ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT DOCTOREREN ACADEMIEJAAR 2023-2024
ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT DOCTOREREN ACADEMIEJAAR 2023-2024
(goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 5 mei 2023)
Inhoudstafel
DEEL I: PREAMBULE 4
Afdeling I: Acroniemen en afkortingen 5
Afdeling II: Definities 6
DEEL II: INLEIDENDE BEPALINGEN 15
Artikel 1 Onderwijs- en examenreglement doctoreren 15
Artikel 2 Xxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 3 Onderwijstaal 17
DEEL III: DE PREDOCTORALE OPLEIDING 19
Artikel 4 Definitie 19
Artikel 5 Toelatingsvoorwaarden tot de predoctorale opleiding 19
Artikel 6 Inschrijving voor een predoctorale opleiding 19
Artikel 7 Houders van een einddiploma uitgereikt door een buitenlandse hogeronderwijsinstelling 20
Artikel 8 Initiatief en goedkeuring 20
Artikel 9 Beoordeling van de predoctorale opleiding 20
Artikel 10 Kwalificatie- en certificeringskader 22
Artikel 11 Kwaliteitsbewaking 22
DEEL IV: HET DOCTORAAT EN DE DOCTORAATSOPLEIDING 23
Afdeling I: Administratie en rapportering 23
Artikel 12 Toelatingsvoorwaarden voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding 23
Artikel 13 Aanvraag tot de eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
23
Artikel 14 Eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding 24
Artikel 15 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 16 Datamanagement 26
Artikel 17 Vereisten inzake vermogensrechten en valorisatie 26
Artikel 18 Het zelfreflectierapport 27
Artikel 19 Herinschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding 29
Afdeling II: De doctoraatsopleiding 29
Artikel 20 Definitie van de doctoraatsopleiding 29
Artikel 21 Programma van de doctoraatsopleiding 30
Artikel 22 Inschrijving voor onderdelen van de doctoraatsopleiding 33
Artikel 23 Omschrijving van de onderdelen van de doctoraatsopleiding 34
Artikel 24 Evaluatie van onderdelen van de predoctorale opleiding en de doctoraatsopleiding 36
Artikel 25 Beoordeling van de doctoraatsopleiding 37
Afdeling III: Het doctoraatsexamen 38
Artikel 26 Indiening van het proefschrift en inschrijving voor het doctoraatsexamen 38
Artikel 27 Examencommissie voor het doctoraatsexamen 39
Artikel 28 Het doctoraatsexamen 41
Artikel 29 Eerste beoordeling van het proefschrift door de examencommissie 41
Artikel 30 Openbare verdediging van het proefschrift 43
DEEL V: HET INTERDISCIPLINAIR DOCTORAAT 45
Artikel 31 Onderwerp, reikwijdte en criteria van interdisciplinariteit 45
Artikel 32 Aanvraag tot het behalen van een gecombineerde doctorstitel 45
Artikel 33 Toelatingsprocedure, overeenkomst en inschrijving 46
Artikel 34 Tussentijdse evaluatie en stopzetting 46
Artikel 35 Toelating tot het doctoraatsexamen en de Examencommissie 47
Artikel 36 Verloop van het doctoraatsexamen 47
Artikel 37 Diplomering 48
DEEL VI: HET GEZAMENLIJK DOCTORAAT (Joint PhD) 49
Artikel 38 Onderwerp en begrippenkader 49
Artikel 39 Overeenkomst 49
Artikel 40 Begeleiding van de doctoraatsstudent 51
Artikel 41 Communicatie 51
Artikel 42 Toelating tot het doctoraat 51
Artikel 43 Inschrijving, studiegeld en bench fee 51
Artikel 44 Doctoraatsopleiding 52
Artikel 45 Verblijf en onderzoeksperiodes 52
Artikel 46 Financiële bepalingen 53
Artikel 47 Verzekeringen 53
Artikel 48 Bescherming van onderzoeksresultaten en eigendomsrechten 53
Artikel 49 Vertrouwelijkheid 53
Artikel 50 Publicaties 54
Artikel 51 Taal en opmaak van het doctoraatsproefschrift 54
Artikel 52 Toelating tot het gezamenlijk doctoraatsexamen 54
Artikel 53 Gezamenlijke Examencommissie 55
Artikel 54 Gezamenlijk doctoraatsexamen 55
Artikel 55 Diplomering 56
Artikel 56 Beslechting van geschillen 57
Artikel 57 Duurtijd, wijziging en beëindiging van de overeenkomst 57
Artikel 58 Ondertekening van de overeenkomst en goedkeuring van overeenkomsten aan de Universiteit Gent 58
DEEL VII: BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN 59
Artikel 59 Herziening van examenbeslissingen 59
Artikel 60 Fraude of onregelmatigheden in de predoctorale opleiding, de doctoraatsopleiding en het doctoraat 59
DEEL VIII: ORGANISATIE EN OMKADERING VAN DE DOCTORAL SCHOOL 63
Artikel 61 Rol en bestuur 63
Artikel 62 Kosten en vergoedingen 64
DEEL IX: XXXXXXXXXXXXXX 00
Artikel 63 Wijzigingen aan het onderwijs- en examenreglement doctoreren 66
Artikel 64 Afwijkingen van het onderwijs- en examenreglement doctoreren 66
Artikel 65 Bijzondere examenreglementen voor opleidingen georganiseerd met andere hogeronderwijsinstellingen 66
Artikel 66 Inwerkingtreding van het onderwijs- en examenreglement doctoreren 66
DEEL X: BEWAARSTRATEGIE DOCUMENTEN 68
DEEL XI: AANSPREEKPUNTEN 69
DEEL I: PREAMBULE
§1. Op datum van goedkeuring van het onderwijs- en examenreglement doctoreren 2023-2024 door de Raad van Bestuur wordt het doctoraatsproces aan de Universiteit Gent, naast voormeld reglement, tevens beheerst door:
1. het algemeen onderwijs- en examenreglement 2023-2024;
2. de online studiekiezer 2023-2024;
3. het reglement voor correct gebruik van de ICT-infrastructuur van de Universiteit Gent, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 15 mei 2017;
4. de gedragscode onderwijsdata aan de Universiteit Gent, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 9 maart 2021;
5. het reglement met betrekking tot de aanduiding van verantwoordelijke lesgevers en medelesgevers voor de opleidingsonderdelen en hun tijdelijke vervanging, goedgekeurd in de Raad van Bestuur (zie deel XII van het algemeen onderwijs- en examenreglement 2023-2024);
6. het valorisatiereglement, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 18 november 2016;
7. het toegangsbeleid tot het hoger onderwijs, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 15 april 2005;
8. de EVC-procedure, goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de Associatie Universiteit Gent op 7 juni 2005;
9. het tuchtreglement voor studenten, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 19 september 2008;
10. het AUGent-reglement m.b.t. de algemene voorschriften inzake de afwijkende toelatingsvoorwaarden, goedgekeurd door het directiecomité van de Associatie Universiteit Gent op 25 april 2007;
11. het reglement over het aanbod levenslang leren aan de Universiteit Gent, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 8 januari 2021;
12. het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement, goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de Associatie Universiteit Gent op 18 december 2020;
13. het reglement met betrekking tot de procedure voor onderzoek naar inbreuken op de wetenschappelijke integriteit, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 15 februari 2019 en gewijzigd op 15 januari 2021;
14. de generieke gedragscode voor de verwerking van persoonsgegevens en vertrouwelijke informatie, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 18 mei 2018;
15. het beleid van de Universiteit Gent inzake grensoverschrijdend gedrag, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 28 september 2018;
16. de non-discriminatieverklaring, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 27 mei 2011;
17. het Framework for Good Research Practice;
18. het kwaliteitskader voor doctoraatsonderzoek, goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 8 mei 2015;
19. het charter voor doctoraatsstudenten en promotoren, goedgekeurd door het Bestuurscollege op 26 mei 2015.
§2. Het onderwijs- en examenreglement doctoreren is ondergeschikt aan de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013 (Codex Hoger Onderwijs), en aan de volgende decreten aangenomen door het Vlaams Parlement en besluiten van de Vlaamse Regering:
1. het Bijzonder decreet betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen, goedgekeurd op 26 juni 1991;
2. het Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van de lijst van de bachelor- en de masteropleidingen die per instelling worden aangeboden in het hoger onderwijs in Vlaanderen, goedgekeurd op 30 maart 2018;
3. het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de vorm van de diploma’s en de inhoud van het bijhorend diplomasupplement uitgereikt door de instellingen voor hoger onderwijs in Vlaanderen, goedgekeurd op 12 december 2014;
4. de beslissing van de voorzitter van de Commissie Programma’s tot wijziging van het opleidingsprogramma van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent en tot conformering van dit besluit aan het voornoemde reglement met betrekking tot de doctoraatstoelage, die werd genomen op 22 juni 2016, na gunstig advies van de Commissie Programma’s op dezelfde datum;
5. het Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 houdende vastlegging van de voorschriften voor het opstellen van het jaarverslag van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
6. het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 tot vaststelling van de niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, zoals gewijzigd op 28 februari 2007.
§3. Het onderwijs- en examenreglement doctoreren wordt aangevuld door de facultaire doctoraatsreglementen en facultaire reglementen.
§4. Door de aanvraag tot (her)inschrijving verklaart de student zich akkoord met de bepalingen van het onderwijs- en examenreglement doctoreren en het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Afdeling I: Acroniemen en afkortingen
AAP
Assisterend academisch personeel
AOSR
Algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie Universiteit Gent
AUGENT
Associatie Universiteit Gent
DMP
Datamanagementplan
DPO
Directie Personeel en Organisatie
DSO
Doctoral School Office
ECTS
European Credit Transfer and Accumulation System
EER
Europese Economische Ruimte
EVC
Eerder verworven competenties
EVK
Eerder verworven kwalificaties
FDO
Facultaire dienst onderwijsondersteuning
FSA
Facultaire Studentenadministratie
ICP
International Course Programme
KMS
Koninklijke Militaire School
MA
Master(opleiding)
MANAMA
Masteropleiding die volgt op een master-na-bacheloropleiding
OAP
Overig academisch personeel
OASIS
Onderwijsadministratie- en studenteninformatiesysteem
OER
Onderwijs- en examenreglement
UCT
Universitair Centrum voor Talenonderwijs
UGENT
Universiteit Gent
VABB
Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand
VTE
Voltijds equivalent
ZAP
Zelfstandig academisch personeel
Afdeling II: Definities
B
BACHELOROPLEIDING
Een opleiding in het hoger onderwijs die aansluit bij het secundair onderwijs en waarvan de studieomvang 180 studiepunten bedraagt.
BIJZONDER STUDIEGELD
‘Verhoogd’ studiegeld voor sommige masteropleidingen.
C
CREDITBEWIJS
De erkenning van het feit dat de student blijkens evaluatie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een elektronische registratie.
CREDITCONTRACT
Het contract, aangegaan tussen het instellingsbestuur en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een creditbewijs voor een opleidingsonderdeel via integrale deelname aan de onderwijsactiviteiten.
CREDITS
De verworven studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel.
CURRICULUM
De lijst van opleidingsonderdelen die per student wordt vastgelegd.
D
DELIBERATIE
De beraadslaging door een examencommissie per deliberatiepakket of door een examencommissie per opleiding.
DELIBERATIEPAKKET
De in het kader van een diplomadoelcontract per student en per opleiding vastgelegde groepering van opleidingsonderdelen, credits en vrijstellingen ten belope van in beginsel 60 studiepunten, waarover studievoortgangsbeslissingen kunnen worden genomen door de examencommissie per deliberatiepakket.
DIPLOMA
Het document dat wordt uitgereikt aan de student die slaagt voor een bacheloropleiding, een masteropleiding, een lerarenopleiding of een doctoraat.
DIPLOMASUPPLEMENT
Een bijlage bij het diploma die de aard, het niveau, de context en de inhoudende status van een opleiding beschrijft, overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering.
DOCTORAATSBEGELEIDINGSCOMMISSIE
De commissie ingesteld door de Faculteitsraad die verantwoordelijk is voor de ondersteuning, opvolging en beoordeling van de doctoraatsstudent tijdens de studie- en onderzoeksperiode.
DOCTORAATSOPLEIDING
Een opleiding gericht op de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift. Het betreft een opleidingstraject dat een verbreding, c.q. verdieping beoogt van de reeds verworven competenties na voltooiing van een masteropleiding. Het opleidingsprogramma wordt door het universiteitsbestuur vastgelegd.
DOCTORAATSPROEFSCHRIFT
Het proefschrift is een tekstueel document dat blijk geeft van het vermogen tot creatie van wetenschappelijke kennis in een bepaald vakgebied (met inbegrip van de kunsten) of over vakgebieden heen op grond van zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Het wordt in het door de faculteit vereiste aantal exemplaren ingediend (cf. Artikel 26) in de vorm van een tekstbestand waarin minstens de vraagstelling, de theoretische uitgangspunten, de gevolgde methode en de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd. Het proefschrift moet kunnen leiden tot wetenschappelijke publicaties. Het voorbereiden van een doctoraatsproefschrift is een onderdeel van het doctoraatsexamen.
DOCTORAATSREGLEMENT
Het OER doctoreren (zie verderop).
DOCTORAL SCHOOL
De Doctoral School is een universiteitsbreed orgaan dat instaat voor de kwaliteitsvolle omkadering van het doctoraatsonderzoek en van jonge onderzoekers in bredere zin aan de Universiteit Gent.
E
EDUCATIEVE MASTEROPLEIDING
Een lerarenopleiding op masterniveau waarvan de studieomvang 90 of 120 studiepunten bedraagt en die onmiddellijk na de bachelor kan worden gevolgd. Elke educatieve masteropleiding bestaat uit een vakinhoudelijke component en een component leraarschap van 45 studiepunten.
Aan een student kan alleen het diploma van een educatieve master worden uitgereikt als die student een totale component leraarschap van 60 studiepunten met succes heeft doorlopen. Een student kan de 15 resterende studiepunten verwerven op de volgende manieren:
1. als een pakket van keuzevakken in een academische bacheloropleiding;
2. via een voorbereidingsprogramma dat vooraf of samen met de educatieve masteropleiding wordt gevolgd;
3. enkel in de educatieve master in de cultuurwetenschappen en talen: als een pakket van keuzevakken in de educatieve masteropleiding.
Studenten die beschikken over een masterdiploma kunnen zich inschrijven voor een verkort traject van een educatieve masteropleiding met een omvang van 60 studiepunten.
De educatieve masteropleiding leidt tot een volwaardig masterdiploma. Alle bepalingen in het OER die betrekking hebben op de masteropleiding zijn ook van toepassing op de educatieve masteropleiding, tenzij anders vermeld.
EERDER VERWORVEN COMPETENTIES (EVC)
De kennis, vaardigheden en attitudes die de (kandidaat-)student buiten de universiteit heeft opgedaan, bijvoorbeeld tijdens (vrijwilligers)werk, hobby’s of het verenigingsleven. Dergelijke ervaringen zijn niet door een studiebewijs bekrachtigd, maar kunnen overeenkomen met bepaalde competenties uit een bachelor- en/of masteropleiding. In dat geval kan de (kandidaat-)student de opgedane ervaring via het doorlopen van een bekwaamheidsonderzoek laten erkennen als ‘eerder verworven competentie’ en kan op basis daarvan een vrijstelling worden verkregen voor bepaalde opleidingsonderdelen.
EERDER VERWORVEN KWALIFICATIES (EVK)
Elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen het onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, voor zover het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen dezelfde instelling en opleiding waarbinnen de (kandidaat-)student de kwalificatie wenst te laten gelden.
ELEKTRONISCHE LEEROMGEVING (ELO)
De webgebaseerde omgeving waar studenten informatie kunnen raadplegen, oefeningen kunnen maken en met de lesgever en/of medestudenten kunnen communiceren. De elektronische leeromgeving van de UGent heet Ufora.
EVALUATIE
Een toets van de mate waarin een student op grond van studie de competenties heeft verworven die zijn verbonden aan een bepaald opleidingsonderdeel.
EVALUATIEMOMENT
De periode waarin de evaluatie van een opleidingsonderdeel kan plaatsvinden. Zie ook periodegebonden en niet-periodegebonden evaluatie.
EXAMENBESLISSING
Elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, verschillende opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel.
EXAMENCIJFER
De beoordeling over de gemeten studieprestatie wordt per opleidingsonderdeel uitgedrukt in een cijfer dat een geheel getal is van 0 tot en met 20.
EXAMENCONTRACT
Een contract, aangegaan tussen het instellingsbestuur en de student die zich onder de door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden inschrijft voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift van een opleiding, of met het oog op het behalen van een creditbewijs voor een opleidingsonderdeel.
EXAMENCOMMISSIE PER DELIBERATIEPAKKET
Een door de Faculteitsraad samengesteld orgaan dat bevoegd is om examenbeslissingen te nemen over een deliberatiepakket en om studieadvies uit te brengen.
EXAMENCOMMISSIE PER OPLEIDING
Een door de Faculteitsraad samengesteld orgaan dat bevoegd is om examenbeslissingen te nemen over het geheel van de opleiding, met het oog op de toekenning van een diploma en de graad van verdienste en om examentuchtbeslissingen te nemen.
EXAMENTUCHTBESLISSING
Een beslissing die wordt opgelegd naar aanleiding van fraude of andere onregelmatigheden bij een (periodegeboden of niet-periodegebonden) evaluatie.
EXAMENTUCHTSANCTIE
Een sanctie die wordt opgelegd ten gevolge van een examentuchtbeslissing.
EXAMINATOR
Een verantwoordelijk lesgever of een medelesgever van een opleidingsonderdeel, of – in toepassing van artikel 76 van het algemeen onderwijs- en examenreglement – een ander lid van het ZAP en/of doctor-assistent, gastprofessor of gepromoveerde onderzoeker in vast of tijdelijk dienstverband van de UGent of van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen, die verantwoordelijk is voor een evaluatie voor dat opleidingsonderdeel.
G
GETUIGSCHRIFT
Het document dat aan het einde van een doctoraatsopleiding, een voorbereidingsprogramma of een schakelprogramma aan een voor het geheel van de opleiding geslaagde student wordt uitgereikt.
GEZAMENLIJK DOCTORAAT (JOINT PHD)
Een doctoraat afgelegd onder de gezamenlijke supervisie van de UGent en één of meer partnerinstellingen.
GRAAD
De aanduiding van ‘bachelor’, ‘master’ of ‘doctor’, verleend bij het behalen van een diploma.
GRAAD VAN VERDIENSTE
Een bijzondere vermelding (geslaagd op voldoende wijze, met onderscheiding, met grote onderscheiding, met de grootste onderscheiding) die wordt gegeven door de Examencommissie per opleiding bij het slagen voor een bachelor- en masteropleiding.
I
INKOMENDE UITWISSELINGSSTUDENT
Een student ingeschreven aan een hogeronderwijsinstelling in het buitenland of een andere Gemeenschap die in het kader van zijn/haar studie aan de betrokken instelling opleidingsonderdelen volgt aan de UGent, binnen een op voorhand afgesproken kader (cf. learning agreement) tussen de betrokken instelling, de student en de UGent.
INSCHRIJVEN
Het aangaan van een jaarlijks hernieuwbaar diplomadoelcontract of creditdoelcontract.
INTERDISCIPLINAIR DOCTORAAT
Een doctoraat met een interdisciplinair karakter en afgelegd onder de gezamenlijke supervisie van twee of meer tot verschillende disciplines behorende UGent-promotoren, dat resulteert in een gecombineerde doctorstitel.
L
LEARNING AGREEMENT
Een formele overeenkomst tussen de drie betrokken partijen in het geval van studentenmobiliteit – met name de student, de zendende instelling en de ontvangende instelling (of organisatie/bedrijf) – die de organisatie van de studentenmobiliteit en de erkenning van de in dit kader behaalde credits faciliteert. De overeenkomst dient voor de aanvang van de periode van uitwisseling door alle betrokken partijen te zijn ondertekend. Het learning agreement vermeldt alle opleidingsonderdelen en andere onderwijs- en/of onderzoeksactiviteiten die deel uitmaken van de studentenmobiliteit en verschaft de student aldus de rechtszekerheid over de erkenning aan de zendende instelling van de door hem/haar aan de ontvangende instelling behaalde credits.
M
MASTEROPLEIDING
Een opleiding die aansluit bij een academische bacheloropleiding of die volgt op een andere masteropleiding, met een studieomvang van 60 studiepunten of een veelvoud hiervan. Een
masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef en bekrachtigd met een masterdiploma.
MASTER-NA-BACHELOROPLEIDING (MANABA)
Een masteropleiding die aansluit bij een academische bacheloropleiding.
MASTER-NA-MASTEROPLEIDING (MANAMA)
Een masteropleiding die volgt op een andere masteropleiding.
MEDELESGEVER
Lesgever aangesteld door de Faculteitsraad die niet de eindverantwoordelijkheid draagt voor het betrokken opleidingsonderdeel.
N
NIET-PERIODEGEBONDEN EVALUATIE
De (meestal verschillende) evaluatie(s) van de studieprestaties van de student, gespreid over het semester of het academiejaar. Zie ook periodegebonden evaluatie.
O
OASIS
Het onderwijsadministratie- en studenteninformatiesysteem (OASIS) is het IT-systeem ter ondersteuning van de processen en activiteiten met betrekking tot de onderwijs- en studentenadministratie. Via de OASIS-webtoepassing, bereikbaar via xxxxx.xxxxx.xx, kan de student informatie over zijn/haar inschrijving(en) en curriculum bekijken en zelf gegevens doorsturen.
OER DOCTOREREN
Het reglement dat de algemene vereisten tot het behalen van de academische graad van doctor aan de UGent regelt.
ONDERWIJSACTIVITEITEN
Activiteiten verstrekt door academisch personeel, gericht op de overdracht, verwerking, inoefening, begeleide toepassing en integratie van leerstof.
ONDERZOEKSRESULTATEN
Resultaten van onderzoek of ontwikkeling die door de onderzoekers worden gerealiseerd in het kader van hun relatie met de UGent en/of met gebruik van de middelen of uitrusting van de UGent (cf. valorisatiereglement). Werken van letterkunde of kunst in de zin van de bepalingen betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (cf. boek XI titel 5 ‘Auteursrecht en naburige rechten’ van het Wetboek Economisch Recht) maken geen deel uit van de onderzoeksresultaten. Computerprogramma’s of databanken beschermd door de bepalingen cf. boek XI titel 5 ‘Auteursrecht en naburige rechten’ van het Wetboek Economisch Recht van 1 januari 2015 maken wel deel uit van onderzoeksresultaten. Zie ook valoriseerbare onderzoeksresultaten.
OPLEIDING
De structurerende eenheid van het hogeronderwijsaanbod, namelijk een geheel van samenhangende onderwijs-, studie- en evaluatieactiviteiten dat in geval van succesvolle voltooiing wordt bekrachtigd met een diploma of getuigschrift.
OPLEIDINGSONDERDEEL (VAK)
Een afgebakend geheel van onderwijs-, studie- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Elk opleidingsonderdeel wordt geïdentificeerd door een code, vermeld in de studiegids.
OPLEIDINGSPROGRAMMA
Het geheel van opleidingsonderdelen die deel uitmaken van een opleiding.
P
PERIODEGEBONDEN EVALUATIE
Elke evaluatie binnen de vastgelegde examenperiodes die de mate toetst waarin een student de competenties heeft verworven die zijn verbonden aan een bepaald opleidingsonderdeel. Zie ook niet-periodegebonden evaluatie.
PLAGIAAT
Het presenteren als een oorspronkelijk product en onder eigen naam van (gedeelten van) een bron zonder bronvermelding. Plagiaat kan betrekking hebben op verschillende vormen van producten, zoals teksten (schriftelijk, mondeling), beelden (foto’s, film, grafieken, schema’s, figuren …), muziek, databestanden, structuren, gedachtegangen of ideeëngoed. Plagiaat wordt aan de UGent beschouwd als een vorm van fraude en een onregelmatigheid.
PREDOCTORALE OPLEIDING
Een opleidingsprogramma dat door de faculteit na beoordeling van het dossier aan een houder van een buitenlands diploma of aan een kandidaat-doctoraatsstudent die niet beschikt over een masterdiploma respectievelijk kan of moet worden opgelegd als bijkomende toelatingsvoorwaarde tot het doctoraat, zoals bepaald in Artikel 5. De opleiding wordt bekrachtigd met een getuigschrift.
PROCLAMATIE
De bekendmaking van de examencijfers en/of deliberatiebeslissingen op openbare of op elektronische wijze via de puntenlijst in OASIS.
PROMOTOR
De persoon die instaat voor de aansturing en begeleiding van een master- of doctoraatsstudent.
R
RECES
De periode van opschorting van door de UGent georganiseerde onderwijsactiviteiten en evaluaties, cf. de tijdspannes bepaald in de academische kalender (cf. artikel 2 van het algemeen onderwijs- en examenreglement).
REGISTREREN
Elke persoon ingeschreven aan een andere hogeronderwijsinstelling (gaststudent) wordt aan de UGent geregistreerd. De registratie heeft enkel een administratief effect: door de registratie is de betreffende persoon bekend bij de UGent en kan hij/zij gebruikmaken van een aantal faciliteiten die UGent-studenten genieten.
REGULIER OPLEIDINGSONDERDEEL
Een opleidingsonderdeel dat is goedgekeurd door het Bestuurscollege (of door de Doctoral School Stuurgroep, indien het een opleidingsonderdeel betreft dat door de Doctoral School wordt ingericht) en waarvoor de student een creditbewijs verwerft nadat hij/zij dit opleidingsonderdeel succesvol heeft afgesloten.
S
SCHAKELPROGRAMMA
Een opleidingsprogramma dat als toelatingsvoorwaarde tot sommige masteropleidingen wordt opgelegd aan de houders van een diploma van een professionele bachelor.
STUDENT
De persoon ingeschreven aan de UGent voor het lopende academiejaar.
STUDIEFICHE
De beschrijving van een opleidingsonderdeel in de studiegids volgens de indeling vermeld in artikel 41 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
STUDIEGEBIED
Een decretaal bepaald gebied waarin inhoudelijk verwante opleidingen zijn samengebracht.
STUDIEGELD
Het bedrag in euro dat de student bij inschrijving dient te betalen voor deelname aan de onderwijsactiviteiten en/of examens. Het studiegeld bestaat uit een vast bedrag en een variabel gedeelte, afhankelijk van het aantal studiepunten waarvoor wordt ingeschreven.
STUDIEOMVANG
Het aantal studiepunten toegekend aan een opleidingsonderdeel of aan een opleiding.
STUDIEPUNT
Een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, studie- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt.
U
UITGAANDE UITWISSELINGSSTUDENT
Een student die in het kader van zijn/haar opleiding een periode doorbrengt in het buitenland of in een andere Gemeenschap en die daarvoor erkenning krijgt binnen zijn/haar curriculum aan de UGent, binnen een op voorhand afgesproken kader (cf. learning agreement) tussen de betrokken instelling, de student en de UGent.
V
VAKGEBIED
Een tak van de wetenschap waarover het academisch personeel onderwijs verstrekt, waarin men wetenschappelijk onderzoek verricht of wetenschappelijke diensten verleent.
VALORISATIECEL
De entiteit die, ten behoeve van en onder het gezag van de UGent, wordt belast met de bescherming en valorisatie van de onderzoeksresultaten van de UGent.
VALORISEERBARE ONDERZOEKSRESULTATEN
De specifieke onderzoeksresultaten zoals gedefinieerd in artikel 1 van het valorisatiereglement. Zie ook onderzoeksresultaten.
VERANTWOORDELIJK LESGEVER
De lesgever aangesteld door de Faculteitsraad die de eindverantwoordelijkheid draagt voor een opleidingsonderdeel.
VOORBEREIDINGSPROGRAMMA
Een programma dat kan worden opgelegd aan een student die niet in het bezit is van een diploma dat op rechtstreekse wijze toelating verleent tot de opleiding waarvoor de student zich wenst in te schrijven.
VRIJSTELLING
De opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel examen af te leggen.
DEEL II: INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwijs- en examenreglement doctoreren
§1. Dit reglement regelt de algemene vereisten tot het behalen van de academische graad van doctor aan de Universiteit Gent. De volgende onderwerpen worden behandeld: (1) inleidende bepalingen, (2) predoctorale opleiding, (3) het doctoraat en de doctoraatsopleiding, (4) het interdisciplinair doctoraat, (5) het gezamenlijk doctoraat, (6) bijzondere omstandigheden, (7) de organisatie en omkadering van de Doctoral School en (8) de slotbepalingen.
§2. Tenzij daar expliciet van wordt afgeweken in dit reglement, gelden de bepalingen die zijn vastgelegd in het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Artikel 2 Taalvoorwaarden
§1. Taalvoorwaarden voor de predoctorale opleiding
Voor de predoctorale opleiding bevestigt de promotor van de kandidaat-doctoraatsstudent aan de relevante Faculteitsraad als deel van de aanvraagprocedure dat de kandidaat beschikt over voldoende communicatieve vaardigheden in de talen waarin de opleidingsonderdelen worden aangeboden. Indien de taalkennis niet afdoende is, wordt de kandidaat niet tot de predoctorale opleiding toegelaten.
§2. Vrijstelling van de taalvoorwaarden voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
1. Kandidaat-doctoraatsstudenten worden vrijgesteld van de taalvoorwaarden voor het Engels indien zij een van de volgende studiebewijzen voorleggen:
een diploma secundair onderwijs uitgereikt door (een onderwijsinstelling erkend door) de Vlaamse Gemeenschap;
een diploma hoger onderwijs uitgereikt door een hogeronderwijsinstelling erkend door de Vlaamse Gemeenschap;
een getuigschrift van de predoctorale opleiding aan de Universiteit Gent, op voorwaarde dat deze grotendeels bestond uit Engelstalige opleidingsonderdelen.
2. Kandidaat-doctoraatsstudenten kunnen ook worden vrijgesteld van de taalvoorwaarden voor het Engels indien zij aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
de kandidaat-doctoraatsstudent heeft reeds één jaar van een Engelstalige opleiding met succes gevolgd, hetzij in het secundair onderwijs, hetzij aan een binnen- of buitenlandse hogeronderwijsinstelling (d.i. 60 credits behaald, al dan niet behaald in meerdere academiejaren);
de kandidaat-doctoraatsstudent beschikt over een schriftelijke verklaring van de promotor die stelt dat de kandidaat-doctoraatsstudent beschikt over voldoende taalkennis.
3. Kandidaat-doctoraatsstudenten worden vrijgesteld van de taalvoorwaarden voor het Nederlands en/of het Engels indien zij toegelaten worden tot een opleiding op basis van een selectieprocedure in het kader van Erasmus Mundus Actie 1 of Actie 2, ICP- opleidingen, EU-US Atlantis, EU-Canada, waarbij de taalkennis als een van de selectiecriteria geldt.
§3. Taalvoorwaarden voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
Voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding legt de faculteit vast welk kennisniveau (cf. §4) van het Engels bij inschrijving vereist is. Elke wijziging moet voor 1 april voorafgaand aan het betreffende academiejaar worden doorgegeven aan de Directie Onderwijsaangelegenheden,
afdeling Studentenadministratie en studieprogramma’s, via xxxxxxxxx@xxxxx.xx. Indien de taalvoorwaarden niet worden geëxpliciteerd, worden voor de doctoraatsopleiding en het doctoraat kennisniveau B2 vereist voor het Engels. Bij twijfel over de talenkennis van de kandidaat-doctoraatsstudent heeft de mogelijke promotor het recht om te vragen dat die student een van de attesten beschreven in §4 voorlegt.
§4. Kennisniveaus
Alle hieronder vermelde attesten dienen geldig te zijn op het moment van eerste inschrijving voor een opleiding. Dit houdt in dat de desgevallend vermelde geldigheidsdatum van het attest niet mag worden overschreden en dat taalbewijzen zonder geldigheidsdatum niet ouder mogen zijn dan vier academiejaren (te rekenen vanaf het academiejaar na het verwerven van het taalbewijs).
NIVEAU | DOOR UNIVERSITEIT GENT AANVAARD XXXXXX XXXXXX |
0 | Iedereen voldoet. |
B2 | Een TOEFL-test, met een score van minimaal 510 tot en met 559 (paper- based), of van minimaal 72 tot en met 94 (internet-based) of hoger. Deelnemers aan de test vermelden daarbij institution code 2643, opdat de resultaten rechtstreeks aan de Universiteit Gent zouden worden meegedeeld. Een originele Academic Test Report Form (TRF) van IELTS, met een score vanaf 6.0 Certificaat van de ITACE for students met ERK-score B2, uitgereikt door het Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT, Universiteit Gent), Linguapolis (Universiteit Antwerpen), het Instituut voor Levende Talen (KU Leuven) of het Academisch Centrum voor Taalonderwijs (ACTO, VUB) Certificaat B2 van een universitair talencentrum Certificaat eindtest Practical English 5 of English for Written Academic Purposes van het Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT, Universiteit Gent) Certificaat B2 First (voorheen: Cambridge English, First Certificate in English (FCE)) Xxxxxxx Test of English Academic (PTE Academic) met een score van 59 tot en met 75 Cambridge ESOL-tests op niveau B2, meer bepaald dus certificaten FCE Getuigschriften International Baccalaureate in English B (SL, level 5, 6 & 7); International Baccalaureate in English B (HL, level 5 & 6); International Baccalaureate in English A (SL, level 5 & 6); Baccalaureate in English A (HL, level 5 & 6) |
C1 | Een TOEFL-test, met een score van minimaal 560 tot en met 676 (paper- based), of van minimaal 95 tot en met 119 (internet-based) of hoger. Deelnemers aan de test vermelden daarbij institution code 2643, opdat de resultaten rechtstreeks aan de Universiteit Gent zouden worden meegedeeld. Een originele Academic Test Report Form (TRF) van IELTS, met een score vanaf 7.0 Certificaat van de ITACE for students met ERK-score C1, uitgereikt door het Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT, Universiteit Gent), Linguapolis (Universiteit Antwerpen), het Instituut voor Levende Talen (KU Leuven) of het Academisch Centrum voor Taalonderwijs (ACTO, VUB) Certificaat Advanced Practical English, Proficient Practical English of Advanced Academic English: Writing Skills van het Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT, Universiteit Gent) Certificaat C1 van een universitair talencentrum Certificaat C1 Advanced (voorheen: Cambridge English, Certificate in Advanced English (CAE)) Xxxxxxx Test of English Academic (PTE Academic) met een score van 76 tot en met 84 Cambridge ESOL-tests op niveau C1, meer bepaald dus certificaten CAE Getuigschriften International Baccalaureate English B (HL, level 7); International Baccalaureate in English A (SL, level 7) |
C2 | Een TOEFL-test, met de hoogste score 677 (paper-based), of 120 (internet-based). Deelnemers aan de test vermelden daarbij institution code 2643, opdat de resultaten rechtstreeks aan de Universiteit Gent zouden worden meegedeeld. Een originele Academic Test Report Form (TRF) van IELTS, met een score van 7.5 of hoger (maximale score = 9.0) Certificaat van de ITACE for students met ERK-score C2, uitgereikt door het Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT, Universiteit Gent), Linguapolis (Universiteit Antwerpen), het Instituut voor Levende Talen (KU Leuven) of het Academisch Centrum voor Taalonderwijs (ACTO, VUB) Certificaat C2 van een universitair talencentrum Certificaat C2 Proficiency (voorheen: Certificate of Proficiency in English (CPE)) Xxxxxxx Test of English Academic (PTE Academic) met een score van 85 of hoger Cambridge ESOL-tests op niveau C2, meer bepaald dus certificaten CPE |
Artikel 3 Onderwijstaal
§1. Onderwijstaal van de predoctorale opleiding
De onderwijstaal van de predoctorale opleiding is de taal die vermeld staat op de studiefiches van de te volgen opleidingsonderdelen zoals opgenomen in de elektronische studiekiezer.
Onderwijstaal van de doctoraatsopleiding
De onderwijstaal voor onderwijsactiviteiten binnen de Universiteit Gent in het kader van de doctoraatsopleiding is het Engels, met uitzondering van bepaalde gevallen waarin het activiteiten betreft die een andere taal als voorwerp hebben, of waarin alle deelnemende studenten het Nederlands als voertaal gebruiken (zie ook Artikel 2 m.b.t. de taalvoorwaarden).
§2. Het taalgebruik in het kader van een gezamenlijk doctoraat wordt vastgelegd overeenkomstig de relevante artikelen in deel VI van dit OER doctoreren.
§3. De regeling met betrekking tot de taal van het doctoraatsproefschrift wordt beschreven in Artikel 13 van dit OER doctoreren.
DEEL III: DE PREDOCTORALE OPLEIDING
Artikel 4 Definitie
§1. De predoctorale opleiding is een opleidingstraject met een studieomvang van ten minste
20 studiepunten en kan worden opgelegd als bijkomende toelatingsvoorwaarde tot het doctoraat aan studenten die houder zijn van een einddiploma uitgereikt door een buitenlandse hogeronderwijsinstelling, of aan studenten die geen houder zijn van een diploma van een masteropleiding.
Kandidaat-doctoraatsstudenten aan wie een predoctorale opleiding wordt opgelegd, moeten hiervoor slagen alvorens tot het doctoraat te kunnen worden toegelaten.
§2. Het studieprogramma van een predoctorale opleiding bestaat uit door de Faculteitsraad nader te bepalen onderdelen van het academisch onderwijs. De predoctorale opleiding wordt zo samengesteld dat die samen met eventuele andere diploma’s van de student garandeert dat de student de nodige competenties heeft om aan het doctoraat te kunnen starten.
§3. De toelating tot de predoctorale opleiding wordt steeds individueel verleend na onderzoek van de aanvraag, overeenkomstig de bepalingen in Artikel 5.
§4. De faculteit kan op grond van EVC of EVK vrijstellingen verlenen voor bepaalde onderdelen van het programma van de predoctorale opleiding.
§5. Het verlenen van de toelating tot de predoctorale opleiding impliceert niet de toelating tot het doctoraat: pas nadat de kandidaat-doctoraatsstudent geslaagd is voor de predoctorale opleiding, kan hij/zij een aanvraag doen tot inschrijving voor het doctoraat, conform de bepalingen beschreven in Artikel 12, Artikel 13 en Artikel 14 van dit OER doctoreren.
Artikel 5 Toelatingsvoorwaarden tot de predoctorale opleiding
§1. Tot de predoctorale opleiding kunnen de kandidaat-doctoraatsstudenten worden toegelaten voor wie het slagen voor een predoctorale opleiding verplicht is alvorens te kunnen worden toegelaten tot het doctoraat. Om tot de predoctorale opleiding te kunnen worden toegelaten, moet een ZAP-lid zich ertoe verbinden als promotor van de kandidaat op te treden. De Faculteitsraad is bevoegd om de toelating tot de predoctorale opleiding te geven.
§2. Alvorens de kandidaat-doctoraatsstudent die houder is van een einddiploma uitgereikt door een buitenlandse hogeronderwijsinstelling wordt toegelaten tot een predoctorale opleiding, oordeelt de promotor ook of de communicatieve vaardigheden van de kandidaat- doctoraatsstudent, hetzij in het Xxxxxx, Xxxxx of het Nederlands, afdoende zijn. Dit oordeel wordt bij voorlegging aan de Faculteitsraad bekendgemaakt. Indien de taalkennis niet afdoende is, wordt de kandidaat niet tot de predoctorale opleiding toegelaten.
§3. Het bewijs van voldoende taalkennis om toegelaten te worden tot het doctoraat of de doctoraatsopleiding moet in voorkomend geval pas na de predoctorale opleiding worden geleverd. De taalvoorwaarden voor het doctoraat zijn vastgelegd in Artikel 2.
Artikel 6 Inschrijving voor een predoctorale opleiding
§1. Voor een predoctorale opleiding dient de deelnemer zich in te schrijven als student.
§2. De inschrijving voor een predoctorale opleiding verloopt overeenkomstig de bepalingen in artikel 15 en volgende van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Bij inschrijving verbindt de student zich ertoe het studiegeld te betalen, overeenkomstig de bepalingen in artikel 21 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Voor de eventuele terugbetaling van het studiegeld bij beëindiging van het contract gelden de modaliteiten vastgelegd in artikel
34 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§3. Tijdens een predoctorale opleiding komt men niet in aanmerking voor een doctoraatsbeurs, maar eventueel wel voor een UGent-beurs die minimaal het bedrag beloopt dat voorzien is in het Koninklijk Besluit van 8 juni 1983.
Artikel 7 Houders van een einddiploma uitgereikt door een buitenlandse hogeronderwijsinstelling
Voor de predoctorale opleiding bedoeld voor de houders van een einddiploma uitgereikt door een buitenlandse hogeronderwijsinstelling gelden de volgende bepalingen:
1. de student die is ingeschreven voor de predoctorale opleiding verwerft een studentenstatuut;
2. laattijdige inschrijving is te allen tijde mogelijk.
Artikel 8 Initiatief en goedkeuring
§1. De Faculteitsraad beslist over:
1. het individuele studieprogramma: onder leiding van een promotor wordt het opgestelde studieprogramma individueel vervolledigd;
2. de onderwijstaal.
§2. De predoctorale opleidingen verwijzen allen naar de faculteit die de opleiding inricht, in het volgende format: ‘Predoctorale opleiding [naam faculteit]’.
Het studiegeld voor de predoctorale opleidingen wordt jaarlijks door het universiteitsbestuur vastgesteld in het kader van de vaststelling van de algemene studiegelden.
Artikel 9 Beoordeling van de predoctorale opleiding
§1. De evaluatie van onderdelen van het curriculum van de predoctorale opleiding gebeurt overeenkomstig de bepalingen in Artikel 24.
§2. Examencommissie predoctorale opleiding
De Examencommissie van een predoctorale opleiding wordt samengesteld door de Faculteitsraad en omvat in ieder geval het ZAP-lid dat optreedt als promotor van de kandidaat- doctoraatsstudent conform Artikel 5, §1. De Faculteitsraad wijst voor elke Examencommissie van een predoctorale opleiding een voorzitter en een secretaris aan, die al dan niet behoren tot de examinatoren en die deel uitmaken van het ZAP.
Deze Examencommissie heeft de volgende bevoegdheden:
1. het verklaren of de student al dan niet geslaagd is voor (een deliberatiepakket binnen) de predoctorale opleiding;
2. het nemen van examentuchtbeslissingen conform Artikel 60.
Zij heeft, behoudens in het geval van een materiële vergissing, geen bevoegdheid om tijdens de deliberatie de examencijfers aan te passen.
De deliberaties van de Examencommissie verlopen op fysieke of elektronische wijze.
De voorzitter en de secretaris controleren in alle gevallen de deliberatielijsten op eventuele materiële vergissingen of anomalieën en stellen deze (elektronisch) ter beschikking van de leden van de Examencommissie. De Examencommissie kan op eenvoudig verzoek van een lid of van een ombudspersoon (cf. deel V van het algemeen onderwijs- en examenreglement) worden bijeengeroepen.
De leden van de Examencommissie hebben de plicht de beraadslaging bij te wonen en de aanwezigheidslijst te ondertekenen wanneer er een fysieke beraadslaging plaatsvindt.
Wanneer een lid van een Examencommissie verhinderd is om de beraadslaging bij te wonen, wordt dit onverwijld gemeld aan de voorzitter van de Examencommissie. Een niet-gewettigde afwezigheid van een lid wordt door de voorzitter gemeld aan de rector. De Examencommissie kan slechts geldig vergaderen indien ten minste de helft van de leden aanwezig is. Een facultaire ombudspersoon is gerechtigd om als waarnemer de beraadslagingen van de Examencommissie bij te wonen.
§3. Beoordeling in twee stappen
De beoordeling van de predoctorale opleiding gebeurt in twee stappen: (1) de deliberatie over de afgewerkte deliberatiepakketten en (2) de deliberatie over de opleiding.
1. De deliberatie over de deliberatiepakketten wordt georganiseerd binnen de daartoe vastgelegde periodes van zodra de kandidaat-doctoraatsstudent examen heeft afgelegd over alle opleidingsonderdelen behorend tot een deliberatiepakket van de predoctorale opleiding.
2. De einddeliberatie over de predoctorale opleiding gebeurt onmiddellijk na de deliberatie over het laatste nog af te leggen deliberatiepakket.
De deliberatie over de predoctorale opleiding kan plaatsvinden binnen de examenperiodes vastgelegd in de academische kalender of op een ander moment. De Faculteitsraad is bevoegd om te beslissen binnen welke periodes de deliberatie over de predoctorale opleiding kan plaatsvinden.
§4. Beslissingen van de Examencommissie
Indien de kandidaat-doctoraatsstudent voor alle opleidingsonderdelen van een deliberatiepakket minstens 10/20 heeft behaald, wordt deze door de Examencommissie geslaagd verklaard voor het betreffende volledige deliberatiepakket. Indien een kandidaat- doctoraatsstudent niet voor alle opleidingsonderdelen behorend tot het deliberatiepakket geslaagd is, kan de Examencommissie – al dan niet na geheime stemming – gemotiveerd beslissen dat deze toch geslaagd wordt verklaard.
Onverminderd de deliberatiebevoegdheid van de Examencommissie is een kandidaat- doctoraatsstudent voor de predoctorale opleiding geslaagd indien deze voor alle af te leggen opleidingsonderdelen een creditbewijs heeft behaald en/of geslaagd is verklaard voor alle deliberatiepakketten behorend tot de predoctorale opleiding.
Tenzij een lid van de Examencommissie of een facultaire ombudspersoon een stemming vraagt, wordt het voorstel van de voorzitter met betrekking tot de eindbeoordeling in consensus aanvaard. De Examencommissie van een predoctorale opleiding neemt haar beslissingen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. In geval van staking van stemmen, wordt in het voordeel van de kandidaat-doctoraatsstudent beslist. De deliberatiebeslissingen van de Examencommissie worden gemotiveerd en samen met de aanwezigheidslijst van de leden van de Examencommissie opgenomen in een verslag. De bewaartermijn van deze verslagen is vijf jaar, waarna deze voor verdere bewaring aan het universiteitsarchief worden overgemaakt. De kandidaat-doctoraatsstudent heeft recht op inzage in het verslag en dient hiervoor contact op te nemen met de FSA (zie deel X).
De examenbeslissing wordt schriftelijk aan de student meegedeeld binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na de bijeenkomst van de Examencommissie. Het resultaat van de student die geslaagd is voor de predoctorale opleiding kan openbaar bekendgemaakt worden.
§5. Beroepsmogelijkheden
Tegen een examenbeslissing kan beroep worden ingesteld bij de Institutionele Beroepscommissie. Artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement is van toepassing.
Artikel 10 Kwalificatie- en certificeringskader
§1. De predoctorale opleiding wordt afgesloten met een getuigschrift dat door de rector wordt uitgereikt. De tekst vermeld op het getuigschrift van het type ‘predoctorale opleiding’ omvat het logo van de Universiteit Gent, de persoonsgegevens van de student, en de tekst ‘heeft met goed gevolg de desbetreffende predoctorale opleiding afgelegd’.
§2. De getuigschriften van het type ‘predoctorale opleiding’ worden centraal aangemaakt binnen de Directie Onderwijsaangelegenheden. Zij worden ondertekend door de rector en worden tevens voorzien van het droogzegel van de Universiteit. Er wordt geen graad van verdienste toegekend: de student slaagt ‘met goed gevolg’.
§3. Indien een predoctorale opleiding in een andere taal dan het Nederlands wordt georganiseerd, wordt het getuigschrift in het Nederlands en in deze andere onderwijstaal verstrekt.
Artikel 11 Kwaliteitsbewaking
§1. De organiserende faculteit of entiteit zorgt zelf voor de interne kwaliteitsbewaking van de door haar ingerichte predoctorale opleiding. Zij moet permanent en op eigen initiatief toezien op de kwaliteit van haar onderwijsactiviteiten. De gestructureerde feedback van (voormalige) studenten over het genoten onderwijs is een van de elementen die hiervoor worden ingezet.
DEEL IV: HET DOCTORAAT EN DE DOCTORAATSOPLEIDING
Afdeling I: Administratie en rapportering
Artikel 12 Toelatingsvoorwaarden voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
§1. Houders van een Belgisch diploma
Als algemene toelatingsvoorwaarde voor de inschrijving om een doctoraatsproefschrift voor te bereiden, geldt het bezit van een diploma van een masteropleiding uitgereikt door een erkende Belgische hogeronderwijsinstelling. De faculteit kan een bijkomend onderzoek instellen, waarin gepeild wordt naar de geschiktheid van de kandidaat-doctoraatsstudent om in de betrokken discipline wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en de resultaten ervan in een proefschrift neer te leggen.
De toelating van de kandidaat-doctoraatsstudent is tevens afhankelijk van het met succes doorlopen van de toelatingsprocedure zoals bepaald in Artikel 13.
§2. Houders van een niet-Belgisch diploma
Een houder van een niet-Belgisch diploma kan worden toegelaten tot het doctoraat en de doctoraatsopleiding na een toelatingsprocedure (cf. artikel 12 en volgende van het algemeen onderwijs- en examenreglement). De toelating van de kandidaat-doctoraatsstudent is tevens afhankelijk van het met succes doorlopen van de toelatingsprocedure zoals bepaald in Artikel 13.
§3. Taalvoorwaarden
De taalvoorwaarden voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding zijn vastgelegd in Artikel 2 van dit OER doctoreren.
§4. De toelating tot het doctoraat, tot de doctoraatsopleiding Universiteit Gent en tot het doctoraatsexamen, alsook het verlenen van de graad van doctor en van het getuigschrift van de doctoraatsopleiding, is de bevoegdheid van de faculteit.
§5. De toelating tot de doctoraatsopleiding Universiteit Gent is inherent aan de toelating tot het doctoraat en de inschrijving gebeurt op hetzelfde moment.
§6. De doctoraatsstudent volgt de doctoraatsopleiding Universiteit Gent in de faculteit waar zijn/haar doctoraat wordt ingericht.
§7. Inschrijven voor de doctoraatsopleiding Universiteit Gent is niet mogelijk via creditcontract, noch via examencontract.
Artikel 13 Aanvraag tot de eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
§1. De toelating tot de eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding wordt verleend overeenkomstig de volgende procedure.
De kandidaat-doctoraatsstudent meldt zich schriftelijk aan bij de Faculteitsraad (zie deel XI, facultaire contactpunten), met het akkoord van ten minste één promotor. Ten minste een van de promotoren behoort tot een van de volgende categorieën:
1. de leden van het zelfstandig academisch personeel van de Universiteit Gent;
2. de gastprofessoren met onderzoeksopdracht aan de Universiteit Gent;
3. de gepensioneerde leden van het zelfstandig academisch personeel die de toelating hebben verkregen tot de bezoldigde voortzetting van (een deel van) de onderwijsactiviteiten aan de Universiteit Gent.
§2. Bij de aanmelding deelt de kandidaat het volgende mee: het onderzoeksthema waarop het proefschrift betrekking zal hebben, de beoogde doctorstitel en de taal waarin het proefschrift geschreven zal worden. De kandidaat informeert de Faculteitsraad over het behaalde diploma
of de documenten op basis waarvan de graad van doctor kan worden behaald.
§3. Studenten kunnen een doctoraat afleggen onder de gezamenlijke supervisie van de Universiteit Gent en één of meer partnerinstellingen in het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen de student en de betrokken instellingen, overeenkomstig de bepalingen in deel VI. Er kan geen afwijking worden toegestaan op de verplichting om jaarlijks een zelfreflectierapport in te dienen (Artikel 18) en zich jaarlijks opnieuw in te schrijven als doctoraatsstudent aan de Universiteit Gent (Artikel 19).
§4. Studenten kunnen een doctoraat met een interdisciplinair karakter afleggen dat resulteert in een gecombineerde doctorstitel onder de gezamenlijke supervisie van twee of meer tot verschillende disciplines behorende UGent-promotoren, overeenkomstig de bepalingen in deel V.
§5. De Faculteitsraad beslist op basis van het ingediende dossier of aan de kandidaat de toelating wordt verleend om zich in te schrijven voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding. Indien deze toelating wordt verleend, stelt de Faculteitsraad de promotor(en) aan. Een van de promotoren die behoort tot de categorieën vermeld in §1 wordt aangeduid als administratief verantwoordelijke promotor. De Faculteitsraad stelt desgevallend de leden van de doctoraatsbegeleidingscommissie aan. De Faculteitsraad keurt het voorgestelde onderzoeksthema, de taal waarin het proefschrift zal worden geschreven en de beoogde doctorstitel goed.
Het doctoraatsproefschrift wordt in het Nederlands of het Engels opgesteld. Op gemotiveerd schriftelijk verzoek van de doctoraatsstudent kan een andere taal voor het geheel of een gedeelte van het proefschrift door de Faculteitsraad worden toegestaan. Indien een doctoraatsproefschrift geheel of gedeeltelijk een andere taal tot voorwerp heeft, kan het gebruik van deze andere taal worden opgelegd door de Faculteitsraad. Indien het doctoraatsproefschrift wordt opgesteld in het Engels, kan de faculteit opleggen dat de doctoraatsstudent een bepaald kennisniveau van Engels (cf. Artikel 2, §4) moet bewijzen, behalve indien de doctoraatsstudent daarvan wordt vrijgesteld conform de bepalingen in Artikel 2, §2.
De Faculteitsraad beslist of de doctoraatsopleiding geheel of gedeeltelijk moet worden gevolgd (cf. Artikel 21, §5), legt desgevallend het curriculum van deze verplichte doctoraatsopleiding vast en bepaalt de termijn waarbinnen aan de verplichting moet zijn voldaan (overeenkomstig de programmastructuur en modaliteiten vastgelegd in Artikel 20 en volgende van dit OER doctoreren en desgevallend in het aanvullend facultair reglement).
De Faculteitsraad kan alle elementen uit het toelatingsdossier vermeld in §1-4 van dit artikel in de loop van het onderzoek wijzigen, conform eventuele bepalingen in het aanvullend facultair reglement.
§6. Het is aan de UGent niet mogelijk om in te schrijven voor het doctoraat wanneer men een UGent-doctorstitel beoogt die men al heeft verworven op basis van een eerder doctoraat.
Artikel 14 Eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
§1. Inschrijvingsperiode
Zodra de toelating tot de inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding is verleend, is de kandidaat verplicht zich zo snel mogelijk – en binnen het academiejaar waarop de toelating betrekking heeft – in te schrijven als doctoraatsstudent. Een eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding is mogelijk op elk moment van het academiejaar.
§2. Wat betreft de regelgeving over fraude bij inschrijving, geldigheid van de inschrijving, studentenkaart en attesten, actualisering van persoonsgegevens, UGent-account, inschrijving
voor meer dan één opleiding, en het bijzonder statuut van studenten, gelden de regels die zijn vastgelegd in artikel 17 en volgende van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§3. Studiegeld
Bij inschrijving verbindt de doctoraatsstudent zich ertoe om het studiegeld te betalen, overeenkomstig de bepalingen in artikel 21 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Bij beëindiging van het contract zijn wat betreft de eventuele terugvordering van studiegeld de modaliteiten van toepassing die staan beschreven in artikel 34 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§4. De effectieve inschrijvingsformaliteiten worden afgehandeld door de Directie Onderwijsaangelegenheden, Afdeling Studentenadministratie en studieprogramma’s, zoals beschreven op de relevante webpagina.
§5. Elke student die de toelating heeft gekregen tot inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding Universiteit Gent wordt automatisch lid van de Doctoral School.
§6. De onderzoekers die zijn ingeschreven voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding Universiteit Gent krijgen toegang tot de activiteiten die de Doctoral School aanbiedt (cf. Artikel 20).
Artikel 15 Doctoraatsbegeleiding
§1. De Faculteitsraad garandeert dat elke doctoraatsstudent die zich in het academiejaar 2015-2016 of later voor het eerst inschreef voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding wordt begeleid door minstens twee personen, hetzij door het aanstellen van meerdere promotoren, hetzij door het aanstellen van een doctoraatsbegeleidingscommissie, hetzij op een andere, door de faculteit te bepalen wijze. De Faculteitsraad kan op eender welk moment de begeleiding van een doctoraatsstudent wijzigen zonder het akkoord van de op dat moment aangestelde begeleiders.
§2. De promotor(en), doctoraatsbegeleidingscommissie en/of andere begeleider(s) zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning, opvolging en beoordeling van de doctoraatsstudent tijdens de gehele studie- en onderzoeksperiode. Eén promotor wordt aangesteld als administratief verantwoordelijke promotor (cf. Artikel 13, §1 en §5).
Een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad kan niet optreden als promotor, als lid van de doctoraatsbegeleidingscommissie of als begeleider. Relaties die ontstaan ingevolge wettelijk samenwonen worden daarbij met aanverwantschap gelijkgesteld.
Indien deze verwantschap ontstaat na aanstelling van de betrokken promotor of begeleider of van het betrokken lid van de doctoraatsbegeleidingscommissie, verzoekt de persoon in kwestie de Faculteitsraad om vervanging. Hij of zij vraagt eveneens om vervanging indien, vanwege een persoonlijke betrokkenheid met een doctoraatsstudent, een goede begeleiding of een objectieve beoordeling van (de voortgang van) het proefschrift in het gedrang kan komen.
§3. De Faculteitsraad legt in het aanvullend facultair reglement vast of voor elke doctoraatsstudent in de faculteit een doctoraatsbegeleidingscommissie moet worden aangesteld. Onverminderd de bepalingen in het aanvullend facultair reglement kan elke doctoraatsstudent om de aanstelling van een doctoraatsbegeleidingscommissie verzoeken.
§4. De Faculteitsraad stelt de doctoraatsbegeleidingscommissie aan, conform het aanvullend facultair reglement of op verzoek van de doctoraatsstudent. Indien er geen doctoraatsbegeleidingscommissie wordt aangesteld, neemt de administratief verantwoordelijke promotor alle taken en verantwoordelijkheden van de doctoraatsbegeleidingscommissie op zich, met uitzondering van de taken en
verantwoordelijkheden omschreven in Artikel 18, §5 en §6, die worden opgenomen door de facultaire doctoraatscommissie (of indien deze niet is ingesteld, de commissie waaraan deze taken en verantwoordelijkheden door de Faculteitsraad werden toegewezen).
§5. De doctoraatsbegeleidingscommissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden, onder wie de promotor(en). Ten minste één lid is bij voorkeur een expert van buiten de Universiteit Gent. De leden van de doctoraatsbegeleidingscommissie hoeven niet zelf over een doctoraatsdiploma te beschikken, tenzij anders bepaald in het aanvullend facultair reglement.
§6. De doctoraatsbegeleidingscommissie brengt jaarlijks een advies uit over het zelfreflectierapport waarin de doctoraatsstudent rapporteert over de voortgang van het doctoraatsonderzoek (zoals beschreven in Artikel 18).
§7. De doctoraatsbegeleidingscommissie is samen met de doctoraatsstudent verantwoordelijk voor de inhoudelijke invulling van het opleidingspakket in het kader van de doctoraatsopleiding, onverminderd eventuele bepalingen met betrekking tot de verplichte doctoraatsopleiding.
§8. De doctoraatsbegeleidingscommissie geeft een advies over het indienen van het proefschrift bij de Faculteitsraad.
Artikel 16 Datamanagement
§1. Doctoraatsstudenten met een eerste inschrijving vanaf het academiejaar 2020-2021 stellen aan de start van hun onderzoek een datamanagementplan (DMP) op en dienen dit plan uiterlijk zes maanden na hun inschrijving voor het doctoraat in op de door de administratie gevraagde wijze. Het DMP dient opgesteld te worden op basis van een van de templates die worden aangeboden via xxxxxxxxx.xx. Het opmaken van een DMP gebeurt bij voorkeur ook via deze tool. Doctoraatsstudenten die voor hun eigen faculteit of een externe financier al een DMP moeten opstellen, kunnen ditzelfde DMP indienen om te voldoen aan deze vereiste.
§2. Van doctoraatsstudenten wordt verwacht dat ze hun DMP gedurende de looptijd van het project up-to-date houden en te allen tijde verantwoording kunnen afleggen over het databeheer van hun project. Aan het einde van hun project, maar voor de openbare verdediging van hun proefschrift, dienen doctoraatsstudenten de definitieve versie van hun DMP in (cf. Artikel 30, §3).
Artikel 17 Vereisten inzake vermogensrechten en valorisatie
§1. In uitvoering van artikel 4 van het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie Universiteit Gent (het AOSR) gaan doctoraatsstudenten die conform artikel IV.48 van de Codex Hoger Onderwijs beschouwd dienen te worden als vrijwillige onderzoekers, er met hun inschrijving uitdrukkelijk mee akkoord om de vermogensrechten op hun onderzoeksresultaten over te dragen aan de Universiteit Gent. Behoudens individuele andersluidende overeenkomst, zullen alle doctoraatsstudenten behandeld worden als onderzoekers van de Universiteit Gent in de toepassing van alle relevante reglementering inzake de valorisatie van onderzoeksresultaten.
§2. De promotor(en) en de doctoraatsstudent zien erop toe dat, conform artikel 3.1 van het valorisatiereglement, valoriseerbare onderzoeksresultaten steeds worden aangemeld bij de Valorisatiecel vóór elke vorm van publiekmaking, inclusief het delen van het proefschrift met de leden van de Examencommissie cf. artikel 27 hieronder, en inclusief de openbare verdediging van het proefschrift cf. artikel 30 hieronder. Informatie hierover is beschikbaar op de relevante webpagina van de Valorisatiecel.
§3. Overeenkomstig artikel 6.2 van het valorisatiereglement kunnen beperkingen gelden voor de openbaarmaking van de onderzoeksresultaten, indien dit noodzakelijk is voor de intellectuele bescherming van de onderzoeksresultaten of om de kansen op valorisatie van de onderzoeksresultaten niet in het gedrang te brengen.
Artikel 18 Het zelfreflectierapport
§1. De doctoraatsstudent rapporteert regelmatig, op eigen initiatief of desgevraagd, over de vorderingen van het onderzoek aan de doctoraatsbegeleidingscommissie of de promotor(en) via het elektronisch platform aangeboden door de DSO.
§2. De doctoraatsstudent legt jaarlijks tussen 1 april en 30 juni van het lopende academiejaar een zelfreflectierapport voor aan de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en). Het zelfreflectierapport omvat minstens een onderzoeksverslag waaruit de stand van zaken van het onderzoek blijkt. Indien de doctoraatsstudent een verplichte doctoraatsopleiding moet volgen, rapporteert die daar ook over in het jaarlijkse zelfreflectierapport. Het eerste zelfreflectierapport omvat minstens een werkplan voor het doctoraatsonderzoek.
§3. Doctoraatsstudenten met een eerste inschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding na 31 mei van het lopende academiejaar worden vrijgesteld van het indienen van een zelfreflectierapport (cf. Artikel 19, §2).
§4. De doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en) brengt (brengen) jaarlijks, op basis van het onderzoeksverslag dat deel uitmaakt van het zelfreflectierapport, een advies uit over de vorderingen van de doctoraatsstudent in het onderzoek en desgevallend in de doctoraatsopleiding. Dit advies wordt overgemaakt aan de doctoraatsstudent. In het advies dient uitdrukkelijk te worden vermeld of het onderzoek voldoende doctoraatskansen biedt binnen een redelijke termijn. De doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en) draagt (dragen) er zorg voor dat het advies het onderwerp uitmaakt van een gesprek met de doctoraatsstudent, waarin eventuele bijkomende argumenten van de doctoraatsstudent worden gehoord. Het onderzoeksverslag dat deel uitmaakt van het zelfreflectierapport en het beoordelingsrapport wordt overgemaakt aan de DSO, die de administratieve opvolging van deze dossiers verzorgt.
Doctoraatsstudenten kunnen zich laten bijstaan door een tolk Vlaamse Gebarentaal, schrijftolk of tolk in een andere gebarentaal (xxx.xxxx.xx/xxxx). Andere derden mogen de bijeenkomst(en) niet bijwonen. Modaliteiten voor het vastleggen en opvolgen van bijeenkomsten tussen de doctoraatsstudent en de doctoraatsbegeleidingscommissie kunnen worden vastgelegd in het aanvullend facultair reglement.
§5. Indien de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en) oordeelt (oordelen) dat het onderzoek voldoende doctoraatskansen biedt binnen een redelijke termijn, dan brengt de administratief verantwoordelijke promotor schriftelijk een gunstig (positief) advies uit over het onderzoeksverslag dat deel uitmaakt van het zelfreflectierapport. Het gunstig advies gaat steeds gepaard met een toelating tot herinschrijving voor het komende academiejaar, conform de bepalingen in Artikel 19. Het gunstig advies kan desgevallend gepaard gaan met aanbevelingen of vereisten met betrekking tot de voortzetting van het onderzoek in het komende academiejaar. Het zelfreflectierapport en het gunstig advies worden voor verdere opvolging overgemaakt aan de Doctoral School.
§6. Indien de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en) oordeelt (oordelen) dat het onderzoek onvoldoende doctoraatskansen biedt binnen een
redelijke termijn, of de promotor(en) aangeeft (aangeven) niet langer voor de begeleiding van het doctoraat te willen instaan, dan brengt de administratief verantwoordelijke promotor schriftelijk een gemotiveerd ongunstig (negatief) advies uit over het onderzoeksverslag dat deel uitmaakt van het zelfreflectierapport. Het zelfreflectierapport en het ongunstig advies worden door de DSO voor verdere opvolging overgemaakt aan de relevante facultaire doctoraatscommissie (of indien er geen facultaire doctoraatscommissie is aangesteld: aan de commissie die hiervoor in het aanvullend facultair reglement is aangesteld).
De bevoegde commissie onderzoekt het ongunstig advies van de promotor(en) binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst. Zij gaat hierbij onder meer na of de doctoraatsstudent voldoende mogelijkheden heeft gekregen om in het onderzoek voortgang te boeken en of het doctoraat binnen een redelijke termijn kans op slagen heeft. De doctoraatsstudent en de promotor(en) worden met het oog hierop uitgenodigd op een hoorzitting. De modaliteiten voor deze bijeenkomst kunnen worden vastgelegd in het aanvullend facultair reglement. De facultaire ombudspersoon voor doctoraatsstudenten kan als waarnemer de bijeenkomst(en) van de bevoegde commissie bijwonen. De doctoraatsstudent kan zich op de hoorzitting laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, een raadsman of een tolk. De voorziene termijn van zestig kalenderdagen wordt op uitdrukkelijk verzoek van de doctoraatsstudent verlengd met een periode van zestig kalenderdagen indien de doctoraatsstudent om aangetoonde medische redenen niet kan worden gehoord. Indien na afloop van de verlenging nog steeds geen hoorzitting mogelijk is om aangetoonde medische redenen, kan de doctoraatsstudent een schriftelijk verweer indienen. Indien de doctoraatsstudent om eender welke andere reden de hoorzitting niet bijwoont, kan de bevoegde commissie de procedure verder afwerken zonder de doctoraatsstudent te horen.
Indien de bevoegde commissie vaststelt dat het onderzoek onvoldoende doctoraatskansen biedt binnen een redelijke termijn, maakt zij een ongunstig advies over aan het facultair bestuur van de faculteit waar de doctoraatsstudent is ingeschreven. Het facultair bestuur bekrachtigt vervolgens binnen de tien kalenderdagen het advies om aan de doctoraatsstudent de toelating tot herinschrijving te weigeren, conform de bepalingen in Artikel 22, en maakt deze beslissing ter opvolging over aan de DSO, tenzij het procedurele onregelmatigheden vaststelt, in welk geval het de bevoegde commissie kan vragen de procedure te hernemen. Het finale advies bekrachtigd door het bestuur wordt binnen dertig kalenderdagen schriftelijk door de rector aan de doctoraatsstudent meegedeeld en wordt ook via e-mail meegedeeld door de DSO.
Indien de bevoegde commissie vaststelt dat het onderzoek wel voldoende doctoraatskansen biedt binnen een redelijke termijn, maakt zij binnen de zestig kalenderdagen een gunstig advies over aan het facultair bestuur van de faculteit waar de doctoraatsstudent is ingeschreven, samen met een voorstel voor de verdere begeleiding van de doctoraatsstudent in samenspraak met de doctoraatsstudent. Waar de bevoegde commissie in samenspraak met de doctoraatsstudent geen dergelijk voorstel kan uitwerken, wordt alsnog besloten om de negatieve evaluatie te bekrachtigen en de herinschrijving te weigeren. Waar de bevoegde commissie wel een dergelijk voorstel kan opstellen, stelt de Faculteitsraad desgevallend een nieuwe promotor aan. Het gunstig advies impliceert dat de doctoraatsstudent de toelating heeft om zich in te schrijven voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding voor het komende academiejaar, conform de bepalingen in Artikel 19, desgevallend onder leiding van een andere promotor. De genomen beslissing wordt binnen de dertig kalenderdagen schriftelijk aan de doctoraatsstudent meegedeeld.
§7. Tegen de beslissing van het facultair bestuur (cf. §6) kan beroep worden aangetekend bij de Institutionele Beroepscommissie, zoals bepaald in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Artikel 19 Herinschrijving voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding
§1. De doctoraatsstudent is verplicht zich jaarlijks opnieuw in te schrijven totdat het doctoraatsproefschrift met succes is verdedigd, en dit ongeacht de aanstellingsvorm en de financieringsbron. De herinschrijvingsperiode voor het doctoraat valt samen met de inschrijvingsperiode zoals vastgelegd in artikel 15 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§2. De doctoraatsstudent die zich, conform de bepalingen in Artikel 14, een eerste keer inschrijft voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding na 31 mei van het lopende academiejaar, is vrijgesteld van het indienen van een zelfreflectierapport en kan zich zonder bijkomende voorwaarden opnieuw inschrijven voor het komende academiejaar.
§3. De doctoraatsstudent met een eerste inschrijving vanaf het academiejaar 2020-2021 die zich voor een eerste maal herinschrijft, kan dat enkel indien hij/zij het verplichte introductietraject met succes heeft doorlopen (cf. Artikel 20, §3).
§4. De doctoraatsstudent die is ingeschreven voor het doctoraat en de doctoraatsopleiding en die verplicht is tussen 1 april en 30 juni van het lopende academiejaar een zelfreflectierapport in te dienen, kan zich opnieuw inschrijven op voorwaarde dat:
1. door de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, door de promotor(en) een gunstig advies is uitgebracht over het zelfreflectierapport, conform artikel 18;
2. of de doctoraatsstudent van de rector de schriftelijke toestemming tot herinschrijving heeft ontvangen, conform Artikel 18;
3. of de doctoraatsstudent van de faculteit de toelating heeft ontvangen zich opnieuw in te schrijven nadat een andere promotor is aangesteld, conform Artikel 18.
§5. De herinschrijving wordt geweigerd indien een ongunstige beoordeling werd uitgebracht over het zelfreflectierapport, conform de bepalingen in Artikel 18.
§6. De herinschrijving kan worden geweigerd indien in het geval van een gezamenlijk doctoraat (cf. deel VI) niet langer is voldaan aan de contractuele bepalingen.
§7. In het uitzonderlijke geval dat de student het zelfreflectierapport correct heeft ingediend zoals beschreven in artikel 18 en bij de start van het nieuwe academiejaar nog steeds geen toelating tot herinschrijving heeft gekregen, kan de rector beslissen om de toelating tot herinschrijving te geven op basis van een omstandige motivering van de student.
Afdeling II: De doctoraatsopleiding
Artikel 20 Definitie van de doctoraatsopleiding
§1. De doctoraatsopleiding Universiteit Gent is een flexibel opleidingsprogramma dat binnen een faculteit wordt aangeboden en waarvan de organisatie wordt gedragen door de Doctoral School. De opleiding heeft tot doel de kennis en vaardigheden van de doctoraatsstudenten zowel te verbreden als te verdiepen, ter voorbereiding van een doctoraatsproefschrift.
§2. De Doctoral School is, in overleg met de betrokken faculteiten, verantwoordelijk voor het programma-aanbod van de doctoraatsopleiding (cf. Artikel 21).
§3. De verplichte doctoraatsopleiding Universiteit Gent bestaat voor iedere doctoraatsstudent met een eerste inschrijving in het academiejaar 2020-2021 of later op zijn minst uit het digitale introductietraject dat wordt aangeboden door de Doctoral School via de digitale leeromgeving van de UGent. Elke doctoraatsstudent heeft daarnaast het recht om de volledige doctoraatsopleiding zoals omschreven in Artikel 21 te volgen, overeenkomstig de bepalingen
in de studiegids. Elke doctoraatsstudent is desgevallend bijkomend gebonden aan de verplichte doctoraatsopleiding omschreven in het aanvullend facultair doctoraatsreglement van de faculteit waar hij/zij is ingeschreven (cf. Artikel 21, §6).
§4. De faculteit kent, bij de succesvolle voltooiing van het volledige programma van de doctoraatsopleiding en op advies van de Doctoral School, een getuigschrift toe dat door de rector wordt uitgereikt (cf. Artikel 25).
§5. De Engelse benaming van deze opleiding luidt: Doctoral Training Programme Ghent University.
§6. De onderwijstaal in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent staat beschreven in Artikel 3 van dit OER doctoreren.
Artikel 21 Programma van de doctoraatsopleiding
§1. De componenten van het programma van de doctoraatsopleiding zijn voor alle doctoraatsstudenten van de Universiteit Gent hetzelfde. De invulling kan, op de verplichte onderdelen zoals bepaald in §4 na, voor elke doctoraatsstudent individueel gebeuren, of voor bepaalde groepen. De doctoraatsopleiding Universiteit Gent bestaat voor iedere doctoraatsstudent met een eerste inschrijving in het academiejaar 2020-2021 of later op zijn minst uit het verplichte digitale introductietraject dat wordt aangeboden door de Doctoral School via de digitale leeromgeving van de UGent. De doctoraatsbegeleidingscommissie of, indien er geen werd aangesteld, de promotor(en) is (zijn) samen met de doctoraatsstudent verantwoordelijk voor het samenstellen van het verdere opleidingspakket van de doctoraatsstudent, onverminderd eventuele bepalingen in een aanvullend facultair doctoraatsreglement (cf. §6). De Doctoral School bewaakt de kwaliteit van elk van de onderdelen van het opleidingspakket.
§2. Het opleidingsprogramma van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent, dat wordt ingericht binnen de verschillende faculteiten en waarvan het opleidingspakket wordt aangeboden binnen de DSO, wordt vastgelegd zoals vermeld in de elektronische studiekiezer.
§3. De componenten van het programma van de doctoraatsopleiding worden door het Bestuurscollege goedgekeurd. De concrete invulling van het aanbod gebeurt door de DSO.
§4. Het opleidingsprogramma omvat in alle faculteiten de volgende componenten:
Programmaonderdelen doctoraatsopleiding | Verplichte doctoraatsopleiding | Volledige doctoraatsopleiding (minimumvereiste getuigschrift doctoraatsopleiding) | Facultair verplichte doctoraatsopleiding (indien van toepassing) |
1. Introductietraject: Een digitaal leerpad dat informatie aanreikt over de beschikbare ondersteuning die er is voor doctoraatsstudenten. Informatie over: de doctoraatsopleiding en het cursusaanbod van de doctoraatsopleiding; de relevante reglementen; de ethische en juridische vereisten met betrekking tot het doctoraatsonderzoek; de | X | X | De faculteit kan maximaal een doctoraatsopleiding opleggen die bestaat uit de volledige doctoraatsopleiding + 30 ECTS reguliere opleidingsonderdelen. |
professionalisering; de onderzoeksondersteuning specifiek voor internationale doctoraatsstudenten; de algemene informatie over gezondheid en welzijn. | |||
2. Onderzoeksgerelateerde activiteiten: Drie mondelinge presentaties of posters tijdens een nationale of internationale conferentie. | X | ||
3. Verdiepende studies: Drie gespecialiseerde cursussen georganiseerd of erkend door de Doctoral School waarbij de doctoraatsstudent is aangesloten. Ook reguliere opleidingsonderdelen en onderdelen van een opleiding levenslang leren kunnen worden erkend als gespecialiseerde cursussen. | X | ||
4. Doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining: Drie cursussen met betrekking tot transferable skills, georganiseerd of erkend door de Doctoral School waarbij de doctoraatsstudent is aangesloten, gekozen uit drie van de vier volgende clusters: (1) communicatievaardigheden, (2) onderzoek en valorisatie, (3) loopbaanmanagement en (4) leiderschap en zelfmanagement. Ook reguliere opleidingsonderdelen en onderdelen van een opleiding levenslang leren kunnen worden erkend als doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining. | X | ||
5. Jaarlijkse rapportering over de voortgang van het onderzoek en van de doctoraatsopleiding: Alle doctoraatsstudenten zijn verplicht een jaarlijkse rapportering over de voortgang van het onderzoek en van de doctoraatsopleiding in te | X | X |
dienen via het elektronisch platform aangeboden door de Doctoral School (cf. Artikel 21). | |||
6. Doctoraatsverdediging | X | X |
§5. De faculteiten kunnen, na een gunstig advies van de Doctoral School, in de categorieën 2 tot en met 4 vrijstellingen verlenen. Opleidingsonderdelen uit de opleiding die de basis vormt van aanvaarding voor de inschrijving tot het doctoraat en de doctoraatsopleiding kunnen niet leiden tot vrijstellingen.
Er kunnen geen vrijstellingen worden verleend voor het jaarlijkse zelfreflectierapport en voor de doctoraatsverdediging.
Vrijstellingen voor het verplichte introductietraject kunnen, na een gunstig advies van de DSO, verleend worden in de volgende gevallen: aan doctoraatsstudenten met een eerste inschrijving voor het academiejaar 2020-2021 die na een onderbreking van minstens een jaar opnieuw een eerste inschrijving moeten doen in of na het academiejaar 2020-2021, doctoraatsstudenten die een gezamenlijk doctoraat voorbereiden in het kader waarvan ze maar beperkt aan de UGent aanwezig zullen zijn, of aan doctoraatsstudenten die zich na een periode van zelfstandig onderzoek zonder affiliatie enkel inschrijven om het doctoraatsexamen af te leggen aan de UGent.
§6. Voor bepaalde studenten, groepen studenten of voor bepaalde doctoraatstitels kunnen de faculteiten de componenten 2, 3 en/of 4 van de doctoraatsopleiding, zoals vermeld in §4, geheel of gedeeltelijk verplicht maken. Daarenboven kan de categorie verdiepende studies van het opleidingsprogramma door de faculteiten worden aangevuld met een pakket reguliere opleidingsonderdelen dat de totale studieomvang van 30 ECTS niet mag overschrijden.
De faculteiten bakenen in hun aanvullende facultaire reglementen eenduidig en volgens objectieve criteria af voor welke gediplomeerden of voor welke doctoraatstitels de facultair verplichte doctoraatsopleiding geldt. Bij het verlenen van de toelating tot het doctoraat legt de Faculteitsraad de verplichting op aan de doctoraatsstudenten voor wie dit van toepassing is. De faculteiten kunnen in de facultair verplichte doctoraatsopleiding vrijstellingen verlenen aan elke doctoraatsstudent die aantoonbaar over relevante eerder verworven competenties of kennis beschikt (cf. §5), die is ingeschreven voor een gezamenlijk doctoraat en/of die houder is van een ‘sandwichbeurs’ (financieringstype waarbij is bepaald dat een deel van het onderzoek in het buitenland wordt uitgevoerd).
De faculteiten kunnen in een maximale termijn voorzien waarbinnen de facultair verplichte doctoraatsopleiding met succes moet worden afgelegd. Indien er geen maximale termijn is vastgelegd, moet de doctoraatsstudent kunnen aantonen voor de facultair verplichte doctoraatsopleiding (met uitzondering van de doctoraatsverdediging) te zijn geslaagd om te kunnen worden toegelaten tot het tweede gedeelte van het doctoraatsexamen (openbare verdediging). Daartoe dient de doctoraatsstudent ten laatste twintig werkdagen voor de betreffende Faculteitsraad waar het doctoraat wordt neergelegd aan de DSO het nodige bewijs te leveren dat, met uitzondering van de verdediging van het doctoraatsproefschrift, het vereiste programma van de doctoraatsopleiding werd afgewerkt.
§7. Elke doctoraatsstudent heeft het recht om op vrijwillige basis en met toestemming van de promotor bijkomend te volgen: drie doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining
georganiseerd door de Doctoral School (voor zover er in deze seminars openstaande plaatsen beschikbaar zijn), drie gespecialiseerde cursussen georganiseerd door de Doctoral School (voor zover in deze cursussen openstaande plaatsen beschikbaar zijn), en 30 ECTS reguliere opleidingsonderdelen. De omvang van dit bijkomende gedeelte is onderworpen aan de beperking dat het, samengenomen met de omvang van het gedeelte van het curriculum gerealiseerd via §4, 5 en 6 van dit artikel, het equivalent van zes gespecialiseerde cursussen (met inbegrip van de gespecialiseerde cursussen gerealiseerd via reguliere opleidingsonderdelen), 30 ECTS reguliere opleidingsonderdelen of zes doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining nooit mag overschrijden. Voor opleidingsonderdelen die niet binnen de volledige doctoraatsopleiding vallen, zoals beschreven in §4, kan de doctoraatsstudent in geval van weigering door de promotor bezwaar aantekenen tegen deze weigering bij de DSO.
§8. Reguliere opleidingsonderdelen uit postgraduaatsopleidingen en uit manama’s met bijzonder studiegeld, en onderdelen uit de opleidingen levenslang leren mogen worden toegestaan als onderdeel van het curriculum, op voorwaarde dat die ook voldoen aan de goedkeuringsprocedure, met inbegrip van een financiële regeling, tot het volgen als keuzeopleidingsonderdeel binnen bachelor- of master-na-bacheloropleidingen of in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent van opleidingsonderdelen die behoren tot een masteropleiding met bijzonder studiegeld, een postgraduaatsopleiding of een opleiding levenslang leren.
§9. doctoraatsstudenten kunnen eender wanneer tijdens het doctoraat opleidingsonderdelen uit de educatieve masteropleiding van de UGent volgen onder de volgende voorwaarden:
1. Niettegenstaande het in §7 bepaalde, kunnen enkel opleidingsonderdelen uit de programmalijn theoretische vorming en aan het onderwijs gerelateerde keuzeopleidingsonderdelen opgenomen worden in de doctoraatsopleiding als verdiepende cursus op basis van de inschrijving voor het diplomadoelcontract voor het doctoraat. Voor deze vakken worden doctoraatsstudenten vrijgesteld van het studiegeld.
2. Voor de opleidingsonderdelen uit de programmalijnen vakdidactiek en stage en de masterproef geldt dat deze enkel gevolgd kunnen worden via een afzonderlijke inschrijving in een diplomacontract voor de betrokken educatieve masteropleiding van de UGent. Voor deze vakken in het afzonderlijke diplomacontract betalen doctoraatsstudenten het overeenkomstige studiegeld. Voor de opname van deze opleidingsonderdelen hebben doctoraatsstudenten altijd de toestemming van de promotor nodig, zoals beschreven in §7.
3. Uit de programmalijn stage van de educatieve masteropleiding van de UGent kan stage A, stage B of stage C – dit zijn de stages die aansluiten bij de gevolgde vakdidactieken
– erkend worden als verbredende cursus binnen de doctoraatsopleiding in de cluster ‘career management’. Dat betekent niet dat deze stage wordt vrijgesteld van het betalen van het studiegeld, en ook niet dat er voor deze stage geen inschrijving in het diplomacontract van de educatieve masteropleiding nodig is.
Artikel 22 Inschrijving voor onderdelen van de doctoraatsopleiding
§1. De inschrijvingen voor onderdelen van de doctoraatsopleiding verlopen volgens de volgende modaliteiten:
1. De inschrijving voor de gespecialiseerde cursussen en doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining georganiseerd door de Doctoral School gebeurt via de procedures
vastgelegd door de DSO.
2. De inschrijving voor gespecialiseerde cursussen en doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining erkend door de Doctoral School gebeurt volgens de procedures vastgelegd door de organiserende instelling.
3. De inschrijving voor reguliere opleidingsonderdelen georganiseerd door de Universiteit Gent gebeurt volgens de binnen de universiteit geldende procedures.
4. De inschrijving voor reguliere opleidingsonderdelen georganiseerd door andere instellingen gebeurt volgens de procedures vastgelegd door de organiserende instelling.
§2. Indien de doctoraatsstudent een facultair verplichte doctoraatsopleiding moet volgen, rapporteert die daarover in het jaarlijkse zelfreflectierapport (cf. Artikel 18).
Artikel 23 Omschrijving van de onderdelen van de doctoraatsopleiding
§1. De volgende definities gelden voor de componenten van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent omschreven in Artikel 21, §4:
1. Verplicht introductietraject (voor iedere doctoraatsstudent met een eerste inschrijving in het academiejaar 2020-2021 of later): een digitaal leerpad dat informatie aanreikt over de beschikbare ondersteuning die er is voor doctoraatsstudenten. Dit omvat informatie over de doctoraatsopleiding en het cursusaanbod van de doctoraatsopleiding, de relevante reglementen, de ethische en juridische vereisten met betrekking tot het doctoraatsonderzoek, de professionalisering, de onderzoeksondersteuning specifiek voor internationale doctoraatsstudenten, en de algemene informatie over gezondheid en welzijn.
2. Xxxxxxxxxx presentatie of poster tijdens een nationale of internationale conferentie:
1. Een nationale conferentie wordt georganiseerd door een nationaal wetenschappelijk comité, heeft een openbaar karakter en heeft het Engels, een landstaal en/of een forumtaal als officiële congrestaal/talen.
2. Een internationale conferentie wordt georganiseerd door een internationaal wetenschappelijk comité, heeft een openbaar karakter en heeft het Engels en/of een forumtaal als officiële congrestaal/talen.
3. Mondelinge presentaties of posters tijdens lokale conferenties, doctorandicolloquia of symposia, gesloten wetenschappelijke vergaderingen (bv. van doctoraatsbegeleidingscommissies) etc. komen niet in aanmerking voor de doctoraatsopleiding Universiteit Gent.
3. Gespecialiseerde cursus:
1. De gespecialiseerde cursus wordt georganiseerd of erkend door de Doctoral School. Voor cursussen die niet door de Doctoral School van de Universiteit Gent worden georganiseerd en die nog geen erkenning hebben verkregen, moet de doctoraatsstudent de erkenning hebben aangevraagd en verkregen voor de aanvang van de cursus.
2. Een gespecialiseerde cursus heeft een minimale duur van vijftien contacturen en is hoofdzakelijk gericht op een publiek van doctoraatsstudenten (derde cyclus).
3. Voor een gespecialiseerde cursus geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van de cursus. De doctoraatsstudent moet met succes deelnemen aan de gespecialiseerde cursus om deze te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding. ‘Succesvolle deelname’ veronderstelt minstens actieve deelname aan de cursus.
4. Reguliere opleidingsonderdelen uit een doctoraatsopleiding georganiseerd door de
Universiteit Gent of door een andere hogeronderwijsinstelling kunnen worden erkend als gespecialiseerde cursus.
5. Uitzonderlijk kunnen ook reguliere opleidingsonderdelen uit een masteropleiding, een voortgezette masteropleiding of een postgraduaatsopleiding georganiseerd door de Universiteit Gent of door een andere hogeronderwijsinstelling worden erkend als gespecialiseerde cursus.
6. Voor reguliere opleidingsonderdelen geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van het opleidingsonderdeel. De doctoraatsstudent moet slagen voor het reguliere opleidingsonderdeel om dit te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding.
4. Doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining:
1. Het seminar wordt georganiseerd of erkend door de Doctoral School. Voor seminars die niet door de Doctoral School van de Universiteit Gent worden georganiseerd en die nog geen erkenning hebben verkregen, moet de doctoraatsstudent de erkenning hebben aangevraagd en verkregen voor de aanvang van het seminar.
2. Een doctoral seminar heeft een minimale duur van zes contacturen.
3. Voor een doctoral seminar geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van het seminar.
4. De doctoraatsstudent moet met succes deelnemen aan een doctoral seminar om het te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding. ‘Succesvolle deelname’ veronderstelt minstens actieve deelname aan het seminar.
5. Desgevallend kunnen ook reguliere opleidingsonderdelen uit een masteropleiding, een voortgezette masteropleiding, een postgraduaatsopleiding of een doctoraatsopleiding worden erkend als doctoral seminar.
6. Voor reguliere opleidingsonderdelen geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van het opleidingsonderdeel. De doctoraatsstudent moet slagen voor het reguliere opleidingsonderdeel om dit te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding.
§2. De volgende definitie geldt voor de reguliere opleidingsonderdelen die, zoals vermeld in Artikel 21, §6, verplicht kunnen worden opgelegd door de faculteit:
1. Het reguliere opleidingsonderdeel behoort tot een bacheloropleiding, een masteropleiding, een voortgezette masteropleiding, een voorbereidings- of schakelprogramma, een postgraduaatsopleiding of een doctoraatsopleiding georganiseerd door de Universiteit Gent of door een andere hogeronderwijsinstelling.
2. Voor reguliere opleidingsonderdelen geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van het opleidingsonderdeel. De doctoraatsstudent moet slagen voor het reguliere opleidingsonderdeel om dit te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding.
§3. De volgende definitie geldt voor de reguliere opleidingsonderdelen zoals vermeld in Artikel 21, §7:
1. Het reguliere opleidingsonderdeel behoort tot een masteropleiding, een voortgezette masteropleiding, een postgraduaatsopleiding of een doctoraatsopleiding georganiseerd door de Universiteit Gent of door een andere hogeronderwijsinstelling. Uitzonderlijk, en met de nadrukkelijke instemming van de promotor en/of de doctoraatsbegeleidingscommissie, kunnen ook reguliere opleidingsonderdelen uit een aan de master voorafgaande bacheloropleiding, een voorbereidings- en een schakelprogramma in de doctoraatsopleiding worden opgenomen.
2. Voor reguliere opleidingsonderdelen geldt de evaluatievorm zoals vastgelegd bij de aankondiging van het opleidingsonderdeel. De doctoraatsstudent moet slagen voor het reguliere opleidingsonderdeel om dit te kunnen opnemen in de doctoraatsopleiding.
Artikel 24 Evaluatie van onderdelen van de predoctorale opleiding en de doctoraatsopleiding
§1. Reguliere opleidingsonderdelen
Voor alle opgenomen reguliere opleidingsonderdelen die afkomstig zijn uit bachelor- en masteropleidingen, voorbereidings- en schakelprogramma’s, postgraduaatsopleidingen (met uitzondering van de predoctorale opleidingen) of educatieve masteropleidingen, gelden de evaluatie- en ondervragingsvormen die werden vastgelegd en bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 49, 50 en 51 en 75 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§2. Reguliere opleidingsonderdelen georganiseerd door de DSO
Reguliere opleidingsonderdelen georganiseerd door de DSO in het kader van de doctoraatsopleiding worden geëvalueerd via de ondervragingsvormen en op de evaluatiemomenten die door de betrokken lesgevers worden vastgelegd en die door de DSO worden bekrachtigd op het moment van goedkeuring van de betrokken opleidingsonderdelen en hun studiefiches. Deze evaluatiemodaliteiten worden ten laatste bij aanvang van de onderwijsactiviteiten aan de betrokken studenten bekendgemaakt.
§3. Gespecialiseerde cursussen en doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining georganiseerd door de DSO in het kader van de doctoraatsopleiding worden geëvalueerd via de ondervragingsvormen en op de evaluatiemomenten die door de betrokken lesgevers worden vastgelegd en die door de DSO worden bekrachtigd op het moment van goedkeuring. Deze evaluatiemodaliteiten worden ten laatste bij aanvang van de onderwijsactiviteiten aan de betrokken studenten bekendgemaakt.
§4. Onderzoeksgerelateerde activiteiten
Voor onderzoeksgerelateerde activiteiten uitgevoerd in het kader van de doctoraatsopleiding geldt actieve deelname als voorwaarde om deze te kunnen valoriseren binnen de doctoraatsopleiding. De doctoraatsstudent maakt een inventaris van de gevolgde activiteiten, legt ze desgevallend jaarlijks voor aan de doctoraatsbegeleidingscommissie en dient een finaal overzicht van de in het curriculum op te nemen onderzoeksgerelateerde activiteiten in bij de beoordelingscommissie.
§5. Vervanging examinator
Artikel 76 van het algemeen onderwijs- en examenreglement is van overeenkomstige toepassing voor de evaluatie van onderdelen van de predoctorale opleiding en de doctoraatsopleiding.
§6. Registreren via geluids- en/of beeldopnames
Het is de student of derden niet toegelaten om geluids- en/of beeldopnames te maken van een evaluatie of examen in het kader van de doctoraatsopleiding of de predoctorale opleiding, behalve wanneer deze via een videoconferentie verlopen. Een niet-toegelaten opname kan niet worden aangewend als bewijsmateriaal in een administratieve of gerechtelijke procedure en dient bovendien op eerste verzoek te worden vernietigd. Voor het doctoraatsexamen gelden de bepalingen zoals vastgelegd in Artikel 29 en Artikel 30.
Het via geluids- en/of beeldopnames registreren van een evaluatie door de examinator en/of de waarnemer met het oog op de beoordeling van de evaluatie, feedback en het voorkomen en onderzoeken van onregelmatigheden of fraude is toegelaten ter uitvoering van de onderwijsopdracht van de UGent in het algemeen belang, mits de student hiervan voor aanvang van de evaluatie op de hoogte wordt gebracht.
§7. Examencijfer
Het resultaat van de evaluatie van elk regulier opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt in één examencijfer. Dit examencijfer van het reguliere opleidingsonderdeel is een geheel getal van 0 tot en met 20, berekend in overeenstemming met de wijze vastgelegd in de studiefiche.
Voor de onderdelen uit de doctoraatsopleiding waarvan het resultaat niet wordt uitgedrukt in een examencijfer, zoals onderdelen van een opleiding levenslang leren, bepaalde gespecialiseerde cursussen of doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining ingericht door de Doctoral School, en onderzoeksgerelateerde activiteiten, wordt het resultaat van de evaluatie uitgedrukt als ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’.
Doctoraatsstudenten die in het kader van de doctoraatsopleiding aan een binnen- of buitenlandse hogeronderwijsinstelling reguliere opleidingsonderdelen volgen en examens afleggen, krijgen bij terugkomst examencijfers van de Universiteit Gent toegekend. Deze examencijfers worden toegekend overeenkomstig de per opleidingsonderdeel toegekende lokale graad op basis van een omzetting (overeenkomstig de richtlijnen in de ECTS Users’ Guide) waarvan de procedure beschreven wordt op de relevante webpagina.
Doctoraatsstudenten die in het kader van de doctoraatsopleiding aan een andere binnen- of buitenlandse hogeronderwijsinstelling opleidingsonderdelen volgen waarvan het resultaat niet wordt uitgedrukt in een examencijfer, krijgen bij terugkomst voor de opleidingsonderdelen het resultaat ‘geslaagd’ of ‘niet geslaagd’ toegekend.
Doctoraatsstudenten die in het kader van de doctoraatsopleiding aan een andere binnen- of buitenlandse hogeronderwijsinstelling gespecialiseerde cursussen of doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining volgen, moeten deze voorleggen aan de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, de promotor(en), om ze als onderdeel van hun curriculum te laten goedkeuren.
§8. Creditbewijs
Voor alle reguliere opleidingsonderdelen gevolgd in het kader van de predoctorale opleiding en in het kader van de doctoraatsopleiding waarvoor de student ten minste 10 op 20 behaalde of ‘geslaagd’ werd verklaard, verwerft de student een creditbewijs dat voldoet aan de bepalingen vermeld in de leden 2 en 3 van artikel 57 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Het creditbewijs wordt verworven na het afsluiten van de betreffende examenperiode indien het gaat om reguliere opleidingsonderdelen afkomstig uit bachelor- en masteropleidingen, voorbereidings- en schakelprogramma’s, postgraduaatsopleidingen (met uitzondering van de predoctorale opleidingen) en educatieve masteropleidingen. Voor reguliere opleidingsonderdelen georganiseerd door de Doctoral School in het kader van de doctoraatsopleiding worden de creditbewijzen verworven op de dag volgend op de evaluatie. Gespecialiseerde cursussen en doctoral seminars gericht op vaardigheidstraining georganiseerd door de Doctoral School in het kader van de doctoraatsopleiding zijn geen reguliere opleidingsonderdelen en leiden niet tot creditbewijzen. Op verzoek van de doctoraatsstudent kan de Doctoral School hiervoor attesten uitreiken.
§9. Waarnemer
Voor de evaluatie van reguliere opleidingsonderdelen kunnen de (kandidaat-
)doctoraatsstudent en de examinator om de aanwezigheid van waarnemers verzoeken bij mondelinge examens, conform de bepalingen in artikel 77 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Artikel 25 Beoordeling van de doctoraatsopleiding
§1. Wie het volledige programma van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent met succes
heeft afgelegd (inclusief de indiening van het jaarlijkse zelfreflectierapport en de succesvolle verdediging van het doctoraat), ontvangt het getuigschrift van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent.
§2. Het getuigschrift wordt ondertekend door de rector en vermeldt dat de doctoraatsstudent de doctoraatsopleiding Universiteit Gent ‘met goed gevolg’ heeft afgelegd.
§3. De beoordeling van de doctoraatsopleiding omvat twee stappen:
1. De beoordeling van de volledigheid van het curriculum en het met goed gevolg gevolgd hebben van alle onderdelen ervan, met uitzondering van de verdediging van het doctoraatsproefschrift, gebeurt door de DSO. Artikel 76, §2 van het algemeen onderwijs- en examenreglement is van overeenkomstige toepassing voor deze beoordeling.
Deze beoordeling gebeurt voorafgaand aan de vergadering van de Faculteitsraad, zoals bepaald in Artikel 26. Daartoe dient de doctoraatsstudent ten laatste twintig werkdagen voor de betreffende Faculteitsraad aan de beoordelingscommissie het nodige bewijs te leveren dat, met uitzondering van de verdediging van het doctoraatsproefschrift, het vereiste programma van de doctoraatsopleiding werd afgewerkt.
Het advies van de beoordelingscommissie wordt overgemaakt aan de faculteit.
De beoordelingscommissie heeft tevens de bevoegdheid om examentuchtbeslissingen voor te leggen aan de faculteit, conform Artikel 60.
2. De bekrachtiging met een getuigschrift van het slagen van de doctoraatsstudent voor de doctoraatsopleiding vindt plaats na de succesvolle openbare verdediging van het doctoraatsproefschrift.
§4. De beslissingen van de beoordelingscommissie en de Examencommissie worden gemotiveerd en samen met de aanwezigheidslijst van de leden van de beoordelingscommissie en de Examencommissie opgenomen in een verslag. De bewaartermijn van deze verslagen is vijf jaar, waarna deze voor verdere bewaring aan het universiteitsarchief worden overgemaakt. De doctoraatsstudent heeft recht op inzage in het verslag. Hiervoor neemt de doctoraatsstudent contact op met het relevante facultaire contactpunt (zie deel XI).
§5. De beslissingen van de beoordelingscommissie en de Examencommissie worden schriftelijk aan de doctoraatsstudent meegedeeld binnen een termijn van vijftien werkdagen na de bijeenkomst van de respectievelijke commissies. Het behalen van het getuigschrift van de doctoraatsopleiding kan openbaar bekendgemaakt worden.
§6. Tegen de beslissing van de beoordelingscommissie kan beroep worden aangetekend bij de Institutionele Beroepscommissie, zoals bepaald in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§7. De beslissing of de kandidaat voldoet aan de voorwaarde met betrekking tot het doctoraatsexamen wordt genomen door de Examencommissie (cf. artikel 27).
Afdeling III: Het doctoraatsexamen
Artikel 26 Indiening van het proefschrift en inschrijving voor het doctoraatsexamen
§1. De doctoraatsstudent legt het doctoraatsproefschrift voor aan de Faculteitsraad, vergezeld van het advies van de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, van de promotor(en). De faculteit bepaalt het aantal exemplaren dat doctoraatsstudenten moeten indienen van hun doctoraatsproefschrift. In elk geval moet ook een elektronische versie van het doctoraatsproefschrift worden ingediend. Aan elk doctoraatsproefschrift moet een
Nederlands- en Engelstalige samenvatting worden toegevoegd.
Het advies van de doctoraatsbegeleidingscommissie of, bij het ontbreken daarvan, van de promotor(en) bevat onder meer een clausule met betrekking tot de status van valoriseerbare onderzoeksresultaten en eventuele beperkingen op de openbaarmaking van de onderzoeksresultaten zoals bepaald in artikel 17, §3.
Indien door de faculteit aan de doctoraatsstudent een verplicht(e) (gedeelte van de) doctoraatsopleiding werd opgelegd als bijkomende voorwaarde om tot de verdediging van het doctoraatsproefschrift te worden toegelaten, omvat het voorgelegde dossier tevens het advies van de beoordelingscommissie waarin bevestigd wordt of de doctoraatsstudent aan deze voorwaarde heeft voldaan, zoals vermeld in Artikel 25. Indien een onderdeel van het dossier ontbreekt, verzoekt de Faculteitsraad om aanvulling van het dossier en wordt de behandeling uitgesteld tot een volgende vergadering.
§2. Nadat de Faculteitsraad heeft vastgesteld dat de doctoraatsstudent aan de voorwaarden voor het afleggen van het doctoraatsexamen heeft voldaan en het proefschrift ontvankelijk heeft verklaard, worden de gegevens met betrekking tot het doctoraatsexamen overgemaakt aan de Afdeling Studentenadministratie en studieprogramma’s en wordt het studiegeld gevorderd. Op die manier is de doctoraatsstudent ingeschreven voor het doctoraatsexamen.
Artikel 27 Examencommissie voor het doctoraatsexamen
§1. De Faculteitsraad stelt een Examencommissie voor het doctoraatsexamen samen.
De keuze voor de leden van de Examencommissie wordt in het verslag van de Faculteitsraad gemotiveerd. Als lid van een Examencommissie kunnen optreden:
1. ZAP-leden van de Universiteit Gent;
2. andere personen, al dan niet verbonden aan de Universiteit Gent, die een bijzondere vertrouwdheid hebben met het doctoraatsonderwerp.
Een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad van een doctoraatsstudent of van diens promotor, of een persoon die vanwege een persoonlijke betrokkenheid met een doctoraatsstudent of diens promotor onvoldoende garant kan staan voor een objectieve beoordeling van het proefschrift, kan geen deel uitmaken van de Examencommissie. Relaties die ontstaan ingevolge wettelijk samenwonen worden met aanverwantschap gelijkgesteld.
De Examencommissie telt ten minste vijf en ten hoogste acht stemgerechtigde leden, met inbegrip van de voorzitter. Bijkomend kunnen één of meerdere promotoren tot de Examencommissie behoren, maar zij hebben geen stemrecht. Het is niet mogelijk andere leden aan de Examencommissie toe te voegen.
De Faculteitsraad kan op vraag van de voorzitter de samenstelling van de Examencommissie wijzigen zolang deze niet bijeengekomen is. Vanaf de eerste bijeenkomst kan de samenstelling van de Examencommissie niet meer wijzigen, met uitzondering van het voorzitterschap. Wanneer de voorzitter verhinderd is, kan door de decaan een vervanger worden aangesteld.
Bij de aanstelling van de stemgerechtigde leden wordt rekening gehouden met de volgende bepalingen:
1. ten minste twee stemgerechtigde leden behoren niet tot de faculteit, van wie ten minste één niet tot de Universiteit Gent;
2. ten minste de helft van de stemgerechtigde leden heeft een doctoraat;
3. ten minste de helft van de stemgerechtigde leden heeft een voltijdse of deeltijdse benoeming of aanstelling aan de Universiteit Gent of is postdoctoraal onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) met de Universiteit Gent als
onthaalinstelling; gepensioneerde leden van het UGent-ZAP die de toelating hebben gekregen om bepaalde activiteiten voort te zetten, kunnen zetelen in een Examencommissie en hebben de UGent als onthaalinstelling;
4. niet meer dan de helft van de stemgerechtigde leden behoort tot de doctoraatsbegeleidingscommissie of is coauteur van een wetenschappelijke publicatie of patent dat betrekking heeft op het onderzoeksdomein van het proefschrift.
Een latere wijziging in de hoedanigheid van de stemgerechtigde leden leidt niet tot een ongeldig samengestelde Examencommissie.
Het voorzitterschap van de Examencommissie wordt waargenomen door de decaan of de tot het ZAP behorende afgevaardigde van de decaan. Ook gepensioneerde leden van het ZAP die de toelating hebben verkregen om bepaalde activiteiten voort te zetten, kunnen door de decaan als voorzitter worden afgevaardigd. Het voorzitterschap van de Examencommissie en het promotorschap van het proefschrift zijn onverenigbaar.
De Examencommissie is bevoegd voor:
1. het toetsen van de kennis en de competenties van de kandidaat;
2. het nemen van examentuchtbeslissingen conform Artikel 60;
3. het nagaan, op grond van het verslag van de beoordelingscommissie en op grond van het resultaat van het doctoraatsexamen, of de kandidaat slaagt voor het doctoraatsexamen.
§2. De Faculteitsraad legt de generieke en specifieke rollen van alle leden van de Examencommissie vast. Al naargelang hun respectievelijke expertise kan in deze rollen worden gedifferentieerd. Alle stemgerechtigde leden van de Examencommissie dragen bij tot de deliberatie van het doctoraatsexamen. Indien tijdens de beoordeling met betrekking tot een van de stemgerechtigde leden belangenvermenging opduikt, verliest het betrokken lid het stemrecht. Deze wijziging heeft geen invloed op de vereisten met betrekking tot de samenstelling van het stemgerechtigde deel van de Examencommissie.
§3. Met uitzondering van de voorzitter stelt elk stemgerechtigd lid van de Examencommissie voorafgaand aan het doctoraatsexamen een schriftelijke beoordeling van het proefschrift op, waarbij de aard en inhoud van de schriftelijke beoordeling desgevallend gedifferentieerd kunnen worden in functie van de specifieke rol die het lid opneemt in de Examencommissie. De schriftelijke beoordeling bestaat uit twee delen:
1. een deel dat voorafgaand aan de eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie aan de doctoraatsstudent wordt bezorgd; en
2. een deel dat is bestemd voor de Examencommissie, waarin minstens een advies is opgenomen over de toelating tot de openbare verdediging (desgevallend na het aanbrengen van aanpassingen aan de tekst van het proefschrift).
§4. In het geval dat op het moment van de samenstelling van de Examencommissie een octrooiaanvraag voor de juridische bescherming van valoriseerbare onderzoeksresultaten nog in voorbereiding is, worden op schriftelijke vraag van de Valorisatiecel aan de decaan de nodige maatregelen genomen om de vertrouwelijke behandeling van het proefschrift door alle leden van de Examencommissie te verzekeren. Minimaal de volgende maatregelen moeten worden geëerbiedigd:
1. Ingeval de leden van de Examencommissie werknemers zijn van de Universiteit Gent, stelt de voorzitter van de Examencommissie bij het doorsturen van het proefschrift de leden schriftelijk in kennis van de vertrouwelijkheid van specifieke delen van het proefschrift.
2. Ingeval de leden van de Examencommissie geen werknemers zijn van de Universiteit Gent, ziet de voorzitter van de Examencommissie erop toe dat vooraleer het
proefschrift wordt doorgestuurd naar het externe lid, met dit lid of een geaffilieerde organisatie een geheimhoudingsovereenkomst is afgesloten.
3. Onder voorbehoud van wat bepaald wordt in artikel 30, §2 streeft de Valorisatiecel ernaar vóór de openbare verdediging van het proefschrift de juridische bescherming van de onderzoeksresultaten te hebben verzekerd.
Artikel 28 Het doctoraatsexamen
§1. De faculteit beslist na indiening van het proefschrift of de kandidaat kan worden toegelaten tot het doctoraatsexamen, overeenkomstig Artikel 26. Het doctoraatsexamen bestaat uit twee onderdelen die leiden tot een beraadslaging en beoordeling:
1. de eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie (cf. Artikel 29);
2. de openbare verdediging van dit proefschrift (cf. Artikel 30).
§2. Alle leden van de Examencommissie wonen de beraadslagingen en beoordelingen bij. De voorzitter of een door de voorzitter aangesteld lid van de Examencommissie noteert en attesteert aanwezigheden.
Wanneer een lid van een Examencommissie verhinderd is om een beraadslaging/beoordeling bij te wonen, wordt dit onverwijld gemeld aan de voorzitter van de Examencommissie. De Examencommissie kan slechts geldig vergaderen indien ten minste drie vijfde van de stemgerechtigde leden aanwezig is. Wanneer een lid van de Examencommissie om eender welke reden niet kan deelnemen aan de beraadslaging/beoordeling of zich moet terugtrekken vanwege nieuw vastgestelde belangenvermenging zoals beschreven in artikel 27, kan de Examencommissie haar werk voortzetten zolang drie vijfde van de stemgerechtigde leden kunnen deelnemen aan de beraadslaging/beoordeling.
Een facultaire ombudspersoon voor doctoraatsstudenten is gerechtigd om als waarnemer de beraadslagingen en beoordelingen van de Examencommissie bij te wonen.
De betrokken doctoraatsstudent moet fysiek aanwezig zijn voor ieder onderdeel van het doctoraatsexamen. Van deze bepaling kan uitzonderlijk worden afgeweken op basis van een omstandige motivering. De decaan beslist op basis van die motivering of de doctoraatsstudent de toelating krijgt om één of meerdere onderdelen van het doctoraatsexamen via videoconferentie af te leggen. Van deze bepaling kan eveneens worden afgeweken indien de kandidaat niet fysiek aanwezig kan zijn op een onderdeel van het doctoraatsexamen ingevolge een door de rector vastgestelde algemene situatie van overmacht. In die gevallen waarin de publieke verdediging geheel via videoconferentie plaatsvindt, geldt dat in een publiek toegankelijke livestream moet worden voorzien zoals beschreven in artikel 30, §9 om het publieke karakter van de openbare verdediging te vrijwaren.
Artikel 29 Eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie
§1. De eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie vindt plaats ten minste dertig kalenderdagen en ten hoogste negentig kalenderdagen na de aanstelling van de Examencommissie. De laatstgenoemde maximale termijn wordt geschorst door de recessen (zoals vastgelegd in artikel 2 van het algemeen onderwijs- en examenreglement).
De bijeenkomst van de Examencommissie voor de eerste beoordeling van het proefschrift kan plaatsvinden op om het even welk moment van het academiejaar, met uitzondering van de periodes vastgelegd in artikel 2, §4 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Met uitdrukkelijke toestemming van de decaan, de promotor(en), de doctoraatsstudent en de leden van de Examencommissie kan van dit verbod worden afgeweken.
Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst van de Examencommissie maakt de faculteit de voor
de doctoraatsstudent bestemde schriftelijke beoordelingen van de leden van de Examencommissie over aan de doctoraatsstudent. Indien één of meerdere verslagen niet worden overgemaakt, wordt de eerste bijeenkomst uitgesteld indien de doctoraatsstudent daarom verzoekt. Indien de eerste bijeenkomst doorgaat zonder dat de doctoraatsstudent alle schriftelijke beoordelingen heeft ontvangen, streeft de faculteit ernaar om de doctoraatsstudent de ontbrekende verslagen zo snel mogelijk te bezorgen na de eerste beoordeling.
§2. De bijeenkomst van de Examencommissie voor de eerste beoordeling van het proefschrift is niet openbaar en mag niet geregistreerd worden via geluids- en/of beeldopnames door de doctoraatsstudent, een waarnemer of derden. Leden van de Examencommissie kunnen aan de beraadslaging/beoordeling deelnemen via videoconferentie. Een niet-toegelaten opname kan niet worden aangewend als bewijsmateriaal in een administratieve of gerechtelijke procedure en dient bovendien op eerste verzoek te worden vernietigd.
Tijdens deze bijeenkomst hoort de Examencommissie de doctoraatsstudent en beoordeelt zij het proefschrift van de betrokken kandidaat en de waarde van het onderzoek. De faculteit bepaalt in haar aanvullend facultair reglement op welke wijze de doctoraatsstudent bij het eerste gedeelte van het examen betrokken wordt (met inbegrip van de taal waarin de doctoraatsstudent wordt gehoord).
§3. De stemgerechtigde leden van de Examencommissie toetsen de kennis en de competenties van de kandidaat en delibereren op basis van:
1. de schriftelijke beoordelingen opgesteld door elk stemgerechtigd lid; en
2. het horen van de doctoraatsstudent.
De deliberatie levert een van de volgende uitspraken op:
1. toelating tot het tweede gedeelte van het examen (openbare verdediging van het proefschrift);
2. toelating tot het tweede gedeelte, nadat de doctoraatsstudent correcties in het proefschrift heeft aangebracht. De Examencommissie ziet erop toe dat het gaat om correcties die binnen een redelijke, door de commissie te bepalen termijn kunnen worden aangebracht. De voorzitter van de Examencommissie en de promotor(en) van het proefschrift zien er in samenspraak op toe dat aan de gevraagde correcties gevolg wordt gegeven. Indien de correcties niet worden aangebracht of niet voldoen aan de vooropgestelde vereisten, kan de Examencommissie alsnog beslissen geen toelating te verlenen tot het tweede gedeelte van het doctoraatsexamen;
3. geen toelating tot het tweede gedeelte van het examen.
De stemgerechtigde leden van de Examencommissie beslissen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend. In geval van staking van stemmen na een eerste stemronde wordt een tweede stembeurt gehouden. Indien er opnieuw staking van stemmen optreedt, wordt in het nadeel van de doctoraatsstudent beslist.
§4. De einduitslag van de deliberatie wordt gemotiveerd en samen met de aanwezigheidslijst van de leden van de Examencommissie opgenomen in een deliberatieverslag. De bewaartermijn van deze verslagen is vijf jaar, waarna deze voor verdere bewaring aan het universiteitsarchief worden overgemaakt.
§5. Na goedkeuring wordt het deliberatieverslag (incl. de deliberatiebeslissing) schriftelijk aan de doctoraatsstudent en aan de promotor(en) bezorgd.
Tegen de uitgesproken beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Institutionele Beroepscommissie, zoals bepaald in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Artikel 30 Openbare verdediging van het proefschrift
§1. De openbare verdediging vindt in principe plaats binnen de zestig kalenderdagen na de eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie, behoudens akkoord van de doctoraatsstudent met een aangepaste datum.
De openbare verdediging kan plaatsvinden op om het even welk moment van het academiejaar, met uitzondering van de periodes vastgelegd in artikel 2, §4 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Met uitdrukkelijke toestemming van de decaan, de promotor(en), de leden van de Examencommissie en de doctoraatsstudent kan van dit verbod worden afgeweken.
De datum van de openbare verdediging kan pas officieel worden vastgelegd na de deliberatiebeslissing van de Examencommissie tijdens het eerste gedeelte van het doctoraatsexamen.
De plaats en het tijdstip van de verdediging worden via elektronische weg bekendgemaakt. De faculteit deelt volgens de daartoe uitgewerkte procedure aan de Directie Onderwijsaangelegenheden, Afdeling Studentenadministratie en studieprogramma’s alle nodige gegevens mee, opdat de openbare verdediging van het proefschrift in de centrale administratie kan worden opgenomen en op de website van de universiteit kan worden aangekondigd.
§2. Indien na de aanstelling van de Examencommissie en vóór de openbare verdediging van het proefschrift onderzoeksresultaten worden geïdentificeerd waarvoor beslist wordt om een octrooiaanvraag voor te bereiden, indien op dat moment nog steeds een octrooiaanvraag in voorbereiding is, of indien de openbaarmaking de kansen op valorisatie van de onderzoeksresultaten in het gedrang kan brengen, richt de Valorisatiecel een gemotiveerd schrijven aan de voorzitter van de Examencommissie, met afschrift aan de decaan. In overleg met de Valorisatiecel dienen de noodprocedures te worden ingesteld voor de voorwaardelijke publiekmaking van de onderzoeksresultaten, teneinde het verlies van octrooirechten te voorkomen en de kansen op valorisatie van de onderzoeksresultaten te vrijwaren. In onderhavige situatie moet de Valorisatiecel ernaar streven de vertrouwelijke informatie te beperken en prioriteit geven aan de juridische bescherming van de valoriseerbare onderzoeksresultaten, teneinde onvoorwaardelijke publiekmaking mogelijk te maken.
§3. Voorafgaand aan de openbare verdediging dient de doctoraatsstudent de definitieve versie van het datamanagementplan (DMP) in op de door de DSO gevraagde wijze.
§4. Tijdens de openbare verdediging verdedigt de doctoraatsstudent mondeling en in het openbaar het proefschrift voor de Examencommissie. De openbare verdediging duurt niet minder dan één uur en niet meer dan twee uren. Behoudens andersluidende voorafgaande toelating of verplichting vanwege de Faculteitsraad gebeurt de openbare verdediging in het Nederlands of in het Engels.
§5. De stemgerechtigde leden van de Examencommissie delibereren onmiddellijk na de openbare verdediging in geheime zitting over het geheel van het examen. Leden van de Examencommissie kunnen aan de beraadslaging deelnemen via videoconferentie. Deze beraadslaging mag niet geregistreerd worden via geluids- en/of beeldopnames door de doctoraatsstudent, een waarnemer of derden. Een niet-toegelaten opname kan niet worden aangewend als bewijsmateriaal in een administratieve of gerechtelijke procedure en dient bovendien op eerste verzoek te worden vernietigd.
De niet-stemgerechtigde leden van de Examencommissie kunnen deze deliberatie als waarnemers bijwonen. De stemgerechtigde leden beslissen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet meegerekend, over het al dan niet toekennen van
de academische graad van doctor. In geval van staking van stemmen na een eerste stemronde wordt een tweede stemronde gehouden. Indien er opnieuw staking van stemmen optreedt, wordt in het nadeel van de doctoraatsstudent beslist.
Een kandidaat wordt geslaagd of niet geslaagd verklaard, er wordt geen graad van verdienste toegekend.
§6. De beslissing van de stemgerechtigde leden van de Examencommissie wordt gemotiveerd en samen met de aanwezigheidslijst van de leden van de Examencommissie opgenomen in een deliberatieverslag. De bewaartermijn van deze verslagen is vijf jaar, waarna deze voor verdere bewaring aan het universiteitsarchief worden overgemaakt. De doctoraatsstudent heeft recht op inzage in het verslag. Hiervoor neemt hij/zij contact op met het relevante facultaire contactpunt (zie deel XI).
§7. De examenbeslissing wordt door de voorzitter van de Examencommissie onmiddellijk na de deliberatie publiek bekendgemaakt. Tegen de uitgesproken examenbeslissing kan beroep worden aangetekend bij de Institutionele Beroepscommissie, zoals bepaald in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§8. Na de succesvolle openbare verdediging van het doctoraat zorgt de doctoraatsstudent voor deponering van de definitieve digitale versie van het verdedigde doctoraatsproefschrift in Biblio, de academische bibliografie en institutionele repository van de UGent. Zonder afbreuk te doen aan de rechten van de auteur, de Universiteit Gent of derden, maakt de Universiteitsbibliotheek het gedeponeerde bestand van het proefschrift in Biblio beschikbaar volgens het aangegeven toegangsniveau en de gevraagde licentie-informatie. Daarbij verwacht de UGent dat doctoraatsproefschriften toegankelijk zijn volgens het principe ‘zo open als mogelijk, zo gesloten als nodig’. De standaard is met andere woorden publieke toegang en vrij hergebruik, maar de toegang tot en/of het hergebruik van de tekst van het proefschrift kunnen (tijdelijk of permanent) beperkt worden indien daar legitieme redenen voor zijn, zoals bijvoorbeeld noodzakelijke beperkingen op openbaarmaking omwille van intellectuele bescherming of valorisatie van onderzoeksresultaten zoals bepaald in artikel 17, §3, contractuele geheimhoudingsverbintenissen waaraan de Universiteit Gent is gebonden, de bescherming van persoonsgegevens, plannen om (delen van) het proefschrift te publiceren, of het vermijden van inbreuken op het auteursrecht.
§9. De openbare verdediging (met uitzondering van de beraadslaging van de Examencommissie) kan – indien de Examencommissie en de doctoraatsstudent daarmee akkoord gaan – via een livestream en/of via een geluids- en/of beeldopname toegankelijk gemaakt worden voor toehoorders die de openbare verdediging niet fysiek kunnen bijwonen, op voorwaarde dat er geen enkele vorm van beperking en/of geheimhouding werd opgelegd in het kader van de bescherming van onderzoeksresultaten of de valorisatie van de onderzoeksresultaten.
DEEL V: HET INTERDISCIPLINAIR DOCTORAAT
Artikel 31 Onderwerp, reikwijdte en criteria van interdisciplinariteit
§1. Dit deel legt de regels vast voor het toekennen van gecombineerde doctorstitels voor interdisciplinaire doctoraten aan de Universiteit Gent. Een gecombineerde doctorstitel kan enkel uitgereikt worden voor combinaties tussen minimaal twee bestaande doctorstitels.
§2. Om als interdisciplinair te kunnen worden beschouwd, dient het beoogde doctoraatsonderzoek te voldoen aan de volgende minimale, door de betrokken faculteit(en) af te toetsen functionele definitie van interdisciplinariteit:
1. Bij het doctoraatsonderzoek is meer dan één discipline betrokken en deze disciplines zijn voldoende verschillend.
2. De disciplines bevinden zich op hetzelfde gecoördineerde niveau; elke discipline is essentieel om het verwachte resultaat te bereiken.
3. Het gebruik van verschillende, voldoende geïntegreerde disciplines leidt tot synergie. Door deze synergie wordt vooruitgang geboekt binnen de state of the art in alle betrokken disciplines en/of in een gemeenschappelijk gebied.
Artikel 32 Aanvraag tot het behalen van een gecombineerde doctorstitel
§1. De aanvraag om toegelaten te worden tot de inschrijving voor een gecombineerde doctorstitel gaat uit van de doctoraatsstudent. Xxxxxx dan voor de andere doctorstitels is voor dit type doctorstitel de expliciete goedkeuring nodig van alle promotoren (minimaal één per betrokken discipline).
§2. De aanvraag gebeurt op basis van:
1. het aanvraagformulier (‘Application for the enrolment in a combined degree for an interdisciplinary doctorate’), met vermelding van de beoogde gecombineerde doctorstitel en ondertekend door alle promotoren (minimaal één per betrokken discipline);
2. een schriftelijke motivering van het interdisciplinaire karakter van het onderzoek aan de hand van de in artikel 31, §2 vermelde functionele definitie.
§3. Indien een combinatie wordt beoogd tussen doctorstitels die door verschillende faculteiten worden uitgereikt, dan wordt de aanvraag ingediend bij de hoofdfaculteit, die ook zal instaan voor de toelatingsprocedure en verdere administratie van het doctoraat. De promotor die tot deze faculteit behoort, wordt aangesteld als administratief verantwoordelijke promotor. Kenmerken van de hoofdfaculteit zijn:
1. financiering: de faculteit die (het grootste deel van) het doctoraatsonderzoek financiert of de faculteit waartoe de promotor behoort onder wie de aanvraag van de externe financiering gebeurd is;
2. aanwezigheid: de faculteit waar het grootste deel van het doctoraatsonderzoek plaatsvindt, waar de doctoraatsstudent het meest aanwezig zal zijn;
3. start: de faculteit waar de doctoraatsstudent zijn/haar doctoraatsonderzoek gestart is, waar de doctoraatsstudent het eerst ingeschreven is voor het doctoraat.
Indien deze criteria niet toereikend zijn om een onderscheid te maken tussen de betrokken faculteiten, wordt in onderling overleg een faculteit als hoofdfaculteit aangeduid.
§4. De aanvraag gebeurt uiterlijk drie jaar na de eerste inschrijving voor het doctoraat aan de Universiteit Gent.
Artikel 33 Toelatingsprocedure, overeenkomst en inschrijving
§1. De doctoraatsstudent doorloopt eerst de toelatingsprocedure tot het monodisciplinair doctoraat aan de hoofdfaculteit volgens de daar geldende toelatingsprocedure. Daarna moet de doctoraatsstudent toegelaten worden tot het interdisciplinair doctoraat in elke betrokken faculteit.
§2. De aanvraag volgt de reguliere toelatingsprocedure van elke betrokken faculteit. Indien meerdere faculteiten betrokken zijn, dan dient eerst de overeenkomst rond te zijn en gebeurt de toelating onder opschortende voorwaarde. Elke betrokken faculteit toetst in ieder geval de schriftelijke motivering van het interdisciplinaire karakter af aan de minimale criteria voor interdisciplinariteit.
§3. Indien meerdere faculteiten betrokken zijn, dan doet de hoofdfaculteit aan de andere betrokken faculteit(en) een voorstel tot overeenkomst betreffende de modaliteiten van het interdisciplinair doctoraat. De overeenkomst kan bepalingen bevatten met betrekking tot de samenstelling van de eventuele doctoraatsbegeleidingscommissie, het programma van de eventuele verplichte doctoraatsopleiding, het vereiste niveau van het Engels (indien het proefschrift in het Engels geschreven zal worden), de publicatie- en andere formele voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om het proefschrift te kunnen indienen, de samenstelling van de Examencommissie … Het volledig ingevulde aanvraagformulier ‘Application for the enrolment in a combined degree for an interdisciplinary doctorate’ fungeert als overeenkomst tussen de faculteiten zodra het volledig ondertekend is door de doctoraatsstudent, de betrokken promotoren en decanen.
§4. Indien meerdere faculteiten betrokken zijn, dan dienen in beginsel de procedures en (aanvullende) reglementen van de hoofdfaculteit gevolgd te worden. Het staat de betrokken faculteiten vrij om hier in onderling overleg van af te wijken, onverminderd de vastgelegde bepalingen uit dit reglement. De betrokken faculteiten leggen bij aanvang in de ‘Application for the enrolment in a combined degree for an interdisciplinary doctorate’ vast welke regelgeving van toepassing is. Het door de doctoraatsstudent en de betrokken decanen en promotoren ondertekende aanvraagformulier fungeert als interfacultaire overeenkomst voor het interdisciplinair doctoraat. De hoofdfaculteit contacteert de andere betrokken faculteit(en) op voorhand telkens wanneer er een wijziging aan de (modaliteiten van de) inschrijving moet gebeuren (bv. weigering tot herinschrijving, stopzetting van de inschrijving, wijziging van de promotoren …).
§5. Indien elke betrokken faculteit de toelating tot het interdisciplinair doctoraat heeft verleend, kan de doctoraatsstudent zich inschrijven voor de gecombineerde doctorstitel. Indien meerdere faculteiten betrokken zijn, worden de inschrijvingen voor het interdisciplinair doctoraat en voor de doctoraatsopleiding in OASIS geregistreerd bij de hoofdfaculteit. Desgevallend wordt ook de interfacultaire overeenkomst in OASIS geregistreerd, zodat de betrokkenheid van de andere faculteit(en) duidelijk gedocumenteerd is. Indien de doctoraatsstudent al ingeschreven was voor een monodisciplinair doctoraat, wordt deze lopende inschrijving stopgezet.
Artikel 34 Tussentijdse evaluatie en stopzetting
§1. De doctoraatsstudent volgt de in Artikel 18 opgenomen regelgeving in verband met het jaarlijkse zelfreflectierapport. De promotoren en eventuele doctoraatsbegeleidingscommissie gaan naar aanleiding van dit rapport telkens na of het onderzoek nog steeds beantwoordt aan de functionele definitie voor interdisciplinariteit en maken er expliciet melding van in hun verslag.
§2. Indien de inschrijving voor een gecombineerde doctorstitel met meerdere betrokken faculteiten wordt stopgezet (bv. omdat het onderzoek niet meer beantwoordt aan de functionele criteria voor interdisciplinariteit en er een inschrijving voor een monodisciplinaire titel moet komen), dienen alle betrokken faculteiten hiervan op de hoogte te worden gebracht, zodat ook de overeenkomst kan worden stopgezet. De faculteit waarbij de aanvraag tot stopzetting en desgevallend wijziging naar een andere titel wordt gedaan, contacteert op voorhand de andere betrokken faculteit(en).
Artikel 35 Toelating tot het doctoraatsexamen en de Examencommissie
§1. Indien slechts één faculteit betrokken is, gebeuren de indiening van het proefschrift, de aanstelling van de Examencommissie en de toelating tot het doctoraatsexamen volgens de daar geldende modaliteiten.
§2. Indien meerdere faculteiten betrokken zijn, dient de doctoraatsstudent het doctoraatsproefschrift volgens de in de overeenkomst bepaalde modaliteiten in bij de hoofdfaculteit. De hoofdfaculteit brengt de andere betrokken faculteit(en) formeel op de hoogte en vraagt aan de betrokken deca(a)n(en) om vooraf de voorgestelde samenstelling van de Examencommissie goed te keuren. Nadat de hoofdfaculteit heeft vastgesteld dat voldaan is aan alle in de overeenkomst bepaalde indieningsvoorwaarden, verklaart ze het proefschrift ontvankelijk en stelt ze de Examencommissie aan.
§3. Bij de aanstelling van de stemgerechtigde leden van de Examencommissie wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende bepalingen:
1. elke betrokken discipline is met minstens één stemgerechtigd lid vertegenwoordigd in de Examencommissie;
2. ten minste twee stemgerechtigde leden behoren niet tot de enige betrokken of de hoofdfaculteit, van wie ten minste één niet tot de Universiteit Gent;
3. ten minste de helft van de stemgerechtigde leden heeft een doctoraat;
4. ten minste de helft van de stemgerechtigde leden heeft een voltijdse of deeltijdse benoeming of aanstelling aan de Universiteit Gent of is postdoctoraal onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) met de Universiteit Gent als onthaalinstelling; gepensioneerde leden van het UGent-ZAP die de toelating hebben gekregen om bepaalde activiteiten voort te zetten, kunnen zetelen in een Examencommissie en hebben de UGent als onthaalinstelling;
5. niet meer dan de helft van de stemgerechtigde leden behoort tot de doctoraatsbegeleidingscommissie of is coauteur van een wetenschappelijke publicatie of patent dat betrekking heeft op het onderzoeksdomein van het proefschrift.
Artikel 36 Verloop van het doctoraatsexamen
§1. De commissie beoordeelt naast de kwaliteit ook het interdisciplinaire karakter van het proefschrift (op basis van de functionele definitie voor interdisciplinariteit). Hiervan wordt expliciet melding gemaakt in de individuele leesverslagen en in de verslagen over de beraadslagingen.
§2. Indien tijdens de eerste beoordeling van het proefschrift door de Examencommissie wordt vastgesteld dat het proefschrift de interdisciplinaire toetsing niet doorstaat, wordt geen toelating gegeven tot de publieke verdediging, tenzij op basis van aanpassingen binnen een redelijke termijn het interdisciplinaire karakter kan worden gewaarborgd.
§3. Het is niet mogelijk om, wanneer het proefschrift niet beantwoordt aan de functionele definitie voor interdisciplinariteit, aan kandidaten voor een gecombineerde titel tijdens het examen alsnog een enkele titel toe te kennen. Het is uiteraard wel mogelijk dat de kandidaat
zich na afloop inschrijft voor een monodisciplinair doctoraat en (al dan niet na de nodige aanpassingen) het proefschrift neerlegt tot het behalen van de monodisciplinaire titel.
Artikel 37 Diplomering
§1. Indien de doctoraatsstudent slaagt voor het examen, wordt de interdisciplinaire, gecombineerde doctorstitel toegekend in de vorm van één enkel diploma.
§2. Het diploma vermeldt de gecombineerde titel, de betrokken faculteit(en) en de toevoeging ‘Dit diploma wordt toegekend door een interdisciplinaire Examencommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de disciplines die in de doctorstitel worden vermeld’.
§3. Het diplomasupplement vermeldt de gecombineerde titel, de gecombineerde studiegebieden, de betrokken faculteit(en) en de specificiteit van het doctoraatsexamen (interdisciplinaire toetsing).
DEEL VI: HET GEZAMENLIJK DOCTORAAT (Joint PhD)
Artikel 38 Onderwerp en begrippenkader
§1. Dit deel legt de regels vast voor het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten (‘overeenkomsten’) ter inrichting van het gezamenlijk superviseren, examineren en beoordelen en, zo de doctoraatsstudent slaagt in het doctoraatsexamen, bekrachtigen van een doctoraat (‘gezamenlijk doctoraat’) tussen de Universiteit Gent en één of meer andere universiteiten of hogeronderwijsinstellingen, het wezen:
1. andere universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap;
2. universiteiten van de Franse Gemeenschap;
3. de Koninklijke Militaire School (KMS);
4. door de bevoegde overheid erkende buitenlandse hogeronderwijsinstellingen die de bevoegdheid hebben om doctoraatsdiploma’s uit te reiken.
§2. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, duiden de betrokken instellingen in onderling overleg een instelling aan als hoofdinstelling (‘hoofdinstelling’), waarbij de volgende criteria in aanmerking worden genomen:
1. financiering: welke instelling financiert (het grootste deel van) het doctoraatsonderzoek of tot welke instelling behoort de promotor onder wie de aanvraag van de externe financiering gebeurd is;
2. aanwezigheid: aan welke instelling vindt het grootste deel van het doctoraatsonderzoek plaats, en waar zal de doctoraatsstudent het meeste aanwezig zijn;
3. start: aan welke instelling is de doctoraatsstudent zijn/haar onderzoek gestart, en waar is de doctoraatsstudent het eerste ingeschreven.
Artikel 39 Overeenkomst
§1. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, dient deze overeenkomst opgemaakt te worden naar het voorbeeld van de modelovereenkomst zoals opgesteld in het Nederlands en in het Engels door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Dit model is een studentspecifieke overeenkomst waarin concrete afspraken worden gemaakt voor het gezamenlijk doctoraat van een individuele student. Met uitzondering van de publicatie/outputvereisten worden de doctoraatsregelgeving, -voorwaarden en -procedures van de hoofdinstelling gevolgd, zonder bijkomende vereisten opgelegd door de partnerinstelling. Een gezamenlijke, verplichte vereiste op het vlak van publicatie/output is opgenomen in de modelovereenkomst.
§2. Wanneer de partnerinstelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, wordt hiervoor door de Universiteit Gent een model ter beschikking gesteld. Dit model kan enerzijds gebruikt worden voor een raamovereenkomst, maar anderzijds ook als studentspecifieke overeenkomst mits de persoons- en doctoraatsspecifieke items worden aangevuld. Het model is beschikbaar in het Engels en kan worden opgevraagd bij xxxxxxxx@xxxxx.xx.
In elk geval dient de overeenkomst in onderling overleg opgemaakt te worden naar het voorbeeld van de modelovereenkomst zoals aangereikt door een van de betrokken partnerinstellingen.
Een raamovereenkomst wordt afgesloten in de volgende gevallen:
1. indien de samenwerking een structurele samenwerking voor gezamenlijke doctoraten betreft waarbij over een langere periode verschillende doctoraten gezamenlijk georganiseerd zullen worden;
2. indien het overeenkomstig de regelgeving van de andere instelling nodig is om eerst een raamovereenkomst af te sluiten vooraleer een specifieke overeenkomst voor een gezamenlijk doctoraat kan worden opgesteld.
Een raamovereenkomst kan op facultair of institutioneel niveau worden afgesloten. In alle andere gevallen wordt een studentspecifieke overeenkomst gehanteerd.
Vooraleer een raamovereenkomst of een studentspecifieke overeenkomst onderhandeld wordt, bezorgt de Universiteit Gent een ‘info sheet joint PhD’ aan de andere partnerinstelling. Dit info sheet bevat de decretale minimumvoorwaarden voor een gezamenlijk doctoraat met een Vlaamse universiteit en informatie over de instellingsspecifieke regelgeving voor gezamenlijke doctoraten van de Universiteit Gent. De partnerinstelling vult het info sheet aan met haar regelgeving, procedures en voorwaarden en stuurt dit naar xxxxxxxx@xxxxx.xx. Op basis van de aangeleverde informatie evalueren de joint PhD-coördinatoren van de Universiteit Gent of een gezamenlijk doctoraat mogelijk is met de betreffende instelling en starten ze desgevallend de onderhandeling van de raamovereenkomst of studentspecifieke overeenkomst op.
De onderhandeling van overeenkomsten voor gezamenlijke doctoraten met niet-Vlaamse universiteiten gebeurt door de joint PhD-coördinatoren van de Universiteit Gent op basis van een set van gemeenschappelijke, interfacultaire kwaliteitscriteria. Enkel op het vlak van de doctoraatsopleiding en de publicatievereisten kan de disciplinegebonden regelgeving van de faculteiten opgenomen worden in de overeenkomst.
§3. Taal van de overeenkomst
Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, wordt de overeenkomst opgesteld in het Nederlands of het Engels.
Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, wordt de overeenkomst opgesteld in het Engels.
Op verzoek van een instelling kan de overeenkomst vertaald worden in de taal van die instelling. De verzoekende instelling staat in voor de vertaling en de aan de vertaling verbonden kosten. De vertaling kan door de volgende instanties opgemaakt worden:
1. door een beëdigde vertaler. De vertaalde overeenkomst dient in dit geval voorzien te worden van een persoonlijke stempel, handtekening en beëdigingsverklaring van de vertaler in kwestie;
2. door de instelling zelf. De overeenkomst dient in dit geval voorzien te worden van de volgende clausule: ‘Deze overeenkomst is opgesteld in het Nederlands/Engels. Bij verschillen tussen de (interpretatie van de) twee versies geldt de Nederlandstalige/Engelstalige versie.’
§4. Aanvraag
De aanvraag voor een gezamenlijk doctoraat gebeurt per e-mail aan de joint PhD- coördinatoren (xxxxxxxx@xxxxx.xx), bij voorkeur bij de start van het onderzoek en in elk geval uiterlijk één jaar voor het aflopen van het onderzoek. De overeenkomst moet volledig ondertekend zijn vooraleer de toelating tot het gezamenlijk doctoraatsexamen kan worden gegeven.
§5. Indien er bij een gezamenlijk doctoraat een conflict bestaat tussen de onderwijs- en examenreglementen van de betrokken instellingen, dan kan afgeweken worden van de
bepalingen van de Universiteit Gent. Er kan geen afwijking worden toegestaan aan de verplichting om jaarlijks een zelfreflectierapport in te dienen (Artikel 18) en om zich jaarlijks opnieuw in te schrijven als doctoraatsstudent aan de Universiteit Gent (Artikel 19).
Artikel 40 Begeleiding van de doctoraatsstudent
De doctoraatsstudent wordt begeleid door ten minste één promotor van elke betrokken instelling. Voor de Universiteit Gent wordt de uitvoering van de overeenkomst toevertrouwd aan de administratief verantwoordelijke promotor, zoals aangeduid overeenkomstig de bepalingen in Artikel 13. Hij of zij wordt samen met alle promotor(en) van de betrokken instellingen in de overeenkomst vermeld.
Artikel 41 Communicatie
§1. In de overeenkomst wordt vermeld dat de betrokken instellingen elkaar op de hoogte houden over de vorderingen van het doctoraat. Binnen elke instelling wordt een verantwoordelijke aangeduid voor deze communicatie.
§2. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, dan is op het moment dat de doctoraatsstudent en de promotoren wensen over te gaan tot het indienen van het proefschrift ter evaluatie, de hoofdinstelling verantwoordelijk om zo snel mogelijk te communiceren over: het voltooien van de doctoraatsopleiding, het voldoen aan de gezamenlijke publicatie-
/outputvereiste, het voorstel van samenstelling van de examenjury, de officiële titel van het proefschrift, en (xxxxx xxxxxx) de datums van de verschillende stappen in de examenprocedure. Daarna brengt de partnerinstelling de hoofdinstelling zo snel mogelijk op de hoogte van de administratieve toelating tot de examenprocedure.
§3. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, informeren de betrokken instellingen elkaar zo vroeg mogelijk en minimaal zes weken vóór het gezamenlijk doctoraatsexamen (zomerreces niet meegerekend) over het volgende: het voltooien van de doctoraatsopleiding indien van toepassing, de toelating tot de gezamenlijke examenprocedure gegeven door elke betrokken instelling, en de goedkeuring van de samenstelling van de gezamenlijke Examencommissie door elke betrokken instelling.
Artikel 42 Toelating tot het doctoraat
§1. De doctoraatsstudent moet in elke partnerinstelling toegelaten worden tot het doctoraat volgens de daar geldende toelatingsprocedure. Wat de Universiteit Gent betreft, geldt de toelatingsprocedure zoals die is vastgelegd in deel IV.
§2. In de overeenkomst wordt een omschrijving van het onderwerp van het doctoraatsproefschrift vermeld, alsook de benaming van het doctoraat waartoe de doctoraatsstudent in elk van de betrokken instellingen werd toegelaten.
§3. De overeenkomst kan pas ondertekend worden nadat de doctoraatsstudent in alle betrokken instellingen de toelating tot het doctoraat werd verleend. De overeenkomst vermeldt in elk geval de datum van de toelating tot het doctoraat van de Universiteit Gent.
Artikel 43 Inschrijving, studiegeld en bench fee
§1. In de overeenkomst wordt vermeld dat de doctoraatsstudent zich elk jaar opnieuw moet inschrijven (of laten registreren) bij elke betrokken instelling.
§2. In de overeenkomst wordt vermeld dat de doctoraatsstudent aan elke betrokken instelling het aan de desbetreffende instelling voor het doctoraat vastgelegde studiegeld moet betalen. Het studiegeld aan de Universiteit Gent bedraagt de inschrijvingssom, vermeerderd met het door de doctoraatsstudent te betalen bedrag voor het doctoraatsexamen in het academiejaar waarin het examen door de doctoraatsstudent wordt afgelegd. Wat het te betalen bedrag betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen EER-studenten en niet-EER-studenten.
§3. Aan de Universiteit Gent gelden twee verschillende regelingen met betrekking tot het studiegeld, al naargelang de andere instelling zich bevindt in de Vlaamse Gemeenschap enerzijds, dan wel in het buitenland, in de Franse Gemeenschap of wanneer het de KMS betreft anderzijds.
1. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is: de doctoraatsstudent betaalt aan de hoofdinstelling het aldaar voor het doctoraat vastgestelde studiegeld en is in de andere partnerinstelling(en) vrijgesteld van het studiegeld.
2. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is: aan de Universiteit Gent betaalt de doctoraatsstudent het studiegeld zoals jaarlijks vastgelegd door het Bestuurscollege van de Universiteit Gent. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken bij het afsluiten van raamovereenkomsten voor gezamenlijke doctoraten. Het al dan niet betalen van studiegeld aan de instelling is afhankelijk van de daar geldende regelgeving.
§4. De Universiteit Gent heeft het recht om werkingsmiddelen (‘bench fee’) te vragen aan doctoraatsstudenten voor wie geen werkingsmiddelen voorzien zijn in het kader van hun mandaat of project. De bedragen van de bench fee liggen vast per faculteit/doctoraat. Dit bedrag moet jaarlijks worden betaald en wordt door de promotor aangewend om de student toe te laten onderzoek te verrichten op kwaliteitsvolle wijze (gebruik van studiematerialen, labo’s, apparatuur, deelname aan congressen, seminaries …). Voor het gezamenlijk doctoraat wordt het bedrag per jaar omgerekend naar het aantal maanden dat de doctoraatsstudent aan de Universiteit Gent verblijft. Indien er een bench fee van toepassing is, wordt deze opgenomen in de overeenkomst.
Artikel 44 Doctoraatsopleiding
§1. In de overeenkomst wordt bepaald dat de doctoraatsstudent moet voldoen aan de voorwaarden van de doctoraatsopleiding van een van de betrokken instellingen en dat hij/zij hiervan wordt vrijgesteld aan de andere instelling, tenzij anders overeengekomen in de overeenkomst.
§2. Wanneer de partnerinstelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, dient de doctoraatsstudent te voldoen aan de voorwaarden van de doctoraatsopleiding van de hoofdinstelling en wordt hij/zij hiervan vrijgesteld aan de partnerinstelling.
§3. In alle gevallen behoudt de doctoraatsstudent het recht om deel te nemen aan de doctoraatsopleiding van de betrokken instelling volgens de toepasselijke reglementen en voor zover zij een doctoraatsopleiding aanbiedt.
Artikel 45 Verblijf en onderzoeksperiodes
§1. De doctoraatsstudent brengt afwisselende of opeenvolgende onderzoeksperiodes door aan de betrokken instellingen. Daarbij moet de doctoraatsstudent, overeenkomstig artikel
II.172 van de Codex Hoger Onderwijs, gedurende een periode van ten minste zes maanden onderzoek verrichten aan elk van de betrokken instellingen. Het afbakenen van de onderzoeksperiodes gebeurt in onderling overleg tussen de doctoraatsstudent en de promotoren.
§2. De promotor van de Universiteit Gent is ertoe gehouden te waken over de periode van ten minste zes maanden onderzoek en desgevallend over de overeengekomen planning.
Artikel 46 Financiële bepalingen
§1. In geval van samenwerking met een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap worden de volgende kosten in onderling overleg besproken en bepaald door de promotoren: de deelname in de kosten verbonden aan het onderzoeksverblijf van de doctoraatsstudent in de betrokken instellingen, het bijwonen van (inter)nationale conferenties, de organisatie van de doctoraatsverdediging en andere kosten specifiek verbonden aan het doctoraatstraject.
§2. In geval van samenwerking met een instelling buiten de Vlaamse Gemeenschap gebeuren er geen financiële verrekeningen tussen de betrokken instellingen, tenzij anders vastgelegd in het contract of in een afzonderlijke overeenkomst.
Artikel 47 Verzekeringen
§1. In geval van samenwerking met een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap verplicht de doctoraatsstudent zich ertoe de vereiste stappen te ondernemen tot het regelen van zijn/haar ziekteverzekering. Door zich jaarlijks in te schrijven als doctoraatsstudent aan beide instellingen is hij/zij in regel met zijn/haar verzekering tegen lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid tijdens de uitoefening van zijn/haar werkzaamheden inzake het doctoraatsonderzoek aan de betrokken instellingen.
§2. In geval van samenwerking met een instelling buiten de Vlaamse Gemeenschap dient in de overeenkomst te worden vermeld dat de doctoraatsstudent zich ertoe verplicht de vereiste stappen te ondernemen om een eigen ziekteverzekering, een verzekering voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid te regelen tijdens de uitoefening van de werkzaamheden inzake het doctoraatsonderzoek aan de partnerinstellingen, overeenkomstig de betrokken institutionele en nationale regelgeving die van kracht is in de betrokken instellingen.
Artikel 48 Bescherming van onderzoeksresultaten en eigendomsrechten
§1. In de overeenkomst wordt vermeld aan wie de onderzoeksresultaten voortkomend uit het doctoraatsonderzoek toekomen en op welke wijze deze beschermd zullen worden.
§2. De bescherming van de onderzoeksresultaten voortkomend uit het doctoraatsonderzoek, alsook de publicatie, de exploitatie en de bescherming ervan binnen de betrokken instellingen, gebeurt overeenkomstig de afgesloten overeenkomst inzake het gezamenlijk doctoraat, waarbij rekening gehouden wordt met de in elk land en elke instelling geldende regelgeving.
Artikel 49 Vertrouwelijkheid
In de overeenkomst wordt vastgelegd op welke informatie de vertrouwelijkheidsverplichting van toepassing is. Deze verplichting blijft, tenzij contractueel een andere duur wordt overeengekomen, van kracht voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van verstrekking of de einddatum van de overeenkomst – welke het langst duurt.
Artikel 50 Publicaties
§1. In de overeenkomst wordt opgenomen welke procedure de partnerinstellingen moeten volgen indien resultaten gepubliceerd of bekendgemaakt worden. In elke publicatie moet de samenwerking tussen de partnerinstellingen vermeld worden.
§2. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, dient de doctoraatsstudent bij de aanvraag tot toelating tot de examenprocedure (i.e. het indienen van het proefschrift ter evaluatie) minstens één wetenschappelijke publicatie op internationaal niveau of een gelijkwaardige realisatie op internationaal niveau voor te leggen. Onder een publicatie op internationaal niveau wordt verstaan: een gereviewde bijdrage (tijdschriftartikel, bijdrage in een boek, conferentieproceedings, octrooi, ontwerp, monografie) over het eigen onderzoek en geschreven in een forumtaal van het vakgebied. De regelgeving van de hoofdinstelling bepaalt wat een geldige publicatie/output in de betreffende discipline is. De bijdrage moet gepubliceerd zijn of aanvaard zijn voor publicatie. De begeleidingscommissie kan uitzonderlijk een afwijking toestaan op deze laatste voorwaarde, met name wanneer de vertraging in publicatie louter te wijten is aan de langere publicatietermijnen/wachttijden binnen een bepaalde discipline.
Deze gezamenlijke, verplichte vereiste op het vlak van publicatie/output heeft voorrang op alle andere publicatie- of outputvereisten die aan elk van de afzonderlijke instellingen gelden.
Artikel 51 Taal en opmaak van het doctoraatsproefschrift
§1. In het geval van een gezamenlijk doctoraat wordt het doctoraatsproefschrift opgesteld in het Nederlands, het Engels of in de taal van een van de betrokken instellingen. Indien voor het proefschrift een andere taal dan het Nederlands of Engels wordt gebruikt, wordt aan de Universiteit Gent een volledig exemplaar in het Engels ingediend.
In afwijking hierop:
1. is het gebruik van een andere taal mogelijk indien dit door alle betrokken instellingen wordt goedgekeurd volgens de geldende procedures;
2. is het mogelijk dat de promotoren het gebruik van een bepaalde taal opleggen indien het doctoraatsproefschrift deze taal tot voorwerp heeft.
Aan elk doctoraatsproefschrift moet een Nederlands- en Engelstalige samenvatting worden toegevoegd.
§2. Voor de productie van het doctoraatsproefschrift worden de richtlijnen van een van de betrokken instellingen gehanteerd. De namen en logo’s van de betrokken instellingen worden op gelijke wijze vermeld op het voorblad van het proefschrift.
Artikel 52 Toelating tot het gezamenlijk doctoraatsexamen
§1. Voor elke doctoraatsstudent wordt een gezamenlijke doctoraatsexamenprocedure afgesproken en ingericht. Tijdens de toelatingsprocedure tot dat examen wordt nagekeken of de doctoraatsstudent aan alle vereisten (aantal publicaties, voltooiing van de doctoraatsopleiding indien van toepassing, andere afspraken in de overeenkomst voor het gezamenlijke doctoraat …) heeft voldaan voordat hij/zij toelating tot het gezamenlijk doctoraatsexamen kan krijgen.
§2. De doctoraatsstudent dient, ongeacht de vastgelegde plaats van de interne en/of openbare verdediging, de geldende procedure voor toelating tot het doctoraatsexamen te doorlopen aan alle betrokken instellingen. Alleen als er toelating is van alle betrokken instellingen, kan het gezamenlijk doctoraatsexamen worden gepland en georganiseerd. Indien een van de
betrokken instellingen geen toelating tot het gezamenlijk doctoraatsexamen verleent, wordt de overeenkomst met onmiddellijke uitwerking beëindigd.
§3. Aan de Universiteit Gent dient de doctoraatsstudent het doctoraatsproefschrift voor te leggen aan de betrokken Faculteitsraad, vergezeld van het advies van de doctoraatsbegeleidingscommissie of, in voorkomend geval, van de promotoren, overeenkomstig de betreffende bepalingen in het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Gent. De betrokken Faculteitsraad gaat na of werd voldaan aan de voorwaarden van de betreffende overeenkomst voor het gezamenlijk doctoraat en voor het afleggen van het doctoraatsexamen.
Artikel 53 Gezamenlijke Examencommissie
§1. De gezamenlijke Examencommissie voor het doctoraatsexamen dient interuniversitair en bij voorkeur internationaal samengesteld te zijn en onder meer leden van alle betrokken instellingen te bevatten. Alle betrokken instellingen dienen bij voorkeur evenredig vertegenwoordigd te zijn in de Examencommissie.
§2. Wanneer de betrokken instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, geldt dat voor de samenstelling van de gezamenlijke Examencommissie de richtlijnen van de hoofdinstelling worden gevolgd na overleg tussen de promotoren van beide instellingen. De promotoren kunnen deel uitmaken van de gezamenlijke Examencommissie, maar kunnen niet als voorzitter optreden. Indien de Universiteit Gent optreedt als hoofdinstelling, dan hebben de promotoren geen stemrecht in de gezamenlijke Examencommissie.
§3. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, geldt dat voor de samenstelling van de gezamenlijke Examencommissie de regelgeving van alle betrokken instellingen wordt gevolgd. In geval van tegenstrijdige bepalingen tussen de reglementering van de Universiteit Gent en die van de betrokken instelling met betrekking tot de samenstelling en de taken van de Examencommissie, wordt de regelgeving gevolgd van de instelling waar de openbare verdediging plaatsvindt, zonder afbreuk te doen aan de voorwaarden zoals vermeld in §1. In die gevallen waar de gezamenlijke Examencommissie afwijkt van de bepalingen uit dit OER doctoreren, gaat de faculteit bij goedkeuring van de Examencommissie als deel van de toelatingsprocedure tot het doctoraatsexamen na of de Examencommissie voldoende expertise en diversiteit heeft om de kandidaat te examineren.
§4. Bij voorkeur bevat de gezamenlijke Examencommissie ten minste één extern lid (i.e. extern aan de betrokken instellingen).
Artikel 54 Gezamenlijk doctoraatsexamen
§1. Het gezamenlijk doctoraatsexamen bestaat in principe altijd uit twee stappen waarvan de laatste stap een openbare verdediging moet zijn (tenzij de andere instelling dwingend geen eerste examenstap kan aanvaarden). De kandidaat moet aan beide instellingen tot het doctoraatsexamen worden toegelaten.
§2. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten een andere universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, geldt dat met betrekking tot het gezamenlijk doctoraatsexamen de reglementen en richtlijnen van de hoofdinstelling worden gevolgd.
In dat geval vindt de publieke verdediging plaats aan de hoofdinstelling en wordt de beslissing van de gezamenlijke Examencommissie door alle betrokken instellingen erkend.
Voorafgaand aan de publieke verdediging organiseert de hoofdinstelling een interne verdediging of schriftelijke evaluatie van het proefschrift.
De plaats van de openbare en, indien van toepassing, interne verdediging wordt vastgelegd in de overeenkomst.
§3. Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, vindt de openbare verdediging plaats aan een van de betrokken instellingen en wordt de beslissing van de gezamenlijke Examencommissie door alle betrokken partnerinstellingen erkend.
Voorafgaand aan de openbare verdediging vindt in principe een eerste gezamenlijke evaluatie plaats. In de overeenkomst wordt opgenomen op welke manier die gezamenlijke evaluatie georganiseerd zal worden. De plaats van de openbare, en indien van toepassing de interne, verdediging wordt in de overeenkomst vastgelegd.
§4. In geval van een gezamenlijk doctoraat gebeurt de verdediging in het Engels. In afwijking hierop is het gebruik van een andere taal mogelijk indien de doctoraatsstudent en de promotoren hier onderling mee akkoord gaan en indien dit wordt goedgekeurd door alle betrokken instellingen volgens de relevante procedures.
Wanneer de instelling waarmee de Universiteit Gent een overeenkomst wenst af te sluiten geen universiteit van de Vlaamse Gemeenschap is, wordt de taal van de openbare verdediging en desgevallend het eerste deel van het gezamenlijk doctoraatsexamen vermeld in de overeenkomst.
§5. Er wordt door de gezamenlijke Examencommissie in elk geval een kopie van het beraadslagingsverslag van de twee stappen van het doctoraatsexamen (interne verdediging/leescommissie en openbare verdediging) overgemaakt aan de instanties die binnen elk van de betrokken instellingen instaan voor de administratie van de betrokken doctoraatsstudenten en hun diploma’s. De contactgegevens van deze instanties worden opgenomen in de overeenkomst. Voor de Universiteit Gent zijn dit de facultaire contactpersonen die gezamenlijke doctoraten opvolgen. Op verzoek van een betrokken instelling wordt tevens een vertaling van het beraadslagingsverslag gemaakt in een lingua franca. De Universiteit Gent dient in elk geval te beschikken over een deliberatieverslag van de openbare verdediging waaruit blijkt dat de kandidaat geslaagd is, vooraleer het doctorsdiploma van de Universiteit Gent kan worden aangemaakt en uitgereikt.
§6. Beide instellingen geven de toelating aan de kandidaat om het doctoraatsexamen af te leggen en keuren daartoe een gezamenlijke Examencommissie goed. De beslissing van die Examencommissie is in principe finaal en wordt door beide instellingen gerespecteerd voor wat het uitreiken van het diploma betreft. Waar in uitzonderlijke gevallen binnen de andere instelling nog een verdere interne procedure nodig is ter bekrachtiging van de beslissing van de Examencommissie, kan dit worden toegelaten op voorwaarde dat de Universiteit Gent minstens één waarnemend lid kan laten deelnemen aan dat proces.
Artikel 55 Diplomering
§1. Indien de doctoraatsstudent slaagt voor het gezamenlijk doctoraatsexamen, wordt dit bekrachtigd met een van de volgende diploma’s:
1. Een gezamenlijk diploma (‘joint degree’)
Eén diploma gezamenlijk uitgereikt door de betrokken instellingen, met vermelding van de gemeenschappelijke graad van doctor met bijbehorende kwalificatie of met vermelding van de verschillende graden van doctor die door de partnerinstellingen worden toegekend aan de betrokken student (in zoverre de onderwijsregeling van
kracht in de andere instelling(en) dit toelaat); ondertekend door de hoofden (of, in buitenlandse instellingen, desgevallend andere daartoe gemachtigde personen) van alle betrokken instellingen. Binnen de Vlaamse Gemeenschap wordt het diploma aangemaakt door de hoofdinstelling; buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt het diploma aangemaakt door de instelling waar de openbare doctoraatsverdediging plaatsvindt.
2. Een dubbeldiploma of dubbel doctoraatsdiploma (‘double degree’)
In samenwerking met instellingen buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt bij voorkeur een dubbeldiploma uitgereikt, waarbij elke betrokken instelling haar eigen diploma aanmaakt. Elk diploma dient dan te verwijzen naar de gezamenlijke supervisie over het doctoraat en naar de graad of graden die de desbetreffende instelling(en) uitreikt.
In de overeenkomst wordt vermeld welk type van diplomering zal worden toegepast indien de doctoraatsstudent slaagt voor het doctoraatsexamen, en welke graad of graden van doctor zal/zullen worden verleend.
§2. Het model van de in §1 vermelde diploma’s en de bijbehorende diplomasupplementen uitgereikt door de Universiteit Gent is in overeenstemming met het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2014 tot vaststelling van de vorm van het hogeronderwijsdiploma en de inhoud van het bijbehorende diplomasupplement.
Artikel 56 Beslechting van geschillen
§1. Betwistingen dienen gemeld te worden aan de daarvoor bevoegde instanties van alle betrokken instellingen. In geval van betwistingen tussen de partijen die gevolgen kunnen hebben voor de voortzetting van het doctoraatswerk, bemiddelen de rectoren of hun afgevaardigden.
§2. In de overeenkomst wordt opgenomen door welk recht ze beheerst zal worden. Geschillen die niet minnelijk geregeld kunnen worden, zullen voorgelegd worden aan de bevoegde rechtbanken. In de overeenkomst wordt opgenomen welke rechtbank dat is.
Artikel 57 Duurtijd, wijziging en beëindiging van de overeenkomst
§1. Duurtijd van de overeenkomst
De overeenkomst dient een duurtijd te vermelden. In de overeenkomst voor gezamenlijke doctoraten binnen de Vlaamse Gemeenschap is opgenomen dat de overeenkomst geldig is tot na het uitreiken van het gezamenlijk diploma. In de overeenkomst voor gezamenlijke doctoraten buiten de Vlaamse Gemeenschap zijn er twee mogelijkheden opgenomen: ofwel is de overeenkomst geldig tot na het uitreiken van het gezamenlijk of dubbel diploma, ofwel is de overeenkomst geldig tot een bepaalde datum.
Indien in de overeenkomst een einddatum is opgenomen en de openbare verdediging heeft niet plaatsgevonden voor deze einddatum, kan de overeenkomst verlengd worden in onderling overleg. Zo niet, wordt ze automatisch en van rechtswege beëindigd.
§2. Wijzigingen aan de overeenkomst
Alle wijzigingen dienen schriftelijk door alle partijen onderschreven te worden in een wijzigingsovereenkomst.
§3. Beëindiging van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt van rechtswege ontbonden indien de samenwerking tussen de doctoraatsstudent en een van de betrokken instellingen beëindigd wordt. De andere instelling heeft in dat geval geen enkel recht op enige vorm van schadevergoeding.
§4. Mensenrechtenclausule
In elke overeenkomst met een instelling buiten België wordt door de Universiteit Gent een mensenrechtenclausule opgenomen, zoals die is goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
Artikel 58 Ondertekening van de overeenkomst en goedkeuring van overeenkomsten aan de Universiteit Gent
§1. De studentspecifieke overeenkomst wordt voor advies voorgelegd aan de Faculteitsraad/raden en na positief advies ondertekend door de hoofden van de betrokken instellingen of desgevallend andere daartoe gemachtigde personen, de decaan van de betrokken faculteit van de Universiteit Gent, de administratief verantwoordelijke promotor van de Universiteit Gent, de promotor(en) van de betrokken instelling(en) en de doctoraatsstudent.
§2. Een raamovereenkomst voor gezamenlijke doctoraten wordt enkel nog voor advies voorgelegd aan de betrokken Faculteitsraad/raden wanneer de joint PhD-coördinatoren van de Universiteit Gent tijdens de onderhandelingsfase met de andere instelling(en) compromissen moeten sluiten op de interfacultaire, gemeenschappelijke kwaliteitscriteria (artikel 40, §4). In geval van een gunstig advies wordt de raamovereenkomst ondertekend door de hoofden van de betrokken instellingen (of desgevallend andere daartoe gemachtigde personen) en de decaan/decanen van de betrokken faculteit(en) van de Universiteit Gent. Indien de andere instelling(en) akkoord gaat (gaan) met alle interfacultaire kwaliteitscriteria van de Universiteit Gent (artikel 40, §4), wordt de raamovereenkomst louter ter kennisgeving overgemaakt aan de betrokken faculteit(en). In dit geval ondertekent de rector van de Universiteit Gent de institutionele raamovereenkomst voor gezamenlijke doctoraten.
DEEL VII: BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
Artikel 59 Herziening van examenbeslissingen
§1. Materiële vergissingen in het voordeel van de student, waarbij de student bij materiële vergissing een hoger examencijfer heeft gekregen,
1. worden rechtgezet tot tien kalenderdagen na de proclamatie wanneer die het examencijfer, het slagen voor een deliberatiepakket of het slagen voor een opleiding hebben beïnvloed. Zij worden rechtgezet door een nieuwe beslissing van de voorzitter van de bevoegde Examencommissie met kennisgeving aan de decaan en de leden van de Examencommissie;
2. worden niet rechtgezet later dan tien kalenderdagen na de proclamatie wanneer die het examencijfer, het slagen voor een deliberatiepakket of het slagen voor een opleiding hebben beïnvloed.
§2. Materiële vergissingen in het nadeel van de student, waarbij de student bij materiële vergissing een lager examencijfer heeft gekregen, worden te allen tijde rechtgezet wanneer die het examencijfer, het slagen voor een deliberatiepakket of het slagen voor een opleiding hebben beïnvloed. Zij worden rechtgezet door een beslissing van de voorzitter van de bevoegde Examencommissie met kennisgeving aan de decaan en de leden van de Examencommissie.
§3. Materiële vergissingen zonder invloed worden rechtgezet tot tien kalenderdagen na de proclamatie. De vergissingen hadden geen invloed op het examencijfer of het slagen voor een deliberatiepakket. Zij worden rechtgezet door de voorzitter van de bevoegde Examencommissie.
§4. Vaststelling van fraude
Wanneer hierdoor het examencijfer, het slagen voor een deliberatiepakket of het slagen voor een opleiding werd beïnvloed, kan de bevoegde Examencommissie haar beslissing te allen tijde herzien volgens de procedure bepaald in Artikel 60.
§5. Nieuwe beslissingen worden binnen de tien kalenderdagen per e-mail (UGent-account) meegedeeld aan de student.
In geval van een vergissing in het voordeel van de student (waarbij de student bij materiële vergissing een hoger cijfer heeft gekregen) wordt de beslissing tot rechtzetting binnen de vijf kalenderdagen na de rechtzetting per aangetekend schrijven (of middels een door de student ondertekend ontvangstbewijs) bekendgemaakt aan de betrokken student.
De betrokken student wordt gewezen op de beroepsmogelijkheden zoals vermeld in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
Artikel 60 Fraude of onregelmatigheden in de predoctorale opleiding, de doctoraatsopleiding en het doctoraat
§1. Indien een begeleider/evaluator vermoedt dat een student bij een evaluatie van een regulier opleidingsonderdeel, het doctoraat, een verdiepend seminarie of een doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining in het kader van de predoctorale opleiding of van de doctoraatsopleiding fraude of onregelmatigheden pleegt, kan de lopende evaluatie voor die (doctoraats)student voor het betrokken opleidingsonderdeel of seminarie onmiddellijk worden beëindigd.
In het geval van een predoctorale opleiding brengt de evaluator de voorzitter van de examencommissie onverwijld op de hoogte van de feiten. In het geval van een doctoraat of een doctoraatsopleiding brengt de evaluator de voorzitter van de DSO onverwijld op de hoogte.
In het geval dat de DSO reeds een beoordeling heeft uitgesproken, wordt de voorzitter van de examencommissie op de hoogte gebracht.
§2. Indien een begeleider/evaluator van een onderzoeksgerelateerde activiteit in het kader van het doctoraat/de doctoraatsopleiding een inbreuk vermoedt op de wetenschappelijke integriteit, zoals bepaald in het reglement met betrekking tot de procedure voor onderzoek naar inbreuken op de wetenschappelijke integriteit, brengt de begeleider/evaluator de Examencommissie, voor zover deze reeds werd opgericht, onverwijld op de hoogte van de feiten. In alle andere gevallen (voor de oprichting van de Examencommissie en na de verdediging van het doctoraat) brengt de begeleider/evaluator de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit onverwijld op de hoogte.
§3. Indien een begeleider/evaluator in (delen van) het proefschrift een inbreuk vermoedt op de wetenschappelijke integriteit, zoals bepaald in het reglement met betrekking tot de procedure voor onderzoek naar inbreuken op de wetenschappelijke integriteit, voor de neerlegging van het doctoraatsproefschrift, brengt de begeleider/evaluator de Examencommissie, voor zover deze reeds werd opgericht, onverwijld op de hoogte van de feiten. In alle andere gevallen (voor de oprichting van de Examencommissie en na de verdediging van het doctoraat) brengt de begeleider/evaluator de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit onverwijld op de hoogte.
Het plegen van plagiaat wordt beschouwd als een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit. De begeleiders en leden van de Examencommissie van het doctoraat kunnen de originaliteit van ingediende doctoraatsproefschriften toetsen, onder meer middels antiplagiaatsoftware.
§4. Elke faculteit kan in het aanvullend facultair reglement de basisdefinities en de begrippen met betrekking tot fraude en onregelmatigheden en inbreuken op de wetenschappelijke integriteit aanvullen of specificeren, desgevallend gedifferentieerd al naargelang de beoogde kwalificatie. De aanvullingen dienen steeds te gebeuren overeenkomstig de aan de Universiteit Gent geldende reglementen, richtlijnen en (beleids)documenten. Deze informatie wordt aan de doctoraatsstudenten van de faculteit bekendgemaakt.
§5. De examen- of beoordelingscommissie die cf. §1 bevoegd is voor de evaluatie van de student in een predoctorale opleiding of voor de doctoraatsstudent die van fraude of onregelmatigheden verdacht wordt, beslist over het al dan niet opleggen van een examentuchtsanctie door middel van een examentuchtbeslissing.
§6. De betrokken (doctoraats)student wordt ten laatste vijf kalenderdagen vóór de hoorzitting door de voorzitter van de bevoegde examen- of beoordelingscommissie uitgenodigd om te worden gehoord door deze commissie. De uitnodiging wordt verstuurd naar het e-mailadres verbonden aan het UGent-account van de betrokken (doctoraats)student en vermeldt naast de plaats, de dag en het uur van de hoorzitting, ook de feiten die de betrokken persoon ten laste worden gelegd en de mogelijke examentuchtsancties zoals voorzien in §8. De (doctoraats)student heeft recht op inzage in het dossier.
Een facultaire ombudspersoon voor doctoraatsstudenten wordt uitgenodigd om bij het horen aanwezig te zijn. De (doctoraats)student kan zich op de hoorzitting laten vergezellen door een vertrouwenspersoon of een raadsman. De (doctoraats)student heeft bij gewettigde verhindering om persoonlijk te verschijnen het recht zich te laten vertegenwoordigen door een raadsman of om zijn/haar verweer schriftelijk te laten gelden. Blijft de (doctoraats)student afwezig op de hoorzitting zonder zich geldig te laten vertegenwoordigen of zijn/haar verweer schriftelijk te laten gelden, dan neemt de bevoegde examen- of beoordelingscommissie hiervan akte en kan zij alsnog geldig beraadslagen over het dossier en aan de (doctoraats)student een examentuchtsanctie opleggen.
§7. De examen- of beoordelingscommissie die zich moet uitspreken over het geval van fraude
of onregelmatigheden komt na de hoorzitting zo spoedig mogelijk bijeen om een beslissing te nemen.
§8. De examentuchtsanctie wordt uitgesproken door de bevoegde examen- of beoordelingscommissie (cf. §1).
Ingeval de fraude of de onregelmatigheden betrekking hebben op een regulier opleidingsonderdeel, een gespecialiseerde cursus, een doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining of een onderzoeksgerelateerde activiteit, kan de examentuchtinstantie, indien de feiten bewezen worden geacht, (een combinatie van) de volgende examentuchtsancties opleggen:
1. De (doctoraats)student krijgt een aangepast examenresultaat op het examen of werkstuk waarbij het betrokken reguliere opleidingsonderdeel uit de predoctorale opleiding of doctoraatsopleiding werd geëvalueerd.
2. De doctoraatsstudent krijgt de mededeling dat de betrokken gespecialiseerde cursus, het betrokken doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining of de betrokken onderzoeksgerelateerde activiteit niet verworven is binnen het curriculum van de doctoraatsopleiding.
3. De (doctoraats)student krijgt de melding ‘bedrog’ voor het betrokken reguliere opleidingsonderdeel, de betrokken gespecialiseerde cursus, het betrokken doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining of de betrokken onderzoeksgerelateerde activiteit uit de predoctorale opleiding of doctoraatsopleiding.
4. De (doctoraats)student kan voor een in functie van de ernst van de overtreding te bepalen deel van de door hem/haar in het desbetreffende academiejaar opgenomen opleidingsonderdelen geen creditbewijs verwerven (dit vertaalt zich in een examenresultaat van 0/20 voor de betrokken opleidingsonderdelen). Dat deel kan gelijk zijn aan het geheel van de opgenomen opleidingsonderdelen.
5. De (doctoraats)student kan voor de betrokken opleidingsonderdelen of een deel ervan niet deelnemen aan de evaluaties georganiseerd in de tweedekansexamenperiode.
6. De doctoraatsstudent kan tijdens het lopende academiejaar niet of slechts in beperkte, door de examencommissie te bepalen mate deelnemen aan of geëvalueerd worden over andere dan de voormelde onderdelen van de doctoraatsopleiding.
Ingeval de fraude of de onregelmatigheden betrekking hebben op het doctoraatsproefschrift of het doctoraatsexamen, kan de examentuchtinstantie, indien de feiten bewezen worden geacht, de volgende examentuchtsancties opleggen:
1. De doctoraatsstudent binnen wiens doctoraatsproefschrift plagiaat werd vastgesteld, moet het doctoraatsproefschrift zodanig herwerken dat het proefschrift geen plagiaat meer omvat en moet het proefschrift dan opnieuw aan de Examencommissie voorleggen, die zal oordelen of er al dan niet nog sprake is van plagiaat.
2. Het doctoraatsproefschrift wordt afgewezen en de doctoraatsstudent wordt niet toegelaten tot het indienen of verdedigen van een proefschrift over hetzelfde of een sterk aanverwant onderwerp.
3. Het doctoraatsproefschrift wordt afgewezen en de doctoraatsstudent wordt uitgesloten. De melding ‘bedrog’ voor een regulier opleidingsonderdeel impliceert dat de doctoraatsstudent daarvoor in die examenperiode geen examencijfer krijgt.
De melding ‘bedrog’ voor een gespecialiseerde cursus, doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining of een onderzoeksgerelateerde activiteit impliceert dat de doctoraatsstudent deze niet verworven heeft in de betreffende examenperiode en dat de doctoraatsstudent geen attest van de Doctoral School kan verwerven voor de betrokken onderdelen van de doctoraatsopleiding.
De uitsluiting leidt tot het onmiddellijk verlies van de hoedanigheid van doctoraatsstudent en het verbod om zich opnieuw in te schrijven aan de universiteit voor een periode van een in de examentuchtbeslissing te bepalen aantal academiejaren. Ze kan niet langer gelden dan tien academiejaren.
§9. Nadat de examentuchtinstantie een examentuchtbeslissing heeft genomen, spreekt de Examencommissie zich, rekening houdend met de opgelegde examentuchtsanctie, uit over het al dan niet slagen voor de doctoraatsopleiding en het doctoraat.
Indien het gaat over een predoctorale opleiding, stelt de Examencommissie in voorkomend geval haar beslissing uit over het al dan niet slagen van de betrokken doctoraatsstudent voor het deliberatiepakket waartoe het opleidingsonderdeel behoort waarbij fraude of onregelmatigheden zouden zijn begaan, tot zij een examentuchtbeslissing heeft genomen of heeft vastgesteld dat er geen aanleiding bestaat tot het nemen van een examentuchtbeslissing.
§10. Ingeval de fraude pas aan het licht komt nadat de (doctoraats)student voor een regulier opleidingsonderdeel een creditbewijs heeft verworven, of nadat de doctoraatsstudent voor een gespecialiseerde cursus, doctoral seminar gericht op vaardigheidstraining of een onderzoeksgerelateerde activiteit geslaagd werd verklaard, of nadat de doctoraatsstudent slaagde voor het doctoraatsexamen, kan de examentuchtinstantie het behaalde creditbewijs of het resultaat van de uitgevoerde evaluatie alsnog nietig verklaren en, in voorkomend geval, ook het diploma of getuigschrift dat werd uitgereikt voor de desbetreffende opleiding of het desbetreffende doctoraat nietig verklaren en terugvorderen.
De examentuchtinstantie kan daarbovenop examentuchtsancties opleggen zoals bedoeld in
§8.
§11. De examentuchtinstantie neemt in haar verslag een lijst van aanwezigen op. Het verslag vermeldt de feiten en de motieven die tot de examentuchtbeslissing hebben geleid. Een kopie van dit verslag wordt vervolgens bezorgd aan de Directeur Onderwijsaangelegenheden en aan de betrokken lesgever(s). De examentuchtinstantie deelt de genomen examentuchtbeslissing, desgevallend inclusief vermelding van de opgelegde examentuchtsanctie en de verwijzing naar de interne beroepsmogelijkheid, via aangetekend schrijven mee aan de betrokken student.
§12. Xxxxxx geen examentuchtbeslissing werd genomen of de genomen examentuchtbeslissing niet definitief is, kan de (doctoraats)student die wordt verdacht van fraude of onregelmatigheden op eigen risico deelnemen aan verdere evaluaties in het kader van de predoctorale opleiding of doctoraatsopleiding. Een examentuchtbeslissing is definitief indien niet tijdig een intern of een daaropvolgend extern beroep werd ingesteld tegen de beslissing of indien het extern beroep werd afgewezen door de Raad voor Betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
§13. Tegen een examentuchtbeslissing kan beroep worden aangetekend bij de Institutionele Beroepscommissie, zoals bepaald in artikel 81 van het algemeen onderwijs- en examenreglement.
§14. Met betrekking tot de Examencommissie voor het doctoraatsexamen, overeenkomstig de bepalingen in §2 en §3, zijn de bepalingen uit §4 tot en met §13 van toepassing. Met betrekking tot de Commissie Wetenschappelijke Integriteit, overeenkomstig de bepalingen in §2 en §3, is het reglement met betrekking tot de procedure voor onderzoek naar inbreuken op de wetenschappelijke integriteit van toepassing.
DEEL VIII: ORGANISATIE EN OMKADERING VAN DE DOCTORAL SCHOOL
Artikel 61 Rol en bestuur
§1. De Doctoral School coördineert de kwaliteitsvolle omkadering van het doctoraatsonderzoek en jonge onderzoekers in bredere zin aan de Universiteit Gent.
§2. De Doctoral School Stuurgroep bepaalt de strategische prioriteiten van de Doctoral School door advies te verlenen aan het universiteitsbestuur en de faculteiten over het doctoraatsgebeuren en door ervoor te zorgen dat het beleid aan de instelling aligneert met de beleidslijnen op Vlaams, Belgisch, Europees en internationaal niveau. De Doctoral School Stuurgroep waakt verder over de correcte en doeltreffende uitgave van die middelen die aan de instelling zijn voorzien voor de omkadering van jonge onderzoekers, in het bijzonder met betrekking tot de facultaire doctoraatsopleidingen (met inbegrip van kwaliteitszorg), de interuniversitaire en internationale samenwerking en uitwisseling op doctoraatsniveau, en de uitstroom op de arbeidsmarkt.
§3. De Doctoral School Stuurgroep bestaat uit:
1. de academisch beheerder;
2. de Directeur Onderzoeksaangelegenheden;
3. de Directeur Onderwijsaangelegenheden;
4. een vertegenwoordiger uit iedere faculteit;
5. twee AAP/OAP-vertegenwoordigers van de alfafaculteiten;
6. twee AAP/OAP-vertegenwoordigers van de bètafaculteiten;
7. twee AAP/OAP-vertegenwoordigers van de gammafaculteiten.
De facultaire vertegenwoordigers worden aangeduid op voordracht van de Faculteitsraad. De AAP/OAP-vertegenwoordigers worden aangeduid op voordracht van de AAP- vertegenwoordigers in de Raad van Bestuur.
De Doctoral School Stuurgroep wordt voorgezeten door de Directeur Onderzoeksaangelegenheden.
De niet-ambtshalve leden van de Doctoral School Stuurgroep worden aangesteld door het Bestuurscollege voor een periode van vier jaar, waarbij hun mandaat ingaat op 1 januari volgend op de aanvangsdatum van elke nieuwe mandaatsperiode van de decanen. Indien een mandaat voortijdig eindigt, stelt het Bestuurscollege een nieuw lid aan dat het mandaat voltooit. In afwijking hiervan zijn de niet-ambtshalve leden van de Doctoral School Stuurgroep die worden aangesteld met ingang van het academiejaar 2023-2024 aangesteld tot 31 december 2026.
§4. De Doctoral School Office staat in voor het operationaliseren van de omkadering van jonge onderzoekers volgens de strategische prioriteiten bepaald door de Doctoral School- Stuurgroep. Die omkadering bestaat minstens uit:
1. de inrichting, coördinatie en administratieve opvolging van de facultaire doctoraatsopleidingen met ‘verbredende’ gespecialiseerde cursussen en ‘verdiepende’ vaardigheidstrainingen in samenspraak met de faculteiten en op basis van de noden van jonge onderzoekers aan iedere faculteit;
2. het organiseren van activiteiten en het verstrekken van informatie met betrekking tot de uitstroom naar de arbeidsmarkt;
3. de administratieve opvolging van de doctoraatsopleiding voor alle doctoraatsstudenten, inclusief de erkenning van opleidingsonderdelen binnen de doctoraatsopleiding die niet door de Doctoral School zelf worden georganiseerd;
4. de goedkeuring en opvolging van aanvragen en financiering voor andere initiatieven gerelateerd aan het doctoraatsonderzoek en de doctoraatsopleiding volgens de criteria bepaald door de Doctoral School-Stuurgroep;
5. de coördinatie van de jaarlijkse zelfreflectierapportering (artikel 18);
6. de ondersteuning van interuniversitaire initiatieven en projecten gericht op jonge onderzoekers.
Artikel 62 Kosten en vergoedingen
§1. De kosten en vergoedingen voor het lesgeven, voor het begeleiden van oefeningen en voor technische en logistieke prestaties voor door de Doctoral School in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent georganiseerde cursussen, workshops, trainingen en andere activiteiten, worden als volgt geregeld:
Vergoedingen voor personeelsleden van de Universiteit Gent:
1. Gemaakte kosten: na akkoord van de Doctoral School kan voor de gemaakte kosten een terugbetaling gevraagd worden door middel van de daartoe geëigende staat van voorgeschoten uitgaven.
2. Overuren: op voorstel van de Doctoral School kan het universiteitsbestuur de in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent gepresteerde overuren uitbetalen aan leden van het administratief en technisch personeel van de Universiteit Gent, met uitsluiting van de leden behorend tot niveau A (functieklasse A of A+).
3. Persoonlijke vergoedingen: op voorstel van de organiserende Doctoral School(s) kan het universiteitsbestuur beslissen tot de uitbetaling van persoonlijke vergoedingen. Deze uitbetaling kan enkel gebeuren aan de volgende personeelsleden van de Universiteit Gent:
aan de leden van het academisch personeel zoals voorzien in het Decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
aan de leden van het administratief en technisch personeel van niveau A (functieklasse A of A+). Aan administratief en technisch personeel van deze personeelscategorie kunnen persoonlijke vergoedingen worden uitbetaald aangezien de prestaties, geleverd in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent zoals bepaald in artikel 21 van dit reglement, worden beschouwd als bijzondere prestaties in de zin van artikel 2, §1, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 oktober 2000 tot vaststelling van de niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
§2. Voor de toepassing van dit artikel worden de leden van het wetenschappelijk personeel met academisch personeel gelijkgesteld.
§3. De uitbetaling gebeurt op basis van een gemotiveerd voorstel van de organiserende Doctoral School(s) voor de toekenning van een persoonlijke vergoeding aan de bovenvermelde personeelsleden van de Universiteit Gent die de prestatie hebben geleverd. Dit voorstel bevat ook een overzicht van de geleverde prestaties met de aard en omvang.
§4. De uitbetaling gebeurt hetzij op een kas niet-wetenschappelijke dienstverlening op naam van de lesgever (voor ZAP-leden), hetzij op een bankrekening van de lesgever (of diens firma) (voor leden van het academisch personeel die geen budgethouder zijn, voor leden van het administratief en technisch personeel van niveau A (functieklasse A of A+)).
§5. Het totaalbedrag van deze persoonlijke vergoedingen aan de bovenvermelde personeelsleden van de Universiteit Gent bedraagt hoogstens de helft van de netto-inkomsten,
zijnde de inkomsten uit inschrijvingsgelden verminderd met de kosten en verminderd met de andere bovenvermelde vergoedingen tot het realiseren van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent.
§6. De hierboven bedoelde afrekening kan betrekking hebben op een volledige door de Doctoral School georganiseerde cursus, workshop, training of andere activiteit in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent, op een deel van een dergelijke cursus, workshop, training of andere activiteit, of op een aantal samengevoegde cursussen, workshops, trainingen of andere activiteiten.
§7. De maximale bedragen die als persoonlijke vergoeding per gepresteerd uur uitbetaald kunnen worden voor het lesgeven, voor het begeleiden van oefeningen en voor technische en logistieke prestaties voor door de Doctoral School in het kader van de doctoraatsopleiding Universiteit Gent georganiseerde cursussen, workshops, trainingen en andere activiteiten zijn dezelfde als de maximale bedragen die jaarlijks door het Bestuurscollege (na overleg in het personeelsonderhandelingscomité (POC)) worden vastgesteld voor de postgraduaatsopleidingen (met inbegrip van predoctorale opleidingen) en van een opleiding levenslang leren.
§8. De vergoedingen voor overuren en de persoonlijke vergoedingen zijn onderworpen aan de wettelijk voorziene afhoudingen.
DEEL IX: SLOTBEPALINGEN
Artikel 63 Wijzigingen aan het onderwijs- en examenreglement doctoreren
§1. De bepalingen van dit onderwijs- en examenreglement doctoreren kunnen enkel door de Raad van Bestuur worden gewijzigd, na advies van de Doctoral School-Stuurgroep. In afwijking hiervan kan de rector in geval van overmacht onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen en beslissingen nemen in het belang van het functioneren van de instelling, haar studenten en haar personeel.
In gevallen niet voorzien door dit onderwijs- en examenreglement doctoreren, bij betwisting over de interpretatie ervan of bij materiële vergissingen, beslist de rector. De beslissing wordt publiekelijk bekendgemaakt.
§2. De in dit reglement aan de faculteit toegewezen bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd aan de decaan of aan faculteitsleden, individueel of gezamenlijk.
Artikel 64 Afwijkingen van het onderwijs- en examenreglement doctoreren
§1. Op onderhavig onderwijs- en examenreglement doctoreren zijn afwijkingen mogelijk:
1. ten gevolge van een door het Bestuurscollege goedgekeurde overeenkomst betreffende een gezamenlijk ingerichte opleiding georganiseerd met één of meer andere hogeronderwijsinstellingen;
2. in geval van studentenmobiliteit binnen bi- en multilaterale overeenkomsten met andere hogeronderwijsinstellingen;
3. binnen kaderprogramma’s gefinancierd door een overheid.
§2. Voor uitgaande uitwisselingsstudenten met een hoofdinschrijving aan de Universiteit Gent gelden de regelgeving en het afsprakenkader van de ontvangende onderwijsinstelling voor wat betreft het onderwijs- en evaluatieproces van de opleidingsonderdelen behorend tot het individuele learning agreement, onverminderd de bepalingen in artikel 2, §6, artikel 30, artikel 55, §6 en artikel 56, §4 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Voor wat betreft de deliberatiebeslissingen voor uitgaande uitwisselingsstudenten geldt te allen tijde het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Gent.
§3. Voor inkomende uitwisselingsstudenten met een hoofdinschrijving aan een andere onderwijsinstelling dan de Universiteit Gent geldt onderhavig reglement voor wat betreft het onderwijs- en evaluatieproces van de opleidingsonderdelen behorend tot het individuele learning agreement, inclusief de bepalingen in artikel 2, §6 en artikel 18 van het algemeen onderwijs- en examenreglement. Voor wat betreft de deliberatiebeslissingen voor inkomende uitwisselingsstudenten is het onderwijs- en examenreglement van de Universiteit Gent niet van toepassing en gelden de regelgeving en het afsprakenkader van de zendende instelling.
Artikel 65 Bijzondere examenreglementen voor opleidingen georganiseerd met andere hogeronderwijsinstellingen
Voor opleidingen georganiseerd met andere hogeronderwijsinstellingen kunnen bijzondere examenreglementen gelden die tussen de instellingen worden overeengekomen en die bij afzonderlijke beslissing van de Raad van Bestuur van de Universiteit Gent worden goedgekeurd.
Artikel 66 Inwerkingtreding van het onderwijs- en examenreglement doctoreren
Dit onderwijs- en examenreglement doctoreren treedt in werking met ingang van het
academiejaar 2023-2024.
DEEL X: BEWAARSTRATEGIE DOCUMENTEN
DOCUMENT | HOELANG BEWAREN? | DOOR WIE? |
PROEFSCHRIFTEN | ||
Taken in het kader van niet- periodegebonden evaluatie, o.a. bachelorproeven en stageverslagen | Tot 1 jaar na het einde van het betrokken academiejaar | Verantwoordelijke lesgever |
Doctoraatsproefschriften | Digitale versie: permanent | Universiteitsbibliotheek |
Administratieve voorbereidingen i.v.m. masterproeven of doctoraatsproefschriften: formulieren met voorlopige/definitieve titels, titelpagina’s van masterproeven, aftekenlijsten enz. | Vernietigen na verdwijnen administratief nut | FSA |
VERSLAGEN | ||
Verslagen Examencommissie | Vijf jaar Daarna: permanent | Faculteit Universiteitsarchief |
Verslagen Examencommissie predoctorale opleiding | Vijf jaar Daarna: permanent | Faculteit Universiteitsarchief |
Verslagen Examencommissie doctoraatsopleiding | Vijf jaar Daarna: permanent | Faculteit Universiteitsarchief |
Verslag doctoraatsexamen | Vijf jaar Daarna: permanent | Faculteit Universiteitsarchief |
DEEL XI: AANSPREEKPUNTEN
Facultair niveau | |
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte | xxx.xx@xxxxx.xx Xxxxx Xxxxx (pedel) |
Faculteit Recht en Criminologie | Administratieve vragen (opstartprocedure doctorandi, interdisciplinaire en gezamenlijke doctoraten, neerlegging van het doctoraat): xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxx@xxxxx.xx Xxx Xx Xxx en Xxxxx Xxxxxxx Inhoudelijke vragen (projectaanvragen, financiering): Xxxx Xxxxxxxxxxxxxx |
Faculteit Wetenschappen | Xxxxx Xxxxxxxx |
Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen | Xxx xx Xxxxxx |
Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur | xxxxxxxxx.xx@xxxxx.xx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxx |
Faculteit Economie en Bedrijfskunde | Xxxxxxx Xx Xxxxxx |
Faculteit Diergeneeskunde | Xxxxxxx Xxx xxx Xxxxx |
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen | xxxxxxxxx.xx@xxxxx.xx Xxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxxxxxx |
Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen | Xxxxx Xxxxxxxxx |
Faculteit Farmaceutische Wetenschappen | xxxxxxxx.xx@xxxxx.xx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx |
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen | Xxxxxxx Xxxxxx |
Centrale administratie | |
Doctoral School: doctoraatsopleiding, reglementering, career service, zelfreflectierapport, curriculumbeheer, helpdesk | |
Gezamenlijke en interdisciplinaire doctoraten | |
International Admissions Desk | |
Career coaching |
PhD Career Hub | |
Bench fees en ondersteuning externe beurzen/exchange PhD | |
Contracten en personeelsregistratie; UGent-beurzen | xxx@xxxxx.xx Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxx Xxxxx Xxx Xx Xxxxx |
UGent TechTransfer | |
Inschrijven, studiegeld, aanmaak doctoraatsdiploma’s | |
Mentaal welzijn | Trustpunt |
Datamanagementplan (DMP) | |
Institutionele ombudsdienst | xxxxxx@xxxxx.xx (contacteer eerst uw facultaire ombudsdienst waar mogelijk) |