Veelgestelde vragen en antwoorden onderhandelingsresultaat CAO Woondiensten
Veelgestelde vragen en antwoorden onderhandelingsresultaat CAO Woondiensten
Werkgeversvereniging Aedes en de vakbonden FNV, CNV en de Unie hebben op 1 september 2015 een onderhandelingsresultaat bereikt voor een nieuwe CAO Woondiensten 2014-2016. De CAO heeft een looptijd van 2 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Aedes krijgt via de werkgeverstelefoon veel vragen binnen over het onderhandelingsresultaat. Hier een overzicht van de meest gestelde vragen en de antwoorden daarop.
Xxx ziet het besluitvormingsproces bij Aedes eruit?
Aedes en de bonden leggen het akkoord in september voor aan hun leden. Aedes doet dit in een bijeenkomst voor directeur-bestuurders en via een digitale ledenraadpleging. De Bestuursadviescommissie Arbeidsvoorwaarden Woningcorporaties (BAC) zal een advies over het onderhandelingsresultaat uitbrengen aan het Aedes-bestuur. Op basis van de uitkomsten van de ledenraadplegingen en het BAC-advies neemt het bestuur eind september 2015 een besluit over het onderhandelingsresultaat.
Eenmalige uitkering
Welke loonafspraken zijn er gemaakt?
Werknemers van woningcorporaties krijgen een structurele loonsverhoging van in totaal 2,25 procent (1 procent per 1 november 2015 en 1,25 procent per 1 januari 2016). Daarnaast krijgen zij in november 2015 een eenmalige uitkering van 900 euro bruto, gevolgd door twee uitkeringen van 450 euro bruto in april en juli 2016 naar rato van de omvang van het dienstverband.
1 november 2015 | Structurele loonsverhoging 1% |
1 januari 2016 | Structurele loonsverhoging 1,25% |
November 2015 | Eenmalig € 900 naar rato dienstverband |
April 2016 | Eenmalig € 450 naar rato dienstverband |
Juli 2016 | Eenmalig € 450 naar rato dienstverband |
Wanneer heeft mijn medewerker recht op de eenmalige uitkering?
De peildatum voor de toekenning van de eenmalige uitkering is 1 november 2015, 1 april 2016 en 1 juli 2016. Als uw medewerker in dienst is op de eerste dag van de maand waarop de eenmalige uitkering wordt uitbetaald, heeft hij recht op de eenmalige uitkering.
Heeft mijn medewerker recht op de eenmalige uitkering als hij vóór 1 november 2015, 1 april 2016 of 1 juli 2016 uit dienst gaat?
Als uw medewerker vóór de eerste dag van de maand waarop de eenmalige uitkering wordt uitbetaald, uit dienst treedt heeft de betreffende medewerker geen recht op de eenmalige uitkering.
Voorbeelden
• Een medewerker is 16 jaar in dienst en treedt op 1 oktober 2015 uit dienst. Zijn laatste contractuele werkdag is op 30 september. Hij heeft geen recht op de eenmalige uitkering.
• Een medewerker komt in dienst op 1 november 2015. Hij heeft recht op de (volledige) eenmalige uitkering (eventueel naar rato van de overeengekomen arbeidsduur in de arbeidsovereenkomst).
• Een medewerker was in dienst op 1 november 2015 en treedt uit dienst op 1 maart 2016. Hij heeft alleen recht op de eenmalige uitkering van november.
Als mijn medewerker een arbeidsovereenkomst heeft voor minder dan 36 uur per week ontvangt hij dan de eenmalige uitkering naar rato?
Medewerkers die een arbeidsovereenkomst hebben voor minder dan 36 uur per week, ontvangen de eenmalige uitkering naar rato van de overeengekomen arbeidstijd (artikel 2.2.2 CAO Woondiensten). Werknemers die meer dan 36 uur per week werken (artikel 3.1.2 XXX Xxxxxxxxxxxx) krijgen de eenmalige uitkering ook naar rato. Een werknemer die 40 uur werkt, krijgt dus in november een eenmalige uitkering van 1.000 euro.
Hoe bereken ik de eenmalige uitkering indien mijn medewerker tijdelijk extra uren werkt? Voor de toekenning van de eenmalige uitkering is de formele arbeidsduur van belang. Dit betekent dat tijdelijke extra uren die zijn opgenomen in de arbeidsovereenkomst (dus geen overuren) ook dienen mee te worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de eenmalige uitkering.
Hoe bereken ik de eenmalige uitkering bij een werknemer met flexibele arbeidsuren? Sommige werknemers zijn werkzaam op basis van een flexibel contract, zoals een nu lurencontract of een min-maxcontract. Uit de wet volgt dat wanneer een oproepkracht minimaal drie maanden heeft gewerkt een vermoeden van de arbeidsomvang ontstaat. Dit vermoeden houdt in dat de arbeidsomvang gelijk is aan het gemiddelde aantal gewerkte uren in de voorgaande drie maanden. Het advies is om de eenmalige uitkering bij een oproepkracht te baseren op dit rechtsvermoeden.
Voorbeeld
Een oproepkracht heeft in augustus 40 uur gewerkt, in september 20 uur en in oktober 60 uur. Het gemiddelde aantal arbeidsuren over de afgelopen drie maanden is 40 uur. Dit is (afgerond) gemiddeld 9 arbeidsuren per week (40 uur gedeeld door 21,75 werkdagen per maand * 5). De eenmalige uitkering is dan 225 euro.
Heeft mijn medewerker recht op de eenmalige uitkering als hij onbetaald verlof, zoals ouderschapsverlof geniet?
Voor de toekenning van de eenmalige uitkering is de formele arbeidsduur van belang. De formele arbeidsduur is de arbeidsduur die is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Bij onbetaald verlof, zoals ouderschapsverlof wijzigt er niets in de formele arbeidsduur, maar alleen in de feitelijke arbeidsduur. Daarom heeft een medewerker die onbetaald verlof, zoals ouderschapsverlof geniet recht op de eenmalige uitkering eventueel naar rato van de overeengekomen arbeidsduur in de arbeidsovereenkomst.
Heeft een uitzendkracht recht op de eenmalige uitkering en CAO-loonsverhoging?
De salariëring van uitzendkrachten moet gelijkwaardig zijn aan de artikelen 4.3 en 4.4 CAO Woondiensten. Dit is vastgelegd in artikel 2.7 CAO Woondiensten. Artikel 2.7 CAO Woondiensten verwijst naar het loongebouw (maandsalarissen) van de CAO. Eenmalige uitkering maken geen onderdeel uit van het loongebouw. Een uitzendkracht heeft dus geen recht op een eenmalige uitkering, maar wel op de CAO-loonsverhoging.
Hoe moet worden omgegaan met de CAO-loonsverhoging van 1 januari 2016 in combinatie met de jaarlijkse beoordeling van een werknemer?
Veel corporaties kennen aan het eind van het jaar een periodiek toe. Om het nieuwe salaris per 1 januari 2016 te bepalen moeten er twee opeenvolgende stappen worden gezet:
1. Eerst wordt de periodieke salarisverhoging toegekend op basis van een beoordelingssysteem of de jaarlijkse periodiek. Het percentage wordt gebaseerd op het eindniveau van de reguliere salarisschaal, die geldt vóór toepassing van de CAO-loonsverhoging van 1 januari 2016. Medewerkers die het einde van hun salarisschaal hebben bereikt ontvangen uiteraard geen periodieke salarisverhoging meer. Zij ontvangen alleen nog de CAO-loonsverhoging.
2. Daarna wordt de CAO-loonsverhoging toegepast. Deze wordt dus toegepast op het oude salaris plus de periodieke salarisverhoging. De CAO-loonsverhoging is de aanpassing van de lonen op basis van de afspraken tussen CAO-partijen. Werknemers die in het verleden in een verlengde salarisschaal hebben gezeten (artikel 4.6 XXX Xxxxxxxxxxxx), hebben ook recht op de CAO- loonsverhoging.
Voorbeeld
Aart komt in december 2015 gezien zijn functioneren in aanmerking voor een salarisverhoging van twee procent. Zijn salaris is op dat moment 2.300 euro. Het reguliere einde van zijn schaal is (met ingang van 1 november 2015) 3.000 euro. Daarnaast is de CAO-verhoging per 1 januari 2016 1,25 procent. Het salaris van Aart per 1 januari 2016 wordt als volgt bepaald:
1. Berekenen periodieke verhoging: eerst krijgt Aart twee procent van het reguliere eindniveau van zijn schaal op basis van zijn beoordeling. Dat is twee procent van 3.000 euro, zijnde 60 euro. Het salaris komt dan op 2.360 euro.
2. Toepassen CAO-loonsverhoging: over dit nieuwe bedrag krijgt hij de CAO-verhoging van 1,25 procent, dus een verhoging van 29,50 euro. Het nieuwe salaris per 1 januari 2016 wordt dan 2.389,50 euro.
Kan ik de eenmalige uitkering onder de werkkostenregeling brengen?
De uitkering is bruto. Heeft u nog ruimte in uw vrije ruimte (werkkostenforfait), dan kunt u deze eenmalige uitkering onder voorwaarden (deels) netto uitbetalen (vanaf 1 januari 2015 is de werkkostenregeling wettelijk verplicht).
Pensioen
Hebben CAO-partijen afspraken gemaakt over een gewijzigde pensioenpremieverdeling? Nee, de pensioenpremieverdeling blijft ongewijzigd. De werkgever betaalt circa 2/3 (17,19 procent) van de pensioenpremie en de werknemer 1/3 (7,81 procent).
Welke afspraken zijn gemaakt over het voorwaardelijk vroegpensioen (VPL)?
Per 1 april nemen de individuele voorwaardelijk opgebouwde rechten van een werknemer met 10
procent af. In totaal wordt de VPL in de periode tot en met 2019 met 40 procent afgebouwd.
Op welk moment dient een medewerker zijn VPL aan te vragen, als hij nog gebruik wil maken van zijn volledige VPL-aanspraken?
Werknemers die vóór 1 april 2016 gebruik willen maken van hun VPL moeten vóór 1 januari 2016 een aanvraag indienen bij het SPW.
Mobiliteit
Waaraan zal de één miljoen euro die CAO-partijen hebben uitgetrokken voor werkgelegenheid worden besteed?
CAO-partijen zullen in een paritair samengestelde werkgroep een plan van aanpak maken waaraan het geld exact wordt besteed. Dit zal sowieso ten behoeve van de mobiliteit in de sector zijn. Onderdeel van dit plan van aanpak is ieder geval een strategische personeelsplanning op basis van een inventarisatie op medewerker niveau, die eenmaal per twee jaar herijkt wordt, te beginnen op 1 januari 2016. Daarnaast zal Flow een instrument ontwikkelen c.q. aanschaffen om te beoordelen wat nodig is op medewerker niveau, om de afstand tot de arbeidsmarkt te verminderen.
Hoe wordt de één miljoen euro, ten behoeve van de bevordering van mobiliteit in de sector, gefinancierd?
Het wordt naar alle waarschijnlijkheid een heffing per corporatie (hoe precies moet nog worden ingevuld). De afspraken zullen naar alle waarschijnlijkheid aansluiten bij het Sectorplan Woningcorporaties dat ook gericht is op onder andere de mobiliteitsbevordering van medewerkers.
Blijft het loopbaanontwikkelingsbudget behouden?
Ja. Alle medewerkers met een 36-urige werkweek die in dienst zijn van de werkgever, hebben per kalenderjaar recht op een individueel loopbaanontwikkelingsbudget van 900 euro (of naar rato). Ook het recht van 55+medewerkers om extra roostervrije uren aan te schaffen door middel van het inzetten van het loopbaanontwikkelingsbudget blijft bestaan.
Gratificatie
Krijgt een werknemer bij een dienstjubileum of pensionering een gratificatie?
Ja. Artikel 4.11 CAO Woondiensten is niet afgeschaft. De gratificatie is bij:
• een 12,5-dienstjubileum 0,25-maal het maandsalaris;
• een 25-dienstjubileum eenmaal het maandsalaris;
• een 40-jarig dienstjubileum tweemaal het maandsalaris.
De werknemer krijgt bij pensionering of bij (gedeeltelijk) vrijwillig vervroegde uittreding eenmalig een gratificatie van één maandsalaris.
Aanvulling WW-uitkering en schadeloosstelling
Xxxx een werkgever zijn medewerkers op basis van de XXX Xxxxxxxxxxxx nog schadeloos stellen bij onvrijwillig ontslag of reorganisatie?
Nee. De artikelen 2.12 XXX Xxxxxxxxxxxx (aanvulling WW-uitkering bij onvrijwillig ontslag) en 2.13 XXX Xxxxxxxxxxxx (schadeloosstelling wegens inkrimping of interne reorganisatie) vervallen uit de CAO. Een werknemer kan, onder bepaalde voorwaarden, alleen nog aanspraak maken op de wettelijke transitievergoeding. Daarmee is het risico van stapeling van de transitievergoeding en de CAO- schadeloosstelling van de baan.