http://www.tyco-fireproducts.com
xxxx://xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxx.xxx
Model ACC‑1 Versneller voor de droge alarmklep Snel openend apparaat met externe terugstelling voor droge alarmkleppen
Algemene Beschrijving
De versneller model ACC‑1 is een snel openend apparaat bedoeld voor bevestiging aan de droge alarmklep van Tyco Fire & Building Products, met 2‑1/2, 3, 4 of 6” model DPV‑1. De versneller mo‑ del ACC‑1 reduceert de tijd tot klepactivering die volgt op de inwerkingtreding van een of meer automatische sprinklers.
De versneller model ACC‑1 past zich automatisch aan kleine en langzame veranderingen in de systeemdruk aan, maar slaat door wanneer zich een snelle en doorlopende drukverlaging voor‑ doet (zoals in geval van een sprinkleractivering). Door het doorslaan stuurt de versneller systeem‑ luchtdruk naar de tussenkamer van de droge alarmklep model DPV‑1. Dit neutraliseert de differentiële druk die de droge alarmklep model DPV‑1 gesloten houdt en laat deze klep openen.
De versneller model ACC‑1 heeft een uniek, posi‑ tief werkend, intern anti‑overstromingsapparaat en een vlotterbal. Deze combinatie voorkomt dat water en uit water afkomstige overblijfselen in de meer gevoelige werkingsruimten van de ver‑ sneller terechtkomen. Het anti‑overstromingsap‑ paraat sluit en vergrendelt onmiddellijk na acti‑ vering van de versneller model ACC‑1 zonder dat er gewacht hoeft te worden op een drukopbouw in de tussenkamer van de droge alarmklep. De vergrendeling houdt het anti‑overstromingsap‑ paraat afgesloten, zelfs wanneer het systeem wordt afgewaterd. De vlotterbal sluit de stuurka‑ merinlaatpoort wanneer er de droge alarmklep onbedoeld doorslaat, bijvoorbeeld door een storing van de luchtcompressor in combinatie met een langzaam verlies in de luchtdruk van het systeem als gevolg van een lekkage.
De versneller model ACC‑1 voor de droge alarm‑ klep is een directe vervanging voor de Central Model B, Gem Model F311 en Star Model S430. Neem contact op met de Afdeling Technische Dienst voor informatie over het gebruik van de ACC‑1 voor gebruik met droge alarmkleppen an‑ ders dan de model DPV‑1.
WAARSCHUWING
De hier beschreven versneller model ACC‑1 voor de droge alarmklep moet worden geïnstalleerd en onderhouden conform dit document, als conform de van toepassing zijnde richtlijnen van de Natio‑ nal Fire Protection Association en de richtlijnen van
enig ander bevoegd gezag. Niet‑nakoming van deze verplichting kan schadelijk zijn voor de inte‑ griteit van dit apparaat.
De eigenaar is verantwoordelijk voor het onder‑ houd van zijn brandbeveiligingssysteem en voor het in goede staat houden van de apparatuur. In geval van vragen dient met de installateur of de sprinklerfabrikant contact te worden opgenomen.
Technische gegevens
Goedkeuringen
UL en ULC Listed. FM‑ en LPCB‑goedgekeurd
Maximale Werkwaterdruk
17,2 bar (250 psi)
Maximale Werkluchtdruk
4,8 bar (70 psi)
Drukdaling voor kanteling
0,07 bar/min (1 psi/min)
Fysieke Kenmerken
Onderdelen vervaardigd uit alodine coated alu‑ miniumlegering met austenitische serie interne componenten van roestvast staal. Afdichtingen zijn van EPDM en silicone.
Ontwerp‑ gegevens
De koppeling aan het leidingwerk van het sy‑ steem, afbeelding 4, moet zo geplaatst worden dat het terugloopwater niet in het leidingwerk van de versneller komt en moet worden geplaatst op een punt boven het maximum verwachte niveau aan terugloopwater/condenswater.
Wanneer de aansluiting aan de stijgleiding wordt gemaakt, moet deze zich tenminste 60 cm [twee voet] boven het niveau van de droge alarmklep bevinden. Aansluitingen aan een aanvoer‑ of ver‑ deelleiding moeten worden gemaakt hetzij aan de zijkant of aan de bovenkant van de leiding.
OPMERKINGEN
Het niet nakomen van de bovenstaande instructies kan resulteren in het ongewenst doorslaan als ge‑ volg van de sluiting van de vlotterbal.
Een snelle werking van de versneller garandeert niet dat het brandbeveiligingssysteem voldoet aan de norm van het bevoegd gezag voor de tijd wat betreft de waterlevering (volgens opening van de inspecteur‑testaansluiting). De ontwerper van het sprinklersysteem dient op de hoogte te zijn van het feit dat de tijd voor de wateraanvoer in de eerste plaats wordt bepaald door de configuratie en het volume van de leidingwerk, luchtdruk in het sy‑ steem op het moment van doorslaan van de ver‑ sneller en kenmerken van de watertoevoer.
Pagina 1 van 10 TFP1112_NL
1/4” NPT MANOME‑ TERAANSLUITING
DIFFERENTIËLE KAMER
ANTI‑OVERSTROMINGSKLEP VLOTTERKRAAN
1/2” NPT INLAAT
STUURKAMERIN‑ LAATPOORT
ONTLASTKLEP
AFBLAASVENTIEL
INLAATKAMER
1/2” NPT UITLAAT
UITLAATKAMER
FIGUUR 1
MODEL ACC‑1 VERSNELLER IN INGESTELDE POSITIE
VEER
STUURKAMER
RESTRICTIE
Werking
De inlaatkamer van de versneller, afbeelding 1, wordt onder druk gezet via de aansluiting naar het systeem (op een punt boven het maximum verwachte niveau aan terugloopwater). De stuurkamer wordt op zijn beurt onder druk ge‑ zet door de inlaatpoort. Deze wordt gevormd door de ringopening rond het laagste punt van de anti‑overstromingsklep. Naarmate de druk in de stuurkamer toeneemt, wordt de differentiële kamer door de restrictie onder druk gezet.
De versneller bevindt zich in de ingestelde po‑ sitie wanneer deze onder druk wordt gebracht als ook nadat de druk in de inlaat, stuurkamer en differentiële kamer in evenwicht is gebracht. Eenmaal in de ingestelde positie, wordt de uit‑ laatkamer afgesloten door het afblaasventiel . Deze wordt tegen de zitting gehouden door een combinatie van de veer die omhoog drukt tegen de hefboom en de netto neerwaartse kracht die in de stuurkamer wordt uitgeoefend.
FIGURE 1
MODEL ACC-1 ACCELERATOR IN SET POSITION
PLUNJER
VERGREN‑ DELING
HEFBOOM
TERUGSTEL‑ KNOP
VAN SYSTEEM‑
LEIDING
NAAR TUSSENKA‑ MER VAN DROGE ALARMKLEP
FIGUUR 2
MODEL ACC‑1 VERSNELLER IN DOORGESLAGEN POSITIE
ONTLAST‑ UITGANG
Door de stroming via de restrictie, worden zo‑ wel kleine als langzame veranderingen in de systeemdruk mogelijk gemaakt. Echter wanneer zich een snelle en gestage daling in de systeem‑ druk voordoet (d.w.z., inlaat‑ en stuurkamer), verlaagt de druk in de differentiële kamer tot een aanzienlijk lager niveau. Deze voorwaarde schept een netto neerwaartse kracht op de plunjer die de hefboom laat draaien. Naarmate de hefboom wordt gedraaid, zie afbeelding 2, wordt de ont‑ lastklep omhoog gebracht uit de ontlastuitgang en de anti‑overstromingsklep neergedrukt in de stuurkamerinlaatpoort. Zo wordt de stuurkamer ontlucht.
De systeemdruk in de inlaatkamer duwt het af‑ blaasventiel uit zijn zitting omhoog. Hierdoor draait de hefboom in de doorgeslagen (vergren‑ delde) positie, afbeelding 1. Naarmate het af‑ blaasventiel uit zijn zitting wordt gedrukt, wordt de systeemdruk overgebracht naar de tussenka‑ mer van de droge alarmklep. Dit neutraliseert de differentiële druk die de klep gesloten houdt.
Na doorslaan van de droge alarmklep, houdt de filter, nabij de inlaat, het binnendringen van het meeste waterafval in de versneller (via de aan‑ sluiting naar het leidingwerk van het systeem). Er wordt voorkomen dat water en fijne uit water resulterende ophopingen zoals slib de stuurka‑ mer binnendringen doordat de anti‑overstro‑ mingsklep de inlaatpoort heeft afgesloten. De terugslagklep, die zich stroomafwaarts van de uitgang van de versneller bevindt, voorkomt dat uit water afkomstige overblijfselen de versneller binnendringen via de aansluiting naar de tussen‑ kamer van de droge alarmklep.
FIGURE 2
MODEL ACC-1 ACCELERATOR IN TRIPPED POSITION
Nadat de versneller/droge alarmklep is doorge‑ slagen en het sprinklersysteem is afgewaterd, moeten ook de leidingen van het systeem naar de versneller afgewaterd worden. Vervolgens moet de versneller teruggesteld/geïnspecteerd worden conform de instructies gegeven in het hoofdstuk Procedure Klepinstelling.
De stroomsnelheid door de restrictie is zo inge‑ steld dat de versneller model ACC‑1 een maxima‑ le praktische gevoeligheid biedt voor een verlies in de systeemdruk als gevolg van een sprinkler‑ activering. Tegelijkertijd kan de versneller nog steeds normale afwijkingen in de systeemdruk,
NR. BESCHRIJVING AAN‑ P/N TAL | |||
1 | Basis | 1 | N.V. |
2 | Deksel | 1 | N.V. |
3 | Bovenste membraanplaat | 1 | Zie (c) |
4 | Draaiplaatconstructie | 1 | Zie (b) |
a | Breekpen | 1 | |
b | Draaiplaat | 1 | |
5 | Plunjer | 1 | Zie (a) |
a | Kegelkop Machineschroef Afsluitingring bovenste | 1 | |
b c | membraan Bovenste membraan | 2 1 | |
d | Tegenmoer | 1 | |
6 | Afblaasventiel | 1 | Zie (a) |
a | Bovenste plug | 1 | |
b | Sluitring | 1 | |
c | Laagste membraan | 1 | |
d | Laagste plug | 1 | |
e | O‑Ring* | 1 | |
f | O‑Ringhouder | 1 | |
g Schroef van het afblaasven‑ 1 tiel 7 Bolkopmachineschroef, 1/4”’‑ |
(ONTLUCH‑ TINGSPLUG)
NO. DESCRIPTION QTY. P/N
1 Base 1 NR
2 Cover 1 NR
3 Upper Diaphragm
Plate 1 See (c)
4 Pivot Plate
Assembly 1 See (b) a Spirol Pin 1
b Pivot Plate 1
5 Plunger 1 See (a) a Pan Hd. Machine
Screw 1
b Upper Diaphragm Retaining Ring 2
c Upper Diaphragm 1
d Jam Nut 1
6 Exhaust Valve 1 See (a) a Upper Plug 1
b Washer 1
c Lower Diaphragm 1
d Lower Plug 1
e O-Ring* 1
f O-Ring Retainer 1
g Exhaust Valve Screw 1
7 Rd. Head Machine Screw,
1/4"-20 UNC x 5/8" 6 See (c)
8 Cover Gasket 1 See (a)
9 Vent Plug 1 See (c)
10 O-Ring* 1 See (a)
11 Restriction 1 See (a)
12 Restriction Access
Plug 1 See (c)
13 Pan Hd. Machine Screw,
No. 10-32 UNF x 5/8" 4 See (b)
14 Cotter Pin 1 See (b)
15 Lever 1 See (b)
16 Retaining Ring 1 See (b)
17 Anti-Flood Valve 1 See (b)
18 Relief Valve 1 See (b)
19 Spring 1 See (b)
20 Relief Valve Seat 1 See (b)
21 O-Ring* 1 See (b)
22 Seal Washer 1 See (b)
23 Latch 1 See (a)
24 Fillerster Hd. Machine Screw,
1/4"-20 UNC x 1-1/2" 8 See (c)
25 Plug Seat 1 See (c)
26 O-Ring* 1 See (c)
27 O-Ring* 1 See (a)
28 Reset Knob 1 See (c)
29 Anti-Flood Seat Assembly
w/Ball Float 1 See (b)
a Insert 1
b Seal 1
c Guide 1
d Ball 1
e Clip 1
f O-Ring* 1
* Requires thin film of
FS3452 Fluorosilicone Grease
(a) Repair Parts Kit (a) Includes Items 5, 6, 8, 10, 11, 23, 27 &
1.5 grams of FS3452 92-311-1-116
(b) Replacement Parts Kit (b) Includes Items 4, 13-22, 29 &
1.5 grams of FS3452 92-311-1-117
(c) Replacement Parts Kit (c) Includes Items 3, 7, 9, 12, 24-26, 28,
& 1.5 grams of FS3452 92-311-1-118
NR: Not Replaceable
12
13 Kegelkop Machineschroef, N 10‑32 UNF x 5/8” | r. 4 | Zie (b) | |
14 Splitpen | 1 | Zie (b) | |
15 Hefboom | 1 | Zie (b) | |
16 Afsluitring | 1 | Zie (b) | (TOEGANGSPLUG |
17 Anti‑overstromingsklep | 1 | Zie (b) | VAN DE Restrictie) |
18 Ontlastklep | 1 | Zie (b) | |
19 Veer | 1 | Zie (b) | |
20 Zitting van de ontlastklep | 1 | Zie (b) | |
21 O‑Ring* | 1 | Zie (b) | |
22 Afdichtingsring | 1 | Zie (b) | |
23 Vergrendeling 24 Cilinderkop‑ Machineschroef | 1 , | Zie (a) | |
1/4”‑20 UNC x 1‑1/2” | 8 | Zie (c) | |
25 Plugklep | 1 | Zie (c) | |
26 O‑Ring* | 1 | Zie (c) | |
27 O‑Ring* | 1 | Zie (a) | |
28 Terugstelknop | 1 | Zie (c) | |
29 Zittingconstructie van de terbal | 1 | Zie (b) |
20 UNC x 5/8” | 6 | Zie (c) | ||
8 Dekselpakking | 1 | Zie (a) | ||
9 Ontluchtingsplug | 1 | Zie (c) | ||
10 O‑Ring* | 1 | Zie (a) | ||
11 Restrictie | 1 | Zie (a) |
Toegangsplug van de restrictie
1 Zie (c)
anti‑overstroming met vlot‑
a Verloop 1
b Afdichting 1
c Geleider 1
d Vlotter 1
e Clip 1
f O‑Ring* 1
* Heeft dunne laag FS3452 Fluorosilicone vet nodig.
(a) Pakket reserveonderdelen (a) bevat onderdelen 5, 6, 8, 10,
11, 23, 27 & 1,5 g van FS3452 92‑311‑1‑116
(b) Pakket vervangingsonderde‑ len (b) bevat onderdelen 4,
13‑22, 29, & 1,5 g van FS3452 92‑311‑1‑117
(c)
Pakket vervangingsonderde‑ len (c) bevat onderdelen 3,
(TERUGSTEL‑ KNOP)
7, 9, 12, 24‑26, 28 & 1,5 g van FS3452
NV: NV = Niet vervangbaar.
92‑311‑1‑118
FIGUUR 3
FIGURE 3
MODEL ACC-1 ACCELERATOR ASSEMBLY
MODEL ACC‑1 VERSNELLERCONSTRUCTIE
NR. BESCHRIJVING
AAN‑ TAL
P/N
NR. BESCHRIJVING
AAN‑ TAL
P/N
1 17,5 bar (250 psi) Mano‑
meter voor luchtdruk ..... 1 92‑343‑1‑012 2 1/2” Y‑filter........................... 1 52‑353‑1‑005
3 1/2” Globeklep................... 1 46‑047‑1‑004
4 1/2” Terugslagklep............ 1 46‑049‑1‑004
5 1/2” Verbinding ................. 2 S.V...
* Conform de 2007 uitgave van NFPA 13, 7.2.4.4, moet de regelklep van de versneller worden bewaakt. Daar waar signalering wordt gebruikt, de kogelkraan vervangen door een BVS‑1/2” elektrisch bewaakte regelklep.
ACCELERATOR CONTROL VALVE * (NORMALLY OPEN)
RESTRICTION ACCESS PLUG
ACCELERATOR PRESSURE GAUGE
NO DESCRIPTION QTY P/N
6 1/2" 90° Elbow . . . . 3 CH
7 1/2" x 1-1/2"
Nipple . . . . . . . . . . . 6 CH
8 1/2" x 3" Nipple . . . . 1 CH
9 1/2" x 3-1/2"
Nipple . . . . . . . . . . . 1 CH 10 1/2" x 5-1/2"
Nipple . . . . . . . . . . . 1 CH
CH: Common Hardware
VERSNELLER‑ AFSLUITER * (NORMAAL OPEN)
Air Pressure 4 1/2" Swing
Gauge . . . . . . . . . . . 1 92-343-1-012 Check Valve . . . . . . 1 46-049-1-004
2 1/2" Y-Strainer . . . . 1 52-353-1-005 5 1/2" Union . . . . . . . . 2 CH
* In accordance with the 2007 edition of NFPA 13, 7.2.4.4, the Accelerator Control Valve shall be supervised. Where a signaling service is to utilized, replace the Ball Valve with
a BVS-1/2" electrically supervised control valve.
NO DESCRIPTION QTY P/N
1 250 psi/ 1750 kPa
NO DESCRIPTION QTY P/N
3 1/2" Ball Valve . . . . 1 46-050-1-004
1/2” NPT–AANSLUITING NAAR LEIDINGWERK VAN HET SYSTEEM
MANOME‑
1/2" NPT CONNECTION TO SYSTEM PIPING
TOEGANGSPLUG
ACCELERATOR PRESSURE GAUGE
MANOMETER 3 *
VOOR DE
VERSNELLER 7
DRY PIPE VALVE
ACCELERATOR
5
VERSNELLER 1
VOOR DROGE 7
ALARMKLEP
TER VOOR DE VERSNELLER
DRY PIPE VALVE
ACCELERATOR
VERSNELLER VOOR DROGE ALARMKLEP
RESTRICTIE
VENT PLUG
ONLUCH‑ TINGSPLUG
RESET KNOB
TERUGSTEL‑ KNOP
6
7
2
8 6
7
1/2" NPT ACCELERATOR TRIM CONNECTION TO INTERMEDIATE CHAMBER
7
10 4 1/2” NPT‑AAN‑
SLUITING VAN DE
5 VERSNELLERACCES‑
9
7 SORIE NAAR DE TUS‑
SENKAMER VAN DE
6 DROGE ALARMKLEP
TERMINOLOGIE VERSNELLER
ACCELERATOR NOMENCLATURE
DRY PIPE VALVE
ACCELERATOR
VERSNELLER
MANOMETER VOOR DE
2-1/2 or 3 INCH (DN65 or DN80)
2-1/2 or 3” (D65 or DN80)
VOOR DROGE ALARMKLEP
VERSNELLER
ACCELERATOR CONTROL VALVE * (NORMALLY OPEN)
ACCELERATOR PRESSURE GAUGE
VERSNELLER‑ AFSLUITER * (NORMAAL OPEN)
1/2” NPT–AANSLUITING
1/2" NPT CONNECTION TO SYSTEM PIPING
ACCELERATOR CONTROL VALVE * (NORMALLY OPEN)
NAAR LEIDINGWERK 1
VAN HET SYSTEEM
ACCELERATOR PRESSURE GAUGE
VERSNELLER‑ AFSLUITER * (NORMAAL OPEN)
3*
1/2" NPT CONNECTION TO SYSTEM PIPING
1/2” NPT–AANSLUITING
NAAR LEIDINGWERK VAN HET SYSTEEM
MANOMETER 3* 7 8
VOOR DE 5
VERSNELLER 7 7
DRY PIPE VALVE
ACCELERATOR
5 7
7
VERSNELLER 1 2 5
VOOR DROGE 7
ALARMKLEP 6 7
7
6
2 6
8 6 4 10
7 7
7
4 6
10 9
5
1/2" NPT ACCELERATOR TRIM CONNECTION TO INTERMEDIATE CHAMBER
1/2" NPT ACCELERATOR TRIM CONNECTION TO INTERMEDIATE CHAMBER
1/2” NPT‑AAN‑
7 9
6
4 INCH (DN100)
4” (DN100)
1/2” NPT‑AANSLUITING VAN DE VERSNELLER‑ ACCESSORIE NAAR DE TUSSENKAMER VAN DE DROGE ALARMKLEP
SLUITING VAN DE VERSNELLERACCES‑ SORIE NAAR DE TUS‑ SENKAMER VAN DE DROGE ALARMKLEP
6 INCH (DN150)
6” (DN150)
FIGURE 4
MODEL ACC-1 DRY PIPE VALVE ACCELERATOR TRIM FOR 2-1/2, 3, 4, AND 6 INCH MODEL DPV-1 DRY PIPE VALVES
FIGUUR 4
MODEL ACC‑1 VERSNELLERACCESSORIE VOOR DROGE ALARMKLEP VOOR DN100 EN 150 (4 EN 6”) MODEL DPV‑1 DROGE ALARMKLEPPEN
NR. BESCHRIJVING
AAN‑ TAL
P/N
6 1/2” 90° Elleboog .............. 3 S.V.
7 1/2” x 12,5 mm Nippel ... 6 S.V.
8 1/2” x 80 mm Nippel....... 1 S.V.
9 1/2” x 90 mm Nippel....... 1 S.V.
10 1/2” x 140 mm Nippel .... 1 S.V. S.V.: Standaard verkrijgbaar
8"
(200 mm)
15"
2-1/2 & 3 INCH (DN65 & DN80) VALVE
2‑1/2 & 3” (DN65
& DN80) KLEP
(380 mm)
21-1/8" (540 mm)
12"
(300 mm)
15"
4 INCH (DN100) VALVE
(380 mm)
4”
(DN100) KLEP
24-1/2" (625 mm)
11-1/2" (290 mm)
11-1/8" (283 mm)
6”
(DN150) KLEP
6 INCH (DN150) VALVE
23-3/4" (600 mm)
FIGURE 5
MODEL ACC-1 DRY PIPE VALVE ACCELERATOR TRIM
— INSTALLATION DIMENSIONS —
FIGUUR 5
FIGUUR 5 MODEL ACC‑1 VERSNELLEROMBOUW DROGE ALARMKLEP — INSTALLATIEAFMETINGEN
bijvoorbeeld veroorzaakt door veranderingen in de omgevingstemperatuur, automatisch compenseren. Een test om te controleren of de stroomratio door de restrictie zich binnen het bereik bevindt voor een optimale werking van de versneller, wordt gegeven in de het hoofdstuk Instellingsprocedure.
Installatie
Het versneller model ACC‑1 moet worden geïn‑ stalleerd conform de volgende instructies:
OPMERKING
Het niet nakomen van de bovenstaande instructies kan resulteren in de overstroming van de versneller en het ongewenst doorslaan als gevolg van de slui‑ ting van de vlotterbal.
Stap 1. De versneller moet verticaal geplaatst zijn en van ombouw zijn voorzien volgens de opstelling zoals getoond in afbeelding 4. Breng spaarzaam afdichtmiddel aan en alleen op de buitendraad.
Stap 2. De filter, die zich bij de inlaat van de ver‑ sneller bevindt, moet worden geïnstalleerd met de pijlen wijzend in de richting van de versnel‑ ler.
Stap 3. De terugslagklep die zich in de leiding tussen de uitgang van de versneller en de tus‑ senkamer van de droge alarmklep bevindt, moet horizontaal worden geïnstalleerd met de pijl wij‑ zend in de richting van de stroom naar de tus‑ senkamer.
Stap 4. De aansluiting aan het leidingwerk van het systeem, afbeelding 4, moet zo geplaatst worden dat het terugloopwater niet in het lei‑ dingwerk van de versneller komt en moet wor‑ den geplaatst op een punt boven het maximum verwachte niveau aan terugloopwater/condens‑ water.
Wanneer de aansluiting aan de stijgleiding wordt gemaakt, moet deze zich tenminste 60 cm [twee voet] boven het niveau van het waterslot van de droge alarmklep bevinden. Aansluitingen aan een aanvoer‑ of verdeelleiding moeten worden gemaakt hetzij aan de zijkant of aan de boven‑ kant van de leiding.
Stap 5. De combinatie versneller/droge alarm‑ klep moet worden geïnstalleerd in een ver‑ warmde ombouw, met een handhaving van de minimum temperatuur van 4°C (40°F). Leiding‑ verwarming is niet toegestaan.
Stap 6. Sluit de versnellerafsluiter totdat de mo‑ del ACC‑1 versneller klaar is om in gebruik geno‑ men te worden.
De versnellerafsluiter moet worden gesloten tij‑ dens de hydrostatische tests van het systeem om schade aan de vlotterbal te voorkomen. Nadat het systeem hydrostatisch is getest en afgewa‑ terd, moet de koppeling van de versneller aan het systeem onafhankelijk worden afgewaterd via de ontstoppingsplug van de filter. Dit wordt gedaan door eerst de ontstoppingsplug van de filter te verwijderen en vervolgens de versnelle‑ rafsluiter naar Ontwerpgegevens
Druk (bar) | Druk (psi) | Minimum (seconden) | Maximum (seconden) |
1,4 | 20 | 24 | 160 |
1,7 | 25 | 18 | 116 |
2,1 | 30 | 15 | 92 |
2,8 | 40 | 10 | 60 |
3,5 | 50 | 8 | 48 |
4,1 | 60 | 6 | 36 |
procedure
TABEL A
VULTIJDEN DIFFERENTIËLE KAMER TOT 0,7 bar (10 psi)
Instellings‑
OPMERKING
Forceer de terugstelknop niet. Dit kan schade ver‑
De versneller model ACC‑1 en droge alarmklep moeten worden teruggesteld en zo snel als mo‑ gelijk na een inwerkingtreding worden terug‑ geplaatst. Volg de hieronder aangegeven proce‑ dure .
Stap 1. Sluit de hoofdafsluiter van het systeem, de luchttoevoerafsluiter (naar het systeem) en sluit de versnellerafsluiter.
Stap 2. Open de inspecteur‑testaansluitingen vervolgens de hoofdafvoerklep en ook alle aan‑ vullende (lager gelegen) afwateringskleppen.
Stap 3. Sluit de inspecteur‑testaansluiting en alle aanvullende afwateringskleppen nadat het systeem is afgewaterd. Laat de hoofdafwate‑ ringsklep open.
Stap 4. Stel de droge alarmklep af conform de instructies zoals gegeven in het toepasselijke technische gegevensblad. Herstel de normale luchtdruk van het systeem. Laat de hoofdafslui‑ ter gesloten en de hoofdafwateringsklep open.
Stap 5. Houd de plunjer van de automatische af‑ voerklep van de droge alarmklep naar beneden gedrukt. Open tegelijkertijd de versnellerafsluiter een kwartslagdraai en laat het water in de leiding van de versneller naar buiten stromen. Nadat de waterstroom is gestopt, sluit dan de versneller‑ afsluiter en laat de plunjer los. (Deze instructie is niet van toepassing wanneer de versneller mo‑ del ACC‑1 voor de eerste keer wordt ingesteld, aangezien de versneller in de ingestelde positie wordt verzonden. Ga verder met stap 6.)
Stap 6. Maak de filter bij de inlaat van de versnel‑ ler schoon.
OPMERKING
Een verstopte filter kan voorkomen dat de versnel‑ ler correct de droge alarmklep doorslaat.
Stap 7. Verwijder langzaam de ontluchtingsplug die zich aan de voorzijde van het deksel van de versneller bevindt. Laat restluchtdruk in de differentiële kamer wegstromen.
Stap 8. Draai de gekartelde terugstelknop aan de voorzijde van de versneller los (tegen de klok in draaien) totdat deze niet verder gedraaid kan worden. U kunt hierbij een klik horen. Dit is het geluid van de hefboom die terug in de ingestel‑ de positie schiet. Xxxxxxx de terugstelknop met de hand terug.
oorzaken. De terugstelknop is handmatig aan te draaien.
Stap 9. Plaats de ontluchtingsplug terug.
Stap 10. Controleer of de luchtdruk in het sy‑ steem het normale niveau heeft bereikt.
Stap 11. De regelklep van de versneller deels openen, net genoeg om lucht langzaam door de regelklep van de versneller te laten passeren.
Gebruik een horloge en noteer de tijd die nodig is om de druk in de differentiële kamer van de versneller op te laten lopen tot 0,7 bar (10 psi) nadat de versnellerafsluiter is geopend. De tijd moet zich binnen het bereik van de waarden bevinden zoals aangegeven in tabel A voor een optimale werking van de versneller.
OPMERKING
Wanneer de tijd die nodig is om de druk van de differentiële kamer tot 0,7 bar (10 psi) te laten op‑ lopen buiten de waarden valt zoals aangegeven in tabel A, moet de versnellerafsluiter worden geslo‑ ten. Vervolgens moet de corrigerende procedure, beschreven in het hoofdstuk Beheer en Onderhoud, worden opgevolgd.
Stap 12. Wanneer de luchtdruk in de differenti‑ ële kamer van de versneller gelijk is aan die in het systeem, dan is de versneller ingesteld en klaar voor gebruik.
Stap 13. Sluit de versnellerafsluiter. Open ver‑ volgens de afwateringsklep in het lager gelegen deel van de behuizing van de droge alarmklep langzaam om overtollig water boven het niveau van het waterslot weg te laten stromen. Sluit de afwateringsklep in het lager gelegen deel van de behuizing, breng de systeemdruk terug naar de normale waarde en open vervolgens de versnel‑ lerafsluiter opnieuw.
Stap 14. Open de hoofdafsluiter gedeeltelijk. Sluit de hoofdafwateringsklep zodra het water uit de afvoerkoppeling begint te stromen en open de hoofdafsluiter vervolgens volledig. Het brandbeveiligingssysteem is nu klaar voor ge‑ bruik.
OPMERKING
Breng, na inschakeling van het brandbeveiligings‑ systeem, de juiste autoriteiten op de hoogte en in‑ formeer de personen die verantwoordelijk zijn voor de controle van eigen en/of centrale alarmen.
Beheer en Onderhoud
De hiernavolgende procedures en inspecties dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven, naast alle overige specifieke vereisten van de NFPA. Iedere discrepantie dient onmiddellijk te worden gecorrigeerd.
De eigenaar is verantwoordelijk voor de inspec‑ tie, het testen en het onderhoud van zijn brand‑ beveiligingssysteem en apparatuur conform dit document, als ook conform de van toepassing zijnde richtlijnen van de National Fire Protection Association (bijv. NFPA25) en de richtlijnen van enig ander bevoegd gezag. In geval van vragen dient met de installateur of de productfabrikant contact te worden opgenomen.
Het wordt aanbevolen om de automatische sprinklersystemen door een gekwalificeerde Inspectiedienst te laten inspecteren, testen en onderhouden.
Het versneller model ACC‑1 moet worden be‑ heerd en onderhouden conform de volgende instructies:
OPMERKING
Wanneer een versneller tijdelijk buiten gebruik wordt genomen, dienen de juiste autoriteiten en al het persoon dat hierdoor beïnvloed wordt op de hoogte te worden gesteld.
Voordat een alarmtest wordt uitgevoerd, dienen de juiste autoriteiten en al het personeel dat hierdoor beïnvloed zou kunnen worden op de hoogte te wor‑ den gesteld.
Voordat de hoofdafsluiter van een brandbeveili‑ gingssysteem wordt afgesloten ten behoeve van een inspectie of onderhoudswerkzaamheden aan het systeem dat door deze klep wordt geregeld, moet voor het afsluiten van de betreffende syste‑ men goedkeuring worden verkregen van de juiste autoriteiten. Daarnaast dient al het personeel dat door deze actie beïnvloed kan worden hiervan op de hoogte worden gesteld.
Inspectieprocedure voor de versneller
Het wordt aanbevolen om de inspectieprocedure van de versneller tenminste een keer per jaar uit te voeren, bij voorkeur in het najaar of in de win‑ ter. Deze procedure moet ook worden gebruikt in geval het systeem overstroomt en het water aan vriesomstandigheden wordt blootgesteld.
Stap 1. Controleer of de terugstelknop inge‑ schroefd is.
Stap 2. Sluit de hoofdafsluiter van het systeem en open de hoofdafvoerklep om de toevoerdruk naar de droge alarmklep te ontlasten.
Stap 3. Controleer of de versnellerafsluiter open staat.
Stap 4. Open de inspecteur‑testaansluiting. Con‑ troleer of de tijd tot doorslaan van de versneller in essentie hetzelfde is als in de voorgaande tests. Een kortstondige luchtstoot vanuit de automati‑ sche afwateringsklep geeft aan dat de versneller doorgeslagen is.
OPMERKING
Controleer, naarmate de druk in het systeem af‑ neemt, of er water wordt geloosd via de ontlastklep van de versneller.
Stap 5. Druk de plunjer van de automatische af‑ wateringsklep naar beneden. Een stabiele stroom uitstotende lucht geeft aan dat de versneller cor‑ rect is vergrendeld in de doorgeslagen positie.
Stap 6. Sluit de versnellerafsluiter en de inspec‑ teur‑testaansluiting.
Stap 7. Maak de filter bij de inlaat van de versnel‑ ler schoon.
OPMERKING
Een verstopte filter kan voorkomen dat de versnel‑ ler correct de droge alarmklep doorslaat.
Stap 8. Stel de versneller terug conform de stap‑ pen 7 tot en met 16 van het hoofdstuk Instel‑ lingsprocedure.
Procedure Systeeminspectie
Het wordt aanbevolen om de volgende inspectie‑ procedure van de versneller en de droge alarm‑ klep tenminste een keer per jaar uit te voeren, bij voorkeur in het lente of zomer. Deze procedure kan alleen worden gebruikt in geval er geen ge‑ vaar is dat een overstroming van het systeem het water aan vriesomstandigheden blootstelt.
Stap 1. Controleer of de terugstelknop inge‑ schroefd is.
Stap 2. Open de inspecteur‑testaansluiting. Controleer of het doorslaan van de versneller de droge alarmklep activeert en of het water dat uit inspecteur‑testaansluiting komt binnen de door het bevoegd gezag vereiste tijdsperiode valt.
OPMERKING
Controleer, naarmate de druk in het systeem af‑ neemt, of er water wordt geloosd via de ontlastklep van de versneller.
Stap 3. Stel de versneller en de droge alarmklep terug conform het hoofdstuk Instellingsproce‑ dure.
Probleem‑ oplossing
Raadpleeg indien van toepassing de volgende subhoofdstukken. Wanneer de aangewezen in‑ structies het probleem niet oplossen, raadpleeg dan het subhoofdstuk Demontage en hermon‑ tage van de versneller
Weglopen van water via de ontlastuitgang van de versneller
Gebruik de volgende instructies wanneer er wa‑ ter wegloopt via de ontlastuitgang van de ver‑ sneller tijdens het doorslaan.
Stap 1. Controleer of de aansluiting van de ver‑ sneller naar het leidingwerk van het systeem is geïnstalleerd volgens stap 4 van het hoofdstuk Installatie. Corrigeer deze indien nodig.
Stap 2. Onderzoek en corrigeer iedere omstan‑ digheid die zou kunnen resulteren in een over‑ dadige ophoping van terugloopwater en/of con‑ denswater.
Stap 4. Herzie de procedures die werden toe‑ gepast om de versneller in te stellen. Niet‑nako‑ ming van het uitvoeren van stap 5 van de instel‑ lingsprocedure kan ervoor zorgen dat een kleine hoeveelheid water in de stuurkamer van de ver‑ sneller terecht komt.
Langzaam vullen van de differentiële kamer Gebruik de volgende instructies wanneer de tijd die nodig is om de differentiële kamer te vullen
langer duurt dan de maximumwaarde zoals aan‑ gegeven in stap 11 van het hoofdstuk Instellings‑ procedure.
Stap 1. Controleer of de versneller teruggesteld werd conform stap 8 van het hoofdstuk Instel‑ lingsprocedure.
Stap 2. Sluit de hoofdafsluiter van het systeem en open de hoofdafvoerklep.
Stap 3. Controleer op tekenen van externe lek‑ kage langs aansluitingen van de manometer van de versneller, ontluchtingsplug en de toegangs‑ plug voor de beperking.
Stap 4. Controleer op tekenen van externe lek‑ kage langs de terugstelknop en pakking van het deksel.
Stap 5. Sluit versnellerafsluiter.
Stap 6. Plaats voorzichtig een M2 (3/32”) of sonde met een kleinere diameter in de ontlast‑ uitgang. Wanneer de sonde meer dan 6 mm (1/4”) kan worden ingeschoven, is de hefboom niet teruggesteld en moet de versneller voor een interne inspectie gedemonteerd worden . Zie de instructies voor Demontage en hermontage van de versneller.
Stap 7. Verwijder langzaam de ontluchtingsplug van de versneller om alle druk uit de differentiële kamer weg te laten lopen. Verwijder vervolgens langzaam de toegangsplug van de beperking om alle druk uit de stuurkamer weg te laten lopen.
Stap 8. Plaats de beperking en vervolgens de toegangsplug van de beperking terug.
Stap 9. Schakel het brandbeveiligingssysteem opnieuw in conform de stappen 9 tot en met 14 van het hoofdstuk Instellingsprocedure.
Onverklaarbaar doorslaan van de versneller Gebruik de volgende instructies wanneer zich een onverklaarbare kanteling van de versnelle‑ rom onverklaarbare redenen doorslaat:
Stap 1. Controleer of de aansluiting van de ver‑ sneller naar het leidingwerk van het systeem is geïnstalleerd volgens stap 4 van het hoofdstuk Installatie. Corrigeer deze indien nodig.
Stap 2. Controleer de tijd die nodig is om de differentiële kamer te vullen zoals beschreven in stap 11 van het hoofdstuk Instellingsprocedure. Wanneer de tijd die nodig is om de differentiële kamer te vullen tot 0,7 bar (10 psi) langer duurt dan de aangegeven maximumwaarde, volg dan de instructie zoals vermeld onder “Langzaam vullen van de differentiële kamer”
Stap 3. Indien de tijd die nodig is om de differenti‑ ële kamer te vullen zich binnen het aangegeven bereik van waardes bevindt, onderzoek dan en corrigeer iedere omstandigheid die zou kunnen resulteren in overmatige lekkage van systeem‑ luchtdruk.
Snel vullen van de differentiële kamer of lange tijd tot doorslaan van de versneller Gebruik de volgende instructies wanneer de tijd die nodig is om de differentiële kamer te
vullen korter duurt dan de minimumwaarde zoals aangegeven in stap 11 van het hoofdstuk Instellingsprocedure. Deze procedure moet ook worden gevolgd wanneer de tijd tot doorslaan van de versneller (na opening van de inspecteur‑ testaansluiting) aanzienlijk langer duurt dan ver‑ wacht.
Stap 1. Sluit de hoofdafsluiter van het systeem en open de hoofdafvoerklep.
Stap 2. Sluit versnellerafsluiter.
Stap 3. Verwijder langzaam de ontluchtingsplug van de versneller om alle druk uit de differentiële kamer weg te laten lopen. Verwijder vervolgens langzaam de toegangsplug van de beperking om alle druk uit de stuurkamer weg te laten lopen.
Stap 4. Gebruik een sleufschroevendraaier en controleer de dikte van de restrictie.
Stap 5. Inspecteer de afdichting van de O‑ring van de restrictie. De O‑ring moet worden vervan‑ gen wanneer er tekenen zijn van krassen, sneden of aantasting als gevolg van de leeftijd. Plaats de restrictie terug nadat de O‑ring is schoon‑ gemaakt en gesmeerd met een niet op petro‑ leum gebaseerd vet (zoals Dow Corning FS3452). Plaats de ontluchtingsplug en de toegangsplug van de restrictie terug.
Stap 6. Wanneer de Restrictie en de O‑ring in goede conditie zijn, bestaat er hoogwaarschijn‑ lijk een lekkage voorbij de plunjer. Verwijdering van het deksel van de basis. Controleer of de zes schroeven, die de bovenste membraanplaat op het deksel houden, vast zitten.
Inspecteer het bovenste membraan op tekenen van scheuren, gaatjes of slijtage als gevolg van leeftijd. Vervang de plunjer wanneer de moge‑ lijkheid bestaat op lekkage voorbij het bovenste membraan.
Stap 7. Hermonteer de versneller en schakel het brandbeveiligingssysteem opnieuw in conform de stappen 10 tot en met 14 van het hoofdstuk Instellingsprocedure.
Luchtlekkage via de automatische afwate- ring
Wanneer er lucht weglekt via de automatische afwatering van de droge alarmklep nadat de versneller en de droge alarmklep in gebruik zijn genomen, is het nodig om eerst vast te stellen of de lekkage plaatsvindt voorbij de versneller of de droge alarmklep.
Sluit versnellerafsluiter. Verwijder langzaam de ontluchtingsplug van de versneller om alle druk uit de differentiële kamer weg te laten lopen. Verwijder vervolgens langzaam de toegangsplug van de beperking om alle druk uit de stuurkamer weg te laten lopen.
Wanneer de lekkage via de automatische afwa‑ tering aanhoudt, raadpleeg dan het Technische Gegevensblad van de droge alarmklep voor on‑ derhoudsinstructies. Wanneer de lekkage via de automatische afwatering stopt, moet de versnel‑ ler buiten gebruik genomen worden en de plug‑ klep van de versneller verwijderd worden voor het schoonmaken van de klep en het gebied on‑ der de O‑ring op het afblaasventiel .
Demontage en hermontage van de versneller (voor interne inspectie, indien nodig)
Stap 1. Sluit de hoofdafsluiter van het systeem en open de hoofdafvoerklep.
Stap 2. Sluit versnellerafsluiter.
Stap 3. Verwijder langzaam de ontluchtingsplug van de versneller om alle druk uit de differentiële kamer weg te laten lopen. Verwijder vervolgens langzaam de toegangsplug van de beperking om alle druk uit de stuurkamer weg te laten lopen.
Stap 4. Breek de verbindingsaansluitingen bij de inlaat en uitlaat van de versneller en verwijder deze uit de leiding. Stop de aansluiting naar de tussenkamer van de droge alarmklep en neem het brandbeveiligingssysteem in gebruik terwijl de versneller voor onderhoudswerk buiten ge‑ bruik is.
Stap 5. Verwijder de acht schroeven die het dek‑ sel op de basis houden en verwijder het deksel.
Stap 6. Verwijder de zes schroeven die de boven‑ ste membraanplaat op het deksel vasthouden. Verwijder de plunjer en inspecteer het bovenste membraam om er zeker van te zijn dat het flexi‑ bel is en het geen fysieke beschadigingen of slij‑ tage heeft opgelopen.
Controleer de tegenmoer om te garanderen dat deze vast aan de schroef is gemonteerd. Hermon‑ teer de plunjer en de bovenste membraanplaat en draai de schroeven uniform kruislings vast.
Stap 7. Vervang de restrictie wanneer deze nat is geworden. Maak de O‑ring van de restrictie schoon en smeer deze met een niet op petrole‑ um gebaseerd vet (zoals Dow Corning FS3452).
Plaats de ontluchtingsplug en de toegangsplug van de restrictie terug.
Stap 8. Verwijder de afsluitring van de bovenste plug van het afblaasventiel . Verwijder de vier schroeven die de draaiplaat vasthouden. Verwij‑ der de subconstructie van de hefboom en draai‑ plaat, het afblaasventiel , de anti‑overstromings‑ klep en de ontlastklep.
Stap 9. Inspecteer het lagere membraan om er zeker van te zijn dat het flexibel is en het geen fysieke beschadigingen of slijtage heeft opgelo‑ pen.
Stap 10. Controleer of de onderdelen van het af‑ blaasventiel stevig zijn gemonteerd. Draai alleen vast door de sleutelvlakken vast te grijpen met een sleutel met een open uiteinde.
Stap 11. Inspecteer de afdichting van de O‑ring van de lagere plug. Deze moet worden vervan‑ gen wanneer er tekenen zijn van krassen, sneden of slijtage.
Stap 12. Inspecteer de ontlast‑ en anti‑overstro‑ mingskleppen. Wanneer een van deze gebogen of gekrast is, moet deze worden vervangen.
Stap 13. Verwijder en inspecteer de vergren‑ deling. De grendel moet in de vrije staat 8 tot 10 mm uitsteken (5/16 tot 3/8”).
Stap 14. Verwijder en inspecteer de zitting van de ontlastklep. Verwijder de O‑ring en de afdich‑ tingsschijf. Maak de zittingoppervlakken van de O‑ring en de afdichtingsschijf zorgvuldig schoon in de klepzitting en de basis van de versneller. Indien de O‑ring of de afdichtingsschijf krassen,
sneden of tekenen van slijtage vertonen, moeten deze worden vervangen.
Stap 15. Plaats de afdichtingsschijf terug in de basis van de versneller. Pas een dunne laag Dow Corning FS3452 Fluorosilicone vet toe op de klepzitting. Plaats de O‑ring in de zitting (het smeermiddel houdt deze op zijn plaats) en draai vervolgens de zitting van de ontlastklep in het lichaam met een torsiekracht van 13,5 tot 20 Nm (10 tot 15 ft.lbs.) vast.
Stap 16. Verwijder de zittingsconstructie van de anti‑overstroming met vlotterbal. Controleer op beschadigde onderdelen en een bewegingsvrij‑ heid van de vlotter. Wanneer onderdelen bescha‑ digd zijn of niet goed werken, moet de construc‑ tie worden vervangen.
Stap 17. Xxxxx, na controle van de zitting van de anti‑overstromingsconstructie met vlotterbal, de O‑ring met een dunne laag Dow Corning FS3452 Fluorosilicone vet en draai de constructie in de behuizing vast met een torsiekracht van 13,5 tot 20 Nm (10 tot 15 ft.lbs.).
Stap 18. Verwijder de terugstelknop. Maak de O‑ring en het zittingoppervlak zorgvuldig schoon. Indien de O‑ring krassen, sneden of te‑ kenen van slijtage vertoont, moet deze worden vervangen. Smeer de O‑ring met een dunne laag Dow Corning FS3452 Fluorosilicone vet.
Stap 19. Hermonteer de versneller in de volgen‑ de volgorde.
a. Draai de terugstelknop handvast in de basis.
b. Stel de anti‑overstromingsklep (met afsluit‑ ring op zijn plaats) en de compressieveer terug in hun zitting.
c. Plaats het afblaasventiel terug.
d. Schuif de ontlastklep in de sponning aan het uiteinde van de hefboom. Hermonteer ver‑ volgens de subconstructie van de hefboom en de draaiplaat in de basis. Draai de schroe‑ ven hierbij gelijkmatig kruislings aan.
e. Plaats de afsluitring op de bovenste plug te‑ rug.
f. Druk het uiteinde van de anti‑overstro‑ mingsklep van de hefboom naar beneden en laat deze twee keer los om te controleren of er niets vastloopt.
g. Plaats de vergrendeling terug en zorg er‑ voor dat de uitsparing in de bodem gelijk uitsteekt aan beide kanten van de terugstel‑ knop en dat de tabs aan de bovenzijde in de basis zitten. Plaats de hefboom in de door‑ geslagen (vergrendelde) positie.
h. Plaats het deksel ondersteboven. Zet de pak‑ king van het deksel op zijn plaats en druk vervolgens alle acht schroeven door de pak‑ king heen om de deksel op de basis te kun‑ nen monteren.
i. Breng het deksel op een lijn met de basis en draai alle schroeven gelijkmatig aan.
j. Plaats ontluchtingsplug en de toegangsplug van de restrictie terug.
k. Herinstalleer de versneller en neem het systeem opnieuw in gebruik conform het hoofdstuk Instellingsprocedure.
Beperkte Garantie
De producten van Tyco Fire & Building Products (TFBP) hebben, alleen aan de oorspronkelijke ko‑ per, een garantie van tien (10) jaar tegen defecten in materiaal en arbeid, vooropgesteld dat voor deze producten is betaald en dat deze op juiste wijze zijn geïnstalleerd en onderhouden onder normale gebruiks‑ en serviceomstandigheden. Deze garantie vervalt tien (10) jaar na datum van verzending door TFBP. In de volgende gevallen wordt geen garantie gegeven op de producten of componenten: wanneer deze door andere bedrijven, die niet tot TFBP behoren, zijn gefabri‑ ceerd; wanneer de producten of componenten zijn blootgesteld aan misbruik, onjuiste instal‑ latie, corrosie of wanneer deze niet zijn geïnstal‑ leerd, onderhouden, aangepast of gerepareerd in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen van de National Fire Protection Associa‑ tion, en/of de normen van enig ander bevoegd gezag. Materialen die door TFBP defect geacht worden, zullen – naar oordeel van alleen TFBP ‑ worden gerepareerd of vervangen. TFBP neemt geen enkele andere verplichting op zich, noch geeft het toestemming aan andere personen om deze verplichting op zich te nemen, in verband met de verkoop van producten of producton‑ derdelen. TFBP is niet verantwoordelijk voor ont‑ werpfouten in het sprinklersysteem of voor, door de koper of zijn vertegenwoordigers geleverde, foutieve of onvolledige informatie.
TFBP kan onder geen enkele omstandigheid, noch door contract, uit onrechtmatige daad, strikte aansprakelijkheid of onder enige andere wettelijke doctrine verantwoordelijk gehouden worden voor incidentele, indirecte, bijzondere of gevolgschade, inclusief maar niet beperkt tot personeelskosten, ongeacht of TFBP werd geïn‑ formeerd over de mogelijkheid van dergelijke schade, en in geen enkel geval overstijgt de aan‑ sprakelijkheid van tfbp het bedrag dat overeen‑ komt met de verkoopsprijs.
De voorafgaande garantie vervangt enige en alle andere, directe of impliciete, garanties, inclusief garanties van verkoopbaarheid en geschiktheid van het product voor bijzonder gebruik.
Deze beperkte garantie beschrijft het exclusieve rechtsmiddel voor eisen die op storingen van of defecten in producten, materialen of componen‑ ten worden gebaseerd, ongeacht of de eis vol‑ gens contract, onrechtmatige daad, strikte aan‑ sprakelijkheid of enige andere wettelijke theorie wordt gedaan.
Deze garantie is van toepassing zover wettelijk is toegestaan. De gehele of gedeeltelijke ongel‑ digheid van om het even welk deel van deze ga‑ rantie is niet van invloed op het resterende deel.
Bestelprocedure
In bestellingen voor de ACC‑1 versneller, om‑ bouw en vervangingsonderdelen moeten de beschrijving en het onderdeelnummer (P/N) ver‑ meld staan. Het complete pakket model ACC‑1 versneller omvat de versneller en gegalvaniseer‑ de basisombouw.
Compleet pakket:
Specificeer: Compleet Pakket Model ACC‑1 ver‑ sneller,
............................................................. P/N 52‑311‑2‑002
Alleen versneller:
Specificeer: Model ACC‑1 Versneller,
............................................................ P/N 52‑311‑1‑001.
Alleen gegalvaniseerde basisombouw: Specificeer: Versneller model ACC‑1, gegalvani‑ seerde basisombouw voor droge alarmkleppen model DPV‑1, DN100 & 150 (4 & 6“),
............................................................ P/N 52‑311‑2‑010.
Vervangingsonderdelen voor de versneller: (Specificeer beschrijving) voor gebruik met mo‑ del ACC‑1 versneller,
.................................................... P/N (zie afbeelding 3).
Vervangingsonderdelen ombouw:
Specificeer: (specificeer beschrijving),
.................................................... P/N (zie afbeelding 4).
Opmerking: Dit document is een vertaald document. Vertalingen van materialen in talen anders dan het Engels zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor het publiek dat geen Engels leest. De nauwkeurigheid van de vertaling wordt niet gegarandeerd noch gesuggereerd. Indien zich vragen voordoen in verband met de nauwkeurigheid van de informatie zoals deze in de vertaling wordt weergegeven, gelieve dan de Engelse versie van het document TFP1112, de officiële versie van het document, na te slaan. Iedere discrepantie of elk verschil in de vertaalde tekst, is niet bindend en heeft geen juridische gevolgen met betrekking tot de naleving, uitvoering of enig ander doeleinde. xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx
TYCO FIRE & BUILDING PRODUCTS, 000 Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxx 00000