Hof va n Beroep Gen t 15 oktober 2003
J U R I S P R U D E N C E
Hof va n Beroep Gen t 15 oktober 2003
MEDEDINGING
Afspraken – EG-Verordening 1984/83 – Brouwerij- contract – Voorwaarden rechtsgeldigheid exclusiviteits- contract – Toepassing artikel 85, lid 1 (thans 81), van het EEG-Verdrag
Het principieel verbod van exclusieve afnameovereenkom- sten zoals bepaald in EG-Verordening 1984/83 en de beslis- sing van de Commissie in dit verband, zijn niet van toepas- sing op exclusieve bierleveringscontracten, voor zover de overeenkomst niet wordt gesloten voor een langere periode dan zeven jaar en zes maanden, het marktaandeel van de brouwerij op de nationale markt niet meer dan 1% bedraagt en zij niet meer dan 200.000 hectoliter bier per jaar produ- ceert.
VERBINTENIS
Strafbeding – Forfaitaire schadevergoeding bij contract- breuk – Toetsing aan het voordeel dat de schuldeiser uit de naleving van de overeenkomst kon verwachten
Er is geen aanleiding tot matiging van het beding, volgens hetwelk aan de brouwerij in geval van verbreking een ver- goeding toekomt van 10% van de waarde van het nog te rea- liseren gedeelte van de oorspronkelijk overeengekomen minimum hoeveelheid af te nemen dranken.
CONCURRENCE
Accord – Règlement CE 1984/83 – Contrat de brasserie
– Conditions de validité du contrat d’exclusivité – Application de l’article 85, alinéa 1er (actuellement 81), du traité CEE
L’interdiction de principe de la convention de fourniture exclusive telle qu’elle est définie dans le règlement CE 1984/ 83 et la décision de la commission à ce propos ne s’appli- quent pas au contrat de livraison exclusive de bières, pour autant que le contrat n’est pas conclu pour une période qui dépasse sept ans et six mois, pour autant que la part de la brasserie sur le marché national ne dépasse pas 1% et qu’elle ne produit pas plus de 200.000 hectolitres de bière par an.
OBLIGATION
Clause pénale – Indemnité forfaitaire en cas de rupture de contrat – Évaluation de l’avantage que le créancier pouvait attendre du respect de la convention
Il n’y a pas lieu de modérer la clause, suivant laquelle une indemnité de 10% de la valeur de la partie de la convention originelle encore à réaliser relative à la quantité minimum de boissons à commander revient à la brasserie en cas de rupture.
Xxxxxxxxxx Xxxxxx/NV Brouwerij Roman en Xxxx Xxxxxxxxxxx Zet.: X. Xxxxxx (alleenrechtsprekend raadsheer)
Pl.: Mrs. X. Xxxxxx, X. Xxxxx en W. Xxx Xxxxxx
(...)
I. Voorgaanden.
1. De blijvende betwisting tussen partijen betreft de brouwe- rijovereenkomst, gesloten tussen Brouwerij Roman en Fran- xxxxxx Xxxxxx (uitbater van het cafetaria van een tennisvere- niging in het park te Kapellen, onder de namen “Bloemfon- tein” en “Parkchalet”) op 1 februari 1996, waarbij deze laat- ste zich ertoe verbond, als tegenprestatie voor in bruikleen gegeven meubilair en materiaal, en een renteloze lening, zich gedurende zeven jaren en zes maanden exclusief te bevoorraden bij Brouwerij Roman en jaarlijks een minimum hoeveelheid bier af te nemen.
Met dagvaarding van 11 juli 2000 beklaagt Brouwerij Roman er zich over dat Xxxxxx zijn contractuele verplichtin- gen niet naleeft en vordert zij de ontbinding van de overeen- komst van 1 februari 1996 ten nadele van Xxxxxx, en diens veroordeling tot betaling van 200.000 frank (= € 4.957,87), uit hoofde van de toegestane lening, en 320.463 frank (=
€ 7.944,07) als forfaitaire verbrekingsvergoeding. Daaren- boven vraagt zij de teruggave van de in bruikleen gegeven goederen, minstens betaling van de tegenwaarde ervan, begroot op de som van 456.450 frank (= € 11.315,10).
Xxxxxx, die deze vordering slechts deels betwist, gaat op 16 februari 2001 over tot dagvaarding in tussenkomst en vrijwaring van Xxxx Xxxxxxxxxxx, aan wie hij, krachtens een overeenkomst van 16 mei 2000, de handelszaak per 1 juni 2000 heeft overgelaten. Naast vrijwaring ten aanzien van de vordering van Brouwerij Roman, vordert hij van hem tevens betaling van de overnamesom ten bedrage van 750.000 frank (= € 18.592,01).
(...)
II. Bespreking
(...)
2.1. Xxxxxx en Fleerakkers betwisten vruchteloos de rechts- geldigheid van de exclusieve drankafnameverplichting.
R E C H T S P R A A K
Uit de bepalingen van de EG-Verordening nr. 1984/83 en de beslissingen van de Commissie in dit verband, blijkt dat het principieel verbod op exclusieve afnameplichten niet van toepassing is op exclusieve bierleveringscontracten, voor zover de overeenkomst niet wordt gesloten voor een langere periode dan zeven jaar en zes maanden, het marktaandeel van de brouwerij op de nationale markt niet meer dan 1% bedraagt en zij niet meer dan 200.000 hl. bier per jaar produ- ceert.
De overeenkomst van 1 februari 1996 tussen Brouwerij Roman en Greefs werd gesloten voor een periode van zeven jaar en zes maanden, zodat de maximaal toegestane termijn niet werd overschreden.
Uit de door Brouwerij Roman voorgelegde cijfers, die door Greefs en Fleerakkers niet worden tegengesproken, laat staan weerlegd, blijkt dat haar jaarlijkse productie bieren circa 90.000 hl. bedraagt, terwijl de totale Belgische bierpro- ductie jaarlijks meer dan 14 miljoen hl. bedraagt.
Het komt in de gegeven omstandigheden dan ook voldoende bewezen voor dat de brouwerijovereenkomst van 1 februari 1996 niet onder toepassing valt van artikel 85, lid 1 (thans 81), van het EEG-Verdrag en de daarin opgelegde beperkin- gen.
2.2. Even vruchteloos vraagt Xxxxxx de vermindering van de bedongen schadevergoeding wegens miskenning van de afnameverplichting, bij toepassing van artikel 1231, § 1, van het Burgerlijk Wetboek.
In de overeenkomst is bedongen dat, in geval van inbreuk op de aangegane verplichtingen, de brouwerij de verbreking ervan kan vorderen en een schadevergoeding wegens verbre- king, gelijk aan 10% van de waarde van het nog te realiseren gedeelte van de oorspronkelijk overeengekomen minimum hoeveelheid af te nemen dranken, waarvan de exclusieve afnameplicht is overeengekomen.
Gelet op de tegenprestatie van Brouwerij Roman (lening en bruikleen van materiaal) en het voor haar normaal te ver- wachten voordeel in geval de overeenkomst zou zijn uitge- voerd, kan geenszins worden gesteld dat de in de overeen- komst voorziene vergoeding, kennelijk het bedrag te boven gaat, dat de partijen konden vaststellen om de schade wegens de niet-uitvoering van de overeenkomst te vergoeden. Er is dienvolgens geen aanleiding om deze vergoeding te vermin- deren.
Het hoger beroep van Xxxxxx is ongegrond in zoverre het strekt tot de vermindering van de aan Brouwerij Roman toe- komende schadevergoeding wegens miskenning van de drankafnameverplichting.
(...)
Op deze gronden, Het hof,
(...)