Afspraken doordecentralisatie beschermd wonen en maatschappelijke opvang vanaf 1-1-2021
Afspraken doordecentralisatie beschermd wonen en maatschappelijke opvang vanaf 1-1-2021
Constaterende,
• De landelijke afspraken over:
o De invoering van de visie van de commissie Toekomst Beschermd Wonen (commissie Xxxxxxxxxx) uit 2015.
o Het voornemen van het Rijk om de verantwoordelijkheid en de middelen voor Beschermd wonen (BW) met ingang van 2021 door te decentraliseren naar alle gemeenten en niet langer alleen naar centrumgemeenten. In 2026 wordt geëvalueerd of dit ook gebeurt voor de Maatschappelijke opvang (MO).
o Het organiseren van verplichte regionale samenwerking voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke opvang, gericht op een regionaal vangnet van passende voorzieningen voor deze kwetsbare inwoners.
o Het advies van het landelijke expertiseteam Doordecentralisatie Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen (15 juni 2019).
• De regionale afspraken in regio Amersfoort:
o vastgelegd in het regionale beleidskader ‘Moed moet’ en in de Samenwerkingsovereenkomst OMNV 2018-2022.
o over de Centrale Toegang (CT) tot Ondersteuning met Noodzakelijk Verblijf (OMNV).
o over het regionaal inkopen van ondersteuning en zorg .
Overwegende dat,
• De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest, Veenendaal en Woudenberg samen een regio vormen voor Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang .
• Gemeente Veenendaal het voornemen heeft tot uittreden in 2021 of 2022.
• De gemeente Amersfoort als Centrumgemeente vanaf 2021 nog een (aflopend) budget ontvangt voor de huidige cliënten beschermd wonen.
• De gemeente Amersfoort tot en met in ieder geval 2026 centrumgemeente blijft voor de Maatschappelijke opvang en daarvoor ook een centrumgemeentebudget ontvangt.
• Gemeente in het beleidskader moed moet hebben uitgesproken een gezamenlijke verantwoordelijkheid te hebben voor OMNV en dat elke gemeente inspanningen levert op het gebied van preventie, spreiding van uitstroom en voorzieningen, passende ondersteuning en nazorg (het ondersteuningscontinuüm uit ‘Moed moet’).
Besluiten we de volgende aanvullende afspraken te maken:
Algemeen:
1. Ook na 2021 werken we intensief samen om de regionale (en lokale) opgave op het gebied van Beschermd wonen en Maatschappelijke Opvang te realiseren.
2. We verlengen het daartoe opgestelde Beleidskader ‘Moed moet’, totdat nieuw beleid noodzakelijk is.
3. In de regio één model voor de samenwerking tussen de gemeenten op het gebied van BW en MO te hanteren.
4. We blijven de inkoop voor OMNV regionaal uitvoeren (vanaf 2021) en het RISB hiertoe de opdracht te verstrekken.
5. De toegang tot BW via de zogenaamde Centrale Toegang (CT) en de bijbehorende zorgadministratie ook na 2021 te handhaven, het geen betekent dat de CT:
o Aanvragen voor BW onderzoekt, beoordeelt, beschikt, verdeelt en de wachtlijst beheert.
o Samenwerkt met zorgpartijen ter bevordering van instroom, doorstroom en uitstroom van cliënten.
o Zorg draagt voor administratie en monitoring
Op basis van evaluatiemomenten van de (werking van de) Centrale Toegang wordt de vormgeving/werking van de CT waar nodig aangepast
6. Amersfoort blijft tot in ieder geval 2026 centrumgemeente voor Maatschappelijke opvang. Zoals opgenomen in Moed moet is preventie (van instroom in OMNV) een lokale verantwoordelijkheid. Dit betekent ook dat elke gemeente verantwoordelijk is voor het voorkomen van dakloosheid van haar inwoners en daarmee het voorkomen van instroom in de maatschappelijke opvang. Dit betekent eveneens dat een gemeente zorgt voor (of afspraken maakt over) lokale voorzieningen voor mensen met een huisvestingsvraag en zonder (complexe) hulpvraag.
7. We organiseren volwaardige inbreng van ervaringsdeskundigen, cliënten en naasten bij de vormgeving van regionale samenwerking
Preventie
8. Wat betreft de preventie verrichten de regiogemeenten de benodigde inspanningen om zorg te dragen voor:
a. adequate, afdoende en passende (preventieve) voorzieningen en activiteiten op onder meer het terrein van werk, inkomen en schulden, maatschappelijke ondersteuning (met name ambulante begeleiding, dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp), jeugdhulp, en wonen (zoals het voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van huurschulden/overlast) die complementair zijn aan de voorzieningen voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang;
b. voldoende, adequate en betaalbare (sociale) woonmogelijkheden in de eigen gemeente, bijvoorbeeld door middel van prestatieafspraken met woningcorporaties, zodat uitstroom uit voorzieningen van maatschappelijke opvang en beschermd wonen geen of minder belemmeringen ondervindt als gevolg van een tekort aan betaalbare, adequate en goed gespreide woonmogelijkheden.
c. een lokale sociale basisinfrastructuur die vroegtijdig signalen van mogelijk maatschappelijke uitval, multiproblematiek alsmede psychosociale en psychische problemen herkent en van daaruit proactief handelt (daarbij indien nodig gebruik makend van ggz-expertise en/of ervaringsdeskundigheid);
d. het zo veel als mogelijk voorkomen van dakloosheid en de noodzaak tot beschermd wonen bij inwoners en daarvoor waar nodig aanvullend lokaal of regionaal beleid maken en uitvoeren, om te komen tot een vergelijkbaar niveau van preventieve activiteiten.
Spreiding, uitstroom en ambulantisering
9. Gezien de huidige onevenwichtige spreiding van verblijfsvoorzieningen over alle regiogemeenten, vindt de uitstroom vanuit de verblijfsvoorzieningen nu onevenwichtig plaats. Dit is niet wenselijk. De regionale visie is om zowel de verblijfscapaciteit als de uitstroom naar ambulante ondersteuning evenwichtiger te verdelen over gemeenten rekening houdend met de voorkeuren van de cliënt. Wat betreft de spreiding van verblijfsvoorzieningen betreft het spreiding naar in principe elke gemeente, tenzij de draagkracht en de lokale omstandigheden van de regiogemeenten en minimaal benodigde capaciteit om efficiënt te kunnen werken dit onmogelijk maken.
10. De gemeenten zijn en blijven zelf verantwoordelijk voor uitstroom van hun eigen inwoners, ook als zij zijn ingestroomd in een voorziening voor BW of MO in een andere gemeente. Alle gemeenten spannen zich daarom in om onder meer voldoende (sociale) huisvesting, maatschappelijke ondersteuning en activiteiten op het gebied van participatie, inkomen en schuldhulpverlening te organiseren, zodat uitstroom mogelijk is. We maken nadere afspraken over hoe de uitstroom vorm te geven en welke afspraken nodig zijn met cliënten, zorgaanbieders en de Centrale Toegang. Dit geldt zowel voor de huidige cliënten als voor nieuwe cliënten. De wens van de cliënt bij uitstroom blijft leidend.
11. We gaan in het begin uit van de bestaande BW-arrangementen (de huidige arrangementen 1, 2 en 3, via Zorg in natura (Zin) of Persoonsgebonden budget (PGB)). We verminderen vanaf 2022 de intramurale BW-verblijfszorg door stapsgewijs arrangement 1 af te bouwen en om te zetten in ambulante begeleiding. De verstrekkingsvorm waarin BW wordt geleverd (ZIN of PGB) is hierbij niet relevant.
Financiën
12. We richten het financiële model in op basis van solidariteit en het principe van verevening conform het vereveningsmodel voor de jeugdzorg in de regio Amersfoort. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
o Jaarlijks wordt bestuurlijk vastgesteld wat het beschikbare budget voor BW is. Bij het jaarlijks vast te stellen budget voor inkoop BW wordt rekening gehouden met verzwaring van zorg en de mogelijkheid tot spoedplaatsingen; dit vraagt flexibiliteit in het budget.
o Bij het bepalen van het jaarlijkse budget wordt gewerkt met een totaal budgetplafond (per aanbieder vertaald naar een eenhedenplafond) om het risico op budgetoverschrijding te beheersen. Dit kan betekenen dat er wachtlijsten ontstaan als het budget ontoereikend is als gevolg van bijvoorbeeld minder snelle uitstroom of extra zorgvraag. Er kan dat regionaal bestuurlijk worden ingestemd met verhoging van het budgetplafond, waarbij de extra kosten via verevening opgebracht worden door alle regiogemeenten). Indien de totale kosten lager zijn dan het budget, wordt het overschot verdeeld over de regiogemeenten conform het vereveningsmodel.
o De totale kosten (op basis van de realisatie) worden eerst gedekt uit het nog beschikbare Centrumgemeentebudget; dit geldt voor zowel de huidige cliënten als eventueel nieuw ingestroomde cliënten. Het restant wordt gedekt uit het budget verdeeld over de regiogemeenten (inclusief Amersfoort).
o Voorafgaand aan het jaar voldoen alle regiogemeenten een voorschot voor nieuwe cliënten BW, uit het (jaarlijkse toenemende) budget dat zij vanaf 2022 ontvangen (regiobudget).
o Risicoverevening vindt plaats op basis van instroom van nieuwe cliënten en gaat alleen over dit regiobudget.
o Gemeenten werken aan uitstroom van huidige cliënten om het risico op budgetoverschrijding en/of wachtlijsten te beperken.
o T.z.t worden zo nodig de afspraken aangepast vanwege de aanvullende inzet op ambulantisering via afbouw van verblijfsvoorzieningen (zie punt 10).
Bij de verdere uitwerking hiervan moet ingepast worden:
a) op welke wijze tegemoet gekomen kan worden aan de historische scheefgroei in verblijfsvoorzieningen, waardoor op sommige gemeenten een extra beroep gedaan wordt bij uitstroom.
b) hoe om te gaan met de mogelijke gevolgen van een extra inzet op afbouw van verblijfsvoorzieningen en inzet op ambulante ondersteuning.
c) afspraken te maken over hoe om te gaan met instroom van buiten de regio in het kader van landelijke toegang van BW.
13. De benodigde middelen voor BW inclusief de uitvoeringskosten (RISB, Centrale Toegang, administratiekosten) worden beschikbaar gesteld vanuit de middelen van de Centrumgemeente en – na afbouw van dat budget – uit de bijdrage van de toekomstige middelen voor elke regiogemeente.
14. Het RISB is verantwoordelijk voor de jaarlijkse vaststelling van de verantwoording van aanbieders en verrekening van de kosten op basis van het afgesproken financiële samenwerkingsmodel.
15. Voor een goede uitvoering van taken en monitoring is het van belang om een gezamenlijke zorgadministratie voor de regio te hanteren.
Monitoring
16. We monitoren op:
o (preventie van) instroom in OMNV, met uitsplitsing tussen BW en MO.
o de uitstroom uit OMNV, met uitsplitsing tussen BW en MO.
o Wachtlijstbeheer.
Als op basis van de monitorgegevens grote verschillen tussen gemeente op het gebied van in- en uitstroom inzichtelijk worden, wordt aanvullend onderzoek gedaan naar mogelijke verklaringen (en eventuele oplossingen).
Bovenstaande afspraken worden vertaald naar een aanpassing van de Dienstverleningsovereenkomst Regionale Samenwerking Sociaal Domein en een samenwerkingsovereenkomst 2021 e.v. Daarnaast worden ze opgenomen in een implementatieagenda 2020-2021 en verder uitgewerkt in uitvoeringsplannen, waarbij wij ook andere partners (zoals zorg- en welzijnsorganisaties, corporaties, cliënten en hun naasten) betrekken. De uitwerking van deze afspraken zal grotendeels plaatsvinden in 2020 en 2021.