Bijlage 3 Bestuursovereenkomst
Bijlage 3 Bestuursovereenkomst
BESTUURSOVEREENKOMST “Amstelveenlijn”
Ondergetekenden:
1. Stadsregio Amsterdam (hierna te noemen “de Stadsregio”), te dezen vertegenwoordigd door portefeuillehouder Xxxxxxx daartoe ingevolge artikel 33 d Wet gemeenschappelijke regelingen aangewezen door de voorzitter ter uitvoering van het besluit van het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio van [DATUM],
en
2. Gemeente Amsterdam, te dezen vertegenwoordigd door wethouder [NAAM] daartoe ingevolge artikel 171 tweede lid Gemeentewet aangewezen door de burgemeester ter uitvoering van het besluit van het college [DATUM], hierna te noemen “Amsterdam”,
en
3. Gemeente Amstelveen, te dezen vertegenwoordigd door wethouder X. Xxxxxxx, daartoe ingevolge artikel 171 tweede lid Gemeentewet aangewezen door de burgemeester ter uitvoering van het besluit van het college [DATUM], hierna te noemen “Amstelveen”,
Ondergetekenden 1. tot en met 3. hierna te noemen “Partij” (enkelvoudig) of “Partijen” (gezamenlijk), ondergetekenden 2. en 3. hierna te noemen “Gemeente” (enkelvoudig) of “Gemeenten” (gezamenlijk).
In aanmerking nemende dat:
A. Partijen nut en noodzaak onderkennen om de bestaande Amstelveenlijn aan te passen en om te bouwen tot één werkend openbaar vervoersysteem tussen de gemeenten Amstelveen en Amsterdam. Partijen streven naar een hoogwaardige, betrouwbare, verkeersveilige, sociaal veilige en snelle verbinding tussen Amsterdam en Amstelveen.
B. Op 27 november 2009 door Partijen de Intentieovereenkomst Uitvoeringsafspraken Ombouw Amstelveenlijn is gesloten betreffende de ombouw van de Amstelveenlijn tot een volwaardige metroverbinding.
C. Ten aanzien van de voorkeursvarianten een inspraakprocedure heeft plaatsgevonden medio 2012. De inwoners uit de gemeenten Amsterdam en Amstelveen hebben kunnen inspreken op de verschillende voorkeursvarianten. Naar aanleiding van de inspraak is de voorkeursvariant aangepast. Op 12 maart 2013 heeft de Regioraad van de Stadsregio een besluit genomen om de variant hoogwaardige tramvariant 5+ ('HTV5+') verder uit te werken, gehoord hebbende de gemeenteraden van Amstelveen en Amsterdam en de stadsdeelraad van Stadsdeel Zuid. Deze voorkeursvariant houdt één werkend openbaar vervoersysteem in, hetgeen voor de infrastructuur betekent dat de onderbouw, bovenbouw, ICT, signalering, materieel, beveiliging e.d. integraal wordt uitgevoerd. Met het vaststellen van de voorkeursvariant is de metroverbinding komen te vervallen.
D. Op 15 november 2013 de kaders voor de planuitwerkingsfase van de Ombouw Amstelveenlijn door de Stadsregio in een randvoorwaardenbrief zijn vastgelegd.
E. Op 17 maart 2015 de Regioraad van de Stadsregio heeft ingestemd met de buitengebruikname van de Amstelveenboog in het eerste kwartaal van 2019. Dit is een wijziging op het besluit over de voorkeursvariant.
F. Inmiddels de fase begint waarin het plan wordt gerealiseerd. De Bestuursovereenkomst heeft tot doel om afspraken vast te leggen over de Realisatiefase van het Project zodat het Uitvoeringsbesluit op verantwoorde wijze kan worden genomen.
G. Partijen thans afspraken met elkaar wensen te maken met betrekking tot de uitvoering van de ombouw van de Amstelveenlijn tot een hoogwaardige tramverbinding op het traject Amsterdam Zuid – Amstelveen Westwijk, deze ombouw hierna te noemen het Project.
Komen overeen als volgt:
Artikel 1 Doel, definitie en scope
Het doel van deze Overeenkomst is dat Partijen afspraken maken over de Realisatiefase met inachtneming van het Projectplan, zodanig dat het Project kan worden gerealiseerd overeenkomstig de Scope binnen het beschikbare (Taakstellend) budget en de Planning. In deze Overeenkomst maken Partijen afspraken over de wijze waarop het Project wordt gerealiseerd en worden de verantwoordelijkheden en de verdeling van de risico's jegens elkaar vastgelegd.
In bijlage I is de Scope beschreven in het baseline document dat onderdeel uitmaakt van het Projectplan.
Deze Overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat de Stadsregio niet overgaat tot het nemen van het Uitvoeringsbesluit.
Artikel 2 Begrippen en definities
In deze Overeenkomst wordt het volgende verstaan onder:
Aanvullende bestelling: Een uitbreiding van de Scope waarvoor een verhoging van de bijdrage
dient plaats te vinden door de Partijen of Partij die deze Aanvullende bestelling plaatsen, waarna de Aanvullende bestelling onderdeel uitmaakt van het Taakstellend budget.
Bestuurlijk opdrachtgever: De door het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio uit haar midden bij
mandaat aangewezen vertegenwoordiger.
Bestuurlijk overleg: Het door Opdrachtgever te organiseren draagvlak creërende en
adviserende overleg waaraan deelnemen: de Stadsregio en gemeenten.
Buitenruimte: Het in relatie tot het Project aan te passen openbaar gebied dat niet
behoort tot de lokale spoorweginfrastructuur als bedoeld in artikel 2 Besluit lokaal spoor en dat buiten de Scope van het Project valt.
Dagelijks Bestuur: Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam.
Functionele heroverweging: Een aanpassing van de Scope van het Project met als doel de kosten
van het Project te verminderen.
Opdrachtgever: Stadsregio Amsterdam in haar rol van opdrachtgever en
aanbestedende dienst voor het Project.
Overeenkomst: Deze bestuurlijke overeenkomst.
Planning: de planning voor de Realisatiefase die onderdeel uitmaakt van het Projectplan.
Het Project: De ombouw van de Amstelveenlijn, het traject tussen Amsterdam Zuid
en Amstelveen Westwijk, zoals beschreven in bijlage I.
Projectplan (realisatiefase): Plan waarin de Realisatiefase van het Project is beschreven,
waaronder begrepen het baseline document, de Planning en een beschrijving van de organisatie.
Realisatiefase: Uitvoering van het Projectplan waarbij de fysieke realisatie van de
ombouw van de Amstelveenlijn plaatsvindt, inclusief de aanbesteding.
Scope: De Scope voor de Realisatiefase die onderdeel uitmaakt van het Projectplan.
Taakstellend budget: Het geheel van door Partijen beschikbaar gestelde bijdragen ten
behoeve van de realisatie van het Project.
Uitvoeringsbesluit: Het door de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam te nemen
besluit waarmee de planuitwerkingsfase van het Project wordt afgerond en de Realisatiefase van het Project een aanvang neemt.
Artikel 3 Verantwoordelijkheden Partijen Project Realisatiefase
De Stadsregio is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Project en Opdrachtgever van het Project.
Opdrachtgever is verantwoordelijk voor de coördinatie en het overleg met Partijen in deze Overeenkomst.
Opdrachtgever wordt aangemerkt als “aanbestedende dienst” voor zover (een deel van) het Project niet door hem zelf wordt uitgevoerd.
De Stadsregio is op basis van de Wet lokaal spoor bestuurlijk eindverantwoordelijk voor de instandhouding en de systeemveiligheid van de Amstelveenlijn en is daarmee (eind)verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen en verkrijgen van de op basis van deze wet vereiste toestemmingen en vergunningen voor aanleg, in stand houden, exploiteren en beheren van de Amstelveenlijn.
Het Dagelijks Bestuur heeft op 17 september 2015 de uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot het beheer en het verlenen van vergunningen betreffende de lokale spoorweginfrastructuur in de stadsregio Amsterdam gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college van Amsterdam is daarmee het bevoegd gezag voor de uitoefening van deze bevoegdheden.
De Stadsregio is op basis van de Wet Personenvervoer 2000 verantwoordelijk voor de exploitatie van de Amstelveenlijn.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle planologische procedures, waaronder begrepen de afwikkeling van planschade, en procedures ter verkrijging van publiekrechtelijke toestemmingen (vergunningen, ontheffingen) aangaande hun grondgebied.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de door hen te realiseren noodzakelijke aanpassingen van de Buitenruimte, in ieder geval in de stationsomgeving en bij de kruisende infrastructuur.
Artikel 4 Projectplan Realisatiefase
Partijen onderschrijven de uitgangspunten, doelstellingen, inzichten en uitwerkingen van het Project, zoals naar de huidige stand omschreven en vastgelegd in het Projectplan voor de Realisatiefase dat als bijlage I aan deze overeenkomst is gehecht en daarmee onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst. Van het Projectplan maken het baseline document, de Planning en een beschrijving van de organisatie onderdeel uit.
Partijen zeggen toe zich naar vermogen in te spannen en zeggen alle medewerking die redelijkerwijs gevergd kan worden toe om het Project binnen de gestelde kaders en uitgangspunten zoals omschreven in genoemd Projectplan tot een succes te maken.
Artikel 5 Planning
Partijen hanteren de Planning voor de Realisatiefase die onderdeel uitmaakt van de aan deze Overeenkomst gehechte bijlage I. Partijen conformeren zich aan genoemde Planning voor de Realisatiefase en aan volgende overeenkomstig dit artikel vastgestelde versies van deze planning. Partijen spannen zich naar vermogen in om te bewerkstelligen dat de Planning gehaald wordt en het Project in het derde kwartaal van 2020 wordt opgeleverd.
De Planning kan worden gewijzigd door het Dagelijks Bestuur na advies van het Bestuurlijk Overleg.
Partijen zullen de Planning van de door hen te realiseren werkzaamheden of zogenoemde Aanvullende bestellingen afstemmen op de Planning van het Project. Partijen spannen zich naar vermogen in om met flankerende werkzaamheden aan te sluiten bij de Planning.
Artikel 6 Financiële dekking en afspraken
De uitvoering van het Project geschiedt voor rekening en risico van Opdrachtgever onder de ontbindende voorwaarde dat de Staat onderstaande subsidie niet beschikbaar heeft gesteld binnen zes maanden na het Uitvoeringsbesluit.
Opdrachtgever draagt zorg voor de realisatie van het Project onder gebruikmaking van een door:
- De Staat te verstrekken subsidie van € 75.000.000,-
- Stadsregio uit de Brede Doeluitkering ter beschikking te stellen bijdrage ter grootte van
€ 213.750.000,-
- Amsterdam ter beschikking te stellen bijdrage ter grootte van € 5.625.000,-
- Amstelveen ter beschikking te stellen bijdrage ter grootte van € 5.625.000,-
Genoemde financiële bijdragen van Partijen vormen het Taakstellend budget van het Project hetgeen ten tijde van ondertekening van de Bestuursovereenkomst is vastgesteld op een bedrag van
€ 300.000.000 (zegge: driehonderd miljoen euro).
De in de overeenkomst genoemde bedragen zijn exclusief BTW en prijspeil 2012 en zullen jaarlijks worden geïndexeerd volgens IBOI.
Gemeenten stellen hun bijdrage ter beschikking op het moment van de eerste gunning binnen het Project.
Partijen spreken af dat zij zich maximaal zullen inspannen om daar waar mogelijk te zoeken naar mogelijkheden om aanvullende financiering te bewerkstelligen.
De Partijen stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de kosten voor het project niet meer zullen bedragen dan het Taakstellend budget. Dit houdt onder meer in dat zij administratieve kosten, zoals leges en de interne organisatiekosten, tot een minimum beperken en maximaal de werkelijk gemaakte kosten in rekening brengen aan het project. Uitgangspunt is dat de Gemeenten geen vergoeding ontvangen voor de personele inzet in het Project, behoudens de (onderzoekskosten)kosten die in opdracht van het Project worden gemaakt omdat deze vanwege het Project getroffen moeten worden.
Ter verduidelijking:
De (meer)kosten voor het vervangend personenvervoer tijdens de uitvoering van het Project maken deel uit van het Project.
De uit de grondtransacties voortvloeiende kosten (notariskosten en eventueel verschuldigde belastingen) zullen, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het Project, voor rekening van het Project komen.
Gemeenten dekken elk de kosten welke gemoeid zijn met het (her)inrichten van de Buitenruimte binnen de eigen gemeentegrenzen, behoudens de kosten die onderdeel uitmaken van het Project omdat deze vanwege het Project getroffen moeten worden. Partijen hanteren hierbij het principe van ‘veroorzaker betaalt’.
De kosten voor de planologische procedures en vergunningen als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht maken onderdeel uit van het Project.
Indien het Taakstellend budget meer dan toereikend is, de werkelijke kosten lager uitvallen dan de eerdergenoemde bijdragen van het Project, dan is er sprake van een financieel positief eindresultaat. Indien de subsidievoorwaarden van de Staat hiertoe verplichten, vloeit het financieel voordeel na realisatie van het Project terug naar het Rijk tot een maximum van de hoogte van haar bijdrage.
Indien een eventueel financieel positief projectresultaat niet terug hoeft te vloeien naar de Staat, zal het financieel voordeel na realisatie van het Project naar rato van bijdragen terugvloeien naar de Partijen.
Artikel 7 Risico’s
Het uitgangspunt bij de verdeling van risico’s is dat de risico’s zijn neergelegd bij de partij die deze het beste kan beheersen. Partijen zullen zich dan ook maximaal inzetten op het beheersen van de
toegewezen risico’s, daaronder begrepen is het voorkomen van optreden van xxxxxx’x dan wel het zo veel mogelijk beperken van effecten van optreden. Eventuele financiële gevolgen van het nemen van maatregelen ten behoeve van het risicomanagement dan wel het optreden van effecten komen ten laste van de risicoreservering binnen het Taakstellend budget. Financiële gevolgen van het optreden van risico’s door onvoldoende inzet van de verantwoordelijke partij zijn voor rekening van die partij.
Partijen hebben een risicolijst opgesteld die is bijgevoegd onder bijlage II bij deze Overeenkomst en die daarmee onderdeel uitmaakt van deze Overeenkomst. Er zijn twee Partijen die risicodragend zijn: Stadsregio Amsterdam en Gemeente Amstelveen.
In de kostenraming voor de realisatie is een risicoreservering opgenomen. Deze risicoreservering kan aangewend worden voor alle risico’s die direct samenhangen met de realisatie van het Project. De risicoreservering heeft twee componenten, een Stadsregiodeel en een Amstelveendeel. Er is een lijst van risico's. De risico's zijn verdeeld naar wie voor welk risico verantwoordelijk is. Naar aanleiding van deze lijst kan, als dit risico zich voordoet, de risicoreservering worden aangesproken. Voor beide risicodragende partijen (Amstelveen en de Stadsregio) geldt een maximum aan risico(reservering).
Indien de risico's over dit maximum (dus over de maximale risicoreservering) dreigen te gaan, zal de risicodragende partij de kans worden geboden om aanvullende financiering in te brengen. Indien er geen aanvullende financiering wordt geleverd, kan het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam overgaan tot functionele heroverwegingen conform artikel 9.
Artikel 8 Aanvullende bestellingen
Iedere Partij is gerechtigd om Opdrachtgever voor te stellen om een Aanvullende bestelling te doen. De Opdrachtgever brengt omtrent deze Aanvullende bestelling een schriftelijk advies uit aan het Bestuurlijk Overleg. De Opdrachtgever wint, alvorens het dit advies uitbrengt, de zienswijze in van Partijen. Het Bestuurlijk Overleg adviseert het Dagelijks Bestuur omtrent de Aanvullende bestelling. Aanvullende bestellingen behoeven instemming van het Dagelijks Bestuur. De Partij die verzoekt om een Aanvullende bestelling dient zorg te dragen voor een aanvullende bijdrage.
Afspraken worden vastgelegd in een aanvullende overeenkomst waarin de rechten en verplichtingen met betrekking tot de Aanvullende bestelling worden vastgelegd. Op het moment dat deze Aanvullende overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, maakt de Aanvullende bestelling deel uit van de Scope en Planning en vormt zij een uitbreiding van het Project.
Artikel 9 Functionele heroverwegingen
Tegenvallers en/of meerwerk zullen in eerste instantie binnen het Taakstellend budget worden opgevangen en indien mogelijk worden gecompenseerd met meevallers en/of minderwerk.
Indien het Taakstellend budget niet toereikend blijkt te zijn voor de uitvoering van het Project kan het Dagelijks Bestuur na advies van het Bestuurlijk Overleg besluiten tot een functionele heroverweging. Vanzelfsprekend zullen Partijen zich maximaal inspannen om extra financiering te bewerkstelligen teneinde versobering of functionele heroverwegingen te voorkomen.
Artikel 10 Planologie en publiekrechtelijke toestemmingen (vergunningen en ontheffingen)
Partijen spreken af gezamenlijk en afgestemd te werken aan de noodzakelijke planologische procedures (bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen). De samenwerking wordt gecoördineerd door Opdrachtgever voor dat deel van de procedures dat een gezamenlijke aanpak behoeft.
De Stadsregio en Gemeente Amstelveen hebben bij overeenkomst van 7 oktober 2014 separate afspraken gemaakt met betrekking tot het in procedure brengen van de benodigde planologische wijzigingen.
Partijen zullen zich, ieder voor zover dit betrekking heeft op de procedures binnen de eigen gemeentegrenzen, maximaal inspannen om de voor de bestemmingsplannen en publiekrechtelijke toestemmingen benodigde procedures tijdig te doorlopen, waaronder in ieder geval begrepen dat altijd zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen de geldende wettelijke beslistermijnen, besluitvorming plaatsvindt.
Artikel 11 Afspraken verwerving en overdracht eigendom grond en infrastructuur
De Stadsregio Amsterdam en Gemeente Amstelveen hebben bij overeenkomst van 26 maart 2015 separate afspraken gemaakt met betrekking tot de grondverwerving ten behoeve van de Amstelveenlijn.
Inzake het proces van verwerving en overdracht van eigendommen van gronden en infrastructuur spreken Partijen het volgende af:
Als uiterste datum voor de overdracht van eigendom en beheer wordt [DATUM] gehanteerd.
Amstelveen draagt er zorg voor dat de voor het Project benodigde gronden worden verworven. Amstelveen en Amsterdam, verplichten zich, binnen hun publiekrechtelijke verantwoordelijkheden, om gebruik te maken van de hen ten dienste staande publiekrechtelijke instrumenten om de grondverwerving te versnellen, zoals het instrumentarium ingevolge de Onteigeningswet en de Wet voorkeursrecht gemeenten.
Gemeenten stellen de gronden van de bestaande Amstelveenlijn om niet ter beschikking ten behoeve van het Project.
Gemeenten stellen gronden benodigd voor werkterreinen (tijdelijk) om niet ter beschikking.
Het eigendom van de gronden en railinfrastructuur tot aan de nader te bepalen beheergrens, wordt vormgegeven zoals gebruikelijk bij het huidige regionale metro- en tramsysteem. Dit houdt in dat Gemeente Amsterdam juridisch eigenaar wordt van de ondergrond en railinfrastructuur.
De Gemeente Amstelveen verplicht zich in dit kader om op de gronden binnen haar grondgebied die benodigd zijn voor de Amstelveenlijn ten behoeve van de Gemeente Amsterdam een opstalrecht om niet te vestigen. Amstelveen zal dit recht van opstal voor start van de werkzaamheden leveren aan Amsterdam en Amsterdam zal dit recht aanvaarden.
De beoogde beheerder, rve Metro en Tram van de gemeente Amsterdam, zal met de beoogde exploitant, GVB, en eventueel derden een toegangsovereenkomst sluiten over het gebruik van de railinfrastructuur.
Na realisatie (in het eindplaatje) zal de beoogde beheerder van de railinfrastructuur, rve Metro en Tram van de gemeente Amsterdam, binnen de afgesproken beheergrens, verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud hiervan.
De Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de Buitenruimte buiten de nog overeen te komen beheergrenzen die op tekeningen zullen worden vastgelegd.
Artikel 12 Schade
Opdrachtgever (de Stadsregio) draagt zorg voor een gecoördineerde aanpak van verzoeken tot schadevergoeding (bouwschade, planschade en nadeelcompensatie) die als gevolg van het Project worden ingediend en stelt een schadeloket in waar dergelijke verzoeken kunnen worden ingediend.
Artikel 13 Planschade
Planschade wordt afgewikkeld door de betreffende Gemeente en conform de binnen die Gemeente geldende procedure. Gemeenten zullen Opdrachtgever op de in de daarvoor door de Gemeente vastgestelde procedureverordening omschreven wijze betrekken in de procedure. Planschade komt voor rekening en risico van de partij die het Project uitvoert zijnde Opdrachtgever, voor zover deze direct wordt veroorzaakt door een planologische wijziging die nodig is voor het Project. Planschade als gevolg van planologische wijzigingen in de Buitenruimte is voor rekening van de gemeente die de betreffende aanpassing verricht.
Artikel 14 Nadeelcompensatie
Partijen verklaren de Algemene Verordening Nadeelcompensatie gemeente Amsterdam van toepassing op verzoeken om schadevergoeding in het kader van nadeelcompensatie, die causaal verband houden met het Project.
De uit te betalen vergoedingen zullen worden vergoed uit het Taakstellend Budget voor zover vergoedingen zijn toe te rekenen aan een schadeoorzaak binnen het Project.
Artikel 15 Omgeving/afstemming andere projecten
Partijen zullen zich tot het uiterste inspannen opdat het Project wordt afgestemd met de overige projecten in de omgeving, zodanig dat, daar waar de projecten elkaar raken, een eenheid ontstaat in functies, systemen en (beeld)kwaliteit, opdat wordt voldaan aan de gezamenlijke doelstelling om een goede en compacte overstap voor de reiziger te realiseren.
Partijen die eveneens partij zijn bij de Bestuursovereenkomst Zuidasdok, zullen in het opdrachtgeversoverleg ingevolge de Bestuursovereenkomst Zuidasdok, de besluitvorming in dat opdrachtgeversoverleg afstemmen met het Project.
Partijen die eveneens partij zijn bij het doortrekken van de Amstelveenlijn naar Uithoorn zullen in de stuurgroep Uithoornlijn en conform de in dat project gebruikelijke weg, de besluitvorming afstemmen met het Project en in ieder geval geen besluiten nemen die het Project schaden.
Artikel 16 Ontbindende voorwaarden
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat de Staat de in artikel 6 genoemde subsidie niet beschikbaar heeft gesteld binnen zes maanden na het Uitvoeringsbesluit.
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat het aanbestedingsresultaat het Taakstellend budget overstijgt.
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde van het niet vinden van een oplossing voor de kruising Boelelaan – Buitenveldertselaan waarin de doorstroming van de Amstelveenlijn wordt gegarandeerd. Deze ontbindende voorwaarde komt te vervallen op het moment dat de aanbesteding van het Project wordt gestart. Indien op een later moment blijkt dat er geen oplossing voorhanden is, zal een heroverweging plaats vinden die kan leiden tot een wijziging van de Scope. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam is besluitvormend in de beoordeling of de oplossing afdoende is.
Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde van het niet realiseren van het project Zuidasdok conform de scope zoals is vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Zuidasdok. Deze ontbindende voorwaarde komt te vervallen op het moment dat de aanbesteding van het Project wordt gestart. Indien op een later moment blijkt dat realisatie afwijkt van de vastgelegde Scope dan kan het Project worden heroverwogen, getemporiseerd of gewijzigd of in het uiterste geval geen doorgang vinden.
Artikel 17 Communicatiestrategie
Partijen zullen onder verantwoordelijkheid en regie van de Opdrachtgever gezamenlijk zorgdragen voor een optimale communicatie en zullen daartoe een gezamenlijk communicatieplan opstellen en actueel houden. Partijen zullen de hieruit voor de desbetreffende partij voortvloeiende taken volgens afspraak uitvoeren, waarbij eigen inzet en kosten voor eigen rekening komen.
Artikel 18 Vervangend vervoer
Tijdens de buitendienststelling van de Amstelveenlijn in verband met de realisatie van het Project zal de Projectorganisatie in samenwerking met de concessiehouder en wegbeheerders (Gemeenten) tijdig zorgen voor adequaat vervangend personenvervoer. De te treffen fysieke maatregelen, die nodig zijn om van het vervangend personenvervoer gebruik te maken zoals bewegwijzering en bebording, loopplanken e.d. zullen door Opdrachtgever aan een aannemer worden opgedragen. Daarbij is het uitgangspunt om hinder en mogelijke schade voor omwonenden en in de directe omgeving gevestigde bedrijven en instellingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Artikel 19 Organisatie
Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam is opdrachtgever voor de realisatiefase en richt daartoe een projectorganisatie in.
Het Dagelijks Bestuur mandateert daartoe de Bestuurlijk Opdrachtgever. De Bestuurlijk Opdrachtgever bewaakt de uitvoering van het Project binnen de gestelde kaders en legt bestuurlijke verantwoording af over de voortgang van het Project.
De Partijen zijn op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd in het Bestuurlijk Overleg. Het Bestuurlijk Overleg adviseert de Bestuurlijk Opdrachtgever en is samengesteld uit wethouders van de gemeenten en de Bestuurlijk Opdrachtgever van het Project. De Bestuurlijk Opdrachtgever is voorzitter van het Bestuurlijk Overleg.
De Bestuurlijk Opdrachtgever heeft de plicht om de in de vorige alinea bedoelde adviezen in het Dagelijks Bestuur te verwoorden.
Artikel 20 Geschillen en toepasselijk recht
Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Partijen verklaren zich jegens elkaar bereid om bij het ontstaan van verschillen van inzicht met betrekking tot uitleg en/of de uitvoering van deze overeenkomst de bestaande verschillen van inzicht in goed overleg met elkaar te bespreken teneinde bedoelde verschillen te overbruggen. Eerst indien en voor zover dit overleg niet binnen vier weken tot een oplossing leidt, zal bevoegd zijn de bevoegde rechter te Amsterdam.
Aldus getekend in 3-voud te Amsterdam op [DATUM]: Stadsregio Amsterdam, namens deze:
Amsterdam, namens deze:
Amstelveen, namens deze:
Bijlagen aangehecht aan deze overeenkomst
I. Projectplan realisatiefase
a. Financiële baseline
b. Planning
c. Organisatie realisatiefase
II. Risico’s
d. Risicoverdeling