Vierde pijler

Vierde pijler

(eigen initiatief)

4

Vastgoed / beleggen

/ vrij sparen

Derde pijler

Vrijblijvend

80% laatste loon

3

Pensioensparen / lange-termijnsparen

Tweede pijler

Aanvullend pensioen

2

VAPZ

Eerste pijler

Wettelijk pensioen

1

Zelfstandige

Werknemer en contractueel

ambtenaar

Aanvullend pensioen

(per onderneming of sector)

Statutair ambtenaar

VAPW

POZ

IPT

LEGENDE

Fiscaal voordeel op de premie, echter niet onbeperkt! Informeer je goed over plafonds.

(1) 80% grens: wettelijk + aanvullend pensioen samen mogen niet meer bedragen dan 80% van het laatste inkomen

(2) VAPZ = Vrij Aanvullend Pensioen Zelfstandigen

(3) IPT = Individuele Pensioentoezegging: mogelijkheid om voor bepaalde werknemers van een vennootschap een bijkomende pensioenvoorziening op te bouwen met fiscaal voordeel.

(4) POZ = Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen: het recent ingevoerde equivalent van IPT voor zelfstandigen die geen vennootschap hebben.

(5) VAPW = Vrij Aanvullend Pensioen Werknemers: werknemers die geen of onvoldoende aanvullend pensioen hebben, kunnen via de werkgever vragen om een bijdrage voor VAPW te laten afhouden van het nettoloon. Hierop ontvangen ze een fiscaal voordeel.

(6)

1. Eerste pijler: het wettelijk pensioen. Werkende mensen betalen via sociale bijdragen en belastingen voor het pensioen van de huidige gepensioneerden. Hier is géén t tussenkomst van de financiële markten.

2. Tweede pijler: het aanvullend pensioen.

a. Werknemers: dit wordt betaald door een werkgeversbijdrage en een werknemersbijdrage (die wordt afgehouden van het nettoloon). Werknemers die geen of onvoldoende aanvullend pensioen hebben kunnen op eigen initiatief een Vrij Aanvullend Pensioen Werknemers opbouwen door een bijdrage te laten afhouden van het nettoloon. Hierop geldt een fiscaal voordeel, dat echter minder voordelig uitpakt dan het fiscaal voordeel in de derde pijler! Het is dus beter om, indien het aanvullend pensioen niet volstaat, eerst in de derde pijler te sparen en pas na bereiken van dat ‘fiscaal plafond’ aan VAPW te denken. Het aanvullend pensioen voor werknemers wordt georganiseerd op bedrijfsniveau in een ondernemingsplan of per sector in een sectorplan. Deze worden beheerd in een groepsverzekering of in een pensioenfonds.

b. Zelfstandigen kunnen zelf sparen voor een Vrij Aanvullend Pensioen Zelfstandigen. Voor zelfstandigen in de zorg die de conventie onderschrijven wordt dit gefinancierd met een jaarlijkse premie vanwege het RIZIV (‘Sociaal Statuut RIZIV’ of ‘RIZIV-contract’).

3. Derde pijler: vrijblijvend pensioensparen en langetermijnsparen met fiscaal voordeel.

4. Vierde pijler: vermogensopbouw op eigen initiatief bv. vastgoed, vrij sparen, beleggen.

Formule met gewaarborgd rendement, ‘resultaatsverbintenis’ (typevoorbeeld ‘tak 21’)

• Op elk moment kapitaalgarantie.

• Waarborgt een minimumrendement met daarnaast winstdeelname volgens resultaten. Opgelet: het minimumrendement kan 0% zijn!

• Uitschieters in opbrengst zijn uitgesloten (zowel naar boven als naar beneden).

• Gelden zijn vooral geïnvesteerd in staats- en bedrijfsobligaties, die traditioneel als veilig worden beschouwd. (De crisis van 2008 leerde dat die veiligheid niet zo absoluut is als ze wordt voorgesteld!)

• VAPZ en groepsverzekeringen zijn tot nu toe meestal producten met gewaarborgd rendement maar omwille van de lage opbrengsten in het huidige financieel klimaat is een verschuiving bezig in de richting van producten zonder rendementsgarantie.

• Vallen onder depositogarantiestelsel: bij faillissement van de financiële instelling garandeert de staat tot EUR 100.000

Formule zonder gewaarborgd rendement, ‘middelenverbintenis’ of ‘inspanningsverbintenis’

(typevoorbeeld ‘tak 23’)

• Geen kapitaalsgarantie

• Geen gegarandeerd rendement

• Laat een meer dynamische beleggingsstijl toe, waardoor hogere opbrengsten maar ook hogere verliezen mogelijk zijn.

• Vallen niet onder het depositogarantiestelsel.

• Opmerking: voor bedrijfs- of sectorplannen zonder gegarandeerd rendement of met gegarandeerd rendement lager dan 1,75% is de werkgever bij wet verplicht om het verschil bij te passen!