PARTIJEN
Samenwerkingsovereenkomst Warmte en Koude Metropoolregio Amsterdam
PARTIJEN
1. AEB Amsterdam
2. Alliander Duurzame Gebiedsontwikkeling
3. Amsterdam Economic Board
4. Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
5. Eneco Warmte en Koude
6. ENnatuurlijk
7. Gemeente Aalsmeer
8. Gemeente Almere
9. Gemeente Amstelveen
10. Gemeente Amsterdam
11. Gemeente Beverwijk
12. Gemeente Diemen
13. Gemeente Haarlem
14. Gemeente Haarlemmermeer
15. Gemeente Heemskerk
16. Gemeente Ouder-Amstel
17. Gemeente Velsen
18. Gemeente Zaanstad
19. Greenport Aalsmeer
20. HVC
21. Liander
22. Nuon Warmte
23. OCAP
24. Omgevingsdienst IJmond
25. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
26. Port of Xxxxxxxxx
00. Xxxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxx
28. Stadsverwarming Purmerend
29. Tata Steel
30. TNO/ECN
31. Waternet
Samenwerkingsovereenkomst Warmte en Koude Metropoolregio Amsterdam
1
Ministerie van Economische Zaken??? Hierna gezamenlijk te noemen: Partij(en),
OVERWEGENDE DAT
1. Als gevolg van de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs en de verlaging van de gaswinning in Groningen, de Nederlandse rijksoverheid aardgas wil uitfaseren in de gebouwde omgeving per 2050 en deze doelstelling heeft vastgelegd in de energieagenda van december 2016 en het regeerakkoord van oktober 2017;
2. Er grofweg drie alternatieven bestaan voor de warmtevoorziening van bedrijven en woningen, te weten all-electric toepassingen, groengas en collectieve warmte;
3. Er een overschot aan (industrie)warmte is in de regio, die nu onbenut in de lucht of het oppervlaktewater verdwijnt en dat deze industriële restwarmte door middel van warmtenetten kan worden benut voor ruimteverwarming en tapwater in woningen, bedrijven en voorzieningen.
4. Warmtenetten verder verduurzaamd kunnen worden met warmteopslag, groene pompenergie, temperatuurverlaging en met 100% duurzame bronnen op basis van biomassa, zon-thermische warmte, geothermie en andere bronnen zoals datacenters;
5. Warmtenetten dus bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen om aardgasvrij en energieneutraal te worden, en bovendien:
a. Leiden tot een verbetering van de lokale leefomgeving en betere luchtkwaliteit;
b. Bijdragen aan een verbeterd vestigingsklimaat door een goede en relatief goedkope warmtevoorziening voor bedrijven en een kans biedt om geld te verdienen;
c. Bijdragen aan een beter energielabel voor (huur)woningen;
d. Kunnen leiden tot lagere energiekosten voor afnemers;
6. De landelijke kaders voor een snelle en grootschalige uitrol van warmtenetten in de bebouwde omgeving nog niet optimaal zijn en dat daarvoor bij het Rijk een gezamenlijke lobby gewenst is voor onder andere a) een gelijke belastinggrondslag voor elektriciteit en aardgas gebaseerd op CO2-uitstoot en b) publieke financiering van (onderdelen van) de warmtenetten;
7. Partijen op 4 juni 2015 een eerste Samenwerkingsovereenkomst hebben getekend met als collectieve ambitie te komen tot een regionaal warmtenet en deze doelstelling na te streven door uitvoering te geven aan het programma MRA Warmte en Koude;
8. Tijdens de Stakeholdersbijeenkomst van 14 december 2016 is ingestemd met het Grand Design Warmte Metropoolregio Amsterdam, waarin vraag en aanbod wordt gekoppeld aan elkaar voor in totaal 500.000 woningequivalenten per 2040 en de Routekaart Duurzame Warmte in de Metropoolregio Amsterdam waarin deze ambitie bovendien is verbonden met de nationale doelstelling om aardgas uit te faseren in de gebouwde omgeving;
9. Partijen daarmee aangeven dat warmtenetten geen doel op zich maar één van de technieken zijn om woningen aardgasvrij te maken, naast all-electric varianten en groengas;
10. Sinds de ondertekening van de eerste Samenwerkingsovereenkomst drie jaar lang succesvol is gewerkt aan de gezamenlijke opgaven en producten zoals de Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse, Grand Design, Routekaart en CO2-ladder van warmtebronnen, en dat Partijen na een evaluatieronde op de stakeholdersbijeenkomst van 16 november 2017 hebben aangegeven door te willen gaan met het Programma;
11. Partijen inzien dat samenwerking op collectieve warmte binnen de Metropoolregio Amsterdam meerwaarde heeft voor de ontwikkeling van nieuwe duurzame warmtebronnen en warmteinfrastructuur, lobby, communicatie en afstemming van gemeentelijke warmtevisies en warmtetransitieplannen;
SPREKEN AF
Artikel 1 Doelen van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst
1.1 Partijen bekrachtigen door ondertekening van deze overeenkomst de collectieve ambitie om aardgas uit te faseren in de gebouwde omgeving per 2050 en binnen deze ambitie te werken aan warmtenetten als een aantrekkelijk alternatief voor aardgas.
1.2 Partijen zien de meerwaarde en de voordelen van de realisatie van een regionaal netwerk van warmtenetten door nieuwe warmtenetten te realiseren en daar waar het wenselijk is deze aan bestaande warmtenetten te verknopen waarbij het regionale net de volgende eigenschappen zal hebben:
A. Robuust en efficiënt; het net kan altijd warmte leveren, dankzij gezamenlijke buffervoorzieningen en hulpwarmtecentrales, die tijdelijke uitval van een bron of een piekvraag kunnen opvangen;
B. Makkelijk te verduurzamen; het is mogelijk fossiele bronnen uit te faseren en duurzame bronnen zoals aardwarmte op het net aan te sluiten;
C. Slim; het net moet voldoende flexibel zijn zodat slimme technologische vernieuwingen kunnen worden toegepast zoals power to heat, hoge temperatuur opslag en cascadering;
D. Open; andere (duurzamere) warmtebronnen moeten toegang kunnen krijgen op het net, rekening houdend met reeds aangegane contractuele verplichtingen met bestaande bronnen.
1.3 Partijen bekrachtigen door ondertekening van deze overeenkomst bovendien de samenwerking om de huidige knelpunten ten aanzien van warmtenetten aan de vraagkant weg te nemen. De ambitie is dat partijen in samenwerking komen tot:
A. Betere tarieven voor eindgebruikers zodat deze financieel voordeel hebben;
B. Meer keuzevrijheid voor eindgebruikers, bijvoorbeeld keuzes tussen all-electric en warmte en tussen verschillende typen warmtebronnen;
C. Inzet op duurzaamheid van de warmte of duurzaam gebruik van restwarmte;
D. Flexibiliteit op langere termijn bij technologische ontwikkelingen;
E. Integrale afweging van de alternatieve technieken voor aardgas binnen gemeentelijke warmtetransitieplannen;
1.4 Partijen streven deze doelstellingen na door samen te werken in het programma MRA Xxxxxx en Koude en in te zetten op:
A. Het aansluiten van bestaande bouw in de Metropoolregio Amsterdam;
B. Het leveren van duurzame warmte aan de glastuinbouw;
C. Het op termijn verknopen van bestaande en nieuwe warmtenetten tot een regionaal warmtenet, daar waar dat nodig en wenselijk is.;
D. Verdere verduurzaming van de warmtenetten;
E. Het oplossen van belemmerende wet- en regelgeving en hierin gezamenlijk op te trekken richting het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;
F. Communicatie richting potentiele afnemers en verbetering van het imago van warmtenetten.
1.5 Partijen geven gezamenlijk invulling aan een lerende omgeving binnen het Programma door kennisontwikkeling en –overdracht inzake warmte- en koudenetten.
1.6 Het Programma nauw samen blijft werken met de andere pijlers van de energieagenda van de Metropoolregio Amsterdam, te weten de energiestrategie (4.8), smart grids (4.9) en energiebesparing in de gebouwde omgeving (4.11).
Artikel 2 Principes van samenwerking
2.1 Wederzijds vertrouwen, open communicatie en transparantie zijn essentiële bouwstenen in het komen tot uitbreiding van bestaande netten, het realiseren van nieuwe netten, de vorming van een regionaal warmtenet en algemeen binnen de programmaomgeving;
2.2 Met het ondertekenen van deze samenwerkingsovereenkomst worden door Partijen geen exclusieve rechten verkregen. Dit geldt tevens indien uit deze samenwerkingsovereenkomst overheidsopdrachten voortkomen;
2.3 Partijen onderkennen daarbij dat voor de realisatie van warmteprojecten vanuit overheidsorganisaties deze volgens de aanbestedingsregels worden gegund;
2.4 Eventuele geschillen binnen een projectomgeving mogen geen invloed uitoefenen op de basisprincipes van samenwerking binnen de programmaomgeving;
Artikel 3 Organisatie
3.1 Voor het Programma is een Warmteregisseur ingehuurd die de opdracht heeft om het Programma uit te voeren conform jaarplannen en -begrotingen. De warmteregisseur is verantwoordelijk voor de volgende punten:
Het initiëren en coördineren van projecten voortkomend uit het Programma Warmte en Koude MRA en die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het Programma; Het aantrekken van (Europese) subsidies;
Het monitoren van project- en programmaresultaten; Fungeren als aanspreekpunt voor de regio;
Het afleggen van verantwoording aan de stuurgroep;
Het verder uitbouwen van betrokkenheid/participatie van nieuwe partijen; Het creëren van draagvlak voor het warmteprogramma in de regio;
Het organiseren van stakeholdersbijeenkomsten en vergaderingen van de stuurgroep; Het verzorgen van de communicatie over en binnen het Programma;
Het actief bevorderen van kennisontwikkeling en verspreiding binnen en buiten de regio. Het bevorderen van de voortgang van individuele projecten, signaleren van knelpunten en optreden indien wenselijk als mediator bij stagnerende projecten.
3.2. De Warmteregisseur heeft de opdracht de belangen van alle betrokken partijen zorgvuldig te behartigen en wordt geacht zich onafhankelijk op te stellen en te waarborgen dat de belangen van alle partijen gelijkelijk worden behartigd.
3.3 De Warmteregisseur is gehuisvest bij de stichting Amsterdam Economic Board. De Board faciliteert de uitvoering van het Programma, en de werkomgeving van één of meer programma- adviseurs, en eventuele administratieve ondersteuning.
3.4 Voor aansturing van de Warmteregisseur is een stuurgroep ingesteld. De Stuurgroep bestaat uit een evenwichtige vertegenwoordiging vanuit de geledingen. De samenstelling van de Stuurgroep gebeurt met instemming van Partijen op een stakeholdersbijeenkomst.
3.5 De Stuurgroep overlegt ieder jaar tenminste twee keer met de Warmteregisseur over de voortgang van de activiteiten volgens het jaarplan. De Warmteregisseur legt hierbij steeds verantwoording achteraf af over de activiteiten en uitgaven als bedoeld in artikel 4.1.
3.6 Minimaal tweemaal per jaar worden alle Partijen opgeroepen voor een Stakeholdersbijeenkomst, om door de Warmteregisseur geïnformeerd te worden over de voortgang van het programma MRA Xxxxxx en Koude.
Artikel 4 Jaarplan en jaarbegroting
4.1 De Warmteregisseur stelt per programmajaar, lopend van 1 juni tot 31 mei het jaar erop, een jaarplan op van de uit te voeren werkzaamheden, met een jaarbegroting voor de activiteiten van het Programma binnen de financieringsmogelijkheden zoals beschreven in artikel 6. Jaarplan en jaarbegroting worden door de Stuurgroep geaccordeerd en daarna verstuurd naar de Partijen.
Artikel 5 Jaarverslag en jaarrekening
5.1 De Warmteregisseur stelt aan het eind van elk programmajaar, lopend van 1 juni tot 31 mei het jaar erop, een jaarverslag op van de uitgevoerde werkzaamheden en resultaten. Bovendien stelt de Warmteregisseur samen met de Amsterdam Economic Board binnen twee maanden na ieder programmajaar een financiële verantwoording op. Jaarverslag en jaarrekening worden door de Stuurgroep geaccordeerd en daarna verstuurd naar de Partijen.
Artikel 6 Financiering activiteiten warmteprogramma inclusief Warmteregisseur
6.1 De activiteiten van het programma MRA Warmte en Koude en de Warmteregisseur worden als volgt gefinancierd:
Een bijdrage door Partijen van € 5.000,- per partij per jaar (exclusief Amsterdam Economic Board);
De Amsterdam Economic Board stelt, zo lang het Programma Warmte en Koude MRA gehuisvest is bij de Board, capaciteit beschikbaar voor administratieve ondersteuning, te waarderen op € 25.000,- en faciliteert de aanstelling van c.q. opdrachtverlening aan de Warmteregisseur.
Subsidies, te verwerven bij de Metropoolregio Amsterdam, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en andere instanties, lokaal, regionaal, nationaal en Europees.
6.2 Partijen maken hun bijdrage, voorafgaand aan het programmajaar, over aan de Amsterdam Economic Board, die hiervoor een schriftelijk verzoek zal versturen.
Artikel 7 Inspanningen Partijen
7.1 Partijen participeren in de inhoudelijke voorbereiding en uitvoering van die projecten en verdere activiteiten van het Programma waarbij deze partij zelf belang heeft in afstemming met de Warmteregisseur. Een partij doet dit via personele inzet en eventueel ook door aanvullend extra financiële middelen ter beschikking te stellen voor de inhoudelijke voorbereiding van specifieke projecten en activiteiten.
Artikel 8 Uittreding, toetreding
8.1 Een partij is gerechtigd om zijn deelname aan de samenwerkingsovereenkomst na het eerste jaar te beëindigen. Een partij die wil uittreden, kondigt dit bij de Warmteregisseur aan en bevestigt dit binnen een maand na deze mededeling schriftelijk. Rechten en verplichtingen over en weer worden op de eerste dag na de mededeling vastgesteld en verrekend. Nadat een partij is uitgetre- den, is geen financiële bijdrage verschuldigd voor het dan ingegane nieuwe programmajaar.
8.2 Er wordt naar gestreefd dat nieuwe partijen toetreden tot de samenwerkingsovereenkomst.
Dit kan nadat hierover positief is besloten in de Stuurgroep. Nieuw toegetreden partijen zullen dezelfde rechten en plichten hebben als de huidige partijen in de samenwerkingsovereenkomst. De toetreding van nieuwe partijen zal geschieden middels een addendum op deze samenwerkingsovereenkomst.
8.3 In geval een of meer partijen ophouden te bestaan, dan wordt op dat moment door de overige partijen bezien hoe in een adequate rechtsopvolging kan worden voorzien. De (mogelijke) rechtsopvolgers kunnen terzake een voorstel indienen.
8.4 Gemeenten nemen individueel deel aan deze Samenwerkingsovereenkomst, niet indirect via subregionale samenwerkingsverbanden.
Artikel 9 Geschillenregeling
9.1 Op de Samenwerkingsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.
9.2 Indien zich zaken voordoen die aan de samenwerkingsovereenkomst gerelateerd zijn, maar waarin deze samenwerkingsovereenkomst niet voorziet, zullen Partijen in redelijkheid en billijkheid tot een oplossing proberen te komen.
9.3 Alle geschillen in verband met deze samenwerkingsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht via mediation.
9.4 Indien mediation niet tot een oplossing leidt zal de zaak worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter.
Artikel 10 Duur van de samenwerkingsovereenkomst
10.1 De samenwerkingsovereenkomst wordt voor drie jaar, gerekend vanaf 1 juni 2018, wanneer de eerste samenwerkingsovereenkomst aangaande het programma MRA Warmte en Koude eindigt, aangegaan. Een half jaar voor het einde van deze periode overleggen partijen wederom over voortzetting, al dan niet in gewijzigde vorm, of beëindiging van deze samenwerkingsovereenkomst.
10.2 In geval van beëindiging van de samenwerking maken Partijen onderling afspraken over de wijze van beëindiging, waaronder mede begrepen een mogelijke onderlinge verdeling en/of voortzetting van producten en activiteiten die binnen het programma MRA Warmte en Koude vallen.
Artikel 11 Vertrouwelijkheid en gegevensbeveiliging
11.1 Partijen zullen alle informatie die zij in het kader van deze overeenkomst van elkaar ontvangen, geheim houden. Informatie wordt alleen met die werknemers gedeeld die gebonden zijn aan eenzelfde verplichting van geheimhouding en zullen zonder schriftelijke toestemming van de partij die de informatie verstrekt niet met derden gedeeld worden, tenzij de informatie op het moment van ontvangst al openbaar was of daarna openbaar wordt zonder dat dit aan de ontvangende Partij(en) is te wijten. Partijen garanderen dat alle van elkaar ontvangen vertrouwelijke gegevens geheim blijven, tenzij een wettelijke plicht openbaarmaking van die gegevens gebiedt. Gegevens worden in ieder geval als vertrouwelijk beschouwd indien deze door Partijen als zodanig zijn aangeduid.