VR 2018 0203 DOC.0188/23
VR 2018 0203 DOC.0188/23
Sectorconvenant 2018-2019 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de bouwsector (PC 124)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs;
De xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
en de sociale partners van de bouwsector,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw; De Heer Xxxx-Xxxxxx Xxxxxxxx, secretaris-generaal Xxxxxxxx;
De heer Xxxxxx Xxx Xxx, Bestuurder, FeMa
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, Federaal Secretaris ACV-Bouw, Industrie & Energie; De xxxx Xxxxxx Xx Xxxxxxxx, Federaal secretaris ABVV-AC;
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB
1
Wordt overeengekomen wat volgt Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 een maximale toelage van 784.000,00 EUR uit te betalen aan Constructiv, Koningsstraat 132 te 0000 Xxxxxxx (ondernemingsnummer: 0406.466.622 - bankrekeningnummer: XX00 0000 0000 0000 (BIC: XXXXXXXX)) ter financiering van 8 VTE sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door:
1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. het organiseren van klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. het organiseren van intervisiemomenten met vertegenwoordigers van de sector, die fungeren als doorgeefluik van informatie.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De bouwsector verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2018-2019, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
- de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
- een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
- het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 8 VTE- sectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 8 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de
maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerk gesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2019 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2020 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de resultaatsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering.
De sector werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
Omgevingsanalyse
1. Economische situatie van de sector
Onderstaande tabellen en grafiek bevatten heel wat informatie, en geven een goed beeld van de economische situatie van de bouwsector. De evolutie van de economische groei (volgens de evolutie van het bbp) en de evolutie van de werkgelegenheid worden voor België en voor de Belgische bouwsector ten opzichte van elkaar gesteld, van 2006 tot en met 2016.
In deze tienjarige periode is het bbp van België met 11,1 % toegenomen, terwijl de Belgische bouwsector een groei kende van 17,5 %. Die groei manifesteerde zich vooral in de periodes 2010- 11 en 2015-16. De bouwsector kende in 2012-13 een terugval, om opnieuw te herstellen in 2013-14.
Deze positieve groeicijfers zijn niet terug te vinden in de werkgelegenheid. Deze steeg evenwel continu tot en met 2011, maar kent sindsdien een daling: in 2016 staat het aantal werknemers in de bouwsector opnieuw op het niveau van 2006. Tussen 2011 en 2016 is deze met 7,7 % gedaald.
De werkgelegenheid houdt zowel het aantal bedienden als het aantal arbeiders in. De cijferreeks ‘bouwsector arbeiders’ maakt duidelijk dat de evolutie van het aantal bouwvakarbeiders veel negatiever verloopt. Vanaf 2012 werd een daling ingezet, tot en met 2016. In 2016 werken er 13,1
% minder arbeiders in de bouwsector dan in 2006!
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
Bouwsector bbp 17919 | 18235 | 18435 | 18440 | 18484 | 19596 | 19760 | 19431 | 19716 | 20343 | 21057 |
Xxxxxxxxxx 000,0 | 207,3 | 212,5 | 211,9 | 212,4 | 215,2 | 214,9 | 210 | 204,7 | 200,3 | 199,8 |
Bouwsector arbeiders 193.701 | 200.675 | 200.992 | 195.502 | 196.054 | 199.421 | 195.169 | 187.683 | 176.919 | 171.228 | 168.693 |
België bbp 370285 | 382849 | 385704 | 376900 | 387058 | 394012 | 394552 | 394306 | 400797 | 406713 | 411565 |
België 3603,8 | 3668,3 | 3737,3 | 3723,9 | 3747,1 | 3800,4 | 3812,3 | 3791,5 | 3803,4 | 3834,3 | 3879,3 |
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
Bouwsector bbp 100,0% | 101,8% | 102,9% | 102,9% | 103,2% | 109,4% | 110,3% | 108,4% | 110,0% | 113,5% | 117,5% |
Bouwsector 100,0% | 103,8% | 106,4% | 106,1% | 106,3% | 107,7% | 107,6% | 105,1% | 102,5% | 100,3% | 100,0% |
Bouwsector arbeiders 100,0% | 103,6% | 103,8% | 100,9% | 101,2% | 103,0% | 100,8% | 96,9% | 91,3% | 88,4% | 87,1% |
België bbp 100,0% | 103,4% | 104,2% | 101,8% | 104,5% | 106,4% | 106,6% | 106,5% | 108,2% | 109,8% | 111,1% |
België 100,0% | 101,8% | 103,7% | 103,3% | 104,0% | 105,5% | 105,8% | 105,2% | 105,5% | 106,4% | 107,6% |
XXXXX TOEGEVOEGDE WAARDE IN MILJOENEN KETTINGEURO’S (REFERENTIEJAAR 2012), BINNENLANDSE WERKGELEGENHEID (AANTAL WERKNEMERS) WERKDAG- EN SEIZOENGEZUIVERD (2006-2016) EN AANTAL BOUWVAKARBEIDERS. BRON: NBB EN CONSTRUCTIV
werknemers
werkgelegenheid
werknemers
werkgelegenheid
XXXXX TOEGEVOEGDE WAARDE NAAR HOOFDBEDRIJFSTAK (2006-2016). BRON: NBB
In de Belgische economie was de bouwsector in 2016 goed voor 3,7 % van de totale productie. Ten opzichte van 2011 is dit een daling met 0,1 %-punt. Ten opzichte van 2006 is dit een toename met 0,1 %-punt.
Periode | 2006 | 2011 | 2016 |
Totale economie | 18,8% | 18,1% | 17,4% |
Handel en vervoer en horeca | 17,6% | 15,5% | 14,9% |
Nijverheid en energie | 12,4% | 13,0% | 13,2% |
Overheid en onderwijs | 10,6% | 11,5% | 12,5% |
Zakelijke dienstverlening | 8,1% | 7,8% | 7,6% |
Verhuur en handel van onroerend goed | 5,8% | 6,5% | 6,8% |
Gezondheids- en welzijnszorg | 4,9% | 5,6% | 5,5% |
Financiële dienstverlening | 4,7% | 5,1% | 4,9% |
Bouwnijverheid | 3,6% | 3,8% | 3,7% |
Informatie en communicatie | 2,0% | 2,0% | 2,0% |
Cultuur en recreatie/ overige diensten | 0,9% | 0,6% | 0,7% |
Landbouw en bosbouw en visserij | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
In de tienjarige periode was de gemiddelde jaarlijkse evolutie van het bruto-geografisch product van de bouwsector positief: + 3,1 %. De sector hoort tot de top 5 van de groeiende economische sectoren in België.
EVOLUTIE BRUTO-GEOGRAFISCH PRODUCT: GEMIDDELDE JAARLIJKSE EVOLUTIE OVER PERIODE 2006-2016. BRON: NBB
(%) | |
Zakelijke dienstverlening | 4,4% |
Gezondheids- en welzijnszorg | 4,3% |
Financiële dienstverlening | 4,0% |
Overheid en onderwijs | 3,3% |
Bouwnijverheid | 3,1% |
Informatie en communicatie | 3,0% |
Cultuur en recreatie/ overige diensten | 2,8% |
Totale economie | 2,6% |
Verhuur en handel van onroerend goed | 1,9% |
Handel en vervoer en horeca | 1,8% |
Nijverheid en energie | 1,0% |
Landbouw en bosbouw en visserij | 0,3% |
2. Bedrijven: KMO-gehalte van de bouwsector
De bouwsector is bij uitstek een KMO-sector: 73,6 % telt minder dan 6 arbeiders, en 94,3 % telt minder dan 20 arbeiders. De KMO-gedachte primeert dan ook binnen de sector. De acties binnen het sectorconvenant zijn dan ook op de eerste plaats gericht op de specifieke noden en mogelijkheden van kleine bedrijven.
Zo ligt na nadruk bij het stimuleren van werknemersopleidingen op het bereiken van de kleinere bedrijven binnen de sector. De uitgebouwde dienstverlening van het sectorfonds houdt hier ook rekening mee: voordrachten worden zowel ’s morgens, overdag als ’s avonds georganiseerd. Hetzelfde voor bedrijfsbezoeken. Een aantal acties worden opgezet in samenspraak met de sociale partners, om op die manier gemakkelijker de kleinere bedrijven te kunnen bereiken.
Onderstaande cijfers illustreren het KMO-gehalte van de sector. Een gemiddeld bouwbedrijf in Vlaanderen telt 6,4 bouwvakarbeiders.
AANTAL BOUWVAKARBEIDERS EN BOUWBEDRIJVEN IN VLAANDEREN: PROVINCIALE VERDELING (TWEEDE KWARTAAL 2017)
Provincie | Bedrijven | Arbeiders |
Antwerpen | 3.728 | 26.726 |
Limburg | 2.195 | 13.701 |
Oost-Vlaanderen | 3.744 | 26.040 |
Vlaams-Brabant | 1.675 | 7.676 |
West-Vlaanderen | 3.610 | 21.937 |
Vlaanderen | 14.952 | 96.080 |
Antwerpen en Oost-Vlaanderen tellen in Vlaanderen het meest aantal bedrijven. Niet toevallig werken het grootste aantal bouwvakarbeiders in deze twee provincies.
AANTAL BOUWBEDRIJVEN IN VLAANDEREN: BEDRIJFSGROOTTE (%) (TWEEDE KWARTAAL 2017)
Bedrijfsgrootte | Aandeel |
a. <6 | 73,6% |
b. 6-19 | 20,7% |
c. 20-49 | 4,3% |
d. 50-99 | 1,0% |
e. 100-249 | 0,4% |
f. 250-499 | 0,1% |
g. 500+ | 0,0% |
Totaal | 100,0% |
3. Aantal bouwvakarbeiders
De Vlaamse bouwsector is goed voor meer dan 90.000 arbeidersbanen. De laatste jaren is de evolutie in het arbeidsaantal negatief. Tot en met 2012 stelde de Vlaamse bouwsector nog circa
100.000 arbeiders tewerk.
Tussen 2012 en het najaar van 2016 daalde het aantal bouwvakarbeiders quasi continu, van
102.452 arbeiders in januari 2012 tot 91.845 arbeiders in december 2016. Dit is een daling van 10,4
%. In absolute getallen doet de bouwsector het met 10.607 arbeiders minder.
In 2016 toonden de cijfers het eventuele einde van deze negatieve evolutie. Vooral in het najaar steeg het aantal bouwvakarbeiders voor het eerst in vier jaar enkele maanden na elkaar.
EVOLUTIE AANTAL BOUWVAKARBEIDERS VLAANDEREN (2013-2017). BRON: CONSTRUCTIV
Jan | Feb | Maart | April | Mei | Juni | Juli | Aug | Sept | Okt | Nov | Dec | |
2013 | 99.700 | 100.814 | 99.875 | 99.792 | 99.574 | 99.492 | 99.045 | 98.487 | 98.819 | 99.827 | 99.282 | 97.830 |
2014 | 97.504 | 96.160 | 96.017 | 95.580 | 95.880 | 95.691 | 95.082 | 94.972 | 94.890 | 94.850 | 95.069 | 94.700 |
2015 | 93.752 | 93.236 | 92.866 | 92.193 | 92.241 | 92.299 | 91.836 | 91.816 | 91.754 | 91.788 | 92.228 | 92.087 |
2016 | 91.663 | 91.524 | 91.619 | 91.453 | 91.453 | 91.415 | 90.542 | 90.863 | 90.964 | 90.840 | 91.477 | 91.845 |
2017 | 92.217 | 91.991 | 92.125 | 92.130 | 92.411 | 92.819 | ||||||
Verschil 16-17 | 554 | 467 | 507 | 677 | 958 | 1.403 | ||||||
Verschil 16-17 (%) | 0,6% | 0,5% | 0,6% | 0,7% | 1,0% | 1,5% |
Niettemin deze neergaande curve, is het belangrijk om te vermelden dat de bouwbedrijven nog steeds blijven aanwerven : in 2016 werden er meer dan 25.100 aanwervingen verricht. Echter, de uitstroom blijft groter dan de instroom.
2014 | 2015 | 2016 | ||||||||||
Q1 | Q2 | Q3 | Q4 | Q1 | Q2 | Q3 | Q4 | Q1 | Q2 | Q3 | Q4 | |
Instroom | 7299 | 6226 | 6500 | 4855 | 6681 | 6326 | 6763 | 5290 | 6923 | 6499 | 6210 | 5475 |
Uitstroom | 7936 | 6813 | 7049 | 7540 | 7202 | 7266 | 7070 | 7232 | 7424 | 0000 | 0000 | 0000 |
Netto | -637 | -587 | -549 | -2685 | -521 | -940 | -307 | -1942 | -501 | -692 | -512 | -1855 |
De sector heeft in het verleden een studie uitgevoerd (Hermes), die jaarlijks wordt geactualiseerd. Deze bracht volgende drempels voor snelle uitstroom aan het licht: Zware werkomstandigheden, de realiteit die anders is dan de idee dat men heeft over werken in de sector, verre verplaatsingen, …
De sector heeft een lage drempel om in te stappen, wat er toe leidt dat de grote uitdaging de retentie is.
4. Leeftijdsverdeling van de arbeiders in de bouwsector
Een andere belangrijke evolutie is de vergrijzing van de bouwvakarbeiders. De voorbije jaren is het aandeel 50-plussers sterk toegenomen: van 18,6 % in 2006, tot 26,3 % in 2016. Dit is een toename met 7,7 %-punt. Dit terwijl het aantal arbeiders die tussen 20 en 29 jaar oud zijn met 3,3 %-punt afneemt. De komende jaren zal deze maatschappelijke evolutie zich nog verder doorzetten.
AANDEEL PER LEEFTIJDSGROEP IN 2001, 2006 EN 2016. BRON: CONSTRUCTIV
2006 | 2011 | 2016 | |
<20 | 2,0% | 1,7% | 0,8% |
20-29 | 25,2% | 25,6% | 21,9% |
30-39 | 26,6% | 24,8% | 26,1% |
40-49 | 27,6% | 26,4% | 24,9% |
>50 | 18,6% | 21,5% | 26,3% |
Onderstaande grafiek geeft de leeftijdsverdeling weer van de Vlaamse bouwvakarbeiders. Dit voor drie meetpunten, telkens genomen op de eerste dag van de jaren 2006, 2011 en 2016.
In 2006 was de leeftijdsgroep met het grootste aandeel tussen de 40 en 44 jaar oud. Vijf jaar later heeft de groep tussen de 45-49 jaar oud het grootste aandeel. Deze groep is even groot als de groep 25-29 jarigen. Opnieuw vijf jaar later, is de leeftijdsgroep met het grootste aandeel tussen de 50 en 54 jaar oud. De leeftijdsgroep 55-59 jarigen betrekt ondertussen ook een aandeel van net geen 10 %.
Het aandeel jongeren kent de omgekeerde evolutie: 27,2 % van de bouwvakarbeiders was in 2006 jonger dan 30. Dit aandeel daalde in 2016 naar 22,7 %.
Verder valt het ‘dal’ op: in 2006 lag dit bij de 30-34 jarigen, in 2011 bij de 35-39 jarigen, en in 2016 bij de 40-44 jarigen.
De leeftijdsverdeling van het jaar 2016 toont aan dat de bouwsector binnen enkele jaren een grote natuurlijke uitstroom staat te wachten. Dit kan opportuniteiten geven voor jongeren en niet-werkende werkzoekenden.
LEEFTIJDSVERDELING VAN DE VLAAMSE BOUWVAKARBEIDER IN 2006, 2011 EN 2016. BRON: CONSTRUCTIV
leeftijdsklasse | 2006 | 2011 | 2016 |
15-19 | 2,0% | 1,7% | 0,8% |
20-24 | 12,0% | 12,1% | 8,8% |
25-29 | 13,2% | 13,4% | 13,1% |
30-34 | 12,7% | 13,0% | 13,3% |
35-39 | 13,9% | 11,8% | 12,8% |
40-44 | 14,6% | 13,0% | 11,9% |
45-49 | 13,0% | 13,4% | 13,0% |
50-54 | 10,9% | 12,0% | 13,4% |
55-59 | 5,9% | 7,2% | 9,8% |
60-65 | 1,7% | 2,3% | 3,1% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
5. Opleidingsinspanningen sector
De sector doet heel wat inspanningen rond competentieversterking. Het belang wordt in de visie van Constructiv duidelijk naar voor geschoven:
De missie voor Constructiv is er voor ijveren dat bouwbedrijven kunnen beschikken over de nodige bekwame bouwvakarbeiders, hetgeen een aantrekkelijk sociaal statuut, de nodige competenties en veilige werkomstandigheden op de bouwplaats impliceert.
Basiscompetenties vormen het startpunt om verdere competenties aan te leren. De sector zet aldus niet enkel in op bijscholingen en vervolgopleidingen, maar bijvoorbeeld ook op opleidingen Nederlands en veiligheid op de bouwplaats. Via een ESF-project worden daarenboven opleidingen aangeboden die werken rond algemene en digitale geletterdheid, met een focus op allochtonen en 50-plussers.
De eerste grafiek geeft de doelstelling van de bedrijven per bedrijfsgrootte weer: per bedrijfsgrootte is er een vooropgesteld aantal bedrijven dat een bedrijfsopleidingsplan moet
opstellen. De laatste jaren is sterk ingezet op de kleinere bedrijven met 1-5 en 6-19 arbeiders. De doelstelling is in het opleidingsjaar 2016-2017 gehaald over alle bedrijfsgroottes.
DOELSTELLINGEN PER BEDRIJFSGROOTE
De derde en vierde grafiek toont de evolutie over de jaren betreffende het aantal bereikte arbeiders en bedrijven. Elk jaar vraagt de interne doelstelling dat het aantal bereikte arbeiders en bedrijven jaarlijks met 5% toeneemt. Deze doelstelling wordt behaald.
OPLEIDINGEN: AANTAL BEREIKTE ARBEIDERS
OPLEIDINGEN: AANTAL BEREIKTE BEDRIJVEN
6. Onderwijs
De bouwsector ondersteunt in de derde graad alle richtingen in het vakgebied bouw, en enkele richtingen in de vakgebieden hout en koeling en warmte die gerelateerd zijn aan de bouw. Het bouwonderwijs wordt aangeboden in het TSO, BSO en BuSO. In de derde graad is het bouwonderwijs goed voor meer dan 7.000 leerlingen.
Van het totaal aantal leerlingen in de derde graad BSO zit meer dan de helft in houtrichtingen (die gelieerd zijn aan de bouw). Nog eens een vijfde volgt richtingen i.v.m. koeling en warmte. Ongeveer 1.500 leerlingen volgen ‘pure’ bouwopleidingen. Voor de evolutie van het aantal leerlingen kijkt men best naar het aandeel van de totale schoolpopulatie die in het bouwonderwijs zit. In het BSO daalt het aantal leerlingen dat voor bouwrichtingen kiest langzaam.
Ook in het TSO zit de overgrote meerderheid van het bouwonderwijs in houtrichtingen (die gelieerd zijn aan de bouw). Een minderheid volgt koeling en warmte. Het aandeel van jongeren in het TSO die voor de bouw kiezen blijft ongeveer gelijk.
In het BuSO wordt bouwonderwijs aangeboden in opleidingsvormen 3 en 4. Het aantal jongeren dat in het BuSO onderwijs bouwrichtingen volgt blijft ongeveer gelijk. Vooral de opleidingen metselaar en schilder-decorateur zijn populair. Het aandeel jongeren dat binnen het BuSO voor bouwopleidingen kiest is licht stijgend.
Over het algemeen, van alle leerlingen in het TSO, kiest 3,1 % voor bouwonderwijs. In het BSO ligt dit aandeel met 13,2 % een stuk hoger. In het BuSo is het aandeel bouw 6,2 %. In het deeltijds onderwijs is het aandeel leerlingen in bouwrichtingen opnieuw hoger: 10,6 %. In alle onderwijstypes daalt het aandeel leerlingen dat voor een bouwopleiding kiest.
AANTAL LEERLINGEN IN HET BUSO BOUWONDERWIJS IN VLAANDEREN PER RICHTING EN LEERJAAR (2012-2013 - 2016-2017)
Schooljaar | 2012-2013 | 2013-2014 | 2014-2015 | 2015-2016 | 2016-2017 |
1e jaar KF Interieurbouwer | 25 | 29 | 24 | 33 | 27 |
2e jaar KF Interieurbouwer | 20 | 23 | 26 | 22 | 32 |
1e jaar KF Metselaar | 46 | 48 | 52 | 52 | 50 |
2e jaar KF Metselaar | 39 | 43 | 46 | 47 | 44 |
1e jaar KF Schilder-decorateur | 41 | 37 | 36 | 37 | 43 |
2e jaar KF Schilder-decorateur | 35 | 37 | 35 | 33 | 38 |
1e mj KF Werfbediener ruwbouw SG | |||||
Bouw | 3 | 3 | 3 | 3 | 4 |
2e mj KF Werfbediener ruwbouw SG | |||||
Bouw | 2 | 3 | 2 | 1 | 3 |
1e jaar KF Loodgieter | 9 | 6 | 5 | 6 | 7 |
2e jaar KF Loodgieter | 7 | 9 | 6 | 5 | 5 |
2e mj KF Metselaar SG Bouw | 1 | 2 | 2 | 3 | 3 |
2e mj KF Dakdekker metalen dak SG | |||||
Bouw | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 |
1e mj KF Metselaar SG Bouw | 0 | 1 | 0 | 2 | 0 |
Totaal | 953 | 930 | 950 | 968 | 975 |
AANTAL LEERLINGEN DERDE GRAAD BOUWONDERWIJS IN VLAANDEREN PER ONDERWIJSTYPE, AFDELING EN LEERJAAR (2012-2013 - 2016-2017). BRON: DEPARTEMENT ONDERWIJS
Schooljaar 2012- 2013- 2014- 2015- 2016-
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
TSO | 1.782 | 1.752 | 1.639 | 1.558 | 1.483 |
Bouw | 632 | 000 | 000 | 000 | 000 |
1 2 3 | 332 280 20 | 304 293 18 | 226 274 15 | 253 217 24 | 239 230 10 |
Hout | 1.020 | 1.011 | 1.013 | 951 | 879 |
1 2 3 | 503 469 48 | 479 468 64 | 482 436 95 | 420 455 76 | 427 384 68 |
Koeling en warmte | 130 | 126 | 111 | 113 | 125 |
1 2 3 | 51 57 22 | 43 49 34 | 37 44 30 | 57 33 23 | 47 53 25 |
BSO | 5.835 | 5.813 | 5.934 | 5.837 | 5.666 |
Bouw | 1.804 | 1.783 | 1.765 | 1.647 | 1.533 |
1 2 3 | 701 645 458 | 658 635 490 | 657 595 513 | 565 578 504 | 550 488 495 |
Hout | 2.984 | 3.019 | 3.043 | 3.057 | 3.022 |
1 2 3 | 1.188 1.155 641 | 1.201 1.081 737 | 1.168 1.114 761 | 1.159 1.116 782 | 1.157 1.070 795 |
Koeling en warmte | 1.047 | 1.011 | 1.126 | 1.133 | 1.111 |
1 2 3 | 421 373 253 | 377 394 240 | 468 337 321 | 447 415 271 | 416 397 298 |
DBSO | 1.071 | 1.023 | 925 | 871 | 1.059 |
Bouw | 899 | 832 | 754 | 708 | 843 |
Hout | 36 | 36 | 24 | 33 | 33 |
Koeling en | |||||
warmte | 136 | 155 | 147 | 130 | 183 |
Totaal | 8.688 | 8.588 | 8.498 | 8.266 | 8.208 |
EVOLUTIE VERHOUDING AANTAL LEERLINGEN DERDE GRAAD IN BOUWONDERWIJS T.O.V. TOTAAL AANTAL LEERLINGEN IN VLAANDEREN (2011-2012 - 2015-2016)
2011-12 | 2012-13 | 2013-14 | 2014-15 | 2015-16 | |
TSO | 3,80% | 3,80% | 3,50% | 3,30% | 3,10% |
BSO | 14,10% | 14,00% | 14,10% | 13,60% | 13,20% |
BuSO | 6,50% | 6,70% | 6,50% | 6,00% | 6,20% |
DBSO | 12,10% | 13,10% | 12,20% | 11,10% | 10,60% |
7. Onderwijs: cijfers deeltijds onderwijs
Vanaf 1 september 2016 is de nieuwe regelgeving rond duaal leren van kracht. Het Sectoraal Partnerschap bouw staat in voor de erkenningen van de leerwerkplekken. Tot en met mei 2017 werden volgend aantal leerwerkplekken al dan niet erkend:
Bouw | |
Afgekeurd | 372 1767 3 2193 |
Goedgekeurd | |
Stopgezet | |
Eindtotaal |
Bouw
Stopgezet 3
Goedgekeurd 1767
Afgekeurd InWacht 3
Dossier_Onvolledig In_behandeling 29
372
Ingediend 19
0 000 000 000 800 1000 1200 1400 1600 1800
AANTAL OPGESTARTE EN ACTIEVE LEERLINGEN IN HET JLW (2012-2013 tot en met 2015-2016). BRON: CONSTRUCTIV
AANTAL OPGESTARTE EN ACTIEVE LEERLINGEN IN HET ABO (2012-2013 tot en met 2015-2016). BRON: CONSTRUCTIV
AANTAL LEERLINGEN IN DE LEERTIJD OP 1 FEBRUARI VAN ELK SCHOOLJAAR (2011-2017) VOOR RICHTINGEN BOUW EN HOUT. BRON: SYNTR VLAANDEREN
AANTAL LEERLINGEN MET EEN OAO. BRON: SYNTRA Vlaanderen
Volgens het aantal geregistreerde OAO’s bij SYNTRA VLAANDEREN waren er in juni 2017 604 leerlingen actief met een OAO. Latere cijfers zijn niet mogelijk: SYNTRA Vlaanderen ondervindt nog problemen bij de datamigratie voor de overeenkomsten in overgangsmaatregel. Hierdoor hebben we op dit moment nog geen volledig zicht op het aantal lopende overeenkomsten.
8. Onderwijs: opleidingen via Constructiv
Via de samenwerkingsovereenkomst voltijds onderwijs is het voor de leerlingen van de derde graad en voor hun leerkrachten mogelijk om gratis opleidingen te volgen via Constructiv.
Hiervoor wordt er jaarlijks een aanbod open gesteld. De voorbije schooljaren hebben volgende leerlingen en leerkrachten hieraan deelgenomen:
2013-14 | 2014-15 | 2015-16 | 2016-17 | |
Leerlingen | 2.490 | 2.797 | 3.766 | 6.065 |
Leerkrachten | 365 | 529 | 839 | 1.055 |
9. Niet-werkende werkzoekenden
Naast onderwijs als instroomkanaal voor de bouwsector, wordt ook de vijver van niet-werkende werkzoekenden (NNWZ) aangesproken als instroomkanaal. Onderstaande cijfers geven een goed overzicht van het aantal NWWZ met interesse in een bouwberoep (Bron: VDAB).
AANTAL NIET-WERKENDE WERKZOEKENDEN MET INTERESSE IN EEN BOUWBEROEP (2013-2017). BRON: VDAB
Jan | Feb | Maart | April | Mei | Juni | Juli | Aug | Sept | Okt | Nov | Dec | |
2013 | 21.759 | 21.703 | 21.632 | 21.402 | 20.725 | 20.481 | 23.560 | 23.279 | 22.443 | 22.153 | 22.329 | 23.325 |
2014 | 25.102 | 24.496 | 23.667 | 22.871 | 21.975 | 21.304 | 24.103 | 23.641 | 22.773 | 22.478 | 22.314 | 22.875 |
2015 | 24.147 | 23.837 | 23.743 | 23.203 | 22.358 | 21.745 | 24.494 | 23.803 | 22.338 | 21.624 | 21.530 | 22.548 |
2016 | 23.383 | 23.256 | 22.739 | 21.792 | 21.050 | 20.237 | 22.864 | 22.262 | 20.664 | 19.729 | 19.488 | 19.824 |
2017 | 20.516 | 20.051 | 19.402 | 18.776 | 17.524 | 16.834 | 19 739 | 19 629 | 17 745 | 16 811 | ||
Verschil 16-17 | -2.867 | -3.205 | -3.337 | -3.016 | -3.526 | -3.403 | -3 125 | -2 633 | -2 919 | -2 918 | ||
Verschil 16-17 (%) | - 12,3% | - 13,8% | - 14,7% | - 13,8% | - 16,8% | - 16,8% | - 13,7% | - 11,8% | - 14,1% | - 14,8% |
Teneinde de grote vijver van NWWZ efficiënt te benaderen, werd een samenwerking met VDAB opgezet. Enerzijds ondersteunt de bouwsector VDAB kwalitatief om het opleidingsaanbod voor werkzoekenden actueel te houden en te richten in functie van de evoluties op de arbeidsmarkt. Anderzijds hebben we in de voorbije tien jaar een specifieke dienstverlening uitgewerkt vanuit de bouwsector: Constructiv bemiddelt werkzoekenden sectoraal in samenwerking met VDAB, via de Sectorale Arbeidsbemiddeling Bouw (SAB). Deze SAB-werking heeft in alle Vlaamse provincies gestalte gekregen.
De meerwaarde van de bouwsector binnen het SAB is de kennis van de bouwsector en de bouwberoepen. Het breed netwerk van het Constructiv en de goede relaties met de bouwbedrijven leiden tot goede resultaten: De gemeten uitstroom na bemiddeling in de periode 1/5/2012-30/10/2017 is 78 %
AANTAL GESTARTE BEMIDDELINGEN TOT EN MET OKTOBER 2017 | 8.780 |
waarvan uitgevoerd | 6.286 |
% aan het werk bij einde uitvoering bemiddeling | 87% |
waarvan min 1 maand uitgevoerd | 6.144 |
% aan het werk 1 maand na uitvoering bemiddeling | 82% |
waarvan min 3 maand uitgevoerd | 5.686 |
aantal DOORGESTROOMD NAAR WERK (3 maand na uitvoering bemiddeling) % DOORGESTROOMD NAAR WERK (3 maand na uitvoering bemiddeling)1 | 4.565 78% |
waarvan min 6 maand uitgevoerd | 5.687 |
% aan het werk 6 maand na uitvoering bemiddeling | 77% |
waarvan min 9 maand uitgevoerd | 5.493 |
% aan het werk 9 maand na uitvoering bemiddeling | 78% |
waarvan min 12 maand uitgevoerd | 5.321 |
% aan het werk 12 maand na uitvoering bemiddeling | 79% |
1 Het percentage bemiddelingen waarbij de klant op het einde van de 3de maand na uitvoering van de bemiddeling doorgestroomd is naar werk (percentage is afgezet tov het aantal beëindigde bemiddelingen die reeds 3 maand of langer uitgevoerd zijn).
Sectorale visie
Onderwijs: visie
Het bouwonderwijs is een belangrijke partner voor de bouwsector. Elk jaar heeft de sector een belangrijke instroom van nieuwe werkkrachten nodig. Vandaar dat de bouwsector al jaren het bouwonderwijs ondersteunt met als doel het vormen van competente jongeren die sterk op de arbeidsmarkt staan.
De samenwerking met het voltijds onderwijs werd in 2015 vernieuwd en verloopt over twee sporen:
- Het eerste spoor is een open aanbod naar alle scholen zonder enige voorwaarden (zie acties naar voltijds onderwijs).
- In een tweede spoor wil de sector faciliterend werken op het initiatief van individuele scholen.
Met deze manier van samenwerken wil de sector open staan voor alle scholen en tegelijk progressieve scholen een extra ondersteuning bieden.
Binnen deze samenwerking is steeds meer nadruk gaan liggen op veiligheid. Het opleidingsaanbod is op dat vlak sterk uitgebreid. Bovendien is de sector een trekkersrol gaan spelen betreft de organisatie en het afnemen van het VCA-examen.
De jongeren laten kennis maken met hun toekomstige arbeidsomgeving is een klemtoon die de sector wil leggen. Stages zijn hiervoor een belangrijk onderdeel van de opleiding. Een goede stage-ervaring zal ervoor zorgen dat de leerling met nog meer enthousiasme zijn studies wil afmaken om de stap richting bouwsector te zetten. Maar een goede stage-ervaring wordt niet alleen bepaald door de leerling zelf. Ook vanuit het bedrijf moet er aan gewerkt worden. Recent onderzoek2 van Xxxxxxx toonde aan welke knelpunten een goede samenwerking verstoren. Vanuit deze studie wil de sector enkele lessen trekken.
Ook het deeltijds onderwijs is een partner voor de sector als leverancier van toekomstige werkkrachten. De bestaande samenwerking, onder vorm van een convenant met deeltijds onderwijs wordt aangehouden tot finale implementatie van het duaal leren. Samen met de centra leren en werken en de Syntra-centra is de bouwsector een sterke partner om duaal leren mee uit te bouwen.
De bouwsector gelooft sterk in de nieuwe vorm van duaal leren, op voorwaarde dat het goed uitgewerkt wordt, en meer is dan een verderzetting van het huidige systeem van leren en werken. Om mee richting te geven aan het stelsel, is Constructiv zeer geëngageerd en betrokken in zowel de beleidsontwikkelingen (via departement als de regisseur Syntra Vlaanderen) als de veldevoluties via allerhande projecten. In september 2017 startte het ESF-391-project ‘ABC van duaal leren’, met Constructiv als promotor, dat de scholen en leerlingen binnen Schoolbank op de Werkplek ondersteunt in hun duaal leertraject.
Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren heeft met het Sectoraal Partnerschap Duaal Leren (SP Bouw) een samenwerking afgesloten. Het SP Bouw heeft volgende bevoegdheden opgenomen:
- Professionalisering mentor: de Vlaamse sectorale sociale partners hebben ervoor geopteerd om de mentoropleiding verplicht te maken.
- Aantal jongeren per mentor en onderneming: 1 leerling per mentor
- Erkenning, niet-erkenning, opheffing van een erkenning en uitsluiting van een onderneming
2 Tempera-onderzoek omtrent ‘Werkplekleren’ in opdracht van Constructiv en Talentenwerf
- De uitoefening van controle op de uitvoering van de overeenkomst
- Informeren en sensibiliseren
- Ondersteunen leerwerkplek
Competentienoden
De bouwsector is in volle evolutie. Er zijn verschillende maatschappelijke tendensen die leiden tot veranderende competentienoden. Om de opportuniteiten van deze evoluties te grijpen is het als bouwbedrijf cruciaal om voldoende te investeren in opleiding.
In de media is er de laatste jaren verschillende malen bericht geweest over enerzijds het dalend aantal bouwvakarbeiders, en anderzijds de vele openstaande vacatures niet maar niet ingevuld raken. Alhoewel dit verschijnsel niet nieuw is, wordt de omvang van dit schijnbare paradigma groter. Twee bewegingen doen zich sinds enkele jaren tegelijkertijd voor: een versterkte Europese concurrentie (Europese regelgeving rond detachering) en een versnelde complexiteit van het bouwproces (innovatie in bouwtechnieken en -materialen, nieuwe informatiesystemen, hogere kwaliteitseisen, …).
Een van de gevolg van de toenemende complexiteit is de opkomst van de coördinatieberoepen, die vooral worden uitgevoerd door bedienden. Deze personen staan in voor een goede coördinatie tussen de bouwpartijen in de praktijk. Ook het veelvuldig gebruik van onderaanneming maakt het totale bouwproces een stuk complexer, wat de nood aan coördinatoren versterkt. Een ver gedreven coördinatie leidt – om efficiëntieredenen – specialisatie in de hand, digitalisering, just-in-time-management, optimalisatie van de bouwprocessen, … Dit heeft zijn weerslag op de uitvoerende bouwvakarbeider.
Deze complexiteit van het bouwproces gaat hand in hand met de industriële revolutie 4.0. Digitalisering en industrialisering staat aan de vooravond van een doorbraak in de bouwsector. De doorbraak van de BIM-technologie in Vlaanderen gaat een directe en positieve invloed op de rendementen van bouwbedrijven. Dit zal uiteraard ook afstralen op alle aspecten van de bouwsector en haar werknemers. Maar ook andere aspecten van de industriële revolutie bereiken de bouwsector. Er staan experimenten op stapel met robots in de bouw, de bouwsector neemt het voortouw in Vlaanderen in het inzetten van drones, 3D-printing wordt concreet, … Kortom er zijn tal van tendensen die van kortbij opgevolgd moeten worden om de sector wendbaar te houden.
De Europese detachering prijst lagere profielen uit de markt, terwijl de versnelde complexiteit van het bouwproces meer hogere profielen vereist. Levens lang leren biedt een hogere garantie op een duurzame tewerkstelling in de bouwsector. Xxxxxx (en verouderde) profielen worden bedreigd in hun werkzekerheid door de Europese detachering (lage prijszetting, flexibele arbeidsorganisatie en groot aanbod) en de industriële revolutie 4.0 (BIB, automatisatie, robots,
…). Inzetten op competentieversterking betekent meer dan ooit werken aan een concurrentiële
positie, zowel als onderneming, en als individu op de arbeidsmarkt.
Duurzaamheid is een vast aandachtspunt geworden in de bouwsector. De bouwsector heeft een grote verantwoordelijkheid in de omschakeling naar een meer duurzame omgeving (Cfr. GRI duurzaamheidsverslag bouwsector):
- de bouw van beter geïsoleerde en energieneutrale gebouwen;
- het gebruik van materialen die een minder zware impact hebben op het milieu, en oog hebben voor de gezondheid van de gebruikers;
- het bouwproces op een meer duurzame manier laten verlopen, bijvoorbeeld wat betreft afvalstromen en waterverbruik.
Deze groene evolutie brengt nieuwe materialen en bouwwijzen met zich mee, wat er voor zorgt dat de invulling van de bouwberoepen ook hierdoor technischer en gespecialiseerder wordt. De verduurzaming van de bouwsector is op de eerste plaats een uitdaging voor de bouwbedrijven. Zij dienen hun werkwijze en interne processen aan te passen aan de vernieuwde werkwijze.
Steeds meer leggen bouwondernemingen nadruk op veilig werken. Hoewel het steeds een thema is geweest, komt veiligheid de laatste jaren nog meer in de kijker te staan. Bovengenoemde bewegingen versnellen deze evolutie: toenemende complexiteit, schaalgrootte, meer nationaliteiten, talen, en functies op de bouwplaats, gebruik van nieuwe hulpmiddelen, omgaan met mobiliteitseisen, … Deze zaken eisen bewustzijn en kennis rond veiligheid van alle aanwezigen op de bouwplaats.
De bouwsector wordt gekenmerkt door haar tijdelijke en mobiele werkplekken. De toenemende congestie op de wegen, bezorgt ook de bouwbedrijven kopzorgen. Zowel op het vlak van bereikbaarheid voor de werknemers, de toelevering van het materiaal en de reglementering inzake het in gebruik nemen van de openbare ruimte tijdens werkzaamheden. Dit heeft omvangrijke impact op de jobmobiliteit van werknemers.
Een volgende evolutie binnen de bouwsector is de opkomst van innovatieve contractvormen zoals Design, Build (Finance) & Maintenance (DB(F)M). Deze contractvormen houden voor de aannemer meer in dan de pure bouwwerken, want bevatten ook het ontwerp, financiering en/of het onderhoud. Deze onderhoudscontracten lopen over een langere termijn. Dankzij het groeiend succes van deze contractvormen hebben bedrijven een hogere vraag naar arbeidskrachten met competenties in onderhoudswerken.
De taak van de sector behelst verschillende zaken. Het is belangrijk om tegemoet te komen aan de opleidingsnoden van de ondernemingen. Dit houdt twee zaken in: een kwalitatief en kwantitatief aanbod uitbouwen, en voorzien in voldoende mogelijkheden om de opleidingen te kunnen volgen. In dit laatste opzicht is het zo dat ondernemingen steeds meer vragende partij zijn om de eigen arbeiders intern op te leiden, met een interne mentor. De sector heeft hiervoor een werkwijze uitgewerkt, met extra aandacht voor de kwaliteit van deze interne opleidingen, aan de hand van plaatsbezoeken en controles.
Een aandachtspunt is dat kleine bouwbedrijven bovengenoemde evoluties dreigen te missen. Constructiv kan hierop inspelen door een lokaal opleidingsaanbod te stimuleren, waarbij kwalitatieve korte opleidingen voorzien zijn in het opleidingsaanbod en door er op toe te zien dat de financiële tussenkomsten voldoende blijven.
Betreft het opvolgen van de nieuwe competentienoden, heeft het sectorfonds een werkmethode uitgewerkt. Ook in de samenwerking met partners zoals het onderwijs en VDAB is het inzetten op de nieuwe competentienoden een belangrijk punt (zie acties).
Sterkte-zwakte analyse en sectorale uitdagingen
Sterkte
- Traditie van competentieversterking in bedrijven
- Participatiegraad opleidingen
- Economische waarde sector Zwakte
- Lichamelijke belasting is hoog
- 90% kleine bedrijven: moeilijker te bereiken voor dienstverlening
- Lagere trouwheid aan de werkgever (job hopping) Bedreigingen
- Loonkost versus (illegale en/of oneerlijke) buitenlandse concurrentie
- War for talent en groenpluk
- Vergrijzing
- De sector is niet eenvoudig om te digitaliseren Kansen
- Arbeidsmarkt: herstel van een dalend aantal bedrijven en arbeiders
- Begeleiding (zowel job- als loopbaanbegeleiding)
- Grotere bereidheid in de ondernemingen voor interne opleidingen
- Springen op de trein van specialisatie op bedrijfsniveau, coördinatieberoepen, innovatieve contractvormen en duurzaam ondernemen en digitalisering
Sectorale uitdagingen
De bouwsector kent heel wat uitdagingen. Ondanks de dalende tewerkstelling, blijft de sector nog steeds meer dan 20.000 aanwervingen per jaar verrichten. Daarenboven starten er jaarlijks meer dan 15.000 tewerkstellingen via een uitzendkantoor. Constructiv blijft vele acties ondernemen om een kwalitatieve instroom van voldoende omvang te garanderen. Verschillende bouwberoepen zijn als hardnekkige knelpuntberoepen geregistreerd: niet enkel op kwantitatief vlak is het soms moeilijk om een kandidaat te vinden. Voor veel gespecialiseerde bouwberoepen zijn er tevens weinig competente kandidaten te vinden, en gaat het eerder om een kwalitatieve dan wel een kwantitatieve schaarste op de arbeidsmarkt. Dit probleem werd ook reeds onder ‘competentienoden’ vermeld.
Nochtans is er een grote groep van niet-werkende werkzoekenden met interesse in een bouwberoep. Een deel van deze groep heeft een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt, zoals onvoldoende kwalificaties of een tekort aan werkervaring. Via concrete begeleiding en opleiding kunnen deze personen hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Het invullen van openstaande vacatures met gekwalificeerde instroom is dan ook een hele uitdaging.
Een van de oorzaken van deze nood aan een grote gekwalificeerde instroom is de vergrijzing van het arbeidersbestand. De komende jaren zullen heel wat ervaren bouwvakarbeiders via pensionnering de sector verlaten. De nieuwe instroom heeft nog niet dezelfde kwalificaties, waardoor de sector als geheel dreigt kennis te verliezen. De uitdaging bestaat erin minder ervaren bouwvakarbeiders goed te begeleiden en op te leiden.
Een volgende uitdaging is aanbieden van kansen aan bedrijven en arbeiders om competenties op te bouwen en te onderhouden. Zo is opleiding niet enkel belangrijk om minder gekwalificeerde arbeiders bij te scholen (bijvoorbeeld om de uitstroom van ervaren arbeiders te compenseren), maar ook om ervaren arbeiders de mogelijkheid te geven zich gedurende heel hun loopbaan bij te scholen. De bouwsector evolueert voortdurend door haar innovatieve aanpak op technisch vlak. Het regelmatig volgen van een opleiding draagt bij tot een veilige, efficiënte, duurzame en
moderne bouwplaats. Het garanderen van een duurzame tewerkstelling in de bouwsector zal in de toekomst steeds meer staan of vallen met het onderhouden en actualiseren van de eigen competenties. Dit past in de evolutie om te gaan van jobzekerheid naar loopbaanzekerheid.
De vier beschreven uitdagingen komen allen neer op voldoende mogelijkheden tot competentieverbetering, onder andere via het aanbieden en promoten van opleiding. Daarbij biedt Constructiv ondersteuning op maat van het bouwbedrijf en haar werknemers, onder meer door samen met het bouwbedrijf opleidingsplannen op te stellen en zo de opleidingscultuur te integreren binnen het bedrijf. Daarnaast hebben we een gericht subsidiesysteem uitgewerkt, waarmee we de kostprijs van een bedrijf om aan opleiding te doen willen verlichten. Ook het mogelijk maken van interne opleidingen heeft geleid tot een betere verankering van competentieversterking.
Een laatste uitdaging is de impact van de zesde staatshervorming. In het kader van deze staatshervorming worden vanuit het federale beleidsniveau belangrijke bevoegdheden aangaand de arbeidsmarkt, opleiding en tewerkstelling overgedragen. Concrete voorbeelden zijn het Betaald Educatief Verlof en het Industrieel Leerlingwezen. Als sector is het belangrijk om binnen deze vernieuwde context en met andere partners de nodige synergiën te creëren.
Al deze sectorale uitdagingen worden volgende drie prioriteiten:
Aantrekken van nieuwe bouwvakarbeiders:
Het blijft van belang om zich attractief op te stellen naar kinderen en jongeren, en hen te enthousiasmeren voor een studie- en beroepskeuze in de bouwsector. Om dit te bereiken is er nood aan imago-opbouw van de sector en van het bouwonderwijs. De sector schaart zich daarom achter STEM, met ondersteunende acties.
Jongeren die uit het bouwonderwijs in de sector stromen, zijn nooit onmiddellijk inzetbaar. Deze vaststelling is quasi onvermijdbaar, maar het doel is om de kloof tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt zo klein mogelijk te maken. De competenties van de schoolverlaters moeten dus voldoende sterk ontwikkeld zijn. Om dit te bereiken moet het bouwonderwijs van voldoende hoog niveau zijn. Ervoor zorgen dat het onderwijs op de hoogte blijft van de nieuwe ontwikkelingen binnen de sector, en hun leerlingen toegang hebben tot moderne machines en materiaal die in de bedrijven worden gebruikt is dan ook de uitdaging.
Hoe belangrijk de instroom vanuit het bouwonderwijs ook is, deze is onvoldoende om jaarlijks de duizenden vacante plaatsen in te vullen. Daarom wordt ook rond werkzoekenden gewerkt via de sectorale arbeidsbemiddeling bouw (SAB). De juiste persoon op de juiste plaats krijgen is hier de uitdaging.
Retentie en beperken van uitstroom:
Er wordt vastgesteld dat heel wat jongeren snel de sector verlaten. Het is een uitdaging om de uitstroom van deze jonge bouwvakarbeiders zoveel mogelijk te beperken.
De sociale partners hebben daarom de “bouwingroeibaan” opgesteld, waarbij een jongere in de eerste maanden van zijn tewerkstelling nauwer opgevolgd wordt. Dit via het volgen van opleidingen en het voeren van een functioneringsgesprek.
Een goed onthaalbeleid kan het verloop inperken. Het is een startpunt voor een aangepast traject rond competentiebeleid en loopbaanbegeleiding.
Om een duurzame loopbaan in de bouwsector uit te bouwen is het van belang dat elke bouwvakarbeider over de nodige competenties blijft beschikken. Daarnaast is ook aandacht voor de arbeidsomstandigheden om veilig en efficiënt te werken van belang.
Hoewel bedrijven de nood aan arbeidsgerichte opleidingen erkennen, is het een uitdaging voor (kleine) bedrijven om arbeiders naar een opleiding te sturen, terwijl er op de bouwplaats veel werk is. Deze uitdaging wordt aangepakt met tal van ondersteunende maatregelen.
Er is reeds verschillende keren aangehaald wat het belang is van levens lang leren. Ook het aanbod moet dus continu aangepast worden. Dit is onder andere mogelijk dankzij het hernieuwen van de beroepscompetentieprofielen en beroepskwalificatiedossiers.
Arbeiders die uit de sector stromen, en geïnteresseerd blijven om binnen de sector actief te zijn, worden via outplacementbegeleiding, lokale toeleidingsprojecten (SAB), en andere acties rond sectoruittreders begeleid.
Diversiteit en non-discriminatie
De arbeiderspopulatie is zeer divers: verschillende leeftijden, opleidingsniveaus en nationaliteiten werken samen met elkaar. De sector staat er om gekend om kansen te bieden aan nieuwkomers. Non-discriminatie is onontbeerlijk om deze lage drempel te behouden. De sector neemt enkele acties ter ondersteuning.
Conclusie:
De vernieuwde uitdaging voor de bouwsector is om het aangewakkerd opleidingsbeleid verder uit te bouwen naar méér bedrijven en méér arbeiders. Maar tegelijk moet er veel aandacht besteed worden aan de retentie van (jonge) arbeiders. Het sectoraal beleid moet zich ook richten naar een volledige ondersteuning van de loopbaan van de arbeider : voor, tijdens en na. Rekening houdend met de diversiteit binnen de samenleving.
Intersectoraal
Constructiv heeft regelmatig overleg met andere sectorale opleidingsfondsen. Dit zowel om dossiers intersectoraal te bekijken als om van elkaar te leren.
De sector geeft er wel de voorkeur aan om sensibiliseringsacties omtrent STEM intersectoraal te organiseren. De aandacht voor Techniek moet gestimuleerd worden van op jonge leeftijd en de keuze voor een sector is hierbij van ondergeschikt belang. Het sectorfonds kan binnen dit kader een voortrekkersrol op zich te nemen.
Concrete gezamenlijke acties zijn slechts in specifieke gevallen mogelijk: vaak zijn de initiatieven te sectorspecifiek om gezamenlijk uitgevoerd te worden. Daarenboven ligt het initiatief van een aantal acties ingebed in het sectoraal overleg en is het sectorfonds een uitvoerder van de gekozen beslissingen van de sociale partners.
Hieronder enkele voorbeelden en mogelijkheden:
- Een vertrouwde samenwerking is er op vandaag al met Woodwize. Met hen wordt samengewerkt op vlak van de ontwikkeling van didactisch materiaal voor onderwijs en ze zijn ook opgenomen in de taskforce ‘Duurzaam Bouwen’. Ook de samenwerking met het onderwijs verloopt samen met Woodwize.
- Gelet op de sectoroverstijgendheid van bepaalde nieuwe beroepen en functies worden een aantal Beroepskwalificatiedossiers samen met andere sectorfondsen voorbereid. Op dit vlak is er veel samenwerking met Volta, het sectorfonds van de Elektriciens. Ook met CEVORA, opleidingsfonds voor de bedienden (onder meer van de bouwsector), zijn er gesprekken lopende met het oog op de automatisering van de sector.
- Eveneens met Xxxxx, maar ook in samenwerking met INOM, het sectorfonds van de Metaalsector, is er een aanbod naar het onderwijs uitgewerkt omtrent VCA-examinering. Hetzelfde aanbod wordt voor de verschillende betrokken studierichtingen naar de school gedaan, met als doelstelling om geen wisselend aanbod aan te reiken en tevens de kosten te drukken voor zowel de school als de sectorfondsen.
- De taskforce Duurzaam bouwen die Constructiv met de VDAB opgestart heeft omtrent de evolutie en het opleidingsaanbod als gevolg van de vergroening van de sector is inmiddels ook uitgebreid naar aanverwante sectoren zoals de houtsector (aanwezigheid Woodwize), de elektriciteitssector (Volta) en de bedienden (CEVORA).
- Er is een regelmatige samenkomst van enkele sectoren waarbij een verscheidenheid aan
thema’s besproken wordt.
- Door het opnemen van de bevoegdheid van het behandelen van de erkenningsaanvragen bij leren en werken, wordt er op regelmatige basis adviezen gegeven en ingewonnen over het al dan niet erkennen van een onderneming voor een bepaald (bouw)beroep.
Naast concrete samenwerkingen met andere sectoren, is er sowieso sprake van kruisbestuiving, ook tussen de sociale partners van de bouwsector en andere sectoren.
Ook innovatie in de bouwsector leidt tot de vervaging van sectorgrenzen. Enkele voorbeelden:
- De DB(F)M-evolutie stimuleert de vraag naar onderhoudsfuncties in bouwbedrijven zelf, waar deze voordien voornamelijk bij gebouwenbeheerders terug te vinden waren.
- In de marge van het duurzaam bouwen, komen er nieuwe beroepen die soms vanuit de bouwsector groeien, soms vanuit andere sectoren naar de bouwsector komen. Onder meer het installatieberoep (zowel HVAC als zonnepanelen) heeft oorsprongen in de bouwsector en de elektriciteitssector.
De terugloop van de tewerkstelling en het outplacement in de sector, heeft ook als gevolg dat ex-werknemers toegeleid worden naar andere sectoren. Een goede kennis van intersectorale mogelijkheden versterkt de goede hertewerkstelling van deze personen.
PRIORITEIT 1: Vrijwaren van voldoende instroom
Motivatie
Een van de voornaamste uitdagingen van de bouwsector is het garanderen van een kwalitatieve instroom van voldoende omvang. Verschillende bouwberoepen zijn als hardnekkige knelpuntberoepen geregistreerd: niet enkel op kwantitatief vlak is het soms moeilijk om een kandidaat te vinden. Voor veel gespecialiseerde bouwberoepen zijn er tevens weinig competente kandidaten te vinden, en gaat het eerder om een kwalitatieve dan wel een kwantitatieve schaarste op de arbeidsmarkt.
Een van de oorzaken van deze nood aan een grote gekwalificeerde instroom is de vergrijzing van het arbeidersbestand. De komende jaren zullen heel wat ervaren bouwvakarbeiders via pensionnering de sector verlaten. De nieuwe instroom heeft nog niet dezelfde kwalificaties, waardoor de sector als geheel dreigt kennis te verliezen. De uitdaging bestaat erin minder ervaren bouwvakarbeiders goed te begeleiden en op te leiden.
De sector heeft partnerschappen opgestart met verschillende partners om deze acties uit te voeren. Deze acties worden opgevolgd door de Vlaamse sociale partners, die vertegenwoordigd zijn in het overlegplatform Building on People @ Vlaanderen.
Vanuit verschillende opdrachten werkt Constructiv aan de instroom volgens volgende doelgroepen:
Doelgroep | Opdracht |
Kinderen en jongeren | Xxx XXX van 4 december 2014 (Wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid), gewijzigd door CAO van 30 juni 2016 (Wijziging en coördinatie van de statuten van het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv in het kader van de integratie van de sectorfondsen. |
Leerlingen en leerkrachten bouwonderwijs | Samenwerkingsakkoord onderwijs en subsidieproject risicogroepen |
Startende jongeren in de bouwsector | Cao (idem) |
Niet-werkende werkzoekenden | SAB |
Risicogroepen – kansengroepen – moeilijk bereikbare doelgroepen | Cao risicogroepen (25 juni 2015): Xxxxxxxx beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen, gewijzigd door cao 24 september 2015 en cao 10 maart 2016. Doelgroep: Onder laag- of ongeschoolde jonge werkzoekenden dient men de volgende risicogroepen te verstaan: 1. jongeren die nog onderworpen zijn aan de deeltijdse leerplicht; 2. de jongeren van minder dan 25 jaar oud die hun 6de maand van inschrijving als werkzoekende ingaan en die geen diploma van hoger secundair |
onderwijs hebben; 3. laaggeschoolde werkzoekenden van 18 tot 23 jaar oud die geen diploma van het technisch of beroepssecundair bouwonderwijs hebben; 4. bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden die tewerkgesteld zijn in toeleidingsinitiatieven (niet- werkende werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, anderstaligen, personen met een vreemde afkomst, e.d.) |
Resultaatsindicator
- Infomomenten voor leerkrachten
o Regionale informatiemomenten
o Aantal opleidingssessies leerkrachten open aanbod samenwerkingsakkoord onderwijs
Er volgen ten minste 1000 leerkrachten een opleiding.
SMART-score:
- Specifiek - Is de indicator eenduidig?
o Ja.
- Meetbaar - Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt? Hoe zal de indicator tijdens het convenant worden opgevolgd? Op basis van welke cijfergegevens?
o Alle inschrijvingen voor de sessies worden verwerkt een registratietool van Constructiv.
- Aanvaardbaar/ambitieus – Zal deze doelstelling voor voldoende verandering zorgen?
o Deze indicator wijst op de betrokkenheid van het onderwijs bij het uitgewerkt sectoraal beleid.
- Realistisch - Is de vooropgestelde indicator haalbaar?
o De indicator stelt een minimum aantal leerkrachten per jaar die een opleiding volgen voorop. Dit is een realistische doelstelling.
- Tijdsgebonden - Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn? Per werkjaar? Na 2 jaar werking?
o De aantal sessies zal per schooljaar (september 201x-augustus 20x+1) opgelijst worden.
Acties
Actie 1: Sensibiliseren van jongeren en kinderen
Partners: onderwijs in het algemeen, de werkgeversorganisaties, het Beroepenhuis, andere sectorfondsen, …
Imagoversterking De acties ter sensibilisering van jongeren en kinderen vallen onder de marketingnaam ‘Building Heroes’, met de gekende ondersteunende promotiematerialen. De sector neemt daarnaast andere initiatieven ter versterking van het imago van de bouwsector. Dit kunnen eigen initiatieven van de sector zijn, maar eveneens ondersteunt Constructiv bepaalde campagnes zoals Open-werven dag en SOS Schilder op school. |
Overige acties ter sensibilisering van kinderen en jongeren Naast bovenstaande acties zijn er ook kleinere regionale projecten waar de bouwsector aan participeert. Waar mogelijk worden partnerschappen gesloten. - Doe-dagen en doe-beurzen - Bouwboxen - Opleiding bachelor onderwijs bouw (Xxxxx Xx Xxxxx Hogeschool Antwerpen) |
Intersectorale samenwerking Indien er intersectorale initiatieven naar voor geschoven worden, of indien de intentie er is om rond dit thema intersectoraal samen te zitten en te werken, is de bouwsector bereid hieraan deel te nemen. Een voorbeeld hiervan is de reeds jarenlange werking van het Beroepenhuis, en de van hieruit ontsproten ‘Beroependorpen’. |
De bouwsector ondersteunt Vlaams beleid Acties die van overheidswege werken rond de sensibilisering voor techniek kunnen op ondersteuning van de bouwsector rekenen. - Het STEM-actieplan (zie actie 2) - Relevante websites, zoals xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxxxx.xx |
Actie 2: Beroeps- en studiekeuze met aandacht voor STEM
Partners: onderwijs in het algemeen, het beroepenhuis, Technopolis, de techniekacademies, andere sectorfondsen, …
- De sector engageert zich om het STEM-charter te ondertekenen. - De sector gaat de ontwikkelde beroepskwalificaties aan een STEM-toets onderwerpen: Is er ten tijde van de opmaak van de BK’s voldoende rekening gehouden met de verschillende STEM-aspecten? Is het voldoende duidelijk uit de BK’s dat de bouwberoepen verschillende eisen stellen betreft STEM? Deze oefening zal gebeuren bij de herziening van de BK’s. - Technische beroepen en studierichtingen in de kijker zetten via verschillende communicatiemedia, evenementen, … - Ondersteunen techniekacademies o De bouwsector ondersteunt deze initiatieven, over de onderwijsnetten en –koepels heen. De samenwerking heeft als doel om de jongeren meer kennis te laten maken met de bouwsector en haar beroepen. |
o De sector is bereid om mee na te denken hoe het profiel van de jongeren die hieraan deelnemen meer gediversifieerd kan worden. (Intersectorale) acties hieromtrent kunnen worden uitgewerkt of ondersteund. - Ondersteunen van een objectieve beroepskeuze o Constructiv biedt objectieve informatie aan scholen, centra, leerlingen, ouders en leerkrachten over de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden in de sector. o Het ondersteunen van schoolverlaters bij het solliciteren en hun eerste stappen op de arbeidsmarkt. o Constructiv blijft het beroepenhuis te Gent ondersteunen, juicht het initiatief van de ‘beroependorpen’ toe, en wil hier mee de schouders onder zetten. - Het ondersteunen van (lokale) doe-beurzen en –dagen, beroepenbeurzen, technopolis, … - De sector ondersteunt opleidingsinstellingen met het voorzien in een betere infrastructuur via het samenwerkingsakkoord - Input geven aan xxxxxxxxxxxxxxx.xx - Wanneer de Vlaamse overheid of andere partners initiatieven uitwerken binnen dit kader, zal Constructiv onderzoeken of er een meerwaarde is om er zich bij aan te sluiten. - Intersectorale samenwerking o Naar aanleiding van de samenkomst van sectoren georganiseerd door het WSE (augustus 2017) toont de sector zich bereid om mee te werken aan de doelstelling om ‘STEM’ meer te laten doordringen in het BSO en TSO-onderwijs. o Wanneer er een intersectoraal actieplan wordt opgesteld, is de sector bereid hieraan mee te werken. o De sector legt graag de nadruk dat sensibilisering in het lager onderwijs essentieel is om deze doelstelling te laten slagen. |
Actie 3: Samenwerking met onderwijs
Partners: scholen bouw- en houtonderwijs, de onderwijskoepels en -netten, VDAB, RTC, FOD
WASO, AHOVOKS, …
Voltijds onderwijs: Samenwerkingsakkoord onderwijs Met de Vlaamse onderwijsnetten van het voltijds onderwijs is een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Scholen met bouwopleidingen (BSO, TSO, BuSO) hebben sowieso recht op het basisaanbod, zoals gratis bijscholingen voor leerlingen en leerkrachten. Scholen die een verdere samenwerking met Constructiv wil aangaan, kunnen een samenwerkingsovereenkomst met wederzijdse engagementen aangaan, zoals een project rond het verbeteren van de stagewerking. Dit onderwijsconvenant heeft drie grote doelstellingen: 1. De kwaliteit van de opleidingen ondersteunen en waarborgen De leerlingen zijn de werknemers van de toekomst. Zij zijn de reden waarom we deze initiatieven nemen. We willen de jongeren goesting doen krijgen in een job in de bouwsector. Waar scholen verder willen werken aan het versterken van de leerlingen, willen wij ook ondersteuning opzetten. Het eerste aanspreekpunt en de vertrouwenspersoon voor de leerlingen zijn de leerkrachten. Als we hen aanvullend kunnen ondersteunen, werkt dit kwaliteitsverhogend voor de sector. In het eerste luik bieden we al bijscholingen aan en ondersteuning bij het lesgeven. 2. De kwaliteit van de stages ondersteunen en waarborgen De sector blijft de nadruk leggen op een goede stagewerking, maar de duurtijd van de stage op zich is ondergeschikt aan de kwaliteit van een goede stage. De sector wil meewerken aan trajecten ter verbetering van de stages in bouw- en houtbedrijven. De sector wil hierbij ondersteunend werken aan het initiatief van de school. 3. De transitie van het onderwijs naar de sector faciliteren. De overstap van de school naar het werkveld is geen eenvoudige stap. De sector wil begeleiding geven aan de school die de jongeren hierbij een duwtje in de rug wil geven. Belangrijk hierbij is de opleiding veiligheid en welzijn voor sectorintreders. Deze wil jongeren bewust maken van de risico’s die op de bouwplaats aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij het laden en lossen en bij het werken op hoogte. In dit sectorconvenant wordt niet dieper ingegaan op het samenwerkingsakkoord met onderwijs. Dit akkoord kan opgevraagd worden bij Constructiv. |
Deeltijds onderwijs Binnen het deeltijds onderwijs zijn er op korte termijn vele zaken veranderd. Het convenant dat Constructiv had afgesloten met de centra leren en werken blijft gelden zolang er actieve JLW- en ABO-overeenkomsten lopen. In de toekomst – na de implementatie van het nieuwe decreet duaal leren – wordt het samenwerkingsakkoord met voltijds onderwijs open getrokken naar de centra leren en werken en de Syntra-centra. |
Ondersteunen van leerkrachten - Het voorzien van opleidingen voor leerkrachten (input vanuit de begeleidingscommissie onderwijs) - Voor het ondersteunen van de leerkrachten van de lagere school zijn er kleinschalige en lokale initiatieven, die hen meer betrokken wil maken bij de sector. |
Leerlingen en welzijn Leerlingen worden steeds beter ondersteund om hen startklaar te maken wat betreft veiligheid op de werkplek. Het opleidingsaanbod is sterk uitgebreid met veiligheidsopleidingen. De doelstelling is om de leerlingen bewust te maken van de gevaren op de bouwplaats, en om hen de handvaten aan te reiken hoe hier met om te gaan. |
Transitie naar werk ondersteunen: laatstejaarsleerlingen Dankzij het subsidiedossier risicogroepen (vanuit voormalig minister Xx Xxxxxxx) kan Constructiv extra inzetten op de transitie van laatstejaarsleerlingen naar de arbeidsmarkt. De hiervoor aangenomen jeugd jobconsulenten bouw onderhouden nauw contact met de school en leerlingen. Via innovatieve acties doen de jongeren kennis op van de bouwarbeidsmarkt. Zo wordt in collectieve infosessies – campusacties – allerlei informatie aan de leerlingen gegeven, zoals sectorale voordelen en sollicitatietips. Ook kunnen leerlingen kiezen om zich door Constructiv te laten opvolgen binnen de SAB (Cfr. Infra). Dankzij maatwerk verkleint hun afstand tot de arbeidsmarkt wanneer ze de school verlaten. De projectmiddelen zijn verlengd voor 2016-2017. Indien de overheid een verlenging mogelijk maakt, zal de sector een projectvoorstel indienen. |
Modernisering voltijds onderwijs en uitrol Duaal leren Zowel rond het voltijds onderwijs als het duaal leren is er reeds heel wat gebeurd. Voor bepaalde dossiers zijn we in de laatste rechte lijn, andere zaken vergen nog enige discussie. De bouwsector blijft bereid om het beleid mee te adviseren op allerlei manieren: debatteren, schrijven van adviezen, uitwerken van en samenwerken aan concepten en innovatieve projecten, … Om het beleid mee richting te geven, heeft Constructiv omtrent duaal leren een antwoord geboden via de ESF-oproep 391. Het project werd ‘ABC van duaal leren’ gedoopt, en start op 1 september 2017. Het ondersteund centra, leerkrachten, trajectbegeleiders en leerlingen in hun duaal leertraject. De focus ligt op het begeleiden van de leerling. |
Sectorale acties met impact op onderwijs - Building Your Learning: Via een uniek digitaal platform bieden we lesondersteunend materiaal aan dat sectoraal gevalideerd is. We doen een oproep aan onderwijs om dit platform te gebruiken en ook te voeden met hun kennis. - Ontwikkelen handboeken: De sector heeft op eigen initiatief handboeken uitgewerkt. Dit initiatief wordt voortgezet en tegelijk ook omgezet naar de moderne mogelijkheden van Constru-Books. Hieraan nemen op eigen initiatief leerkrachten deel. - Welzijn op het werk binnen de sector: De sector onderneemt tal van acties en heeft een gericht beleid uitgewerkt om de werknemers en de bedrijven bij te staan op het vlak van welzijn op het werk. - Dit wordt hier mee opgenomen omdat de sector het welzijnsbesef wil aanwakkeren op het moment dat de leerlingen opgeleid worden richting de bouwsector. Er is een specifiek programma ‘veiligheid voor sectorintreders’ dat aan de jongeren in de derde graad wordt aangeboden. - Beroepenstructuur – beroepscompetentieprofielen: We bieden een duidelijk kader van de structuur van de verschillende bouw- en houtberoepen. Via de beroepscompetentieprofielen maken we duidelijk welke competenties de werknemers van de sector nodig hebben. |
Provinciale samenwerking met RTC De sector staat open tot samenwerking met de provinciale RTC’s. De samenwerking verschilt per provincie, maar algemeen beschouwd zet men in op opleidingen van leerlingen (cofinanciering), overlegmomenten (contacten met de bouwscholen), zetelt men in de raad van bestuur, organiseert men samen enkele informatiemomenten, is men samen aanwezig op onderwijsdagen, … Dankzij deze samenwerking is er wederzijdse personeelsondersteuning voor enkele acties die men samen onderneemt. |
AHOVOKS Constructiv houdt de beroepskwalificatiedossiers actueel en werkt nieuwe BKD’s uit in functie van sectorale evoluties. |
Actie 4: Duaal leren
Partners: Scholen die duale leertrajecten aanbieden, die actief zijn rond duaal leren, de onderwijskoepels en –netten, ESF, FOD WASO, SYNTRA Vlaanderen
Sectoraal Partnerschap De sector heeft een resoluut gekozen voor een sectorale ondersteuning van duaal leren. Zo werd een Sectoraal Partnerschap Bouw opgericht en neemt Constructiv verschillende taken en bevoegdheden op, die een impact hebben op - de kwaliteit van het werkplekleren o Ondersteunen alle vormen van leren en werken o Ondersteunen scholen en centra in hun zoektocht naar werkplekken o Opmaken standaardtrajecten o Communicatiefolders naar leerlingen en ondernemingen o Deelname klankbordgroep sectoren o Ondersteunen beleidsontwikkelingen o De regionale medewerkers ondersteunen scholen en ondernemingen over het opbouwen van netwerken in samenwerking met de RTC’s o Constructiv neemt de rol als schakel tussen de arbeidsmarkt en het onderwijs op, door signalen, nieuwe trends, uitdagingen, ontwikkelingen, knelpunten, … op te vangen en te verspreiden. - de kwaliteit van de werkplekken zelf o Ingrijpen bij signalen o Ondersteunen van bouwbedrijven o Het verplicht maken van het mentortraject o Nieuwe ESF-oproep rond kwaliteitsvolle werkplekken (Lancering is voor vrijdag 1/9) |
Het ondersteunen van de standaardtrajecten in het bouwonderwijs Komend schooljaar starten er voor het schooljaar 2018-2019 volgende nieuwe standaardtrajecten voor de bouwsector: Bouwplaatsmachinist duaal, Dekvloerlegger en tegelzetter duaal, Ijzervlechter en bekister-betonneerder duaal, Monteur metalen gevel- en dakelementen en dakdekker metalen dakbedekking duaal en Stukadoor duaal. Dit zal de vraag naar leerwerkplekken doen toenemen. Daarenboven rekent de sector er op dat het aantal leerlingen in de lopende standaardtrajecten zal toenemen, aangezien scholen, centra leren en werken en Syntra lesplaatsen meer ervaren zijn met het concept, en waardoor er zich ook meer leerlingen aangesproken voelen door de opleidingsvorm. Daarom zal Constructiv in samenwerking met de scholen en centra volgende voorbereidingen treffen (onderstaande acties zijn opgenomen in de uitbreiding van de scope van het ESF project 391, dat door het ESF-agentschap Vlaanderen werd goedgekeurd): - het aanwezig zijn op infosessies naar ondernemingen - het pro-actief zoeken van leerwerkplekken voor de leerlingen die het komende schooljaar starten in een duaal leertraject - het screenen van de leerlingen (arbeidsmarktrijpheid) - het voorbereiden van de leerlingen door hen een aantal sectorale opleidingen gratis aan te bieden |
- het voorzien van brochures voor leerlingen en ondernemingen |
Het bevorderen van de kwaliteit van de leerwerkplekken De acties die hier ondernomen zullen worden, gebeuren met projectmiddelen van twee verschillende projecten: Constructiv heeft een projectvoorstel ingediend als antwoord op de ESF-oproep 411: werkplekken duaal leren bouw. Het voorstel omvat - Het wegwijs maken van geïnteresseerde ondernemingen in het vernieuwde landschap leren en werken. - Het nagaan van de kwaliteit van potentiële leerwerkplekken - Via datamining op gezette tijdstippen controleren of de onderneming nog aan de nodige kwaliteitsvereisten voldoet. - Het nagaan van de verplichte mentoropleiding - Het bezoeken van 200 leerwerkplekken over de twee jaar, waarbij de kwaliteit van de werkplek wordt nagegaan. Constructiv heeft een projectvoorstel ingediend als antwoord op het federale subsidieproject risicogroepen. Behalve de werking rond het informeren en leerlingen en de bouwingroeibaan(zie onder) is er een nieuw luik gekoppeld dat zich richt op het voorzien van voldoende en kwalitatieve werkplekken in de bouwsector. Xxxxxxxxxxxxx die een leerling (willen) opleiden kunnen vrijblijvend beroep doen op ondersteuning vanuit Constructiv. Uit een verkennend gesprek worden knelpunten geïdentificeerd. Aan de bedrijven wordt een vrijblijvend menu van mogelijke acties aangeboden. Samen met de andere partijen kan het bouwbedrijf deze knelpunten wegwerken. Beide projecten zullen gelijktijdig lopen, maar blijven uit elkaars vaarwater. Het ESF-project is eerder gericht op de Vlaamse verwerking van de erkenningsaanvragen voor leren en werken, en op het bezoeken van leerwerkplekken die een leerling opleiden. Geïnteresseerde bedrijven kunnen meer informatie krijgen over het stelsel alternerend leren. Het federaal project daarentegen richt zich meer op het wegwerken van drempels bij bouwbedrijven dat hun ervan weerhoudt om een leerwerkplek te kunnen zijn, of om een meer kwalitatieve werkplek te worden. |
Nadruk leggen op de trajectbegeleiding van trajecten duaal leren Via het lopende project “ABC van duaal leren” (ESF-oproep 391) geeft Constructiv financiële steun aan de scholen en centra die leerlingen opleiden in een duaal leertraject. Elke twee weken vindt er een bezoek plaats aan de leerwerkplek door de trajectbegeleider. Voor dit bezoek wordt 3,5 uren uitgetrokken, inclusief voorbereiding, verplaatsingstijd en verwerking. In dit project is ook opgenomen - Opleidingsmogelijkheden voor trajectbegeleiders - Bezoeken van de leerwerkplekken in het kader van onthaalbeleid door adviseurs - Invullen van de evaluatietool voor ruwbouw duaal, in samenwerking met de scholen die deze opleiding organiseren. |
Klankbordgroep sectoren De sector neemt deel aan de maandelijkse werkgroep sectoren rond duaal leren die in de |
schoot van Syntra Vlaanderen is opgericht. |
Actie 5: andere vormen van werkplekleren
Partners: onderwijs in het algemeen, bouwondernemingen, enkele lokale overheden
Algemeen De bouwsector stimuleert elke vorm van werkplekleren, zoals bedrijfsbezoeken en snuffelstages. Maar ook initiatieven zoals het inschakelen van leerlingen op een werf op school onder begeleiding van een aannemer. |
De stage in het voltijds onderwijs - Constructiv biedt de stagegids aan; - Constructiv verleent graag haar medewerking aan infovergaderingen van scholen of sociale partners; - De bouwsector promoot de mentoropleidingen naar bedrijven. In de mentoropleiding worden mentoren aangezet om stil te staan bij de kennis die ze in huis hebben en om incentives aan te reiken naar ervaren medewerkers om deze door te geven naar jongeren, pas aangeworven medewerkers en stagiairs. Op deze manier wordt het lerend vermogen van de bedrijven opgekrikt. - De opleiding ‘Meng de mentor’ wordt verder gezet. Deze interactieve opleiding buigt zich over de elementen van een goede stage. De opleiding richt zich naar stagebegeleiders van de bouwscholen en stageverantwoordelijke vanuit de bedrijven. - In spoor 2 van de vernieuwde onderwijssamenwerking (zie eerder), is er ruimte voorzien om concrete projecten met individuele scholen omtrent stages op te zetten. |
Traject werkplekleren bij lokale overheden Lokale overheden zijn vaak bouwheer bij lokale infrastructuur- of bouwprojecten. Constructiv wil een platform aanbieden van technische ondersteuning en een trajectbegeleiding om op deze bouwplaatsen met werkplekleren mogelijk te maken voor leerlingen en werkzoekenden. De focus ligt hierbij op innovatieve trajecten. |
Actie 6: Bouw-ingroeibanen
Partners: FOD WASO, scholen en bouwondernemingen
Begeleiding van startende jonge arbeiders Naar aanleiding van de cao risicogroepen hebben de sociale partners van de bouwsector volgend initiatief uitwerkt ter bevordering van de integratie van jongeren in de bouwsector. Om dit traject te laten slagen, is er nood aan een duidelijke coördinatie, waarbij Constructiv een belangrijke rol speelt. Binnen de ingroeibanen bouw krijgen jongeren jonger dan 26 jaar gedurende 18 maanden een begeleider (xxxxx) aangewezen op de werkvloer. Dit ter bevordering van de initiatie, de integratie, de opleiding en de duurzame tewerkstelling van jongeren die in de bouwsector starten. De jongere volgt een opgelegd aantal uren theoretische opleiding (zoals veiligheid op de werkvloer), en de begeleider moet een mentoropleiding hebben gevolgd. Na 6 maanden vindt er een functioneringsgesprek plaatst. Gedurende het gehele traject staat Constructiv de bouwbedrijven bij met raad en concrete producten om een vlotte integratie van de nieuwkomers te bevorderen. Meer concreet voorziet Constructiv volgende 3 flankerende maatregelen: - Aanbieden van een financiële incentive voor de bouwonderneming die een BIB opstarten o Per opgestart BIB-contract wordt een incentive van 1000 euro aan de onderneming voorzien. - Tussenkomst in een opleiding “basisveiligheid voor sectorintreders” o Veiligheid is een enorm belangrijk thema binnen de bouwsector. Om die reden werd binnen de sector een specifieke opleiding voor starters binnen de sector ontwikkeld, bestaande uit een algemene module, en een module die volledig is afgestemd op het beroep dat de jongere uitvoert. - Tussenkomst in de organisatie van het functioneringsgesprek o Het belang van het functioneringsgesprek werd reeds aangehaald. Constructiv neemt de rol op om de organisatie van deze gesprekken sectoraal te coördineren en staat dus in om hiervoor de nodige begeleiding en ondersteuning voor bouwbedrijf, jongere en mentor te voorzien. In het kader van de diversiteitsmonitoring zal de studiedienst van Constructiv jaarlijks opvolgen hoeveel jongeren met een BIB een andere dan de Belgische nationaliteit hebben. Indien hier onevenwichten opgemerkt worden, kan er onderzocht worden hoe hierop te reageren. |
Actie 7: Werkzoekendenwerking
Partners: VDAB, scholen en bouwondernemingen
Sectorale Arbeidsbemiddeling Bouw Geïnteresseerde niet-werkende werkzoekenden worden gescreend op hun competenties en attitudes. Wanneer blijkt dat een kandidaat geschikt is, maar de competenties nog onvoldoende zijn om binnen een bouwbedrijf te fungeren, wordt een specifiek opleidingstraject uitgestippeld. Ondertussen kan die persoon reeds starten in het bedrijf (bijvoorbeeld via een stelsel van werkplekleren), en is het bedrijf er zeker van dat de nieuwe werknemer binnen afzienbare tijd efficiënter zal kunnen functioneren, dankzij de arbeidsgerichte opleidingen. Niet-werkende werkzoekenden die een job hebben gevonden (incl. laatstejaarsleerlingen), kunnen beroep doen op nazorg op maat, waarbij men bijkomende opleidingen kan volgen. Hierdoor probeert de sector de kans op duurzame tewerkstelling te maximaliseren. |
Toeleidingsprojecten Werkgevers zijn constant op zoek naar competente arbeidskrachten die onmiddellijk inzetbaar zijn, terwijl werkzoekenden een toffe baan willen die voldoet aan hun verwachtingen. Die zoektocht duurt vaak (te) lang, en levert niet steeds het gewenste resultaat op. Om werkgevers en niet-werkende werkzoekenden hierin te ondersteunen zijn daarom in verschillende regio’s toeleidingsprojecten actief. Deze toeleidingsprojecten zijn in samenwerking met VDAB uitgebouwd. Deze projecten focussen zich op één of meerdere steden binnen een bepaalde provincie. Met de ondersteuning van VDAB en de lokale overheid probeert Constructiv elke vacature in een zo kort mogelijke tijdspanne op te vullen met de meest geschikte bouwvakarbeider. De begeleiding is zeer arbeidsintensief, waardoor de projecten relatief kleinschalig blijven. Bij bedrijven wordt gepolst welke vacatures zij hebben. Bij elke vacature wordt bekeken welke niet- werkende werkzoekenden aan het gezochte profiel voldoen. Indien nodig wordt een opleidingstraject opgesteld, zodanig dat de geselecteerde kandidaat zijn/haar competenties kan bijschaven. |
Transitie naar werk laatstejaarsleerlingen Ook laatstejaarsleerlingen in het bouwonderwijs hebben de kans zich te laten opvolgen door medewerkers van Constructiv. Via een persoonlijke aanpak begeleidt Constructiv de jonge krachten naar een job die bij hun competenties past, en is er mogelijkheid tot nazorg wanneer blijkt dat verdere begeleiding en opleidingen nodig zijn. |
Actie 8: Tegengaan van ongekwalificeerde uitstroom Partners: scholen
Voltijds onderwijs In het samenwerkingsakkoord met onderwijs is opgenomen dat de onderwijsinstellingen op regelmatige basis gecontacteerd worden met de vraag hun schoolverlaters door te geven. Deze jongere kan Constructiv – indien gewenst – opvolgen en begeleiden naar een traject op maat. |
Deeltijds onderwijs/duaal leren Jongeren die uit traject leren en werken stappen of vallen, worden begeleid naar een traject op maat. |
PRIORITEIT 2: Retentie en beperken van uitstroom
Motivatie
Nadat de bouwsector geïnvesteerd heeft in het aantrekken en opleiden van jongeren, en het toeleiden van niet-werkende werkzoekenden, neemt de bouwsector tevens de verantwoordelijkheid om de bouwvakker een boeiende en lange loopbaan in de sector aan te bieden. De acties hierrond focussen op competentie- en loopbaanversterking. Zowel de arbeider als het bouwbedrijf worden hierbij betrokken.
De sector heeft partnerschappen opgestart met verschillende partners om deze acties uit te voeren. Deze acties worden opgevolgd door de Vlaamse sociale partners, die vertegenwoordigd zijn in het overlegplatform Building on People @ Vlaanderen.
Vanuit verschillende opdrachten werkt Constructiv aan retentie voor volgende doelgroepen:
Doelgroep | Opdracht |
Arbeiders - Competentieversterking - Loopbaanversterking | Cao |
Bedrijven: Competentieversterking | Cao |
Resultaatsindicator
Volgende resultaatsindicator wordt naar voor geschoven:
- doelstelling naar aantal bereikte bedrijven stijgt jaarlijks met 5%, met een specifieke focus op de bedrijven met 1-5 en 6-19 arbeiders
SMART-score:
- Specifiek - Is de indicator eenduidig?
o De indicator slaat op de kleine bouwbedrijven in de bedrijfsklassen 1-5 en 6-19.
- Meetbaar - Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt? Hoe zal de indicator tijdens het convenant worden opgevolgd? Op basis van welke cijfergegevens?
o Het aantal bereikte bedrijven wordt gemonitord door de studiedienst van Constructiv.
- Aanvaardbaar/ambitieus – Zal deze doelstelling voor voldoende verandering zorgen?
o Deze indicator garandeert dat Constructiv extra aandacht besteedt aan de kleine
KMO’s betreffende competentieversterking.
- Realistisch - Is de vooropgestelde indicator haalbaar?
o De indicator gaat uit van een 5%-stijging per jaar. Dit is een realistische doelstelling gelet op het verleden.
- Tijdsgebonden - Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn? Per werkjaar? Na 2 jaar werking?
o De opleidingsinspanningen worden per opleidingsjaar (september 201x-augustus 20x+1) opgelijst.
Acties
Actie 1: Versterken van competenties
Partners: sociale partners, Flanders Synergy, VDAB
Faciliteren van opleidingen Constructiv doet er alles aan om de drempel naar competentieversterking te verlagen door een resultaatsgericht subsidiebeleid te voeren. Hierdoor werkt de bouwsector aan de activering van het leervermogen in de bedrijven. De bouwsector komt via Constructiv financieel tussen (zowel bij de bedrijven als bij de arbeiders) voor dag-, avond- en weekendopleidingen. Het bedrijf krijgt steun in de opmaak van de bedrijfsopleidingsplannen. Tevens bieden de bedrijfsinterne opleidingen een kans om opleiding op de werkvloer te brengen. Om het aanbod kenbaar te maken wordt het opleidingsaanbod aan alle bouwbedrijven verspreid. Om up-to-date opleidingen te kunnen aanbieden, zijn goede partnerschappen met de opleidingsverstrekkers onontbeerlijk. Opleidingen worden dan ook jaarlijks geëvalueerd aan de hand van een tevredenheidsenquête. In het kader van de diversiteitsmonitoring zal de studiedienst van Constructiv jaarlijks opvolgen hoeveel arbeiders met een andere dan de Belgische nationaliteit participeren aan opleidingen. Indien hier een onevenwicht wordt opgemerkt, kan onderzocht worden hoe hier op te reageren. |
Sociale partners Onze sociale partners zijn essentiële partners in het verspreiden en communiceren van de opleidingsmogelijkheden voor de bouwbedrijven. |
Intern opleiden tot professionele bedrijfsconsulenten en adviseurs Om bedrijven te stimuleren hun bouwvakarbeiders voor te bereiden op toekomstige uitdagingen is het belangrijk dat bedrijven bezocht worden door experten op vlak van deze evoluties. Het is bijgevolg belangrijk dat ook intern voldoende aandacht aan relevante bijscholing wordt besteed. We bekijken de verschillende evoluties omtrent innovatieve arbeidsorganisatie (o.a. in samenwerking met Flanders Synergy) en de initiatieven van de Vlaamse overheid op dit vlak. Hiermee kan Constructiv de bouwbedrijven bijstaan en advies geven, en begeleiden in geval ondernemingen hierin stappen willen zetten. |
Communiceren van opleidingen Om over onze opleidingen te communiceren worden verschillende kanalen aangeboord. Omdat elke regio andere noden heeft, wordt er per regio een apart commercieel plan opgesteld. Deze focussen zich specifiek op het bereiken van KMO’s. Een kleine greep uit de acties: mailings naar niet-klanten, samenwerking met beroepsverenigingen, infosessies, gerichte bedrijfsbezoeken, netwerken verbreden, BOP’s op maat opmaken, opsturen en opvolgen, telefoonacties, ontbijtsessies, infoavonden, … Het belangrijkste middel om bedrijven en bouwvakarbeiders warm te maken voor opleidingen is nog steeds het bezoeken van deze bedrijven. |
Bedrijfsbezoeken Bedrijfsbezoeken zijn de basis van een goede relatie met de bouwbedrijven. Tijdens deze bedrijfsbezoeken kunnen verschillende zaken besproken worden. Dit telkens afhankelijk van de noden van het bedrijf. De adviseurs kunnen de ondernemingen met raad bijstaan op maat van de onderneming, dankzij de nieuwe Constructiv-Scan. Deze tool genereert informatie van de onderneming over de leeftijdsverdeling van de arbeiders en hun anciënniteit, het aantal gevolgde sectorale opleidingen, tewerkstelling, arbeidsongevallen en personeelsverloop. Aan de hand van deze gegevens kan de adviseur maatgericht adviseren. De ondernemingen worden geïnformeerd over sectorale, Vlaamse (zoals de KMO Portefeuille) en federale maatregelen, en over sectorale tussenkomsten. Op verschillende momenten en in verschillende contexten worden de ondernemingen samengebracht voor informatiemomenten. |
Kennisretentiebeleid Bedrijfsinterne opleidingen worden in het bedrijf georganiseerd voor bouwvakarbeiders die tewerkgesteld zijn in het bedrijf, door een arbeider die de mentoropleiding heeft gevolgd. Op deze manier kan een bedrijf werken om de eigen competenties in huis te houden en verder te ontwikkelen. De studie die Tempera in opdracht van Talentenwerf en Constructiv heeft uitgevoerd, geeft weer welke redenen ondernemingen hebben om al dan niet werkplekleren te voorzien, ook voor de eigen arbeiders. Het geeft ook beter weer welke de kritische succesfactoren zijn. |
Functioneringsgesprek binnen de BouwingroeiBaan Het principe van de BIB werd reeds in een vorige actie uitgelegd. Een extra troef van de BIB is dat de onderneming zich engageert om ten laatste op het einde van de zesde maand van het contract een functioneringsgesprek te organiseren met de jongere. Constructiv heeft hiervoor een model uitgewerkt. Dit werkt bovendien als een hefboom om het concept ‘functioneringsgesprek’ meer ingang te doen vinden in de sector. |
Opleidingen die zich focussen op technische competenties Een aantal opleidingen focussen zich specifiek op technische competenties. Deze opleidingen zijn onder andere: - Basisopleidingen bouw - Vervolmakingsopleidingen bouw - Verplichte opleidingen in het kader van certificeringen - Bedrijfsinterne opleidingen zijn ook een ideale manier |
Competenties met het oog op moeilijk bereikbare doelgroepen - Taalopleidingen In de Vlaamse Constructiv-regio’s worden opleidingssessies technisch Nederlands aangeboden aan bouwbedrijven die anderstalige arbeiders in dienst hebben/nemen. Afhankelijk van de provincie wordt samengewerkt met VDAB of een privaat opleidingscentrum voor lesgever & cursusmateriaal. De opleidingen worden sectoraal aangeboden en medegefinancierd. Bedrijven die werknemers wensen in te schrijven zonder enige basiskennis Nederlands worden verwezen naar de Huizen van het Nederlands omdat deze personen nog meer gebaat zijn met hun opleidingen die de klassieke communicatie tussen personen (niet-vaktechnische taalgeving) op een hoger niveau kan tillen. Toch worden in overleg met de Huizen van het Nederlands ook deze taalopleidingen sectoraal erkend, en de deelnemende arbeiders ontvangen een premie ten waarde van €250 die de inschrijvingsgelden ruimschoots dekken. Ter promotie zijn hiervoor folders ontwikkeld in verschillende talen zodat de doelgroep geïnformeerd wordt; - Attitudeopleidingen |
Veiligheids- en welzijnscompetenties - Veiligheidsopleidingen voor anderstaligen - Om arbeidsongevallen bij anderstalige bouwvakarbeiders te verlagen, maar vooral om anderstalige bouwvakarbeiders te sensibiliseren over het veilig werken in de bouwsector is er een projectgroep actief. - Veiligheidsopleidingen voor sectorintreders - Onderdeel van het project risicogroepen. - Veiligheidsdagen binnen bedrijven via het stelsel van Bedrijfsinterne Opleidingen of winteropleiding. - Vanuit het stelsel Bedrijfsinterne Opleidingen of in de winterperiode organiseren meer en meer bouwbedrijven een specifieke gerichte vorming op vlak van veiligheid voor hun medewerkers. Constructiv ondersteunt dit stelsel inhoudelijk, financieel en organisatorisch. |
Actie 2: aandacht voor de competenties van de toekomst Partners: Departement WSE, WTCB en VDAB
VLAMT De sector bekijkt of de VLAMT-conclusies kunnen toegepast worden op de eigen sector, en of er een vertaalslag nodig is naar het opleidingsaanbod. |
Xxxxxxxxxx mee betrokken in project ‘Digitale transformatie van de bouw’ van het WTCB (BIM- Cluster) In het kader van de digitalisering van de bouwsector, is sinds 1 oktober 2016 een Cluster BIM actief. Deze, door de Vlaamse overheid erkende cluster, focust op de evolutie in de sector ten gevolge van de digitalisering. Midden 2017 werd een ESF-aanvraag ingediend omtrent binnen dit |
segment van digitalisering aan competentiebeschrijving te doen. Zowel de sociale partners als het sectorfonds Constructiv zijn betrokken bij de uitvoering en opvolging van deze studie. |
Inspelen op de competentiebehoeften De markt is voortdurend onderhevig aan veranderingen, dit heeft gevolgen op de manier waarop ondernemingen aan competentievorming willen doen. Zo is het mogelijk om ’s avonds of in het weekend opleidingen te volgen. De laatste jaren is men in de ondernemingen steeds meer gaan inzetten op kennisretentie, en dus heeft men nood aan de mogelijkheid om intern personeel op te leiden. Via de bedrijfsinterne opleidingen is dit mogelijk gemaakt. Constructiv houdt haar opleidingsinstrumenten actueel door in te spelen op de opleidingsbehoeften van de ondernemingen en haar arbeiders. |
Task force in samenwerking met VDAB In samenwerking met de VDAB is er een taskforce actief die als opdracht heeft om een gezamenlijke strategie te garanderen bij het ontwikkelen van opleidingsprojecten voor groene jobs voor werkzoekenden en werknemers uit de bouwsector. Zodat zij de nodige competenties hebben om de uitdagingen van 2020 aan te kunnen. In deze taskforce zitten verschillende organisaties samen; Constructiv, VDAB, SYNTRA, CEDUBO, OCW en het WTCB. Op die manier is een link met strategische onderzoekscentra verzekerd. Het WTCB heeft verschillende technische voorlichtingsnota’s en innovatieve handboeken die voor de sector erg relevant zijn, maar die vaak niet op maat van de bouwvakarbeiders - bedrijven geschreven zijn. Deze task force zal samen met het technisch kenniscentrum van Constructiv deze handboeken vertalen op maat van de bouwbedrijven en -vakarbeiders. |
Competent De sector is in bespreking met VDAB omtrent de nieuwe Competent. De bouwsector zal een pilootproject organiseren. |
Ontwikkelen van opleidingen door de technisch competentiecentrum van Constructiv Voor opleidingen waarvoor er geen aanbod aanwezig is op de markt, hanteert Constructiv het principe van aanbodcreatie. Deze opleidingsinhouden worden gecreëerd o.b.v. een evaluatie door een opleidingscentrum, de klantentevredenheidsmeting, de Constructiv-secties (bijv. wanneer het gaat over nieuwe wetgeving), warme en koude prospectie, bedrijfsopleidingsplannen, het netwerk (opleidingscentra, sociale partners...). Het spreekt voor zich dat hier rekening gehouden wordt met de competentienoden van de toekomst, door het oppikken van nieuwe technieken en innovaties. |
Digitale geletterdheid Momenteel is het aanbod rond digitale geletterdheid zeer beperkt. Tijdens de looptijd van dit convenant zal Constructiv stappen ondernemen om het aanbod van ICT-opleidingen uit te breiden. |
ESF-project “Opleidingen in bedrijven” De sector dient een projectvoorstel in. De nadruk ligt op de competenties van de toekomst. Het extra opleidingsaanbod richt zich op sociale vaardigheden (anticiperend veiligheidsdenken, assertiviteitstraining en opvolgtrajecten voor mentoren) en digitale geletterdheid (werken met een tablet op de bouwplaats, gebruik van OIRA-tool, e-learning en basis van digitale geletterdheid). |
Nieuwe leervormen De sector wil ook onderzoeken of nieuwe leervormen (e-learning, afstandsleren, webinars, …) intrede krijgen bij de doelgroepen in de bouwsector. Desgevallend zal ook het ondersteuningsbeleid van Constructiv hierop moeten inspelen. |
Actie 3: loopbaanbeleid
Partners: sociale partners en ondernemingen
- Constructiv wijst ondernemingen op het belang van levens lang leren: adviseurs sensibiliseren de ondernemingen via de tool ‘Constructiv-scan’ over hun opleidingsinspanningen. De onderneming wordt geïnformeerd over de opleidingsmogelijkheden binnen de sector. - Ondernemingen ondersteunen in hun selectie- en wervingsbeleid via de websites xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx. - De ondernemingen worden geadviseerd om de vacatures realistisch op te stellen. - De sector promoot de onthaalbrochure, die in 2017 hernieuwd werd. |
Actie 4: Werkbare loopbaan Partners: sociale partners
De laatste decennia heeft de bouwsector met al haar partners veel energie gestoken in het werkbaarder maken van de werkomstandigheden van bouwvakarbeiders, wat ook blijkt uit de werkbaarheidsmonitoren van de SERV. De uitdaging bestaat erin om het bouwbedrijf en de bouwvakker te ondersteunen tijdens de loopbaan met nieuwe competentieversterkende tools. Opleiding blijft belangrijk, maar volstaat niet meer als enig middel. De maatschappelijke context vereist nieuwe competentieversterkende hefbomen.
Echter, de sectorale sociale partners hebben op nationaal niveau nog geen actieplan uitgewerkt. Constructiv is bijgevolg geen mandaat om concreet rond de werkbare loopbaan te werken. Dit betekent niet dat er niets beweegt rond dit onderwerp.
Acties die Constructiv onderneemt m.b.t. veiligheid en welzijn Om het welzijn van de werknemers en de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten in de bouw te bevorderen, beschikt Constructiv over een team dat instaat voor de ontwikkeling van activiteiten rond thema's over welzijn. o Advies en begeleiding op de bouwplaats Constructiv staat permanent in contact met bouwondernemingen, bouwvakkers en andere betrokkenen op de arbeidsplaatsen. Onze adviseurs en hun omkadering staan dagelijks in voor het verlenen van welzijnsadvies op bouw- en werkplaatsen en in bouwbedrijven. Met hun tips en inlichtingen helpen ze de bedrijven een dynamisch preventiebeleid te voeren. o Specifieke begeleiding van ondernemingen rond welzijnsbeleid Constructiv verzorgt ook specifieke begeleiding op vraag van ondernemingen. Deze begeleiding behelst de zeven domeinen van de wet op het welzijn. o Werken op hoogte Verder heeft Constructiv een belangrijk aandeel in de organisatie van opleidingen |
tot coördinator en in de aanvullende vorming tot preventieadviseur van niveau II. Op vraag van ondernemingen organiseren we ook themagerichte opleidingen op maat. Ten slotte ontwikkelt Constructiv welzijnsopleidingen, al dan niet in samenwerking met partnerorganisaties. o Welzijnscampagnes Samen met de sociale partners en tal van andere partijen die een belangrijke rol spelen bij het welzijn op de bouwplaats, voert Constructiv campagnes om het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten in de sector te doen dalen. Elke campagne kent een preventieve golf, gevolgd door een handhavingsgolf in samenwerking met de overheid. De doelgroepen en campagnethema’s zijn telkens verschillend. De campagne 2017 heeft als onderwerp ‘asbest’. |
Actie 5: Beperken uitstroom arbeiders
Partners: onderwijs, ondernemingen, outplacementkantoren
Acties binnen het convenant - Informeren leerlingen o Medewerkers van Constructiv bezoeken scholen, en geven informatiesessies aan leerlingen in de derde graad. De leerlingen krijgen verschillende begrippen uitgelegd (vakbond, VDAB, loonbrief, weerverlet, …), en krijgen meer informatie over werken in de bouwsector. De sector probeert de leerlingen een realistisch beeld voor te schotelen, zodanig dat er geen foute verwachtingen ontstaan, en de leerlingen na hun stap op de arbeidsmarkt snel uitvallen. - Ondersteunen van werkplekleren o De sector is voorstander van alle vormen van werkplekleren (leren en werken in het bijzonder), zodat de leerlingen meer voeling krijgen met de bouwberoepen, en voor zichzelf kunnen uitmaken of het iets voor hen is. - Onthaalbrochure o 12,5 % van de instromers binnen de sector verlaat na 1 jaar de sector. De redenen zijn legio. Een goed onthaalbeleid binnen de onderneming kan helpen om deze uitstroom in te dijken. - Competentieversterking o Studies hebben eerder al aangetoond dat arbeiders die een bijscholing genoten hebben, langer gebonden blijven aan de onderneming. Desgevallend zijn ze ook beter gewapend om terug een job te vinden in de sector. Bijgevolg is de actie van competentieversterking (zie ook prioriteit 2) er ook gericht om de uitstroom van arbeiders te beperken of om de hertewerkstelling te vergroten. |
Outplacement Voor arbeiders die met ontslag geconfronteerd worden, organiseert Constructiv outplacementbegeleiding. Dit geldt voor bouwvakarbeiders vanaf 45 jaar, en vanaf 40 jaar voor zij die behoren tot de looncategorie I en IA. Via persoonlijke begeleiding tracht men een nieuwe duurzame betrekking binnen de sector te vinden die bij de competenties van de persoon past. Indien nodig kan een opleidingsplan worden opgesteld. Constructiv werkt hiervoor een samen met verschillende outplacementkantoren. |
Actie 6: begeleiding sectorverlaters Partners: VDAB,
SAB Dit is een samenwerkingsovereenkomst met VDAB met als doelstelling een betere doorstroming naar werk in de bouwsector en de transparantie op de openstaande vacatures te verhogen. In de overeenkomst met de VDAB staan verschillende doelgroepen prioritair. Binnen dit aandachtspunt willen we focussen op de sectorverlaters: personen die uit de sector treden en niet worden begeleid via tewerkstellingscellen. Sectoruittreders dienen via sluitende aanpak een begeleiding te ontvangen naar hernieuwde tewerkstelling. Waar er geen aanbod van outplacement geldt wil de sector een vrijblijvend aanbod doen aan haar uitstromers. Onder voorwaarde van medewerking van VDAB, waar proefprojecten mee opstarten, want we dienen over info te beschikken over de periode na tewerksteling in de bouw. De doelgroep die uitstroomt naar een situatie van werkloosheid willen we een aanbod aan begeleiding doen. Voor 75% van de begeleidingen die we uitvoeren, moet minstens een nieuwe periode in werk van 3 maanden bewezen worden. Doelstelling: er moet volgens de meest recente samenwerkingsovereenkomst een uitstroom van 75% zijn naar werk. (volgens de berekeningswijze van VDAB).3 |
3 Het percentage bemiddelingen waarbij de klant op het einde van de 3de maand na uitvoering van de bemiddeling doorgestroomd is naar werk (percentage is afgezet tov het aantal beëindigde bemiddelingen die reeds 3 maand of langer uitgevoerd zijn).
PRIORITEIT 3: Diversiteit en non-discriminatie
Motivatie
De beschreven prioriteiten (onderwijs, retentie en beperken van de uitstroom) moeten toegankelijk zijn voor alle bouwvakarbeiders, leerlingen en werkzoekenden met een interesse in een bouwberoep. De bouwsector ontwikkelt specifieke acties voor kansengroepen om een diverse instroom of doorstroom te bewerkstelligen. De sector tracht drempels die activering, tewerkstelling en doorstroom van kansengroepen verhinderen en die de afstand tot de arbeidsmarkt beïnvloeden weg te werken.
Het personeelsbestand in de bouwsector is reeds divers. Diverse groepen vinden via de huidige kanalen hun weg naar de sector. Zo worden de lokale toeleidingsinitiatieven geconfronteerd met de diversiteit die komt kijken bij een stedelijke context.
De sector heeft partnerschappen opgestart met verschillende partners om deze acties uit te voeren. Deze acties worden opgevolgd door de Vlaamse sociale partners, die vertegenwoordigd zijn in het overlegplatform Building on People @ Vlaanderen.
Resultaatsindicator
Volgende resultaatsindicator wordt naar voor geschoven:
- Het aandeel kansengroepen binnen de groep NWWZ die worden opgenomen in de bemiddeling van het SAB is 50 %.
SMART-score:
- Specifiek - Is de indicator eenduidig?
o De indicator slaat op het aantal personen in een bemiddeling die horen tot een kansengroep. Het is VDAB die de definitie bepaalt.
- Meetbaar - Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt? Hoe zal de indicator tijdens het convenant worden opgevolgd? Op basis van welke cijfergegevens?
o Het aantal bemiddelingen worden in detail ingegeven en gemonitord door de medewerkers van Constructiv en VDAB.
- Aanvaardbaar/ambitieus – Zal deze doelstelling voor voldoende verandering zorgen?
o Deze indicator garandeert dat Constructiv extra aandacht besteedt aan niet- werkende werkzoekenden die behoren tot een kansengroep.
- Realistisch - Is de vooropgestelde indicator haalbaar?
o De indicator is een realistische doelstelling gelet op de realisaties in het verleden.
- Tijdsgebonden - Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn? Per werkjaar? Na 2 jaar werking?
o Jaarlijks moet het aandeel kansengroepen bereikt worden.
Acties
Actie 1: Algemeen non-discriminatiebeginsel
Partners: eventueel kenniscentra die werken rond non-discriminatie
Non-discriminatiecode De consulenten (en de andere Constructiv-medewerkers) zullen geen personen discrimineren op grond van het zogenaamd ras, de afkomst, de geboorte, de nationale of etnische afstamming, de huidskleur, het fortuin, de leeftijd, het geslacht, de seksuele geaardheid, de burgerlijke staat, de levensbeschouwing, de politieke, filosofische, of geloofsovertuiging, de vroegere, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke eigenschap of handicap. |
Verspreiden non-discriminatiecode Constructiv verbindt er zich toe om rond de non-discriminatiecode een folder te ontwerpen die kan gebruikt worden tijdens bedrijfsbezoeken en allerhande infomomenten. |
Neutrale vacatures Een concreet voorbeeld is dat in vacatures van de toeleidingsprojecten geen melding wordt gemaakt van de naam van de kandidaat. Enkel van de opleidingen en de werkervaringen. |
Sensibiliseren van jongeren en kinderen & samenwerking met onderwijs De acties worden opgesteld met oog op een brede doelgroep, zonder daarbij bepaalde groepen te benadelen, te negeren of te discrimineren. |
Bouw-ingroeibanen Jonge sectorintreders worden nauw begeleid om hun integratie in de bouwsector te vergemakkelijken, met nadruk op maatwerk. Voor verdere details rond de Bouw-ingroeibanen, zie actie 3 prioriteit 1. |
Niet-werkende werkzoekenden Binnen de Sectorale Arbeidsbemiddeling Bouw (SAB) is er ruime aandacht voor de specifieke problematieken van kansengroepen. Hiermee wordt tijdens het screenings- en bemiddelingstraject rekening gehouden. In het kader van de diversiteitsmonitoring zal de studiedienst van Constructiv jaarlijks opvolgen hoeveel niet-werkende werkzoekenden met een andere dan de Belgische nationaliteit opgenomen worden in de SAB-acties. Indien hier een onevenwicht wordt opgemerkt, kan onderzocht worden hoe hier op te reageren. |
Risicogroepen De bouwsector heeft de prioritaire risicogroepen opgenomen in de cao risicogroepen van 24 september 2015. |
Actie 2: Diversiteit en non-discriminatie binnen prioriteit 1: Instroom Partners: onderwijs, FOD WASO, VDAB
Ex-gedetineerden Via het project REWIND werken we samen met VDAB, sociale economie en detentie om aangepaste leertrajecten op werven te voorzien voor doelgroep van ex-gedetineerden of voor gedetineerden die overdag de gevangenisvloeren mogen verlaten. Door deze samenwerking raakt in het toeleidingsnetwerk al dan niet breed bekend dat we als sector open staan voor deze doelgroep. |
Campagnes en websites De bouwsector promoot de campagne en websites xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx tijdens de bedrijfsbezoeken. |
Actie 3: Diversiteit en non-discriminatie binnen prioriteit 2: Retentie en voorkomen uitstroom Partners: VDAB, outplacementkantoren
Competentieversterking tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid Tijdens de maanden december tot en met maart kunnen arbeiders tijdens hun tijdelijke werkloosheid wegens weerverlet tal van opleidingen volgen bij structureel erkende opleidingspartners. De werknemer krijgt een premie, en de werkgever krijgt een deel van de opleidingskost terugbetaald. |
Competentieversterking met het oog op moeilijk bereikbare doelgroepen - Erover waken dat arbeiders met een buitenlandse herkomst evenredig deelnemen aan opleidingen als hun aandeel in de arbeiderspopulatie (zie cijfers in de omgevingsanalyse); - Ter promotie van opleidingen zijn brieven ontwikkeld in verschillende talen, om de doelgroep te informeren; - Werkzoekenden hebben niet alleen baat bij een technische opleiding. Vaak hebben ze ook nood aan sollicitatietraining, een basiskennis informatica, een attitudetraining, een alfabetiseringscursus of iets dergelijks; - Meer inzetten op digitale geletterdheid |
Opleidingsbeleid mentor-mentee De mentoropleiding focust heel sterk om zwakkere doelgroepen te begeleiden bij de integratie in het bouwbedrijf. Constructiv voert een bewust beleid om mentoropleidingen goed in te burgeren bij de bouwbedrijven. Via een goed uitgebouwd netwerk van mentoren zullen nieuwkomers makkelijk geïntegreerd worden. |
Toeleidingsprojecten De toeleidingsprojecten hebben ook aandacht voor 50-plussers. |
Outplacement Binnen de outplacementbegeleiding is er ruime aandacht voor de specifieke problematieken van kansengroepen. Hiermee wordt tijdens het screenings- en bemiddelingstraject rekening |
gehouden. |
Begeleiding sectorverlaters Binnen de begeleiding van de sectorverlaters is er ruime aandacht voor de specifieke problematieken van kansengroepen. Hiermee wordt tijdens het screenings- en bemiddelingstraject rekening gehouden. |
Actie 4: Verlagen drempels voor kansengroepen Partners: opleidingscentra, VDAB
Binnen dit sectorconvenant worden volgende acties ondernomen: - Organiseren van opleidingen, zowel voor leerlingen, niet-werkende werkzoekenden als voor bouwvakarbeiders. Met aandacht voor taalopleidingen (zie onder) - Stimuleren van het volgen van de mentoropleiding: dit verlaagt de drempel omdat de mentor/xxxxx in de onderneming beter gewapend is om met lerenden om te gaan - De volledige SAB-werking werkt drempelverlagend: de niet-werkende werkzoekenden worden persoonlijk geholpen om een job te vinden in de bouw. Hierbij hoort een uitgewerkte begeleiding. - Zaakvoerders adviseren om hun vacatures zodanig te schrijven dat een bredere groep er zich aangetrokken tot voelt |
Actie 5: Monitoring van diversiteit en non-discriminatie Partners: geen
Opvolgen evolutie leeftijdsverdeling De studiedienst van Constructiv volgt de evolutie van de leeftijdsverdeling van de arbeiders binnen de sector en de bouwbedrijven op. Via de leeftijdsscan (onderdeel van de ‘Constructiv- scan) krijgt de onderneming een zicht op de leeftijdspiramide van de onderneming. |
Opvolgen diversiteit De studiedienst van Constructiv volgt in het kader van de diversiteitsmonitoring de diversiteitsproblematiek binnen de sector (link naar herkomstmonitor WSE 2015) op. |
Actie 6: langdurig zieken en werknemers met een (arbeids)handicap Partners: VDAB, sociale partners
Activering van langdurig zieken De sector bekijkt op welke manier ze actief kan meewerken aan het vernieuwd beleid om langdurige zieken te activeren. |
Vlaamse ondersteuningspremie |
De Adviseurs informeren de ondernemingen via het bedrijfsbezoek over de VOP. |
Noodzakelijke aanpassingen op het werk De Adviseurs informeren de ondernemingen via het bedrijfsbezoek over de verschillende subsidiekanalen om noodzakelijke aanpassingen te doen voor personeel met een handicap. |
Actie 7: acties rond taal
Partners: Huizen van het Nederlands en centra voor volwassenenonderwijs
Opleidingen voor anderstaligen - Samenwerking met Huizen van het Nederlands - Aanbieden van veiligheidsopleidingen in vreemde talen. Ook de testen worden in verschillende talen aangeboden. |
Constructiv ondersteunt de ondernemingen om hun vacatures toegankelijker te maken, en hen meer af te stemmen op het doelpubliek. |
Constructiv heeft reeds enkele stappen gezet om veiligheidsinstructies te visualiseren, en om veiligheidsopleidingen te laten aanbieden die op een taalneutrale wijze de essentiële veiligheidsinstructies bijbrengt. Via de website zijn deze visualisaties beschikbaar. |
Diversiteitsmonitoring
Prioriteit 1, actie 6: Aantal BIB’s ingevuld door bouwvakarbeiders met een andere nationaliteit (stand op 27/11/2017)
Herkomst | Aantal | % |
Totaal | 1.729 | |
Belgisch | 1.590 | 91,96% |
EU | 103 | 5,96% |
Niet-EU | 36 | 2,08% |
Prioriteit 2, actie 1: Nationaliteit arbeiders die een opleiding volgen
Onderstaande grafiek toont aan dat van de arbeiders die opleiding volgden 86,63 % van Belgische nationaliteit was. Het aandeel niet-Belgen dat een opleiding volgt kent een stijgende trend.
Prioriteit 3, actie 2: Aandeel kansengroepen binnen bemiddelingen SAB (sep 2016-aug 2017)
Alle bemiddelingen | Kansengroep | |
Aantal bemiddelingen | 1.175 | 563 |
Waarvan uitgevoerd | 798 | 364 |
Waarvan aan het werk na uitvoering (%) | 87 % | 86 % |
Waarvan aan het werk na 3 maand (%) | 76 % | 70 % |
Resultaatsindicatoren
Decretaal thema | Gekozen indicator | Streefcijfer | Streefcijfer jaarlijks of 2 jaarlijks? | Nulmeting | Gebruikte databron |
Aansluiting onderwijs- arbeidsmarkt | Infomomenten voor leerkrachten - Regionale informatie- momenten - Aantal opleidings-sessies leer-krachten | Er volgen ten minste 1000 leerkrachten een opleiding. | Jaarlijks | 60 | Alle inschrijvingen voor de sessies worden verwerkt een registratietool van Constructiv. |
Competentiebeleid | Aantal bereikte bedrijven die een werknemersopleiding volgen, met een specifieke focus op de bedrijven met 1-5 en 6-19 arbeiders | Een jaarlijkse stijging met 5% | Jaarlijks | 1-5 : 1272 bedr 6-19: 1294 bedr | Het aantal bereikte bedrijven wordt gemonitord door de studiedienst van Constructiv. |
Evenredige arbeidsdeelname | Het aandeel kansengroepen binnen de groep niet-werkenden werkzoekenden die worden opgenomen in de bemiddeling van het SAB. | 50%. In 2016 ligt dit aandeel op 45 % | Jaarlijks | 50% | VDAB |
Meer toelichting (achtergrondinformatie) per gekozen indicator is te vinden bij de bepaling van de prioriteiten.
54
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsindicator per decretale kapstok is behaald. Als een indicator niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsindicatoren betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren te Brussel op… , waarvan elke partij
een exemplaar ontvangt.
Namens de Vlaamse Regering,
Xxxxxxx Xxxxx XXXXXXX,
Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs;
De xxxx Xxxxxxxx XXXXXXX,
Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport
Namens de sociale partners van de bouwsector,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxx Xxxxxxxxxx, Voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw
De Heer Xxxx-Xxxxxx Xxxxxxxx, secretaris-generaal Xxxxxxxx
De heer Xxxxxx Xxx Xxx, Bestuurder, FeMa
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxx,
Federaal Secretaris ACV-Bouw, Industrie & Energie;
De xxxx Xxxxxx Xx Xxxxxxxx, Federaal secretaris ABVV-AC
De xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB