VERZEKERING CARES
VERZEKERING CARES
Algemene voorwaarden
TITEL I : AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERINGMOTORRIJTUIG 1
HOOFDSTUK 1: Begripsbepalingen 1
HOOFDSTUK 2: Voorwerp en omvang van de verzekering 2
HOOFDSTUK 3: Beschrijving en wijziging van het risico – Mededelingen van de verzekeringsnemer 6
HOOFDSTUK 4: Premiebetaling - Verzekeringsbewijs 7
HOOFDSTUK 5: Mededelingen en kennisgevingen 8
HOOFDSTUK 6: Wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief 8
HOOFDSTUK 7: Schadegevallen en rechtsvorderingen 8
HOOFDSTUK 8: Verhaal van de maatschappij 10
HOOFDSTUK 9:Duur – vernieuwing – schorsing – einde van de overeenkomst.
.....................................................................................................................................12
HOOFDSTUK 10:A posteriori personalisatiestelsel 16
HOOFDSTUK 11: Vrijstelling Jonge Bestuurder 19
TITEL II :VOLLEDIGE OMNIUM – KLEINE OMNIUM 19
HOOFDSTUK 1:Wettelijk kader en gedeeltelijke toepassing van de algemene voorwaarden “BA-AUTO”. 19
Artikel 2: Toepassing van sommige bepalingen van de Algemene Voorwaarden “BA- Auto” 19
HOOFDSTUK 2: Begripsbepalingen 20
Artikel 3: Begripsbepalingen 20
HOOFDSTUK 3:Voorwerp en reikwijdte van de waarborgen 23
Artikel 5: Gevallen van niet-verzekering 23
Artikel 7: Gevallen van niet-verzekering 23
Artikel 9: Gevallen van niet-verzekering 24
SECTIE 4: NATUURKRACHTEN – DIEREN
Artikel 12: Gevallen van niet-verzekering 25
SECTIE 6: UITBREIDING VAN DE DEKKING GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE ONDERDELEN
Artikel 13: Bijkomende kosten 26
HOOFDSTUK 4: Uitsluitingen gemeenschappelijk aan alle waarborgen 26
Artikel 14: Algemene uitsluitingen 26
HOOFDSTUK 5: Schadegevallen 27
Artikel 15: Verplichtingen van de verzekerde 27
Artikel 17: Evaluatie van de schade 28
Artikel 18: Vaststellen van de waarde van het rijtuig voor het ongeval 28
Artikel 20: Betaling van de schadevergoeding 29
Artikel 21: Sanctie in geval van niet respecteren van de verplichtingen 30
Artikel 22: Proportionaliteitsregel 30
Artikel 23: Indeplaatsstelling van de Maatschappij 30
HOOFDSTUK 6:Diverse bepalingen 31
Artikel 24: Mededelingen, verklaringen en kennisgevingen 31
Artikel 25: Territoriale reikwijdte 31
TITEL III : POLIS BESTUURDER 32
HOOFDSTUK 1:Voorwerp en reikwijdte van de waarborgen 32
Artikel 1: Begripsomschrijving 32
Artikel 2: Doel van de overeenkomst 33
Artikel 3: Territoriaal toepassingsgebied 33
Artikel 4: Gevallen van niet-verzekering 33
HOOFDSTUK 2: Schadegevallen 34
Artikel 5: Wat dient de verzekerde te doen bij een schadegeval 34
Artikel 6: Sancties bij het niet naleven van de voorwaarden 34
Artikel 7: Evaluatie van de schade en begroting van de schadevergoeding 35
Artikel 9: Indeplaatsstelling vanwege de maatschappij 36
Artikel 10: Verscheidene bepalingen 37
TITEL I : AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERINGMOTORRIJ TUIG
HOOFDSTUK 1: Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder :
1. De Maatschappij
De C.V.B.A. P&V verzekeringen, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Koningsstraat nr. 151 te 0000 Xxxxxxx, verzekeringsmaatschappij erkend onder het codenummer 0058 voor de uitoefening van de tak “BA motorrijtuigen” (tak 10).
2. N.V. AEDES VLAANDEREN
De door de maatschappij onderschreven gemandateerde agent, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxxx.
Tel.: 055/33.92.34 - Fax 055/00.00.00. E-mail adres: xxxx@xxxxxxx.xx
3. De verzekeringsnemer
De persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit.
4. De verzekerde
Iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is.
5. De benadeelden
De personen die schade hebben geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst, alsmede hun rechtverkrijgenden.
6. Het omschreven rijtuig
- het motorrijtuig dat in de bijzondere voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is wordt beschouwd als een deel ervan;
- de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de bijzondere voorwaarden beschreven is.
7. Het schadegeval
Ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst.
8. Het verzekeringsbewijs
Het document zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 13 februari 1991 houdende inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
9. Het verzekeringsvoorstel
Het formulier dat uitgaat van de maatschappij en door de verzekeringsnemer moet worden ingevuld met het doel de maatschappij in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor haar gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
HOOFDSTUK 2: Voorwerp en omvang van de verzekering
Met deze overeenkomst dekt de maatschappij overeenkomstig de wet van 21 november 1989 en onder de hiernavolgende voorwaarden, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het omschreven rijtuig in België veroorzaakt schadegeval.
De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land van de Europese Unie (Duitsland, Oostenrijk, Xxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxx, Verenigd Koninkrijk, Slovakije, Slovenië, Zweden), in Kroatië, in IJsland, in Liechtenstein, in de vorstendommen Monaco en Andorra, in Noorwegen, in San-Xxxxxx, in Zwitserland, in Vaticaanstad, in, Bulgarije, in Roemenië, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3, § 1, van de wet van 21 november 1989.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Unie behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan,opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niet-tegenwerpbaarheid voorziet.
De dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen vermeld in artikel 1, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven rijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijke borg tot ten hoogste 62.000,00 EUR voor het omschreven rijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij.
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem geëist kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing.
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij verbeurd verklaart of geheel of gedeeltelijk aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op haar verzoek, terug te betalen.
3.1. Wordt gedekt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:
- van de verzekeringsnemer;
- van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven rijtuig en van iedere persoon die ermee wordt vervoerd;
- van de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
De aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het omschreven rijtuig hebben verschaft is echter niet gedekt.
3.2. Wanneer het omschreven rijtuig toevallig om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de dekking uitgebreid tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van diegene die in dat geval de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen heeft geleverd.
In afwijking van artikel 8, 1) wordt de dekking eveneens uitgebreid tot de schade aan het gesleepte rijtuig.
4.1. De dekking van de overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is, tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekeringsnemer alsook diens echtgenoot en kinderen voor zover ze bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, in hun hoedanigheid van bestuurder of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder:
a) van een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat tot hetzelfde gebruik bestemd is als het omschreven rijtuig en dat als vervangwagen dient voor dat rijtuig, dat om welke reden dan ook, tijdelijk onbruikbaar is, voor een periode van ten hoogste 30 dagen, periode dewelke een aanvang neemt op de dag dat het omschreven rijtuig niet meer kan worden gebruikt.
Wanneer de verzekeringsnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde bestuurder van het omschreven rijtuig, alsook zijn echtgenoot en kinderen voor zover ze bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, in hun hoedanigheid van bestuurder of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder.
b) van een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort, dat toevallig bestuurd wordt, zelfs terwijl het omschreven rijtuig in gebruik is.
Wanneer de verzekeringsnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van het omschreven rijtuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden, alsook voor zijn echtgenoot en kinderen voor zover ze bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover
zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, of van burgerrechtelijke aansprakelijke voor de bestuurder.
Onder derden in de betekenis van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan :
- de verzekeringsnemer of, wanneer de verzekeringsnemer een rechtspersoon is, de bestuurder beoogd onder a) of b);
- zijn echtgenoot;
- zijn kinderen indien ze bij hem inwonen;
- de eigenaar of houder van het rijtuig.
4.2. Deze uitbreiding van de dekking is als volgt gelimiteerd:
a) wanneer het omschreven rijtuig een tweewieler of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een rijtuig met vier of meer wielen;
b) de uitbreiding van de dekking vermeld onder punt 4.1. b) van dit artikel is niet van toepassing wanneer het omschreven rijtuig bestemd is voor het vervoer van personen tegen betaling of wanneer het hoofdzakelijk voor het vervoer van goederen is uitgerust of wanneer de verzekeringsnemer of de eigenaar van het omschreven rijtuig een bedrijf is dat tot doel heeft de constructie, de handel, de verhuring, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen.
Wanneer het omschreven rijtuig het voorwerp is van een huur-, leasing- of gelijkaardig contract,blijft de uitbreiding van de dekking, voorzien onder punt 4.1.b) van toepassing wanneer de verzekeringsnemer of de gebruikelijke bestuurder van het omschreven rijtuig niet zelf de activiteiten opgesomd onder punt 4.2.
b) eerste alinea uitoefent.
4.3. In zoverre de benadeelden vergoeding hebben verkregen voor hun schade:
- ofwel krachtens een verzekeringsovereenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt waartoe het gebruikte rijtuig aanleiding geeft
-ofwel krachtens een door de bestuurder gesloten verzekeringsovereenkomst die zijn Burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt, is de dekking van toepassing:
- wanneer de verzekeraar die een van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal
uitoefent op de verzekerde in de gevallen bepaald in artikel 25.3°, c) en 25.4° van deze overeenkomst of in de hierin niet bepaalde gevallen tenzij de verzekerde vooraf van de mogelijkheid van verhaal in kennis werd gesteld;
- wanneer de verzekeringsnemer van een van de voornoemde overeenkomsten aan de verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in een van de hierboven opgesomde gevallen.
4.4. De dekking strekt zich eveneens uit tot de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekeringsnemer alsook tot zijn echtgenoot en kinderen voor zover die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door het gestolen of verduisterde rijtuig dat vervangen werd door het omschreven rijtuig, wanneer:
a) de diefstal of de verduistering bij de maatschappij aangegeven werd binnen 72 uur te rekenen vanaf de dag dat de verzekeringsnemer kennis kreeg van de diefstal of de verduistering ;
b) het gestolen of verduisterde rijtuig bij de maatschappij verzekerd was.
Voor de lichamelijke schade is het bedrag van de dekking onbeperkt.
Voor de materiële schade, is het bedrag van de dekking beperkt tot:
a) 2.500,00 EUR per vervoerde persoon voor zijn persoonlijke kleding en bagage,
b) 100.000.000,00 EUR per schadegeval voor alle andere gevallen.
Iedere 5 jaar zullen de hierboven aangehaalde bedragen automatisch aangepast worden aan de Belgische index van de consumptie prijzen. De eerste herziening zal plaatsvinden op 1 januari 2011, de basis index is die van december 2005 (basis 2004 = 100).
In afwijking van artikel 8.1. vergoedt de maatschappij de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
a) - de voor de schade aansprakelijke persoon;
- de persoon die van alle aansprakelijkheid ontheven is op grond van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het recht op schadevergoeding blijft evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot het beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.
b) de bestuurder van het verzekerde rijtuig voor zijn materiële schade, wanneer hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen. De bestuurder van het verzekerde rijtuig kan evenwel aanspraak maken op de vergoeding van zijn materiële schade, zelfs indien hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen, wanneer de aansprakelijkheidsvordering gesteund is op een gebrek van het verzekerd rijtuig.
Zijn van de verzekering uitgesloten :
8.1. de schade aan het verzekerd rijtuig, behoudens wat bij artikel 3.2, 2e lid bepaald is ;
8.2. de schade aan de door het verzekerd rijtuig vervoerde goederen, behoudens wat bij artikel 5.a) bepaald is;
8.3. de schade die niet veroorzaakt is door het gebruik van het rijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer ;
8.4. de schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerd rijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege verlof is verleend;
8.5. de schade die vergoed wordt overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie.
HOOFDSTUK 3: Beschrijving en wijziging van het risico – Mededelingen van de verzekeringsnemer
9.1. De verzekeringsnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de maatschappij. Indien op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet wordt geantwoord, bij voorbeeld op de vragen in het verzekeringsvoorstel, en de maatschappij toch de overeenkomst heeft gesloten, kan zij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen. Dit is eveneens het geval indien de maatschappij de overeenkomst zonder een behoorlijk ingevuld verzekeringsvoorstel heeft gesloten.
9.2. Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, is de overeenkomst nietig. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen haar toe.
9.3. Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, stelt de maatschappij, binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringsnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Niettemin kan de maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van één maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen.
In de loop van de overeenkomst is de verzekeringsnemer verplicht, onder de voorwaarden van artikel 9.1., de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven, die van die aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
10.1. Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, zo verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerking tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringsnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring
10.2. Wanneer, in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerd voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden binnen één maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringsnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen.
HOOFDSTUK 4: Premiebetaling - Verzekeringsbewijs
Zodra de dekking van de overeenkomst aan de verzekeringsnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt. In alle gevallen waarin de dekking ophoudt te bestaan, moet de verzekeringsnemer onmiddellijk het verzekeringsbewijs aan de maatschappij terugsturen.
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet op de vervaldagen vooruit betaald worden op verzoek van de maatschappij of van elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon.
De maatschappij kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking van de overeenkomst schorsen of de overeenkomst opzeggen mits de verzekeringsnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief.
De schorsing van dekking of de opzegging gaan in na het verstrijken van een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de afgifte ter post van de aangetekende brief.
Als de dekking geschorst is, maakt de betaling door de verzekeringsnemer van de achterstallige premies, in voorkomend geval vermeerderd met de intresten, zoals bepaald in de laatste aanmaning of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing. Wanneer de maatschappij haar verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft, kan zij de overeenkomst nog opzeggen indien zij zich dit recht voorbehouden heeft in de ingebrekestelling, bedoeld in het 1ste lid ; in dat geval wordt de opzegging ten vroegste, 15 dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing, van kracht. Indien de maatschappij zich die mogelijkheid niet heeft voorbehouden, geschiedt de opzegging na een nieuwe aanmaning overeenkomstig het 1ste en 2de lid.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de maatschappij de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringsnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig het 1ste lid. Het recht van de maatschappij is evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.
HOOFDSTUK 5: Mededelingen en kennisgevingen
De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan de N.V. AEDES VLAANDEREN.
De mededelingen en kennisgevingen aan de verzekeringsnemer moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres.
HOOFDSTUK 6: Wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden en haar tarief of enkel haar tarief wijzigt, past zij deze overeenkomst aan op de volgende jaarlijkse vervaldag. Zij stelt de verzekeringsnemer van deze aanpassing minstens 90 dagen voor die vervaldag in kennis. De verzekeringsnemer mag evenwel de overeenkomst opzeggen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de aanpassing. Door deze opzegging eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag.
De in het vorig lid bepaalde opzeggingsmogelijkheid bestaat niet wanneer de wijziging van het tarief of van de verzekeringsvoorwaarden voortvloeit uit een algemene aanpassing die door de bevoegde overheid wordt opgelegd en die, in de toepassing ervan, gelijk is voor alle maatschappijen.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de bepaling van artikel 26.
HOOFDSTUK 7: Schadegevallen en rechtsvorderingen
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven bij de maatschappij of bij elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, waarvan de aansprakelijkheid betrokken kan zijn.
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, voornaam en woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden.
De verzekeringsnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten.
Voor zover mogelijk wordt de schadeaangifte gedaan op het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt van de verzekeringsnemer.
Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon bezorgd worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking.
Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en voor zover de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
Die tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden wordt zo spoedig mogelijk aan de verzekeringsnemer meegedeeld.
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt in de rechten en de vorderingen die de verzekerde kunnen toebehoren.
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toelating van de maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belopen van de dekking. De maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen voor zover die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 18 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.
De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
Zij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht.
Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde te gepaste tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, de boeten en opdeciemen en de gerechtskosten in strafzaken zijn niet ten laste van de maatschappij.
HOOFDSTUK 8: Verhaal van de maatschappij
Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.412,00 EUR.
Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot het beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.412,00 EUR. Het bedrag van het verhaal zal in dit geval nooit minder bedragen dan 10.412,00 EUR en nooit meer dan 30.987,00 EUR.
25.1. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringsnemer:
a) in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie ;
b) in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die de verzekeringsnemer kunnen verweten worden ; het bedrag van het verhaal is beperkt tot 248,00 EUR (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
25.2. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval:
a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door één van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijksoortige toestand die het gevolg is van het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken;
c) indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of
een verduistering ; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf
of
zijn medeplichtige.
25.3. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringsnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringsnemer is:
a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelneming aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend;.
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet uitgeoefend wanneer de persoon die het rijtuig in het buitenland bestuurt, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen, en er in België geen rijverbod tegen hem loopt, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft ;
c) wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig schouwingsbewijs, behalve indien het schadegeval zich voordoet op het normale traject naar de schouwing of wanneer men zich in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding "verboden tot het verkeer" van het schouwingsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het schouwingsstation rijdt.
Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval ;
d) indien het schadegeval zich voordoet, wanneer het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen.
Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig met de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen kinderen onder de vier jaar niet in aanmerking, kinderen van vier tot volle vijftien jaar worden geacht twee derde plaats in te nemen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.
In geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde vergoedingen uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Niettemin kan de maatschappij geen verhaal nemen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
25.4. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van de benadeelde personen.
25.5. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die de in artikel 19 vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de maatschappij schade geleden heeft, onverminderd de toepassing van artikel 24.
25.6. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft. In ieder geval kan slechts een verhaal worden uitgeoefend indien en in de mate waarin de maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24.
HOOFDSTUK 9:
Duur – vernieuwing – schorsing – einde van de overeenkomst.
De duur van de overeenkomst is één jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen :
27.1. tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26 ;
27.2. in geval van opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende de omschrijving van het risico in de loop van de overeenkomst ;
27.3. in geval van onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende de omschrijving van het risico, bij het sluiten van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 9 en ingeval van risicoverzwaring zoals bepaald in artikel 10 ;
27.4. in geval van niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 13
27.5. wanneer het aan de technische controle onderworpen rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig schouwingsbewijs of wanneer het rijtuig niet beantwoordt aan het "Algemeen Reglement op de technische eisen van de motorrijtuigen" ;
27.6. na ieder schadegeval, maar ten laatste 1 maand na de betaling of de weigering tot betaling van de schadeloosstelling,op voorwaarde dat de maatschappij een schadevergoeding ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht in toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
27.7. in geval van publicatie van nieuwe wettelijke bepalingen die een invloed hebben op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden of op de verzekering van deze aansprakelijkheid, maar uiterlijk 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen ;
27.8. in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30 ;
27.9. in geval van faillissement, kennelijk onvermogen of overlijden van de verzekeringsnemer, overeenkomstig de artikelen 31 en 32.
De verzekeringsnemer kan de overeenkomst opzeggen :
28.1. tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26 ;
28.2. na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de kennisgeving door de maatschappij van de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding, en in de gevallen die de maatschappij zich voorbehoudt onder punt 27.6.
28.3. in geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief of alleen van het tarief overeenkomstig artikel 15 ;
28.4. in geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de maatschappij;
28.5. in geval van vermindering van het risico, zoals bepaald in artikel 10 ;
28.6. wanneer tussen de datum van het sluiten en de datum van inwerkingtreding een termijn van meer dan één jaar verloopt. Deze opzegging dient uiterlijk 3 maand voor de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst te worden betekend;
28.7. in geval van schorsing van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 30.
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 13, 15, 26, 27.6. en 28.2., gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte ter post.
De opzegging van de overeenkomst door de maatschappij na aangifte van een schadegeval wordt van kracht drie maand na de datum van de betekening ervan. In alle geval is zij van kracht één maand na de betekening wanneer de verzekeringsnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden en op voorwaarde dat deze laatste bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor de bevoegde rechtbank heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 van het Strafwetboek.
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het ingaan van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald.
Wanneer het omschreven rijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het rijtuig in bezit neemt.
Ingeval van faillissement van de verzekeringsnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies, die zijn vervallen sedert de faillietverklaring.
De maatschappij en de curator van het faillissement hebben evenwel het recht de overeenkomst op te zeggen. De maatschappij kan de overeenkomst echter maar opzeggen ten vroegste drie maanden na de faillietverklaring. De curator kan de overeenkomst slechts opzeggen binnen drie maand na de faillietverklaring.
In geval van overlijden van de verzekeringsnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen, die verplicht zijn de premies te betalen, onverminderd het recht van de maatschappij om de overeenkomst op te zeggen binnen drie maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis kreeg van het overlijden, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid.
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden.
Indien het omschreven rijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringsnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel. Deze erfgenaam of legataris kan de overeenkomst evenwel opzeggen binnen één maand te rekenen vanaf de dag waarop het rijtuig hem werd toebedeeld.
In geval van overdracht van eigendom van het omschreven rijtuig zijn volgende bepalingen van toepassing:
33.1. Betreffende het nieuwe rijtuig
De dekking blijft aan de verzekerde verworven:
- gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom van het omschreven rijtuig en dit zonder enige formaliteit, indien het nieuwe rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat van het overgedragen rijtuig ;
- na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen voor zover echter de maatschappij binnen deze termijn in kennis gesteld werd van de vervanging. In dit geval blijft de overeenkomst bestaan volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing bij de maatschappij op de laatste premievervaldag onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexering.
Indien na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen het overgedragen rijtuig niet werd vervangen of indien deze vervanging niet ter kennis werd gebracht van de maatschappij is de overeenkomst geschorst en wordt artikel 34 toegepast. Deze schorsing van de overeenkomst is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon. De vervallen premie blijft aan de maatschappij prorata temporis verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom haar ter kennis wordt gebracht.
33.2. Betreffende het overgedragen rijtuig behalve een bromfiets
Gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt:
- blijft de dekking verworven aan de verzekeringsnemer, zijn echtgenoot en kinderen die bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd tot sturen hebben bereikt, indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg ;
- heeft de dekking uitwerking, doch enkel ten opzichte van de benadeelde persoon wanneer de schade veroorzaakt is door een andere verzekerde dan degenen die hierboven vermeld zijn, en dit indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het voor de overdracht droeg.
Na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen, vervalt deze dekking tenzij de overeenkomst, mits schriftelijke instemming van de maatschappij, overgedragen werd ten gunste van de nieuwe eigenaar. De beëindiging van deze dekking is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon.
33.3. Betreffende de bromfietsen
Aanvullend bij 33.1. blijft de dekking verworven, doch enkel ten voordele van de benadeelde persoon en op voorwaarde dat geen enkel andere verzekering hetzelfde risico dekt, voor de schade veroorzaakt door elke bromfiets.
Behoudens schriftelijk akkoord van de maatschappij wordt de overeenkomst niet overgedragen ten voordele van de nieuwe eigenaar van de overgedragen bromfiets.
33.4. In geval van een huurovereenkomst betreffende het omschreven rijtuig
De onder 33.1., 2. en 3. omschreven bepalingen zijn eveneens van toepassing ingeval van beëindiging van de rechten van de verzekeringsnemer op het omschreven rijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardig overeenkomst, onder meer een leasingovereenkomst.
Xxxxxxx xxx xxxxxxxxx van de overeenkomst moet de verzekeringsnemer die het omschreven of enig ander rijtuig in het verkeer brengt, daarvan de maatschappij verwittigen.
De overeenkomst wordt opnieuw in werking gesteld volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing op de laatste jaarlijkse premievervaldag.
Indien de overeenkomst niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Indien de schorsing echter gebeurt binnen de drie maand voor de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt op het einde van de overeenkomst terugbetaald. Neemt de overeenkomst een einde alvorens de waarborg een volledig jaar heeft gelopen dan wordt de terugbetaling verminderd met het verschil tussen de jaarpremie en de premie berekend tegen het tarief voor overeenkomsten van minder dan één jaar.
De verzekeringsnemer kan altijd schriftelijk vragen om geen einde aan de overeenkomst te stellen.
Indien het risico verdwijnt om enige andere reden dan die welke hierboven zijn opgesomd, moet de verzekeringsnemer de maatschappij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie aan de maatschappij verworven of prorata temporis verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan.
HOOFDSTUK 10:
A posteriori personalisatiestelsel
36.1. Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Graden Premieniveau ten opzichte van het basisniveau 100
22 | 200 |
21 | 160 |
20 | 140 |
19 | 130 |
18 | 123 |
17 | 117 |
16 | 111 |
15 | 105 |
14 | 100 |
13 | 95 |
12 | 90 |
11 | 85 |
10 | 81 |
9 | 77 |
8 | 73 |
7 | 69 |
6 | 66 |
5 | 63 |
4 | 60 |
3 | 57 |
2 | 54 |
1 | 54 |
0 | 54 |
- 1 | 54 |
- 2 | 54 |
- 3 | 54 |
- 4 | 54 |
36.2 Toetredingsmechanisme tot het stelsel
De toetreding tot het stelsel gebeurt in graad 14 van de schaal behalve ingeval van beperkt gebruik van het rijtuig voor toerisme of beroepsgebruik of bij gemengd gebruik waarbij de toetreding gebeurt in graad 11.
Deze afwijking is enkel van toepassing wanneer het rijtuig gebruikt wordt:
a) voor privé-doeleinden en op weg naar het werk (de verplaatsingen tussen twee werkplaatsen worden aanzien als beroepsgebruik)., en bij elk gebruik voor professionele doeleinden andere dan deze hierna vernoemd;
b) voor professionele doeleinden maar uitsluitend:
1. door personen die voltijds of aanvullend een beroep in loondienst uitoefenen en die geen deel uitmaken van externe diensten die de onderneming of de instelling die hen heeft aangesteld (worden aanzien als deel uitmaken van een externe dienst, de personen waarvan de professionele activiteit op systematische wijze externe opdrachten impliceert);
2. door zelfstandigen die voltijds een sedentair beroep uitoefenen;
3. door bedienaars van een door de wet erkende religie;
4. door landbouwers en tuinbouwers die regelmatig deelnemen aan manueel werk voor de onderneming.
36.3. Verplaatsings- mechanisme op de gradenschaal
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regels.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor de maatschappij die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelde een schadevergoeding uitbetaald heeft of zal moeten uitbetalen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om enige reden korter is dan negen en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode worden geteld.
36.4. Werkingswijze van het mechanisme De bewegingen geschieden als volgt:
a) per geobserveerde verzekeringsperiode : onvoorwaardelijke daling met één graad;
b) per geobserveerde verzekeringsperiode met één of meer schadegevallen : stijging met vijf graden per schadegeval.
36.5. Beperkingen van het mechanisme
- ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval, de graden -4 of 22 zullen nooit overschreden worden,
- de verzekerde die gedurende 4 opeenvolgende verzekeringperiodes geen schadegeval heeft gehad en zich desondanks nog steeds in een graad bevindt boven de 14, wordt automatisch teruggebracht op de basisgraad 14.
36.6. Verbetering van de graad
Indien blijkt dat de personalisatiegraad van een verzekeringsnemer verkeerd bepaald of gewijzigd werd, wordt de graad verbeterd en worden de premieverschillen die eruit voortvloeien, respectievelijk aan de verzekeringsnemer terugbetaald of door de maatschappij opgeëist.
Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan een jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze intrest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd.
36.7. Verandering van rijtuig
De verandering van rijtuig heeft geen enkele weerslag op de personalisatiegraad.
36.8. Opnieuw van kracht worden
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
36.9. Verandering van maatschappij
Indien de verzekeringsnemer, voor het sluiten van de overeenkomst, door een andere maatschappij verzekerd werd, is hij verplicht aan de maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst.
36.10. Attest ingeval van opzegging van de overeenkomst
Binnen 15 dagen na het einde van de overeenkomst deelt de maatschappij aan de verzekeringsnemer volgende gegevens mee:
1) identificatie van de verzekeraar;
2) identificatie van de verzekeringsnemer;
3) de categorie en het gebruik van het rijtuig;
4) het nummer van de overeenkomst;
5) de jaarlijkse vervaldatum van de overeenkomst;
6) de ingangsdatum en de datum van einde van de overeenkomst;
7) in voorkomend geval, de personalisatiegraad, a posteriori gestopt op 31 december 2003 overeenkomstig de punten 1 tot 9 van huidig artikel 36;
8) met uitsluiting van de schadegevallen ontstaan voor 1 augustus 2002, voor elk schadegeval ontstaan gedurende de periode van dekking, met een maximum van 5 jaar, die het einde van de overeenkomst voorafgaan:
a) de datum van ontstaan
b) de naam, voornaam en geboortedatum van de bestuurder die het schadegeval heeft veroorzaakt;
c) het bedrag van de schadeloosstelling werkelijk betaald door de verzekeraar;
d) aanduiding van het feit of het dossier al of niet gesloten is;
e) aanduiding van het feit of de bestuurder aansprakelijk is, gedeeltelijk aansprakelijk is, niet aansprakelijk is, of dat de aansprakelijkheid nog niet vaststaat;
f) in voorkomend geval, de vermelding dat de betaalde bedragen werden uitbetaald op basis van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen;
9) de datum waarop de inlichtingen vermeld onder punten 1 tot 8 werden verstrekt.
36.11. Eerder onderschreven overeenkomst in een ander land van de Europese Unie
Indien de overeenkomst ondertekend werd door een persoon die in de loop van de 5 voorbije jaren een overeenkomst heeft ondertekend in overeenstemming met de wetgeving van ander land van de Europese Unie, wordt de premie vastgesteld op een graad die, voor de 5 laatste verzekeringsjaren, voorgaand aan de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, rekening houdt met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadeloosstelling heeft betaald of zou moeten betalen ten voordele van de benadeelden.
De verzekeringsnemer is gehouden de nodige bewijsstukken te leveren.
HOOFDSTUK 11: Vrijstelling Jonge Bestuurder
Er wordt een vrijstelling toegepast per ongeval wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een persoon jonger dan 25 jaar. De vrijstelling bedraagt 150 € (niet-geïndexeerd).
Deze vrijstelling is niet van toepassing wanneer het aangeduide voertuig bestuurd wordt door een (bijkomende) bestuurder vermeld in het contract of door een garagist of een hersteller aan wie het voertuig werd toevertrouwd in het kader van diens beroepsactiviteiten.
TITEL II :
VOLLEDIGE OMNIUM – KLEINE OMNIUM
HOOFDSTUK 1:
Wettelijk kader en gedeeltelijke toepassing van de algemene voorwaarden “BA-AUTO”.
Voorliggende polis is onderworpen aan de wet van 25 juni 1992 op landverzekeringsovereenkomsten, zoals gewijzigd door de wetten van 16 maart 1994 en 2 augustus 2002 en aan hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 2: Toepassing van sommige bepalingen van de Algemene Voorwaarden “BA-Auto”
Naast de artikelen van de voornoemde Algemene Voorwaarden dewelke de dwingende bepalingen van de wet van 25 juni 1992 integreren, automatisch van toepassing krachtens artikel 1 van de huidige Algemene Voorwaarden, zijn eveneens van toepassing de volgende artikelen van de Algemene Voorwaarden Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid Motorrijtuigen:
12: betaling van de premie;
15: wijziging van de Algemene Voorwaarden en/of tarief; 27.6.: opzegging na schadegeval door de Maatschappij;
27.8.: opzegging door de Maatschappij in toepassing van artikel 30; 28.2.: opzegging na schadegeval door de verzekeringsnemer;
28.3.: opzegging door de verzekeringsnemer in toepassing van artikel 15; 28.7.: opzegging door de verzekeringsnemer in toepassing van artikel 30;
30: schorsing van de overeenkomst wegens opvordering van het omschreven rijtuig. In het kader van deze OMNIUM-waarborg, is deze maatregel eveneens van toepassing in geval van opvordering van het verzekerde rijtuig ander dan het omschreven rijtuig;
34: verklaring van de verzekeringsnemer in geval van schorsing van de overeenkomst en wederinwerkingstelling.
35: verdwijning van het verzekerde risico.
HOOFDSTUK 2: Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1) Inrichtingen en Toebehoren
De inrichtingen en het toebehoren zijn elementen die niet in het standaardmodel zijn voorzien en die niet in de catalogus van de constructeur staan, en die bij de levering of later in het voertuig worden ingebouwd of eraan toegevoegd. Wanneer men ze niet kan overbrengen, zijn het inrichtingen; kan men ze overdragen, dan betreft het toebehoren.
2) N.V. AEDES VLAANDEREN
De door de maatschappij onderschreven gemandateerde agent, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxxx.
Tel.: 055/33.92.34 - Fax 055/00.00.00. E-mail adres: xxxx@xxxxxxx.xx
3) Verzekerden
De verzekeringsnemer, de eigenaar van het rijtuig en de bestuurder van het rijtuig die toestemming had toevallig of gebruikelijk het rijtuig te besturen.
De gratis vervoerde personen in het verzekerde rijtuig. De gemachtigde houder van het verzekerde rijtuig.
4) Maatschappij
De C.V.B.A. P&V verzekeringen, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Koningsstraat nr. 151 te 0000 Xxxxxxx, verzekeringsmaatschappij erkend onder het codenummer 0058 voor de uitoefening van de tak “voertuigcasco” (tak 3).
5) Gebruikelijke bestuurder
De persoon die verondersteld wordt gebruikelijk het rijtuig te besturen.
6) Toevallige bestuurder
De persoon die toevallig het verzekerde rijtuig bestuurt.
7) Vrijstelling
Gedeelte van de schade die ten laste blijft van de verzekeringsnemer of de verzekerde.
8) Optie
Elk element dat niet in het standaardmodel voorzien is en dat door de constructeur of leverancier wordt voorgesteld in de officiële verkoopscatalogus.
9) Verzekeringsnemer
De natuurlijke- of rechtspersoon die een overeenkomst sluit met de Maatschappij.
10) Derden
Alle andere personen dan de verzekerden.
11) Te verzekeren waarde
1° Nieuw rijtuig
1.a. Ofwel de cataloguswaarde excl. BTW van het verzekerde rijtuig, vermeerderd met de cataloguswaarde excl. BTW van de opties en de waarde excl. BTW van de toebehoren waarvan het verzekerde rijtuig voorzien is op het moment van ondertekening van de verzekering, alsook van de installatiekosten.
1.b. Ofwel de factuurwaarde excl. BTW van het verzekerde rijtuig, vermeerderd met de factuurwaarde excl. BTW van de opties en de waarde excl. BTW van de toebehoren waarvan het verzekerde rijtuig voorzien is op het moment van ondertekening van de verzekering, alsook van de installatiekosten. De
factuurwaarde mag niet lager zijn dan 85 % van de cataloguswaarde.
2° Niet-nieuwe rijtuig
De cataloguswaarde excl. BTW van het verzekerde rijtuig, vermeerderd met de cataloguswaarde excl. BTW van de opties en de waarde excl. BTW van de toebehoren waarvan het verzekerde rijtuig voorzien is op het moment van ondertekening van de verzekering, alsook van de installatiekosten.
De hierboven bedoelde waarden zijn deze dewelke op het moment van de eerste inverkeerstelling van het verzekerde rijtuig van kracht waren.
3° Toebehoren verworven na de ondertekening van de verzekeringsovereenkomst
Voor toepassing van de waarborgen van de overeenkomst, hoeven de toebehoren die verworven werden na de ondertekening van deze verzekeringsovereenkomst niet in de te verzekeren waarde te worden opgenomen, indien hun aankoopwaarde het bedrag van 1.000,00 € excl. BTW niet overschrijdt.
Indien hun aankoopwaarde dit bedrag wel overschrijdt, kan de verzekeringsnemer deze waarden toevoegen aan de te verzekeren waarde, mits verklaring aan de Maatschappij en aanpassing van de premie. Indien de verzekeringsnemer beslist deze na ondertekening verworven toebehoren niet te verzekeren, wordt er geen toepassing gemaakt van de proportionaliteitsregel t.a.v. deze toebehoren.
4° Installatie van een anti-diefstal systeem, goedgekeurd door de Maatschappij
Indien, en teneinde de waarborg “diefstal” van de overeenkomst te kunnen genieten, de verzekeringsnemer het verzekerde rijtuig uitrust met een door de Maatschappij goedgekeurd anti-diefstal systeem, zijn de waarborgen gratis verworven, en dit ten belopen van de aankoopprijs van het anti-diefstal
systeem vermeerderd met de installatiekosten, zonder dat hiervoor een bijkomende verklaring m.b.t. de te verzekeren waarde vereist is.
5° Belasting op de inverkeerstelling (BIV)
De dekking van de BIV is facultatief.
Indien de dekking gewenst is, komt de te verzekeren waarde overeen met het bedrag van de BIV.
12) Cataloguswaarde
De in België erkende prijs, zoals vermeld in de officiële verkoopcatalogus van de constructeur of leverancier (excl. belastingen).
13) Factuurwaarde
Het bedrag excl. BTW vermeld op de aankoopfactuur van het voertuig.
De factuurwaarde mag niet lager zijn dan 85 % van de cataloguswaarde.
14) Overeengekomen waarde
Waarde die men verkrijgt door, op de dag van het schadegeval, een afschrijvingspercentage toe te passen op de verzekerde waarde van het verzekerde rijtuig. De verzekeringsnemer heeft twee keuzes:
14.1. Overeengekomen waarde 100 : Het maandelijkse afschrijvingspercentage bedraagt:
0% gedurende de eerste 6 maanden, te rekenen vanaf de eerste officiële ingebruikname van het verzekerde rijtuig;
1% van de 7de tot de 60ste maand, te rekenen vanaf de eerste officiële ingebruikname van het verzekerde rijtuig.
14.2. Overeengekomen waarde 60-90 : Het afschrijvingspercentage bedraagt :
0 % gedurende de eerste 60 maanden, toegepast op 90 % van de verzekerde waarde van het aangeduide voertuig, te rekenen vanaf de eerste officiële ingebruikname.
Vanaf de 61ste maand wordt de vergoeding vastgesteld in werkelijke waarde.
Voor de berekening van het afschrijvingspercentage worden de maand waarin de eerste officiële ingebruikname van het verzekerd voertuig valt (startpunt) en de maand waarin het schadegeval zich heeft voorgedaan (eindpunt) elk aanzien als één ondeelbare maand, zonder in dagen te rekenen.
15) Werkelijke waarde
De waarde van het verzekerde rijtuig vlak voor het schadegeval, vastgesteld door expertise.
16) Verzekerde rijtuig
a) het motorrijtuig bestemd voor privé-doeleinden
b) het vervangrijtuig;
- van dezelfde categorie en bestemd voor hetzelfde gebruik,
- dat aan een derde toebehoort,
- voor zover het verzekerde rijtuig tijdelijk buiten gebruik is,
- voor een periode die de 30 dagen niet overschrijdt te rekenen vanaf de dag dat het verzekerde rijtuig onbruikbaar werd,
- dat beschikt over een anti-diefstal uitrusting dat identiek is aan de uitrusting vereist voor het verzekerde rijtuig om van de waarborg “diefstal” te kunnen genieten.
HOOFDSTUK 3:
Voorwerp en reikwijdte van de waarborgen
De maatschappij vergoedt de schade aan het verzekerde rijtuig veroorzaakt door vuur, rook, ontploffing, bliksem, kortsluiting in de elektrische installatie alsook de schade tengevolge van de bluswerken.
De maatschappij vergoedt de blussingskosten overeenkomstig de voorwaarden en binnen de grenzen van artikel 13, punt 1.
Artikel 5: Gevallen van niet-verzekering
Naast de gevallen van niet-verzekering bedoeld in artikel 14, zijn eveneens uitgesloten, de schade veroorzaakt door het vervoer van licht ontvlambare, ontplofbare of corrosieve voorwerpen, behalve indien dit vervoer door de verzekeringsnemer en de gebruikers van het verzekerde rijtuig een privaat gebruik tot doel heeft.
In het geval van diefstal of poging tot diefstal, is het verzekerde rijtuig gedekt tegen verdwijning, vernieling of vernietiging.
Artikel 7: Gevallen van niet-verzekering
Naast de gevallen van niet-verzekering bedoeld in artikel 14, zijn eveneens uitgesloten:
1. de schade toegebracht aan een rijtuig dat niet uitgerust is met een anti-diefstal systeem zoals gepreciseerd in de bijzondere voorwaarden;
2. de schade gepleegd door of met medewerking van:
- de gemachtigde bestuurder,
- diens familieleden of familieleden van de verzekeringsnemer,
- de personen aan wie de verzekeringsnemer zijn rijtuig had toevertrouwd.
3. de schade voortvloeiend uit het feit dat het verzekerde rijtuig werd achtergelaten op een voor het publiek toegankelijke plaats (inclusief garage of gezamenlijke parking) terwijl de deuren niet vergrendeld waren of de sleutels zich op een zichtbare plaats in het rijtuig bevonden of een toegang niet was afgesloten (koffer, raam, open-dak).
4. de afzonderlijke diefstallen van uitwendige toebehoren van het verzekerde rijtuig, behalve indien het rijtuig zich bevond in een afgesloten garage op het moment van het schadegeval en er ingebroken werd in de garage.
In het geval van glasbreuk, vergoedt de maatschappij de kosten van herstelling of vervanging van de voor-
-, zij- en achterruiten en het open dak van het verzekerde rijtuig.
Artikel 9: Gevallen van niet-verzekering
Naast de gevallen van niet-verzekering bedoeld in artikel 14, zijn eveneens uitgesloten:
- de gevallen waarbij de schade veroorzaakt werd tijdens de uitvoering van werken, andere dan het schoonmaken van de ruiten, aan of in het verzekerde rijtuig;
- de gevallen van schade aan het glas van de koplampen, de achterlichten, de achteruitkijkspiegels en de gloeilampen;
- de gevallen waarbij de schade bestaat uit afschilfering of krassen;
- de gevallen van totaal-verlies van het verzekerde rijtuig.
SECTIE 4: NATUURKRACHTEN – DIEREN
Is gedekt, de schade toegebracht aan het verzekerde rijtuig:
1. tengevolge van een onvoorzienbaar, toevallig en aantoonbaar direct contact met wild of andere dieren, zwervend op de openbare weg, waarvan de verzekerde noch eigenaar, noch bewaarder is, en op voorwaarde dat de verzekerde aangifte gedaan heeft bij de bevoegde overheid van de plaats waar
de feiten plaatsvonden en dit binnen de 24 uur vanaf het moment van het schadegeval.
2. die een direct gevolg is van uitzonderlijke natuurkrachten, zoals overstroming, storm, hagel, orkaan, tornado, instorting van rotsen, steenval, verschuiving of verzakking van de grond, lawine, druk of val van een sneeuwmassa of ijsmassa, wolkbreuk, vulkaanuitbarsting, aardbeving.
1. De waarborg Materiële schade is enkel gedekt in het kader van een volledige Omnium polis. In het kader van een kleine omnium polis, is deze waarborg niet gedekt
2. Wordt gedekt, de schade veroorzaakt aan het verzekerde rijtuig door ongeval zoals neerstorting, val, aanrijding of botsing of door een daad van vandalisme.
3. Wordt eveneens gedekt de schade veroorzaakt aan het verzekerde rijtuig tijdens een vervoer te land, ter zee of in de lucht, daarbij inbegrepen de operaties van het laden en lossen van het rijtuig.
Artikel 12: Gevallen van niet-verzekering
Naast de gevallen van niet-verzekering bedoeld in artikel 14, wordt de waarborg “Materiële schade” niet verleend indien de schade aan het verzekerde rijtuig:
1. veroorzaakt of verergerd werd door de vervoerde voorwerpen, daaronder begrepen dieren, tijdens het laden, het transport of het lossen;
2. veroorzaakt werd terwijl het verzekerde rijtuig werd bestuurd door een persoon die niet voldoet aan de door de Belgische wetten en reglementen voorgeschreven voorwaarden om het verzekerde rijtuig te besturen;
3. veroorzaakt werd terwijl het verzekerde rijtuig bestuurd werd door een verzekerde die weigert zich te onderwerpen aan de ademtest of, zonder legitiem motief, aan de bloedafname.
4. zich voordoet terwijl het verzekerde rijtuig, onderworpen aan de Belgische reglementering op de technische controle, niet of niet meer beschikt over een geldig schouwingsbewijs, behalve indien het schadegeval zich voordoet op het normale traject naar de schouwing of wanneer men zich in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding "verboden tot het verkeer" van het schouwingsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het schouwingsstation rijdt.
5. zich voordoet terwijl het verzekerde rijtuig is uitgerust met één of meerdere -met de op het ogenblik van het schadegeval van toepassing zijnde reglementering - niet-conforme banden (cfr. de artikelen 81.4.1., 81.4.2., en 81.4.3. van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, respectievelijk betreffende de bouw van de banden, de structuur van de banden en geherprofileerde banden.)
SECTIE 6: UITBREIDING VAN DE DEKKING GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE ONDERDELEN
1. Wanneer een gewaarborgd schadegeval zich voordoet, komt de Maatschappij ten belopen van een maximum bedrag van 1.250,00 EUR, incl. BTW, voor het geheel van de kosten tussen in de schadeloosstelling van:
- de blussingskosten voor zover deze redelijkerwijze werden uitgevoerd met het oog de schade te beperken;
- de provisionele garagekosten tot de afsluiting van de expertise;
- de demontagekosten noodzakelijk voor het opmaken van een bestek;
- de takelkosten tot bij de meest aangewezen hersteller. Onder “meest aangewezen”, verstaat men ofwel de dichtstbijzijnde concessiehouder, ofwel de gewoonlijke garagist. Deze waarborg wordt slechts toegekend bij ontstentenis van iedere andere garantie die dezelfde kosten dekt;
- de kosten van de rijtuiginspectie;
- de reiniging- en herstelkosten van het interieur, wanneer deze kosten voortspruiten uit het vrijwillig vervoer van gekwetste personen ten gevolge van een verkeersongeval.
2. Tussenkomst van de Maatschappij wordt verleend zonder limieten voor het betalen van de douanerechten, boetes en verwijlinteresten die in het buitenland gevorderd worden, in de gevallen waar de Maatschappij het nutteloos acht het rijtuig te repatriëren binnen de wettelijke termijnen.
HOOFDSTUK 4: Uitsluitingen gemeenschappelijk aan alle waarborgen
Artikel 14: Algemene uitsluitingen
Zijn uitgesloten uit de waarborg, de schade:
1. die opzettelijk is veroorzaakt of verergerd door de verzekerde
2. die veroorzaakt of verergerd werd door de zware fout van de verzekerde. Volgende gevallen worden gezien als zware fout: staat van dronkenschap of gelijkaardige staat resulterend uit het tot zich nemen van producten andere dan alcoholische dranken alsook de staat van alcoholintoxicatie van de verzekerde.
3. veroorzaakt tengevolge van weddenschap, uitdaging of manifest roekeloos gedrag.
4. veroorzaakt door oorlog of gelijkaardige feiten en door burgeroorlog, behalve indien de verzekerde het afwezig zijn van enig oorzakelijk verband tussen de gebeurtenissen en de schade aantoont.
5. veroorzaakt of verergerd door:
- wapens of tuigen bedoeld te ontploffen via wijziging in de atoomstructuur;
- elke andere bron van ioniserende stralingen die valt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de uitbater van een nucleaire installatie;
- elke bron van straling (in het bijzonder elke radio-isotope) gebruikt of bedoeld voor het gebruik buiten een nucleaire installatie en waarvan de verzekerde of elke andere persoon die eigenaar is, ze gebruikt of bewaart.
6. veroorzaakt door de actieve deelname van de verzekerde aan burgerlijke, sociale of politieke oproer, behalve indien de verzekerde het afwezig zijn van enig oorzakelijk verband tussen de gebeurtenissen en de schade aantoont.
7. veroorzaakt terwijl het verzekerde rijtuig werd verhuurd of opgeëist;
8. veroorzaakt door deelname van de verzekerde aan rally’s – behalve toeristische – wedstrijden of snelheidswedstrijden, regelmatigheidswedstrijden of behendigheidswedstrijden of trainingen met het oog op dergelijke wedstrijden;
9. veroorzaakt aan de banden indien deze schade niet samenvalt met andere schade gedekt door de overeenkomst;
10. schade aan onderdelen ten gevolge van sleet, constructiefout aan het verzekerde rijtuig of door slecht onderhoud;
11. veroorzaakt aan de vervoerde voorwerpen – andere dan de gewaarborgde toebehoren.
Artikel 15: Verplichtingen van de verzekerde
Eenmaal het schadegeval zich heeft voorgedaan, dient de verzekerde:
1. alle redelijke maatregelen te treffen om verdere gevolgen te voorkomen of te beperken;
2. aangifte te doen bij de Maatschappij over het schadegeval alsook van de omstandigheden en de gekende of veronderstelde oorzaken ervan, en dit zo snel mogelijk en in ieder geval binnen de 8 dagen na het zich voordoen van de schade (of te rekenen vanaf de dag dat men van de schade kennis heeft kunnen nemen). In alle geval, kan de Maatschappij zich niet beroepen op de het niet-respecteren van de termijn voor aangifte van het schadegeval, indien de aangifte werd gedaan zo snel als het redelijkerwijze mogelijk was;
3. de lokale politie te verwittigen of klacht in te dienen bij de Procureur des Konings of bij elke andere bevoegde buitenlandse autoriteit, zo snel als mogelijk en in elk geval binnen de 48 uur:
- na de diefstal of poging tot diefstal
- na de daad van vandalisme
- na het onvoorzien contact met het wild of andere ronddwalende dieren
4. medewerking te verlenen aan de politie en de Maatschappij teneinde de zoektocht naar de identiteit van de dader te vergemakkelijken alsook het terugvinden van de gestolen goederen;
5. zonder verwijl alle nuttige inlichtingen over te maken aan de Maatschappij en te antwoorden op alle vragen die hem worden gesteld met het oog op het bepalen van de omstandigheden en het vaststellen van de omvang van de schade.
1. Vooraleer het verzekerde rijtuig te laten herstellen, wordt de schade tegensprekelijk geëvalueerd door de verzekeringsnemer of zijn gemandateerde en de expert aangesteld door de Maatschappij.
2. In alle geval kan de verzekerde zijn rijtuig onmiddellijk laten herstellen, zonder te wachten op een expertise, indien de herstelling dringend is en het bedrag van de kosten niet hoger is dan 500,00 EUR, BTW inbegrepen. De uitgaven dienen gestaafd te worden door een gedetailleerde herstellingsfactuur.
Artikel 17: Evaluatie van de schade
1. In geval van gedeeltelijke schade, wordt deze geëvalueerd op basis van de herstellingskosten, vermeerderd met de niet-recupereerbare BTW.
2. In geval van totaal verlies, is het bedrag van de schadevergoeding gelijk aan de waarde van het rijtuig voor het ongeval, vastgesteld overeenkomstig artikel 18, vermeerderd met de niet-recupereerbare BTW.
Het wrak wordt verkocht voor rekening van de verzekerde en de schadevergoeding wordt verminderd met de waarde van het wrak, behalve indien de verzekeringsnemer schriftelijk de afstand van het wrak bevestigt aan de Maatschappij.
Er is totaal verlies indien:
- de schade technisch niet te herstellen is;
- het verzekerde rijtuig niet teruggevonden wordt binnen de 30 dagen na aangifte van de diefstal aan de Maatschappij;
- de herstellingskosten, vermeerderd met de niet recupereerbare belastingen, hoger liggen dan de waarde van het rijtuig voor het ongeval, vastgesteld overeenkomstig artikel 18, vermeerderd met de niet recupereerbare belastingen en verminderd met de wrakwaarde.
Artikel 18: Vaststellen van de waarde van het rijtuig voor het ongeval
1. De waarde van het rijtuig voor het ongeval wordt geëvalueerd overeenkomstig de vermeldingen in de bijzondere voorwaarden:
- ofwel de werkelijke waarde
- ofwel de overeengekomen waarde. Van zodra het rijtuig meer dan 5 jaar oud is wordt de waarde van het rijtuig voor het ongeval bepaald op basis van de werkelijke waarde.
2. De vervangwagen, met inbegrip van zijn opties en toebehoren, zijn verzekerd volgens hun werkelijke waarde; de waarde toegekend aan een vervangrijtuig kan nooit hoger zijn dan de werkelijke waarde van het in de bijzondere voorwaarden aangeduide rijtuig op de dag van het schadegeval.
1. Indien er geen akkoord bestaat over de omvang van de schade, wordt deze tegensprekelijk vastgesteld door 2 experten, de ene aangesteld door de verzekeringsnemer, de andere door de Maatschappij. Elk van de partijen draagt de kosten en erelonen van zijn expert.
2. Indien er geen akkoord bestaat, kunnen de partijen hun betwistingen voorleggen aan een arbiter.
Artikel 20: Betaling van de schadevergoeding
1. De schadevergoeding is gelijk aan het bedrag van de schade bepaald overeenkomstig artikel 17, rekening houdend met, in voorkomend geval, de aanwending van de proportionaliteitsregel voorzien in artikel 22 verminderd, in voorkomend geval, met de in de bijzondere voorwaarden voorziene vrijstellingen. Dit bedrag wordt verhoogd met de schadevergoeding toegekend krachtens artikel 13, zelfs indien de vastgestelde waarde op basis van artikel 18 dient te worden overschreden.
2. In geval van verdwijning van het verzekerde rijtuig, betaalt de Maatschappij de schadevergoeding uit na het verstrijken van een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de schadeaangifte door de Maatschappij. De schadevergoeding wordt betaald overeenkomstig punt 1 van dit artikel.
Indien het verzekerde rijtuig wordt teruggevonden na de schadeloosstelling, kan de verzekeringsnemer:
- ofwel zijn rijtuig recupereren, hij stort dan de schadevergoeding terug verminderd met de herstellingskosten
- ofwel zijn rijtuig afstaan ten voordele van de Maatschappij: hij behoudt dan de schadevergoeding.
3. In geval van gedeeltelijke schade, en bij afwezigheid van een effectieve herstelling en het bestaan van een herstellingsfactuur, wordt het BTW bedrag niet gestort aan de verzekeringsnemer. In alle geval, beschikt deze laatste over een termijn van 6 maanden, te rekenen vanaf de betaling van de schadevergoeding (hoofdsom, zonder BTW) om de BTW terug te vorderen bij de Maatschappij, indien hij doet blijken dat hij uiteindelijk is overgegaan tot herstelling, dat hij de herstellingsfactuur kan voorleggen en dat hij de BTW betaald heeft en dat hij deze niet kan recupereren.
4. De toebehoren, aangekocht na de ondertekening van de overeenkomst en die, overeenkomstig artikel 3, punt 11, 3° verzekerd noch verwijderd zijn zonder voorafgaande verklaring, worden vergoed ten belope van een maximumbedrag van 1.000,00 EUR excl. BTW, op basis van voorlegging van de aankoopfacturen.
5. De belasting op de inverkeerstelling (BIV), in de hypothese dat de waarborg hiervoor werd gevraagd (zie artikel 3, punt 11, 5°) wordt als volgt vergoed:
De belasting op de inverkeerstelling is berekend op basis van het wettelijk voorzien bedrag voor een identiek voertuig zoals weerhouden in de bijzondere voorwaarden, in nieuwwaarde. Bedrag waarop de volgende contractuele vermindering wordt toegepast:
Leeftijd van het verzekerde voertuig | Vergoeding van de BIV in percenten |
Minder dan 1 jaar | 100% |
1 jaar tot minder dan 2 jaar | 90% |
2 jaar tot minder dan 3 jaar | 80% |
3 jaar tot minder dan 4 jaar | 70% |
4 jaar tot minder dan 5 jaar | 60% |
5 jaar tot minder dan 6 jaar | 50% |
6 jaar tot minder dan 7 jaar | 40% |
7 jaar tot minder dan 8 jaar | 30% |
8 jaar tot minder dan 9 jaar | 20% |
9 jaar tot minder dan 10 jaar | 10% |
Meer dan 10 jaar | 62,00 euros |
De leeftijd van het voertuig is bepaalt: - vanaf de eerste inverkeerstelling ervan;
- tot de dag van het schadegeval.
Artikel 21: Sanctie in geval van niet respecteren van de verplichtingen
1. Indien de verzekerde één van de verplichtingen vermeld onder artikel 15 niet vervult en dit resulteert in een nadeel voor de Maatschappij, heeft deze het recht over te gaan tot vermindering of recuperatie van haar prestaties en dit in evenredigheid met het geleden nadeel.
2. De Maatschappij weigert haar waarborg indien de verzekerde zijn verplichtingen niet is nagekomen en dit met een bedrieglijk inzicht.
Artikel 22: Proportionaliteitsregel
1. Indien, op de dag van het ongeval, de effectieve waarde van het verzekerde rijtuig lager is dan de waarde die had moeten aangegeven worden overeenkomstig artikel 3, punt 11, vergoedt de Maatschappij de schade overeenkomstig de bestaande verhouding tussen de effectief verzekerde waarde en de waarde die had moeten aangegeven zijn.
2. De proportionaliteitsregel wordt toegepast voor de aftrek van de in de bijzondere voorwaarden voorziene vrijstellingen.
Artikel 23: Indeplaatsstelling van de Maatschappij
1. De Maatschappij die de schadevergoeding betaald heeft treedt in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de voor de schade aansprakelijke derden, en dit ten belopen van het bedrag van de schadevergoeding. Indien, door toedoen van de verzekerde, de indeplaatsstelling geen voordelen meer kan opleveren voor de Maatschappij, kan deze de verzekerde terugbetaling van de gestorte schadevergoeding vorderen ten belopen van het opgelopen nadeel.
De indeplaatsstelling kan geen schade toebrengen aan de verzekerde die slechts gedeeltelijk vergoed zou zijn. In dat geval kan hij zijn rechten uitoefenen voor hetgeen hem verschuldigd blijft, bij voorkeur tegen de Maatschappij.
2. Behalve in het geval van kwaadwilligheid, heeft de Maatschappij geen enkel verhaal tegen de descendenten, ascendenten, echtgenoot en aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de personen wondende in zijn woning, zijn gasten en de leden van het huishoudelijk personeel.
In alle geval, kan de Maatschappij een verhaal uitoefenen tegen deze personen in de mate dat hun aansprakelijkheid effectief gewaarborgd is door een verzekeringsovereenkomst.
3. De Maatschappij doet geen afstand van zijn recht op verhaal tegen de professionele bewaarder, wanneer deze verzekerd is in de zin van artikel 3, punt 3.
HOOFDSTUK 6:
Diverse bepalingen
Artikel 24: Mededelingen, verklaringen en kennisgevingen
Alle mededelingen, verklaringen en kennisgevingen bestemd voor de Maatschappij kunnen geldig gericht worden door de verzekerde aan de NV AEDES VLAANDEREN.
Artikel 25: Territoriale reikwijdte
Behalve in geval van tegengestelde vermeldingen in de bijzonder voorwaarden, strekt de verzekering zich uit over alle landen waar de typeovereenkomst betreffende de verplichte verzekering voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor motorrijtuigen van toepassing is.
TITEL III : POLIS BESTUURDER
HOOFDSTUK 1:
Voorwerp en reikwijdte van de waarborgen
Artikel 1: Begripsomschrijving
1. Schadegeval:
Een plots gebeuren onafhankelijk van de wil van de verzekerde hetwelk een lichamelijk letsel veroorzaakt, vastgesteld door een bevoegde medische instantie en waarvan de oorzaak of een van de oorzaken niet inherent zijn van het organisme van het slachtoffer.
2. Verzekerde:
De verzekeringsnemer en elk ander bij hem inwonend persoon, op voorwaarde: 1° dat het slachtoffer toelating had tot besturen zoals voorzien in de algemene en bijzondere voorwaarden van de waarborg BA Auto; 2° dat het slachtoffer bestuurder was op het moment van het schadegeval; en 3° dat het rijtuig door het slachtoffer bestuurd werd op het ogenblik van het ongeval een personenwagen was.
3. Begunstigde:
De persoon ten voordele waarvan de verzekerde waarborgen afgesloten worden. Behoudens sterfgeval, is de begunstigde de verzekerde.
4. De Maatschappij:
De C.V.B.A. P&V verzekeringen, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Koningsstraat nr. 151 te 0000 Xxxxxxx, verzekeringsmaatschappij erkend onder het codenummer 058 voor de uitoefening van de tak “ongevallen” (tak 1).
5. De verzekeringsnemer:
De persoon die het contract afsluit met de maatschappij.
6. Derden:
Elke andere persoon dan de verzekerde.
7. Personenwagen:
Elk motorrijtuig waarvan de binnenruimte enkel voor het personenvervoer ontwikkeld en gebouwd werd, met een maximum van 9 plaatsen, de bestuurder inbegrepen, onafhankelijk van het feit of dit rijtuig een cabriolet, coupé, berline, break of een multifunctioneel rijtuig is.
Vallen onder deze begripsomschrijving van personenwagen, de personenwagen aangeduid in de bijzondere voorwaarden van de waarborg BA Auto (Algemene Voorwaarden Ed. CARES – RC – 0058.23-10-09), de personenwagen die dit voertuig vervangt (art. 4 van de Algemene Voorwaarden Ed. CARES – RC – 0058.23-10-09) en de personenwagen gekocht naar aanleiding van een overgang van eigendom van de gekende personenwagen (art. 33 van de Algemene Voorwaarden Ed. CARES – RC – 0058.23-10-09). In de laatste twee gevallen, is de waarborg toegekend voor dezelfde periodes als deze die
van toepassing zijn op de uitbreiding van de waarborg burgerlijke aansprakelijkheid zoals weerhouden in deze twee artikels.
Zijn echter uitgesloten, ondermeer de bromfiets, het motorrijwiel, de gemotoriseerde driewieler (trike) of vierwieler (quad), de bestelwagen, de vrachtwagen, enz.
Artikel 2: Doel van de overeenkomst
De maatschappij betaalt de bedragen bepaald in de algemene voorwaarden in geval van een verkeersongeval waarin de verzekerde is betrokken in de hoedanigheid van bestuurder van een personenwagen.
Artikel 3: Territoriaal toepassingsgebied
Op voorwaarde dat de verzekerde zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, is de waarborg van toepassing over de gehele wereld.
Artikel 4: Gevallen van niet-verzekering
1.1. Zijn uitgesloten van de waarborg, de ongevallen die zich voordoen:
4.1.1. in een oorlog, met inbegrip van burgeroorlog, en elke akte van gewelddaad van collectieve aard, al dan niet gepaard gaand met opstand tegen de overheid alsook politieke of sociale strubbelingen, wanneer de verzekerde aan dergelijke gebeurtenissen heeft deelgenomen;
4.1.2. bij de verzekerde dewelke aan een ziekte of ernstige invaliditeit lijdt zoals ondermeer blindheid, doofheid, verlamming, epilepsie, beroerte aanvallen, delirium alcoholique, mentale stoornissen of zenuwinzinking, behalve indien er geen oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en de staat van de verzekerde;
4.1.3. bij de volgende gevallen van grove fout:
a) het besturen van een rijtuig in staat van dronkenschap, strafbare alcoholintoxicatie of een gelijkaardige toestand door het gebruik van verdovende middelen, drugs, of hallucinogenen middelen;
b) weddenschappen, twisten, vechtpartijen, uitdagingen, opzettelijke feiten of misdrijven, zelfmoord of poging tot zelfmoord;
c) het besturen van het rijtuig met beslagen of bevroren ruiten;
d) een personenwagen uitgerust met één of meerdere banden dewelke niet voldoen aan de reglementeringen van toepassing op het ogenblik van het schadegeval (cf. de artikelen 81.4.1., 81.4.2., en 81.4.3., van het K.B. van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare wegen, met betrekking tot de legale vereisten van het loopvlak van de banden van het rijtuig);
behalve indien de verzekerde of de begunstigde kan aantonen dat er geen oorzakelijk verband is tussen de grove fout en het schadegeval.
4.1.4. wanneer de bestuurder de personenwagen bestuurt zonder medeweten van de eigenaar van de wagen of indien de bestuurder niet voldoet aan de wettelijk vereisten om te besturen;
4.1.5. wanneer er een inbreuk is op de reglementering m.b.t. de technische controle van de rijtuigen betrokken bij een verkeersongeval, indien het gaat om een personenwagen eigendom van een verzekerde, behalve indien er geen oorzakelijk verband is tussen het schadegeval en de inbreuk;
4.1.6. wanneer de personenwagen verhuurd werd door de verzekeringsnemer of opgeëist werd;
4.1.7. bij de verzekerde die militaire verplichtingen vervult, met uitzondering van oproepingen dewelke de 60 dagen niet overschrijden en voor zover hij niet deelneemt aan de ordehandhaving bij stakingen of oproer;
4.1.8. bij deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, of tijdens het trainen of proefrijden op de weg met het oog op die competities.
1.2. Zijn uitgesloten de viscerale- of discushernia’s, spataders, lumbago’s en jichten, indien zij het gevolg zijn van een gebrek in de anatomische of fysiologische staat van de verzekerde.
4.3. Zijn uitgesloten de schade of verergering van de schade veroorzaakt door een nucleaire brandstof, een radioactief product, radioactieve afval of een bron van ioniserende stralingen, met uitzondering van medische bestralingen noodzakelijk voor een gewaarborgd schadegeval.
HOOFDSTUK 2: Schadegevallen
Artikel 5: Wat dient de verzekerde te doen bij een schadegeval
5.1. De verzekerde dient het schadegeval, de omstandigheden en de mogelijke oorzaken binnen de 8 dagen aan de maatschappij aan te geven of in ieder geval zo snel als redelijk mogelijk. De aangifte dient vergezeld te zijn van een gedetailleerd medisch getuigschrift met de beschrijving van de opgelopen letsels.
5.2. De verzekerde dient alle nodige voorzorgen te nemen teneinde de gevolgen van het schadegeval maximaal te voorkomen en te beperken. Aldus dient de verzekerde de medisch voorgeschreven behandelingen steeds volledig op te volgen.
5.3. De begunstigde dient zo snel mogelijk alle nuttige informatie over te maken en de door de maatschappij gestelde vragen, teneinde de omstandigheden en de hoegrootheid van het schadegeval vast te stellen, te beantwoorden. De verzekerde dient:
5.3.1. de afgevaardigden van de maatschappij te ontvangen en hun vaststellingen te vergemakkelijken;
5.3.2. de raadsgeneesheer van de maatschappij een medisch attest te bezorgen binnen de 8 dagen na elke wijziging van zijn toestand;
5.3.3. zijn eigen arts toe te laten om de raadsgeneesheer van de maatschappij een volledige en exacte beschrijving van de gezondheidstoestand van de verzekerde over te maken;
5.3.4. de controle onderzoeken vanwege de raadsgeneesheer van de maatschappij te ondergaan.
5.4. Door het onderschrijven van huidige overeenkomst stemt de verzekerde er nu reeds mee in dat zijn arts aan de raadsgeneesheer van de maatschappij een attest overmaakt met daarin beschreven de doodsoorzaken.
Artikel 6: Sancties bij het niet naleven van de voorwaarden
Indien de verzekerde de verplichtingen zoals voorzien onder art. 5 niet naleeft en de maatschappij hierdoor nadeel ondervindt, kan deze laatste aanspraak maken op een vermindering van haar prestaties proportioneel met het ondervonden nadeel.
De maatschappij zal elke waarborg weigeren indien de verzekerde met een frauduleus oogmerk zijn verplichtingen niet nakwam.
Artikel 7: Evaluatie van de schade en begroting van de schadevergoeding
7.1. Overlijden
7.1.1. Indien het overlijden zich onmiddellijk of binnen een termijn van 3 jaar na het ongeval voordoet, keert de maatschappij een kapitaal uit van 25.000 euro aan de niet gescheiden of apart wonende echtgenoot, of bij gebrek hieraan aan de wettelijk erfgenamen van de overleden verzekerde tot de 2de graad inbegrepen.
7.1.2. Echter, indien de overleden verzekerde, op het ogenblik van het schadegeval de leeftijd van 70 jaar of meer bereikt had of indien de verzekerde geen echtgenoot, xxxxxxx niet gescheiden noch apart woonden, of geen wettelijke erfgenamen tot de 2de graad nalaat, zal de maatschappij haar tussenkomst beperken tot het terugbetaling van de begrafeniskosten aan de persoon xxxxxxx deze zou betaald hebben, en dit voor een maximumbedrag van 2.500 euro.
7.1.3. Het overlijdenskapitaal kan niet gecumuleerd worden met het kapitaal voor de “blijvende invaliditeit”. De eventueel reeds uitgekeerde vergoedingen ten titel van blijvende invaliditeit zullen afgetrokken worden van het kapitaal dat verschuldigd is bij een overlijden veroorzaakt door dezelfde oorzaak.
7.2. Blijvende invaliditeit
7.2.1. De graad van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld door een medische beslissing vanwege de raadsgeneesheer van de maatschappij of de geneesheren zoals voorzien onder art. 8, waarbij beroep wordt gedaan op de officiële Belgische schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit (OBSI), zonder rekening te houden met het beroep of de bezigheden van de verzekerde
7.2.2. De eventuele reeds bestaande invaliditeit op het ogenblik van het schadegeval kan niet in aanmerking komen voor de vaststelling van de graad van invaliditeit. Indien er meerdere blijvende invaliditeiten bestaan dewelke voortvloeien uit hetzelfde schadegeval, kan de schadevergoeding van de maatschappij nooit het kapitaal, voorzien voor een volledige invaliditeit, overschrijden. Indien de letsels betrekking hebben op hetzelfde lid, kan de graad van invaliditeit nooit de graad van een totaal verlies van dat betrokken lid overschrijden. Het volledige of gedeeltelijke verlies van functionele impotentie van een lid of orgaan wordt gelijkgesteld aan een volledig of gedeeltelijk verlies ervan.
7.2.3. De graad van invaliditeit wordt vastgesteld vanaf de consolidatie van de letsels dewelke bij huidige overeenkomst wordt geacht verworven te zijn 3 jaar na de datum van het schadegeval. Wanneer de maatschappij van oordeel is, op basis van een advies van haar geneesheer, dat de invaliditeit nog kan evalueren, betaalt zij aan de verzekerde binnen de hierna bepaalde termijnen, te tellen vanaf de datum van het schadegeval:
a) bij het verstrijken van een termijn van 12 maanden, een eerste voorschot gelijk aan een derde van het kapitaal waarop de verzekerde recht zou hebben rekening houdende met de op die datum vastgestelde graad van invaliditeit;
b) bij het verstrijken van een termijn van 24 maanden, een tweede voorschot gelijk aan een derde van het kapitaal waarop de verzekerde recht zou hebben rekening houdende met de op die datum vastgestelde graad van invaliditeit;
c) bij het verstrijken van een termijn van 36 maanden, het saldo van het kapitaal rekening houdende met de op die datum vastgestelde graad van invaliditeit; deze zal als definitief beschouwd worden.
Indien bij verbetering van de gezondheidstoestand van verzekerde, het totaal bedrag aan overgemaakte voorschotten, het kapitaal dat hem dient overgemaakt te worden, rekening houdende met de finaal weerhouden invaliditeit vastgesteld na het verstrijken van een termijn van 36 maanden, overstijgt, zal er geen terugbetaling van het kapitaal gevraagd worden aan de verzekerde
7.2.4. Indien de verzekerde op het ogenblik van het schadegeval de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt wordt het voorziene kapitaal met de helft verminderd.
7.2.5. Het aan de verzekerde over te maken kapitaal bij een blijvende invaliditeit wordt samengesteld als volgt:
- wanneer de graad van invaliditeit ligt tussen 1% en 25 % inbegrepen: 250 euro per % aan invaliditeit;
- wanneer de graad van invaliditeit ligt tussen 26% en 50 % inbegrepen: 500 euro per % aan invaliditeit;
- wanneer de graad van invaliditeit ligt tussen 51% en 100 % inbegrepen: 750 euro per % aan invaliditeit;
7.3. Behandelingskosten
Tot de consolidatie of gedurende een periode van maximum 3 jaar en ten belopen van een maximum bedrag van 5.000 euro per verzekerde en per ongeval zal de maatschappij overgaan tot terugbetaling van de medische, chirurgische, farmaceutische kosten, alsook de kosten van hospitalisatie, ziekenhuis of thermale kuur nodig voor een aan de verzekerde voorgeschreven medische behandeling als gevolg van het schadegeval.
Deze kosten zijn te betalen door de maatschappij na uitputting van de prestaties voortvloeiende uit de wetgeving inzake sociale zekerheid of een gelijksoortig organisme.
7.4. Dragen van de veiligheidsgordel
Bij niet respect van de wettelijke verplichting tot het dragen van de veiligheidsgordel, zullen de door de maatschappij gewaarborgde bedragen en schadevergoedingen met de helft verminderd worden. Het komt aan de maatschappij toe om de niet gordel dracht van de verzekerde te bewijzen.
Een eventueel meningsverschil van medische aarde vanwege de verzekerde dient kenbaar gemaakt te worden aan de maatschappij binnen de 15 dagen te rekenen vanaf de betekening van de beslissing van de maatschappij aan de verzekerde. De betwisting zal tegensprekelijk voorgelegd worden aan een medische commissie, bestaande uit 2 medisch deskundigen, waarbij de verzekerd en de maatschappij elk één deskundige kiezen. Bij gebrek aan een akkoord tussen deze twee deskundigen, zullen zij overgaan tot het aanstellen van een derde medisch deskundige teneinde in deze te arbitreren. Indien één der partijen niet overgaat tot de aanstelling van een deskundige of indien de twee deskundigen geen akkoord bekomen over de keuze van de derde deskundige, zal de deskundige aangesteld worden door de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verzekerde, en dit op het verzoek van de meest gerede partij. Elk der partijen zal de kosten van zijn eigen deskundige dragen, de kosten van de derde deskundige zullen door elk voor de helft gedragen worden.
Artikel 9: Indeplaatsstelling vanwege de maatschappij.
Behoudens toepassing van de waarborg overlijden zoals voorzien in art. 7.1., is de maatschappij gesubrogeerd, te belopen van de bedragen dewelke zij heeft betaald aan de verzekerde of de begunstigde, in de rechten en vorderingen van deze laatsten tegen de derden verantwoordelijk voor het schadegeval. Echter, indien, door toedoen van de verzekerde of de begunstigde, de subrogatie niet meer kan plaatsvinden ten voordele van de maatschappij, mag zij hen terugbetaling van haar uitgaven vragen, in prorata met het geleden nadeel.
De indeplaatsstelling mag de verzekerde of begunstigde dewelke maar gedeeltelijk vergoed werd niet schaden. Aldan kunnen zij hun rechten voor het overige gedeelte van de schade verhalen met voorrang op de maatschappij.
Behalve bij kwaad opzet vanwege de verzekerde, heeft de maatschappij geen enkel verhaal tegen de descendanten, de ascendanten, de echtgenoot of rechtstreekse verwanten van de verzekerde, noch tegen de personen xxxxxxx bij hem wonen, zijn gasten en de leden van zijn huispersoneel.
De maatschappij kan echter een verhaal uitoefenen tegen deze personen wanneer hun aansprakelijkheid gewaarborgd is door een verzekeringsovereenkomst.
Artikel 10: Verscheidene bepalingen
10.1. De betwistingen m.b.t. de verplichtingen van de partijen en de interpretatie van de overeenkomst vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken.
10.2. Huidige overeenkomst is onderworpen aan de wet op de landverzekeringsovereenkomst en haar uitvoeringsbesluiten.
AEDES VLAANDEREN
Xxxxxxxxxx, 00
0000 Xxxxxxxxxx
Tél : 055/339234 - Fax : 055/304960
CBFA n°101924A
E-mail : xxxx@xxxxxxx.xx RRP Namen BE 0881.934.985 Dexia 000-0000000-00