit Reglement zal jaarlijks worden geëvalueerd teneinde te bepalen in hoeverre het Reglement nog voldoet aan de geldende (zorg) wet- en regelgeving.
Dit Reglement treedt in werking op 1 november 2018 en wordt gepubliceerd op xxx.xxxxx.xx
Aldus vastgesteld te Ede op 29 oktober 2018
Raad van Toezicht