OPENBARE VESTIGING VAN ERFPACHT. Nr.
OPENBARE VESTIGING VAN ERFPACHT. Nr.
Lasten en voorwaarden mits dewelke Meester Francis G.A. van SCHOUBROECK, notaris te Herentals, zal overgaan tot de openbare vestiging van erfpacht op nagemeld onroerend goed.
NAMEN, VOORNAMEN EN DOMICILIE VAN DE VERZOEKSTER :
HET OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN HE- RENTALS.
BESCHRIJVING VAN HET IN ERFPACHT TE GEVEN GOED :
STAD HERENTALS :
Een woonhuis op en met grond aan het Begijnhof 15, gekadas- treerd sectie G nummer 206 P0000, groot volgens kadaster negentig centiaren.
EIGENDOMSOORSPRONG :
Deze eigendom hoort toe aan het Openbaar Centrum voor Maat- schappelijk Welzijn te Herentals sedert onheugelijke tijden en om er gedurende meer dan dertig jaar het ongestoord en ononderbroken genot en gebruik van gehad te hebben in hoe- danigheid van eigenaar.
MACHTIGING TOT VESTIGING ERFPACHT :
De vestiging van erfpacht werd toegestaan door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn in haar zitting van zevenentwintig september tweeduizend zestien, welke beslis- sing aan tegenwoordige akte wordt gehecht en ermede geregi- streerd.
ALGEMENE VOORWAARDEN :
Op de vestiging van erfpacht zijn van toepassing voor zover er hierna niet uitdrukkelijk wordt van afgeweken “De Alge- mene Vestigingsvoorwaarden van Erfpacht op Onroerende Goe- deren”, gehecht aan een akte openbare vestiging van erf- pacht verleden voor ondergetekende notaris te Herentals op éénendertig januari tweeduizend en zes, akte overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Turnhout op éénentwintig februari tweeduizend en zes onder nummer 77-T-21/02/2006- 2275.
Het begijnhof werd in zijn geheel geklasseerd als stadsge- zicht (1979) waaronder het in erfpacht gegeven goed deel uitmaakt en met alle verplichtingen daaraan verbonden.
Betreffende de toestand van het gebouw die het voorwerp van deze overeenkomst uitmaakt, werd bij de aanvang van deze overeenkomst door een door het Openbaar Centrum voor Maat-
schappelijk Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxx aangesteld architectenbu- reau, een omstandige plaatsbeschrijving opgemaakt.
De erfpachter verklaart kennis te hebben genomen van de op- metingsplannen van het architectenbureau X. Xxxxxxxxx, X. Xxxxxxxxx en X. Xxxxxx, met zijn inventaris van de waarde- volle en te verwijderen elementen alsook van het rapport van Monumentenwacht Provincie Antwerpen vzw de dato dertig oktober tweeduizend en zes, en verklaart te zijn ingelicht over het feit dat de inventaris niet exhaustief is en dat deze éénzijdig en zonder dat hiervoor enige schadevergoe- ding kan gevraagd worden, kan aangevuld worden door de ei- genaar.
Op het einde van de erfpacht wordt door de partijen, even- eens op kosten van de erfpachter, een vergelijkende plaats- beschrijving opgesteld.
BIJZONDERE VOORWAARDEN:
De vestiging van erfpacht gebeurt zonder premie of winst van verdieren in één of meer zitdagen en de eindelijke toe- wijzing heeft plaats bij keersbranding.
BIJZONDERE ERFPACHTVOORWAARDEN:
Artikel 1 – Bestemming van de erfpacht.
1)De erfpachter mag het in erfpacht gegeven goed uitslui- tend bestemmen voor bewoning conform de beginselverkla- ring “gezamenlijke visie bescherming en bestemming van het begijnhof Herentals” vastgelegd in zitting van de OCMW Raad van achtentwintig oktober tweeduizend en drie, welke beginselverklaring gehecht is aan een akte openbare vestiging van erfpacht verleden voor ondergetekende nota- ris te Herentals op éénendertig januari tweeduizend en zes, akte overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Turnhout op éénentwintig februari tweeduizend en zes onder nummer 77-T-21/02/2006-2275, en de woning bestemd is als hoofdverblijfplaats van de erfpachter.
2)Het is de erfpachter verboden om de woning in hoofdzaak te bestemmen voor de uitoefening van zijn beroep, en de bestemming als hoofdverblijfplaats mag niet worden gewij- zigd. Alle activiteiten die vallen onder toepassing van de wet op de handelshuren alsook het verhuren van kamers met ontbijt of in het kader van het hotelwezen kortom el- ke vorm van terbeschikbaarstelling van een kamer of meer tegen vergoeding aan een derde zijn uitdrukkelijk verbo- den tenzij een uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toelating van de eigenaar en na het bekomen van de ver- eiste vergunningen.
Behoudens gegronde redenen, die zonder mogelijkheid tot verhaal zullen worden beoordeeld door de eigenaar, dient de erfpachter de woning persoonlijk te betrekken geduren-
de de eerste tien jaar na het ingaan van de erfpacht ver- lengd met de periode die nodig is om het pand te renove- ren.
De bewoning moet ten laatste aanvangen binnen de vieren- twintig maanden na de ondertekening van de overeenkomst.
Artikel 2 – Duur van de erfpacht.
1)Deze erfpachtovereenkomst zal worden aangegaan voor de duur van vijftig jaar, en zal een aanvang nemen op één januari tweeduizend zeventien om te eindigen op éénender- tig december tweeduizend zevenenzestig en welke van rechtswege wordt verlengd aan de lopende voorwaarden zo- lang de oorspronkelijke erfpachter het pand effectief be- woond en er ingeschreven is in het bevolkingsregister. Bij het verlaten van het pand tijdens de verlenging ver- valt de erfpachtovereenkomst definitief.
De erfpacht kan echter in gemeen overleg tussen beide partijen worden vernieuwd. De zittende erfpachter geniet hierbij een voorkeurrecht evenals zijn rechtsopvolgers en rechtverkrijgenden om de erfpacht voor dezelfde duur te hernieuwen, rekening houdende met de eventueel gewijzigde voorwaarden van de erfpacht.
De erfpacht kan in geen geval stilzwijgend worden ver- lengd en de eventuele verlenging moet worden vastgelegd twee jaar voor het einde van de erfpachtovereenkomst.
2)De erfpacht eindigt niet door het overlijden van de erf- pachter. Bij overlijden van de erfpachter kunnen de rechtsopvolgers en rechtverkrijgenden de erfpacht onder dezelfde voorwaarden verder zetten tot de voorziene eind- datum tenzij zij, binnen de twaalf maanden na datum over- lijden van de erfpachter, de eigenaar in kennis stellen dat zij deze erfpacht willen beëindigen.
3)Indien er meerdere erfpachters zijn zal de overeenkomst verder lopen zolang één van hen voldoet aan de gestelde voorwaarden.
4)De erfpacht kan door de erfpachter worden opgezegd in de loop van de overeenkomst met een vooropzeg van twaalf maanden, doch niet gedurende de eerste zevenentwintig jaar. Partijen kunnen bovendien in gemeen overleg de overeenkomst steeds beëindigen.
Artikel 3 - De erfpachtvergoeding.
1)Deze erfpacht wordt, rekening houdende met de verplich- tingen opgelegd aan de erfpachter om de woning te renove- ren en te saneren in samenspraak met de cel Onroerend Erfgoed Antwerpen binnen de twee jaar na het ingaan van deze overeenkomst, betaald mits een jaarlijkse erfpacht-
vergoeding, die de erfpachter zich verbindt in twaalf maandelijkse schijven bij voorbaat te betalen aan de ei- genaar de vijfentwintigste van iedere maand en voor de eerste maal op vijfentwintig december tweeduizend zes- tien.
2)Elk bedrag welk niet betaald is op de vervaldag zal de wettelijke intrest opbrengen vanaf de vervaldag tot op de dag van betaling en dit zonder ingebrekestelling noch ge- rechtelijke aanmaning.
3)Het bedrag van de erfpachtvergoeding wordt jaarlijks ge- koppeld aan de index van de consumptieprijzen.
Die index zal worden aangepast overeenkomstig volgende formule :
basis erfpachtvergoeding x nieuwe index basisindex
In deze formule zal de basisindex deze zijn van de maand november tweeduizend zestien.
De nieuwe index is deze die twee maanden de aanpassing voorafgaat.
Onder de erfpachtvergoeding wordt verstaan, de erfpacht- vergoeding zoals hierboven bedongen, met uitsluiting van de lasten en onkosten die krachtens huidig contract ten laste vallen van de erfpachter.
4)Partijen komen overeen dat de erfpacht van rechtswege zal verbroken zijn ten nadele van de erfpachter indien deze een achterstand heeft in de betaling van twee maandelijk- se erfpachtvergoedingen en nadat hij aangetekend of bij gerechtsdeurwaarderexploot zal zijn aangemaand door de erfpachtverlener om tot betaling over te gaan binnen de veertien dagen na aanmaning.
Artikel 4 – lasten en verplichtingen van de erfpacht
De verplichtingen en lasten opgelegd aan de erfpachter zijn hoofdelijk en ondeelbaar tussen de rechthebbenden of rechtsopvolgers uit welken hoofde ook.
- Woonverplichting:
De erfpachter is verplicht om tien jaar na de eerste dag van effectieve bewoning het pand zelf te bewonen als hoofd- verblijfplaats en aldaar zijn inschrijving te houden in de bevolkingsregisters.
- Woonvoorwaarden:
De erfpachter, rechtsopvolger of huurder is steeds gebonden aan de opgelegde woonvoorwaarden die voor de site Begijnhof zijn opgesteld, gehecht aan een akte openbare vestiging van
erfpacht verleden voor ondergetekende notaris te Herentals op negenentwintig september tweeduizend en negen, akte overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Turnhout op achtentwintig oktober tweeduizend en negen onder nummer 77-T-28/10/09-10499, door de eigenaar en die, zo nodig, ook door de eigenaar steeds mogen worden aangepast.
- Toegankelijkheid:
Er zal binnen een termijn van ongeveer tien jaar worden ge- streefd naar een autovrij begijnhof met de nodige reglemen- tering waarin de toegankelijkheid zal worden vastgelegd door de eigenaar-verpachter. De begijnhofsite is een histo- risch waardevol erfgoed dat als dusdanig wordt opengesteld aan het publiek en als dusdanig ook toegankelijk is wat het publieke gedeelte betreft zoals de wegen, publieke tuinen, kerk en openbare gebouwen.
- Verbod vervreemding of hypothekeren van erfgoed:
De erfpachter verbindt er zich toe het in erfpacht gegeven goed gedurende tien jaar vanaf de eerste dag van zijn ef- fectieve bewoning, noch geheel, noch gedeeltelijk te verhu- ren of zijn erfpachtrecht en/of de door hem opgerichte op- stallen te vervreemden dan mits voorafgaande schriftelijk toestemming van de eigenaar. Overdrachten bij wijze van af- stand ten titel van deling kunnen steeds in der minne ge- schieden tussen de deelgenoten.
Deze bepaling is niet tegenwerpelijk aan de hypothecaire of andere schuldeisers van de erfpachter die tot gerechtelijke openbare verkoping van diens erfpachtrecht en van de door die erfpachter reeds opgerichte opstallen wensen over te gaan. Xxxxxxx van gedwongen gerechtelijke verkoop op initi- atief van een hypothecaire of andere schuldeiser zal elke meerwaarde die gedurende de eerste tien jaar na de effec- tieve bewoning door de erfpachter gerealiseerd wordt ten goede komen aan de eigenaar. Als meerwaarde wordt beschouwd het gedeelte van de koopsom dat hoger ligt dan de som van het totaal van de door de erfpachter gerealiseerde en met facturen bewezen kosten.
De erfpachter verbindt er zich toe het in erfpacht gegeven goed en/of de door hem opgerichte opstallen niet te hypo- thekeren of met zakelijke rechten of erfdienstbaarheden te bezwaren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar.
De eigenaar geeft wel de uitdrukkelijke toestemming aan de erfpachter, de bij onderhavige akte verleende erfpachtrech- ten en de door de erfpachter opgerichte opstallen te hypo- thekeren, tot waarborg van kredieten dat worden aangegaan voor renovatie- en saneringswerken van het in erfpacht ge-
geven goed en dat er toezicht wordt uitgeoefend op de uit- voering van de werken door de kredietgever.
- Restauratie- en onderhoudsplicht
De erfpachter, en zijn rechtopvolgers en/of rechtverkrij- gers, verbindt er zich toe om op zijn kosten alle renova- tie-, onderhoud- sanering- en verbeteringswerken uit te voeren conform de geldende bepalingen van de Vlaamse Woon- code en volgens de onderrichtingen van Agentschap Onroerend Erfgoed conform het onroerend erfgoeddecreet. Voor de reno- vatie- en saneringswerken moet binnen de twee jaar vanaf de aanvang van erfpacht voldaan worden aan alle opmerkingen, voor de onderhoudswerken volgens de noodzaak opgenomen in de rapport van Monumentenwacht met inspectiedata dertig ok- tober tweeduizend en zes.
De erfpachter kan hiervoor van de erfpachtgever geen enkele vergoeding eisen.
De erfpachter mag zelf een architect aanstellen voor het opmaken van het renovatiedossier. Het restaura- tie/onderhoudsdossier moet voor de aanvang van de onderhoud en renovatiewerken voor goedkeuring worden voorgelegd aan de erfpachtgever en aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. Men zal in ieder geval steeds de uniformiteit binnen de be- gijnhofsite moeten respecteren zoals omschreven in de woon- voorwaarden gehecht aan een openbare toewijzing van erf- pacht verleden voor ondergetekende notaris te Herentals op éénendertig januari tweeduizend en zes, akte overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Turnhout op éénentwintig februari tweeduizend en zes onder nummer 77-T-21/2/06-2275.
In dit verband mag een afvaardiging van Onroerend Erfgoed en van de erfpachtgever, op gewoon schriftelijk verzoek, het pand betreden tijdens de volledige erfpachtperiode om de toestand van het gebouw inclusief het interieur te con- troleren inzake nazicht van de eventueel uitgevoerde werken aan gebouw en interieur.
Indien ongeoorloofde werken werden uitgevoerd kan de erf- pachtgever het volledig herstel eisen en/of de erfpacht verbreken zonder enige vergoeding te moeten betalen aan de erfpachter.
De erfpachter is eveneens verplicht om, binnen de twee jaar, een branddetectiesysteem te installeren. Tenminste worden autonome rookdetectoren voorzien in de verschillende kamers en in de traphal.
De erfpachter is eveneens verplicht om bij verbouwingen in hun huis een gescheiden stelsel van waterafvoer van deze woning te voorzien zodat er later, wanneer de nieuwe riole-
ring wordt gelegd, een afkoppeling van het regenwater kan gebeuren.
De erfpachters zijn verplicht om een regenwaterput aan te leggen in de tuin welke ze gratis van de erfpachtgever in gebruik krijgen voor het opvangen van het regenwater.
Voor de verwarming wordt stookolie uitgesloten en dit om de leveringsproblematiek te weren.
Behoudens de verplichtingen in voorgaande vermeld, staat het de erfpachter vrij om, mits naleving van alle dwingende wettelijke bepalingen terzake en na het bekomen van de ver- eiste vergunningen en adviezen van het Agentschap Ruimte- lijke Ordening-Onroerend Erfgoed, verbeteringen aan de be- staande gebouwen aan te brengen of nieuwe gebouwen op te richten, nuttig of wenselijk om de bestemming te optimali- seren, volgens de gangbare en wettelijke voorschriften en met respect voor de erfgoedwaarde.
Het is de begunstigde evenwel verboden de op het ogenblik van de aanvang van de in erfpacht bestaande opstallen ge- heel of gedeeltelijk af te breken of er wijzigingen, andere dan deze die nodig zijn voor de uitvoering van herstel- lingswerken aan te brengen zonder voorafgaande schriftelij- ke toelating van de erfpachtgever.
Het is de begunstigde evenmin toegestaan de door hem/haar of voor hem/haar verwezenlijkte opstallen tijdens de duur van de erfpacht geheel of gedeeltelijk te slopen of te ver- wijderen zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de eigenaar.
De ontwerpen van bouw-, verbouwing of afbraakwerken moeten vooraf voor goedkeuring worden voorgelegd aan de eigenaar en aan het Agentschap Ruimtelijke Ordening-Onroerend Erf- goed Antwerpen.
Nadien is de erfpachter verplicht aan de eigenaar een kopie van de desbetreffende bouwvergunning over te maken vooral- eer over te gaan tot de werkzaamheden.
Naast de verplichtingen die worden opgelegd voor monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten, verbindt de erf- pachter er zich tevens toe om, gedurende de gehele erf- pachttermijn, alle grote en kleine herstelling- en onder- houdswerken, ook deze die door sleet en overmacht noodzake- lijk zijn geworden, op zijn kosten uit te voeren zodat het goed op bestendige wijze verder kan gebruikt worden voor het doel waarvoor het oorspronkelijk was bestemd en als dusdanig ter beschikking kan worden gesteld op het einde van de erfpacht.
In dit verband zal Monumentenwacht, ten laste van de erf- pachter, om de drie jaar het pand onderzoeken. Het rapport zal voor uitvoering worden voorgelegd aan de erfpachter die aan de gestelde opmerkingen moet voldoen volgens hun aanbe- velingen binnen een bepaalde tijd: voor dringende werken binnen het jaar (categorie Slecht), voor werken binnen de drie jaar (categorie Redelijk/Matig).
Bij het einde van de erfpacht zal de eigenaar geen enkele vergoeding verschuldigd zijn aan de erfpachter, zelfs niet voor de meerwaarde die voortvloeit uit de verbeteringswer- ken en nieuw opgerichte gebouwen. De erfpachter mag aan het einde van de erfpacht de uitgevoerde sanering-, (ver)bouw(ing)- en/of aanpassingswerken niet wegnemen, ten- zij anders overeengekomen, of daartoe aangemaand door de eigenaar, namelijk indien het werken betreft die de erf- pachter niet mocht verrichten en die op kosten van de erf- pachter dienen verwijderd te worden.
De eigenaar kan evenmin verantwoordelijk gesteld worden voor hinder, schade, afwijkingen, toevallige onderbrekingen enzovoort, wat ook de oorzaak moge zijn, die zich aan de in erfpacht gegeven goederen of aan de technische installaties ten dienste van de gebouwen zouden kunnen voordoen. De be- gunstigde is verplicht het geheel in goede staat van onder- houd en herstelling terug te geven aan het bestuur bij af- loop van het recht van erfpacht.
Artikel 5 – Belastingen, kosten en taksen:
1)Alle belastingen en taksen van welke aard ook, bestaande of toekomstige, inclusief de onroerende voorheffing met betrekking tot de in erfpacht gegeven goederen en/of op de door de begunstigde opgerichte onroerende goederen, met betrekking tot de bezetting van deze goederen of de activiteit die er door de begunstigde wordt uitgeoefend, zijn ten laste van de begunstigde, vanaf de eerste maand volgend op de datum van de authentieke akte.
2)Alle kosten van aansluitingen, abonnementen van nutsvoor- zieningen, en alle huurlasten aan distributiemaatschap- pijen vallen ten laste van de erfpachter.
3)Buiten de voormelde kosten is er te betalen:
- voor roep- en opzoekingskosten de som van honderd der- tig euro.
– voor dossierkosten O.C.M.W de som van vierhonderd euro.
4)Alle kosten, rechten en honoraria, voortvloeiend uit deze akte zijn eveneens ten laste van de erfpachter. Pro fisco worden de lasten geschat op vijf procent van de erfpacht- vergoeding.
5)Kostenpercentage:
In afwijking van artikel 7)b) van de Algemene Vestigings- voorwaarden van erfpacht op onroerende goederen, hierbo- ven genoemd, is het kostenpercentage bepaald als volgt:
- 27 % voor prijzen tot en met dertigduizend euro
- 21 % voor prijzen boven dertigduizend euro tot en met veertigduizend euro
- 17,50 % voor prijzen boven veertigduizend euro tot en met vijftigduizend euro
- 14 % voor prijzen boven vijftigduizend euro tot en met zestigduizend euro
- 13 % voor prijzen boven zestigduizend euro tot en met zeventigduizend euro
- 12,50 % voor prijzen boven zeventigduizend euro tot en met tachtigduizend euro
- 11,50 % voor prijzen boven tachtigduizend euro tot en met negentigduizend euro
- 11 % voor prijzen boven negentigduizend euro tot en met honderdduizend euro
- 10,50 % voor prijzen boven honderdduizend euro tot en met honderd en tienduizend euro
- 10,25 % voor prijzen boven honderd en tienduizend euro tot en met honderd vijfentwintigduizend euro
- 9,50 % voor prijzen boven honderd vijfentwintigduizend euro tot en met honderdvijftigduizend euro
- 9,25 % voor prijzen boven honderdvijftigduizend euro tot en met honderd vijfenzeventigduizend euro
- 8,75 % voor prijzen boven honderd vijfenzeventigduizend euro tot en met tweehonderdduizend euro
- 8 % voor prijzen boven tweehonderdduizend euro tot en met tweehonderd vijfentwintigduizend euro
- 7,50 % voor prijzen boven tweehonderd vijfentwintigdui- zend euro tot en met tweehonderd vijftigduizend euro
- 7 % voor prijzen boven tweehonderd vijftigduizend euro tot en met tweehonderd vijfenzeventigduizend euro
- 6,75 % voor prijzen boven tweehonderd vijfenzeventig- duizend euro tot en met driehonderdduizend euro
- 6,25 % voor prijzen boven driehonderdduizend euro tot en met driehonderd vijfentwintigduizend euro
- 6 % voor prijzen boven driehonderd vijfentwintigduizend euro tot en met driehonderd vijfenzeventigduizend euro
- 5,50 % voor prijzen boven driehonderd vijfenzeventig- duizend euro tot en met vierhonderdduizend euro
- 5,25 % voor prijzen boven vierhonderdduizend euro tot en met vierhonderd vijfentwintigduizend euro
- 5 % voor prijzen boven vierhonderd vijfentwintigduizend euro tot en met vijfhonderdduizend euro
- 4,75 % voor prijzen boven vijfhonderdduizend euro tot en met vijfhonderd vijftigduizend euro
- 4,50 % voor prijzen boven vijfhonderd vijftigduizend euro tot en met zeshonderdduizend euro
- 4,25 % voor prijzen boven zeshonderdduizend euro tot en met zevenhonderd vijftigduizend euro
- 4 % voor prijzen boven zevenhonderd vijftigduizend euro
Deze barema's werden vastgesteld rekening gehouden met het thans in voege zijnde basisregistratierecht van twee procent voor vestiging van erfpacht.
Bij verhoging of verlaging van dit basisregistratierecht zullen de barema's dienovereenkomstig aangepast worden.
Artikel 6 – Verzekeringen:
1)Tijdens de gehele duur van de erfpacht verbindt de erf- pachter zich ertoe de in erfpacht gegeven goederen voor hun volle waarde te verzekeren tegen brand en aanverwante risico’s als stadsgezicht bij een door het bestuur aan- vaarde verzekeringsmaatschappij.
2)Op eerste aanvraag van de eigenaar zal de erfpachter het bestaan van de verzekeringen en de regelmatige betaling van de premies bewijzen. Wanneer binnen de twee maanden na dit verzoek geen bewijs kan worden voorgelegd van het bestaan en het niet geschorst zijn van die verzekering en van de regelmatige betaling van de verschuldigde premies, wordt de erfpachtovereenkomst van rechtswege ontbonden in nadeel van de erfpachter ( zonder opzegperiode en zonder betaling van enige vergoeding.)
3)De erfpachter is er steeds toe gehouden in geval van brand of andere ramp over te gaan tot herstel of wederop- bouw van het getroffen goed in zijn oorspronkelijke toe- stand waarbij rekening moet gehouden worden met het feit dat deze woning geklasseerd is als stadsgezicht. Hij ver- plicht er zich toe in het verzekeringscontract te laten opnemen dat de gelden slechts worden vrij gegeven als voorschotregeling en naarmate de wederopbouw of de her- stellingen vorderen.
4)In ieder geval moet de erfpachter, evenals de bewoner of gebruiker, zelf instaan voor de verzekering van de inboe- del, alsook voor hun aansprakelijkheid tegenover derden.
5)De erfpachter staat verder op eigen kosten tevens in voor het nemen van alle bij wetten, decreten of besluiten van de hogere overheid verplichte verzekeringen met betrek- king tot de in erfpacht gegeven gebouwen en de door of voor hem/haar opgerichte gebouwen.
Artikel 7 – Waarborg:
1)Tot waarborg van de goede nakoming van zijn verbintenis- sen overhandigt de begunstigde aan de OCMW-ontvanger een waarborgsom gelijk aan een half jaar erfpachtvergoeding,
en dit uiterlijk op éénendertig december tweeduizend zes- tien.
2)Deze som wordt bij het einde van de erfpacht met intres- ten teruggegeven aan de begunstigde nadat gebleken is dat de erfpachter aan al zijn verplichtingen heeft voldaan.
3)De waarborg kan tijdens de erfpacht worden aangesproken bij het niet nakomen van de verplichtingen tot het in goede staat houden of herstellen van de gebouwen nadat de eigenaar de erfpachter hiervan bij aangetekend schrijven hiervan heeft op de hoogte gebracht en de erfpachter dit schrijven na dertig dagen zonder gevolg heeft gelaten.
Artikel 8 – Einde van de erfpacht:
1)De erfpacht eindigt van rechtswege, en zonder verplich- ting tot het geven van een opzeg, bij het verstrijken van de termijn vermeld in artikel twee.
2)De eigenaar heeft bovendien steeds het recht om voor de bevoegde rechtbanken de ontbinding van de erfpacht met schadevergoeding te vorderen bij wanprestatie door de erfpachter en bij zware of herhaalde lichte inbreuk door de erfpachter op de verplichtingen die hem/haar bij deze overeenkomst worden opgelegd.
Als zware inbreuken worden zonder dat deze opsomming als limitatief geldt, onder meer beschouwd: in de gevallen voorzien in onderhavige akte; het niet overhandigen van de waarborgsom van een half jaar erfpachtvergoeding aan de ontvanger zoals voorzien in artikel zeven punt één; de wijziging van de bestemming door de erfpachter; bij ge- brek aan betaling van twee opeenvolgende maandelijkse erfpachtvergoedingen na ingebrekestelling; bij faillisse- ment of kennelijk onvermogen van de erfpachter; het ge- brekkig onderhoud of herstel van de in erfpacht gegeven goederen en opstallen en het zonder reden beëindigen of verwaarlozen van de uitoefening van zijn recht of van de overeengekomen exploitatie.
3)De erfpachter heeft het recht de overeenkomst te beschou- wen als zijnde van rechtswege ontbonden, zonder enige schadevergoeding, in geval dat het in erfpacht gegeven goed geheel of gedeeltelijk wordt onteigend.
In dit laatste geval behoudt de erfpachter zijn verhaal tegen de onteigenende overheid.
De eigenaar-verpachter zal zijn schadeaanspraken eveneens tot de onteigenaar moeten richten, zonder terzake de erf- pachter te kunnen aanspreken.
4)Indien de eigenaar binnen het verstrijken van de in arti- kel twee vermelde termijn éénzijdig een einde stelt aan
het recht van erfpacht, zonder dat de erfpachter in ge- breke is gebleven omdat het om reden van algemeen belang of van lokaal belang een andere bestemming wenst te geven aan de in erfpacht gegeven goederen, zal de eigenaar de erfpachter voor de door hem opgerichte gebouwen vergoeden zoals gebruikelijk is inzake onteigeningen om redenen van openbaar nut, gesteund op een schatting door de ontvanger der registratie en na afhouding van de door de erfpachter eventueel aan de eigenaar nog verschuldigde bedragen.
Artikel 9 - Rechtsopvolgers en rechtverkrijgenden.
Beide partijen verbinden én zichzelf én al hun rechtsopvol- gers aan wie zij, ten overvloede, de naleving van de bepa- lingen van onderhavige overeenkomst zullen opleggen. De beide partijen waarbogen de naleving hiervan zowel door zichzelf als door hun rechtsopvolgers.
Artikel 10 - Nietigheid van de clausule.
Mochten één of meer bepalingen van deze overeenkomst rech- tens nietig zijn of worden, dan zullen deze bepalingen wor- den beschouwd als zijnde niet geschreven, zonder op eniger- lei wijze de geldigheid van de overige bepalingen aan te tasten.
BIJZONDERE BEPALINGEN :
STOOKOLIETANK :
De eigenaar verklaart dat in het in erfpacht te geven on- roerend goed noch een ondergrondse noch een bovengrondse stookolietank aanwezig is.
STEDENBOUW :
De eigenaar verklaart teneinde de erfpachter volledig in te lichten en om te voldoen aan de wettelijke bepalingen ter zake :
Dat de bij deze in erfpacht gegeven grond deel uitmaakt van een niet vergunde verkaveling voor woningbouw en hij aldus, overeenkomstig artikel 138 van het Decreet houdende de or- ganisatie van de ruimtelijke ordening verklaart dat voor de verdeling geen verkavelingvergunning of stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven en hij geen verzekering geeft wat betreft de mogelijkheid om op dit goed te bouwen of daarop enige vaste of verplaatsbare inrichtingen op te stellen die voor bewoning kunnen worden gebruikt.
De werkende notaris verklaart:
- Dat op vijftien november tweeduizend zestien bij aangete- kend schrijven werd voorgelegd aan het College van Burge- meester en Schepenen te Herentals het plan van de te ver- delen eigendom, waarvan het thans in erfpacht gegeven
goed deel uitmaakt met melding dat deze eigendom in erf- pacht zal worden gegeven en bestemd is als bewoning.
- Dat het College van Burgemeester en Schepenen der stad Herentals geen enkele opmerking betekende die in de akte diende te worden opgenomen
1)Om te voldoen aan de bepalingen van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening deelt ondergetekende notaris mee dat de stad Herentals beschikt over een goedgekeurd plannen- en vergunningenregister.
Ondergetekende notaris vermeldt en informeert, zoals blijkt uit de stedenbouwkundige uittreksels, afgeleverd door de stad Herentals op twintig oktober tweeduizend zestien, zijnde een informatief uittreksel uit het plan- nen- en vergunningenregister :
- dat het onroerend goed volgens het gewestplan Heren- tals-Mol, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van acht- entwintig juli negentienhonderd achtenzeventig gelegen is in woongebied.
- dat voor het onroerend goed geen verkavelingsvergunning werd afgeleverd
- dat het onroerend goed opgenomen is in een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer de dato negenentwintig april negentienhonderd zevenenne- gentig.
- dat het onroerend goed opgenomen is in volgende gewes- telijke stedenbouwkundige verordeningen :
- inzake openluchtrecreatieve verblijven en de in- richting van gebieden voor dergelijke verblijven de dato acht juli tweeduizend en vijf.
- inzake toegankelijkheid de dato vijf juni tweeduizend en negen.
- inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwa- ter en hemelwater de dato vijf juli tweeduizend der- tien.
- dat het onroerend goed gelegen is in woningbouwgebied
- dat het onroerend goed opgenomen is in een definitief beschermd stads- of dorpsgezicht: elf september negen- tienhonderd negenenzeventig
De erfpachter verklaart kopie van deze stedenbouwkundige uittreksels te hebben ontvangen.
Voor zover de onderhandse akte tussen partijen en de pu- bliciteit, die deze akte voorafgaat, niet beantwoordt aan de toepasselijke voorschriften van artikelen 5.2.1 en volgende van de codex, wijst de instrumenterende notaris de partijen op artikel 5.2.5, 6.1.1. eerste lid, en 6.3.1 van de codex.
De erfpachter verklaart overeenkomstig artikel 6.3.1 van de codex, de vordering tot nietigheid niet meer te willen inroepen, daar hij thans in het bezit is van alle door de codex opgelegde informatie. De erfpachter verklaart dan
ook uitdrukkelijk te verzaken aan de vordering tot nie- tigheid op basis van een inbreuk van de informatieplicht. Partijen erkennen dat de instrumenterende notaris heeft verwezen naar artikel 4.2.1 van de codex en ontslaan hem ervan hierover in onderhavige akte verdere aanhaling van te doen.
2)De erfpachter verklaart ervan op de hoogte te zijn dat geen zekerheid kan gegeven worden over de mogelijkheid verbouwingen uit te voeren of nieuwe bouwwerken op te richten, gezien hij daartoe steeds zal dienen te beschik- ken over een stedenbouwkundige vergunning.
3)De instrumenterende notaris vermeldt in informeert, met toepassing van artikel 5.2.1. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening :
- dat bij zijn weten geen andere stedenbouwkundige ver- gunning werd uitgereikt dan deze hoger vermeld.
- dat de meest recente stedenbouwkundige bestemming vol- gens het hoger gemelde stedenbouwkundig uittreksel woongebied is.
- dat voor het goed geen dagvaarding werd uitgebracht overeenkomstig artikel 6.1.1 of 6.1.41 tot en met 6.1.43.
- dat het goed niet is gelegen in een zone die in een de- finitief vastgesteld uitvoeringsplan zou zijn aangeduid als een zone met voorkooprecht.
4)Verder verklaart de eigenaar, op vraag van de instrumen- terende notaris, geen weet te hebben noch kennis te heb- ben gekregen noch een betekening te hebben ontvangen dat het bij deze in erfpacht gegeven goed opgenomen is in de Inventaris van de leegstaande gebouwen en/of woningen, of in de Inventaris van de verwaarloosde gebouwen en/of wo- ningen, of in de Inventaris van de ongeschikte en/of on- bewoonbare woningen (decreet van de Vlaamse Gemeenschap van tweeentwintig december negentienhonderd vijfennegen- tig), noch in de Inventaris van de leegstaande en/of ver- waarloosde bedrijfsruimten (decreet van de Vlaamse Ge- meenschap van negentien april negentienhonderd vijfenne- gentig).
5)Indien het eigendom mocht getroffen zijn door besluiten inzake onteigening, rooilijn, ruimtelijke ordening of stedebouw of door enig ander overheidsbesluit zal erf- pachter deze moeten naleven zonder verhaal tegen de eige- naar.
De eigenaar verklaart dat er hem voor het in erfpacht te geven goed geen enkel onteigeningsbesluit werd betekend.
BODEMDECREET :
1)De eigenaar verklaart dat de grond voorwerp van onderha- vige akte, bij zijn weten geen risicogrond is. Daarmee
wordt bedoeld dat op deze grond geen risico-inrichtingen gevestigd zijn of geweest zijn, zoals fabrieken, werk- plaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toe- stellen en handelingen die een verhoogd risico op bodem- verontreiniging kunnen inhouden en die voorkomen op de lijst door de Vlaamse Regering opgesteld in overeenstem- ming met artikel 6 van het Bodemdecreet.
2)De eigenaar verklaart dat de erfpachter voor het sluiten van onderhavige overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud van een bodemattest afgeleverd door de OVAM op dertien januari tweeduizend vijftien in overeenstemming met artikel 101 § 1 van genoemd Xxxxxxx.
Dit bodemattest bepaalt :
“De OVAM beschikt voor deze grond niet over relevante ge- gevens met betrekking tot de bodemkwaliteit.
Dit bodemattest vervangt alle vorige bodemattesten. Opmerkingen :
1)Risicogronden kunnen slechts overgedragen worden als er vooraf een oriënterend bodemonderzoek aan de OVAM is bezorgd.
2)Meer informatie over de gemeentelijke inventaris vindt u op xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx.
3)Bijkomende informatie over de overdrachtsregeling : xxx.xxxxxxxxxx.xxxx.xx
4)Als er bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen, gelden de regels van grondverzet. Meer informatie : xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxx.
5)Meer informatie over de gegevensstromen die door de OVAM worden gebruikt vindt u op xxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxx.
6)De OVAM staat niet in voor de juistheid van de aan haar
verstrekte gegevens.”
3)De eigenaar verklaart met betrekking tot het verkochte goed zelf geen weet te hebben van bodemverontreiniging die schade kan berokkenen aan de erfpachter of aan der- den, of die aanleiding kan geven tot een saneringsver- plichting of risicobeheer, tot gebruiks- of bestemmings- beperkingen of tot andere maatregelen die de overheid in dit verband kan opleggen.
4)Voor zover deze verklaring door de eigenaar te goeder trouw werd afgelegd, verklaart de erfpachter de risico’s van eventuele bodemverontreiniging en de schade alsmede de kosten die daaruit kunnen voortvloeien op zich te ne- men en verklaart hij tevens dat de eigenaar xxxxxxx tot geen vrijwaring zal gehouden zijn.
5)Op grond van bovenstaande verklaringen bevestigt de nota- ris dat de bepalingen van het Bodemdecreet in verband met de overdracht van gronden werden nageleefd.
6)De notaris wijst er echter op dat :
- dit geen enkele garantie inhoudt met betrekking tot het al dan niet zuiver zijn van de bodem.
- dit niet verhindert dat de regels met betrekking tot het grondverzet (Hoofdstuk XIII van zelfde decreet) on- verminderd van toepassing blijven.