SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
Kenmerk: 09/18KG
De voorzitter van het Scheidsgerecht, xx. X. Xxxxxxxxxxx, wonende te Arnhem, bijgestaan door mr. X.X. xx Xxx, griffier, heeft op 1 september 2009 het navolgende arbitrale vonnis in kort geding gewezen in de zaak van
B.,
wonende te Y., eiser,
gemachtigde: mr. X.X. Xxxxxxxxx; tegen:
de stichting A., gevestigd te Z., verweerster,
gemachtigde: mr. W.J.F. Nieuwenhuis.
1. De procedure
Het geding is aanhangig gemaakt bij brief van 7 augustus 2009. Op 13 augustus 2009 is de memorie van eis ingediend. Daarbij zijn tien producties gevoegd.
Xxxxx vordert dat verweerster wordt veroordeeld:
a) zijn non-actiefstelling met onmiddellijke ingang op te heffen en eiser toe te laten tot zijn werkzaamheden;
b) eiser te rehabiliteren;
c) aan xxxxx een schadevergoeding toe te kennen;
d) zich te onthouden van uitlatingen over de positie en het functioneren van eiser die schadelijk voor hem zouden kunnen zijn;
e) een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat verweerster hiermee in gebreke blijft,
f) met veroordeling van verweerster in de kosten, waaronder de kosten van juridische bijstand, die worden begroot op € 10.000,-- (exclusief 6% kantoorkosten en 19% BTW).
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden te Utrecht op 25 augustus 2009.
Xxxxx is in persoon verschenen, met zijn gemachtigde. Namens verweerster is verschenen de heer X., lid van de raad van bestuur en mevr. mr. D., stafjuriste, bijgestaan door haar gemachtigde.
2. Samenvatting van het geschil
2.1 Eiser is op 21 juli 2002 als medisch specialist voor maag- darm en leverziekten in dienst getreden van een rechtsvoorgangster van verweerster op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hij maakt deel uit van de vakgroep Interne geneeskunde
2.2 Op 9 juli 2009 is xxxxx uitgenodigd voor een gesprek met twee leden van de raad van bestuur van verweerster. Tijdens dit gesprek bleek dat het ging om een klacht van een patiënte en haar echtgenoot over een affectieve relatie die eiser met de patiënte zou hebben onderhouden. Van dit gesprek is een verslag opgemaakt dat op 30 juli 2009 aan eiser ter ondertekening is voorgelegd. Xxxxx heeft het verslag niet ondertekend.
2.3 Op 9 juli 2009 is eiser met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Volgens verweerster heeft eiser zich schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De raad van bestuur van verweerster is van oordeel dat, gezien de inhoud van de klacht en de reactie van eiser daarop, sprake is van omstandigheden van zo ernstige aard dat onmiddellijk feitelijke beëindiging van de werkzaamheden noodzakelijk is.
De maatregel is op 9 juli 2009 aan eiser schriftelijk bevestigd. Daarbij is ook meegedeeld dat een vertegenwoordiging van het stafbestuur hierover is geraadpleegd. De advocaat van eiser heeft namens hem tegen de maatregel geprotesteerd.
2.4 Bij brief van 30 juli 2009 heeft de raad van bestuur aan eiser meegedeeld dat de non- actiefstelling werd gehandhaafd en dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst werd nagestreefd.
3. Bevoegdheid van het Scheidsgerecht
De bevoegdheid van het Scheidsgerecht volgt uit art. 14 van de arbeidsovereenkomst en staat tussen partijen vast.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Op de arbeidsovereenkomst is de XXX Xxxxxxxxxxxx van toepassing verklaard. In art. 3.1.5, lid 1, van de CAO is bepaald dat de werkgever de werknemer maximaal drie weken op non-actief kan stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd.
4.2 De grondslag van de non-actiefstelling is dat verweerster een dringende reden heeft voor opzegging van de arbeidsovereenkomst en deze overeenkomst dadelijk of op korte termijn
wenst te beëindigen. Als deze grondslag feitelijk juist is, kan dit reden opleveren voor toepassing van deze maatregel.
4.3 Naar het oordeel van de voorzitter kan de non-actiefstelling niet in stand blijven op grond van de volgende redenen:
i) Voor toepassing van de maatregel van non-actiefstelling moeten zwaarwegende redenen bestaan waaruit kan volgen dat van verweerster niet kan worden verlangd dat zij eiser tot zijn werkzaamheden toelaat. Daarvan is onvoldoende gebleken. Verweerster heeft haar besluit in dit opzicht ontoereikend gemotiveerd.
ii) Verweerster heeft xxxxx niet vooraf meegedeeld dat zij het voornemen had de onderhavige maatregel op hem toe te passen en zij heeft hem aldus ook niet voldoende de mogelijkheid gegeven zich op adequate wijze tegen het opleggen van de maatregel te verweren.
iii) Zoals uit het desbetreffende vonnis van heden blijkt wijst het Scheidsgerecht het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen af, zodat de grondslag voor de non-actiefstelling komt te vervallen.
4.4 Het vorenstaande laat onverlet dat voorshands inmiddels wél is komen vast te staan dat xxxxx zich in het verleden schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van een patiënte. Hij heeft immers erkend dat hij zich onvoldoende heeft verzet tegen toenaderingspogingen van de patiënte, dat hij haar op zijn (werk)kamer heeft ontvangen zonder dat er sprake was van een behandeling en dat hij eenmaal met haar heeft gezoend. Xxxxx heeft ook erkend dat zijn gedragingen ontoelaatbaar waren en dat hij de voor hem als arts geldende gedragsregels heeft overtreden. Hij had erop voorbereid dienen te zijn dat verweerster hem te dier zake ter verantwoording zou kunnen roepen en dat zijn gedrag sterke afkeuring zou oproepen. Voor een vorm van rehabilitatie of schadevergoeding bestaat dan ook geen reden. Voor een verbod aan verweerster om zich te onthouden van iedere uitlating over eiser is geen deugdelijke grond aangevoerd.
4.5 De conclusie luidt dat de maatregel van non-actiefstelling moet worden opgeheven. Bepaald zal worden dat eiser tot zijn werkzaamheden moet worden toegelaten. Voor oplegging van een dwangsom te dier zake bestaat geen aanleiding. Voor het overige zijn de vorderingen van eiser niet toewijsbaar. De kosten van deze procedure worden verdeeld als na te melden.
5. Beslissing
De voorzitter wijst het navolgende vonnis in kort geding:
5.1 De non-actiefstelling van eiser wordt met onmiddellijke ingang opgeheven.
5.2 Verweerster wordt bevolen eiser tot zijn normale werkzaamheden toe te laten.
5.3 De overige vorderingen van eiser worden afgewezen.
5.4 De kosten van het Scheidsgerecht bedragen € 1.954,00 en komen voor rekening van verweerster, te verrekenen op de wijze zoals bepaald in het vonnis in de bodemprocedure.
5.5 Ieder van partijen draagt voor het overige de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen te Utrecht en op 1 september 2009 aan partijen verzonden.