ALGEMENE VOORWAARDEN (OVM-00)
ALGEMENE VOORWAARDEN (OVM-00)
◼ BRAND- EN AANVERWANTE VERZEKERINGEN
Onderlinge Verzekerings Maatschappij “Geesteren – Gelselaar” u.a.
◼ ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR BRAND- EN AANVERWANTE VERZEKERINGEN (OVM-00)
De Algemene Voorwaarden worden toegepast in combinatie met de Statuten.
De dekking van de verzekering wordt omschreven in het van toepassing zijnde speciaal reglement.
Indien een speciaal reglement afwijkt van de Algemene Voorwaarden, heeft het speciaal reglement voorrang.
OVERZICHT ALGEMENE VOORWAARDEN (OVM-00)
1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3
2. INGANG, DUUR EN EINDE VAN DE VERZEKERING 8
3. GRONDSLAG VAN DE VERZEKERING 9
4. VASTSTELLING VAN HET VERZEKERD BEDRAG 9
5. OMVANG VAN DE DEKKING 9
6. UITSLUITINGEN 9
7. INDEXERING 10
8. REGELING VAN DE SCHADE 11
9. VASTSTELLING VAN DE SCHADE 11
10. BETALING VAN DER SCHADE 13
11. EIGENDOMSOVERGANG 13
12. AANVULLENDE BRANDVERZEKERING 13
13. VERZEKERINGEN ELDERS 14
14. PREMIE 14
15. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE 14
16. VERVALTERMIJN 15
17. ADRES 15
18. AANPASSING PREMIE EN /OF VOORWAARDEN 15
19. CONTROLE OP HET RISICO 16
20. OVERIGE 16
1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In de zin van dit reglement wordt verstaan onder:
1.1 Aardbeving en vulkanische uitbarsting
Een beweging van de aardkorst, al dan niet gepaard gaande met het aan de oppervlakte komen van magma, uit de aard van de natuur ontstaan.
1.2 Atoomkernreacties
a. iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt, zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radioactiviteit.
b. het ter zake van atoomkernreacties bepaalde geldt niet met betrekking tot radioactieve nucliden die zich buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te wor- den voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische of wetenschappelijke doeleinden, met dien verstande dat een vergunning voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen door het desbetreffende Ministerie moet zijn afgegeven.
c. voor zover krachtens de wet een derde voor de geleden schade aansprakelijk is, blijft de uitsluiting als bedoeld onder 6.1.b. (=atoomkernreacties) van kracht.
d. onder "wet" te verstaan: de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (Staatsblad 1979-225), zijnde de bijzondere wettelijke regeling van de aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie. On- der "kerninstallatie" te verstaan: een kerninstallatie in de zin van bedoelde wet.
1.3 Bereddingskosten
De kosten die door verzekerde, bij of na een gedekt evenement zijn gemaakt, in verband met maatregelen ter voorkoming of vermindering van schade aan de verzekerde objecten.
1.4 Contractsvervaldatum
De in de polis aangegeven datum waarop de verzekering eindigt en alle volgende data welke liggen aan het einde van de termijn waarmee de verzekering daarna stilzwijgend is verlengd.
1.5 (In)braak
Het zich wederrechtelijk toegang verschaffen tot een gebouw of een voertuig, door verbreking, met zichtbare beschadiging van degelijke afsluitingen van het gebouw of het voertuig zelf (zgn. buitenbraak).
1.6 Brand
Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten.
Onder brand wordt dus niet verstaan:
x. xxxxxx, schroeien, smelten, verkolen;
b. broeien (ook de kosten van het verwerken van verbroeide objecten zijn uitgesloten);
c. doorbranden van elektrische apparaten en motoren;
d. oververhitten, doorbranden, doorbreken van ovens en ketels.
Onder schade door brand valt ook schade door naburige brand, door brandblussing, door vernieling bij brand op last van hogerhand, door beredding en door diefstal of vermissing bij brand of beredding.
Ten aanzien van motorrijtuigen (indien verzekerd) wordt zelfontbranding met brand gelijkgesteld.
1.7 Dagwaarde
De nieuwwaarde onder aftrek van een bedrag wegens waardevermindering door veroudering of slijtage.
1.8 Diefstal
Het zich wederrechtelijk toeëigenen van zaken, eigendom van verzekerde.
1.9 Electronica
Alle elektrische en / of elektronische (onderdelen van) apparaten of installaties behorende tot (de uitoefening van) het bedrijf van de verzekeringnemer. Hiertoe behoren tevens alle bekabelingen en aansluitingen. Hieronder vallen niet (onderdelen van) zelfrijdende werktuigen en andere motorrijtuig
1.10 Gebouw
De in de polis omschreven onroerende zaak met al wat volgens gebruikelijke opvattingen daarvan deel uitmaakt, met uitzondering van funderingen, kelders en andere ondergrondse bouwwerken, tenzij anders vermeld in de polis.
Uitsluitend bij verzekering van een woonhuis zonder bedrijf zijn tevens meeverzekerd: terreinaf- scheidingen, mits deze niet bestaan uit planten of rietmatten en rolluiken.
1.11 Geld
Contant geld in de vorm van munten en bankbiljetten bestemd om te dienen als wettig betaalmiddel, alsmede waardepapieren aan toonder. Ongetekende betaalcheques, betaalpassen, creditcards en het daarop contractueel rustende eigen risico worden niet als geld aangemerkt.
1.12 Glas
Alle glas van een gebouw in ramen en deuren, dienende tot lichtdoorlating, zich niet bevindende in windschermen, broeikassen, broeiramen en balkon- of terreinafscheidingen.
1.13 Herbouwwaarde
De kosten van herbouw van het gebouw onmiddellijk na de gebeurtenis op dezelfde plaats, met dezelf- de bestemming en dezelfde omvang en inrichting.
1.14 Huurdersbelang
Het belang als huurder bij de woning waarin de inboedel zich bevindt, terzake van de voor rekening van de huurder aangebrachte veranderingen, verbeteringen en uitbreidingen, zoals centrale verwarmings-, keuken- en sanitaire installaties, betimmeringen, vloeren, zonweringen, rolluiken, (schotel-) antennes en bijgebouwen.
1.15 Inboedel
Alle tot de particuliere huishouding van verzekerde behorende roerende zaken, met inbegrip van het in
1.14 genoemde. Tot de inboedel wordt niet gerekend:
x. xxxx, geldswaardig papier, onbewerkte edelmetalen en ongezette edelgesteenten;
b. luchtvaartuigen, schepen en andere vaartuigen;
c. motorrijtuigen (behalve brom-, en snorfietsen);
d. caravans en andere aanhangwagens.
1.16 Inventaris
Alle roerende zaken, niet behorende tot de categorieën inboedel (1.15) en voorraden (1.37), dienende tot de uitoefening van een beroep, bedrijf of andere activiteiten.
Hiertoe worden eveneens gerekend: interieurverbeteringen, (schotel-)antennes, zonweringen, rolluiken, lichtreclames, uithangborden en dergelijke.
Tot de inventaris wordt niet gerekend:
x. xxxx, geldswaardig papier, onbewerkte edelmetalen en ongezette edelgesteenten;
b. luchtvaartuigen, schepen en andere vaartuigen;
c. motorrijtuigen (behalve brom- en snorfietsen);
d. caravans en andere aanhangwagens;
e. levende have.
1.17 Levende have
Bedrijfsmatig gehouden dieren.
1.18 Lijfsieraden
Sieraden (inclusief horloges), die zijn vervaardigd om op of aan het lichaam te worden gedragen en die geheel of gedeeltelijk bestaan uit (edel)metaal, gesteente, mineraal, ivoor, (bloed)koraal of andere dergelijke stoffen, alsmede parels.
1.19 Molest
a. gewapend conflict: elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de één de ander, gebruik makend van militaire machtsmiddelen, bestrijden. Onder gewapend conflict wordt mede verstaan het gewapende optreden van een Vredesmacht der Verenigde Naties;
b. burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van eenzelfde staat, waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
c. opstand: georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
d. binnenlandse onlusten: min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
e. oproer: een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag;
f. muiterij: een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapen- de macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
Deze nadere omschrijving vormt een onderdeel van de tekst, die door het Vereniging van Brandassuradeuren in Nederland op 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage is gedeponeerd.
1.20 Inductie
Het opwekken van een magnetisch of elektrisch veld of het wijzigen van een naburig magnetisch of elektrisch geladen lichaam zonder onmiddellijke aanraking.
1.21 Marktwaarde
De inkoopprijs ten tijde van de gebeurtenis
1.22 Neerslag
Regen, sneeuw, hagel en smeltwater.
1.23 Neervallen van luchtvaartuigen
Het getroffen worden door of het ontploffen van:
a. hetzij een vertrekkend, vliegend, landend of vallend lucht- of ruimtevaartuig;
b. hetzij een hieraan verbonden, hiervan losgeraakt, hieruit geworpen of hieruit gevallen projectiel, ontploffingsmiddel of ander voorwerp;
c. enig ander voorwerp dat getroffen is door een voorwerp als onder a. en b. bedoeld.
1.24 Nieuwwaarde
Het bedrag benodigd voor het verkrijgen van nieuwe zaken van dezelfde soort, uitvoering en kwaliteit.
1.25 Onderlinge
De verzekeraar welke in de door haar afgegeven polis dit Algemeen Reglement van toepassing heeft verklaard.
1.26 Ontploffing
Een geheel of gedeeltelijke vernieling onmiddellijk veroorzaakt door een éénsklaps verlopende hevige krachtsuiting van gassen of dampen, zulks met inachtneming van het hierna bepaalde.
Is de ontploffing ontstaan binnen een -al dan niet gesloten- vat, dan is aan het vereiste van een eensklaps verlopende krachtsuiting voldaan, indien de wand van het vat onder de druk van de zich daarin bevindende gassen of dampen (onverschillig hoe deze gassen of dampen zijn ontstaan en onverschillig of zij reeds voor de ontploffing aanwezig waren, dan wel eerst tijdens deze ontwikkeld werden) een zodanige scheiding heeft ondergaan dat door het uitstromen van gas, damp, of vloeistof uit de door de scheiding gevormde opening, de drukken binnen en buiten het vat éénsklaps aan elkaar gelijk zijn geworden. Is dit niet het geval of is de ontploffing buiten een vat ontstaan, dan moet de éénsklaps verlopende hevige krachtsuiting de onmiddellijke werking zijn geweest van gassen of dampen, welke door een scheikundige reactie van vaste, vloeibare, gas- of dampvormige stoffen of een mengsel daarvan, zijn ontwikkeld of tot uitzetting gebracht.
De bij deze nadere omschrijving behorende toelichting is d.d. 5 april 1982 door de Vereniging van Brandassuradeuren in Nederland ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht gedeponeerd. In het geval van gehele of gedeeltelijke vernieling van verzekerde objecten door ontploffing is tevens gedekt de schade aan de verzekerde objecten, welke als een gevolg van deze vernieling moet worden aangemerkt.
In het geval van gehele of gedeeltelijke vernieling van andere voorwerpen door ontploffing is mede ge- dekt de schade aan de verzekerde objecten, welke als een gevolg van de naburigheid van deze vernieling moet worden aangemerkt.
1.27 Opruimingskosten
De niet reeds in de schaderegeling begrepen kosten van afbraak, wegruimen en afvoeren van de beschadigde verzekerde zaken, bovengronds, op de locatie van de verzekerde, die het noodzakelijk gevolg zijn van een door de polis gedekte schade.
Niet verzekerd zijn de kosten voor onderzoek, reinigen, opruimen, opslaan, vernietigen en / of vervangen van grond, (grond)water en oppervlaktewater om de verontreiniging in grond, (grond)water en oppervlaktewater weg te nemen en de kosten om de verontreiniging te isoleren.
1.28 Overspanning
Elektrische spanning die gedurende korte tijd hoger is dan de grootste waarde die gedurende de normale bedrijfstoestand tussen twee of meer geleidende delen aanwezig mag zijn.
1.29 Overstroming
Het bezwijken of overlopen van dijken, kaden, sluizen of andere waterkeringen.
1.30 Storm
Wind met een snelheid van tenminste veertien meter per seconde, welke windsnelheid moet zijn vastgesteld door een waarneming van het KNMI op ten hoogste tien kilometer afstand van de plaats waar de stormschade werd geleden. Is zodanige waarneming niet beschikbaar dan dient de storm te worden aangetoond door verklaringen van getuigen of door het feit dat meerdere gelijksoortige objecten binnen een straal van tien kilometer van de plaats waar de schade werd geleden, bij dezelfde gelegenheid werden beschadigd.
Met stormschade wordt gelijkgesteld:
a. schade door neerstortende bomen e.d. tengevolge van storm;
b. schade door vernieling op last van hogerhand wegens de toestand van het door de storm beschadigde gebouw;
c. schade door regen, sneeuw, hagel of smeltwater als onmiddellijk gevolg van stormschade aan het gebouw;
x. xxxxxx door sneeuwbelasting op daken en muren, met uitsluiting echter van schade door binnen- gedrongen sneeuw- of smeltwater.
1.31 Verkoopwaarde
De prijs die de verzekerde zaak (bij een gebouw: exclusief de prijs van de grond en goodwill) bij verkoop zal opbrengen.
Wordt een gebouw door een ander dan de verzekeringnemer zelf gebruikt, dan geldt de prijs bij verkoop in verhuurde staat (eveneens exclusief de prijs van de grond en goodwill).
1.32 Vervangingswaarde:
a. onroerende zaken
De herbouwwaarde, verminderd met een aftrek wegens slijtage en / of achterstallig onderhoud;
b. roerende zaken
Het bedrag benodigd om zaken te verkrijgen die van gelijke soort, kwaliteit en ouderdom zijn als de verzekerde zaak en in dezelfde staat verkeren.
1.33 Verzekerden:
a. verzekeringnemer;
b. inwonende echtgeno(o)t(e);
c. duurzaam samenwonende levensgezel;
d. inwonende ongehuwde en niet duurzaam samenwonende kinderen;
e. inwonende ouders en personeel.
1.34 Verzekering
De overeenkomst waarbij een in de polis omschreven belang wordt verzekerd tegen de gebeurtenissen zoals aangegeven in het Speciaal Reglement dat in de polis van toepassing is verklaard.
1.35 Verzekeringnemer
Degene die de verzekering met de Onderlinge is aangegaan en als zodanig in de polis is vermeld.
1.36 Verzekeringsgebied
Het gebied binnen de grenzen van Nederland.
1.37 Voorraden
Grond- en hulpstoffen, halffabrikaten, eindproducten, zaken in bewerking, emballage, reinigings- middelen en brandstoffen.
1.38 (Koopmans)zaken
Voorraden en zaken voor verkoop, bewerking of verwerking, inclusief emballage, reinigingsmiddelen en brandstoffen.
Uitgezonderd: levende have.
1.39 Zaken tijdelijk elders
Zaken die zich voor een periode van ten hoogste drie aaneengesloten maanden elders binnen Nederland bevinden met de bedoeling dat deze zaken na genoemde periode op het risico-adres terugkeren.
1.40 Zengen, schroeien of smelten
De plotseling ontstane gevolgen van aanraking met een brandend, gloeiend of anderszins hitte uitstralend voorwerp.
2. INGANG, DUUR EN EINDE VAN DE VERZEKERING
2.1 De verzekering gaat in om 00.00 uur op de dag welke als “ingangsdatum” in de polis is aangegeven, echter nooit eerder dan op het moment waarop door of namens de Onderlinge dekking is verleend.
2.2 De verzekering wordt aangegaan voor de in de polis vermelde termijn en vervolgens telkens stilzwijgend verlengd voor een gelijke contractstermijn.
2.3 Naast het overige in deze Algemene Voorwaarden bepaalde eindigt deze verzekering:
a. indien de verzekering schriftelijk, door de verzekeringnemer aan de Onderlinge of door de Onder- linge aan de verzekeringnemer wordt opgezegd, per de einddatum van de lopende con- tractstermijn, mits dit tenminste drie maanden voor deze einddatum geschiedt en de opzegging niet tevoren wordt ingetrokken;
b. indien de Onderlinge na een schade de verzekering tussentijds beëindigt, mits dit per aangetekend schrijven geschiedt en niet later dan drie maanden na de afwikkeling van het schadegeval, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één maand, onder restitutie van een evenredig deel van de premie en onder aftrek van door de Onderlinge te bepalen kosten;
c. direct nadat de verzekeringnemer in staat van faillissement is geraakt of surséance van xxxxxxxx heeft gekregen. De curator resp. bewindvoerder kan binnen veertien dagen na genoemde feiten aan de Onderlinge verzoeken de verzekering ten behoeve van de boedel voort te zetten. Indien de Onderlinge dit verzoek inwilligt wordt de verzekering geacht nimmer te zijn geëindigd;
d. direct zodra het belang van de verzekeringnemer bij de verzekering eindigt of de verzeke- ringnemer de feitelijke macht over het verzekerd object verliest.
Betreffende artikel 2.3.c en 2.3.d is de verzekeringnemer verplicht hiervan binnen acht dagen mededeling te doen aan de Onderlinge.
2.4 Bovendien eindigt de verzekering veertien dagen nadat de Onderlinge aan de verzekeringnemer schriftelijk heeft meegedeeld dat op voortzetting van de verzekering geen prijs meer wordt gesteld naar aanleiding van een gebeurtenis waarbij de verzekeringnemer opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Bovendien behoudt de Onderlinge zich in deze gevallen het recht ook voor andere bij haar gesloten verzekeringen tussentijds te beëindigen.
2.5 Onvolledige en onware opgave
a. Indien op enig tijdstip na het sluiten van de verzekering aan de Onderlinge blijkt, dat door de verzekeringnemer of een verzekerde al dan niet opzettelijk gegevens of omstandigheden, zijn persoon of de verzekerde betreffende, niet of onjuist aan de Onderlinge zijn opgegeven, eindigt de verzekering terstond, wanneer deze gegevens voor de Onderlinge aanleiding zouden zijn geweest de verzekering niet of niet onder de overeengekomen premie en / of voorwaarden aan te gaan.
b. Beëindiging van de verzekering op voormelde grond doet alle rechten van verzekerden op schadevergoeding welke tijdens de looptijd van de verzekering mochten zijn ontstaan vervallen, waarbij reeds ten laste van de Onderlinge gekomen uitkeringen van de verzekeringnemer kunnen worden teruggevorderd.
c. De verzekeringnemer heeft aanspraak op teruggave van de door de Onderlinge ontvangen premie indien hij bewijst dat de onvolledige of onjuiste opgave hem niet kan worden toegerekend.
2.6 Wanneer een verzekering op een bepaalde dag eindigt, zal dat het geval zijn om 00.00 uur van die dag.
3. GRONDSLAG VAN DE VERZEKERING
3.1 Het in de polis vermelde verzekerde bedrag en omschrijving.
4. VASTSTELLING VAN HET VERZEKERD BEDRAG
4.1 De in de polis vermelde verzekerde bedragen worden geacht te zijn opgegeven door de verzekeringnemer, ook al is een vertegenwoordiger van de Onderlinge hierbij behulpzaam geweest of is indexering toegepast.
4.2 Voor een gebouw wordt als verzekerd bedrag opgegeven de herbouwwaarde, tenzij anders is over- eengekomen.
4.3 Voor een inboedel wordt als te verzekeren bedrag opgegeven de nieuwwaarde, evenwel de dagwaarde voor:
a. zaken onttrokken aan het gebruik waarvoor zij bestemd waren;
b. zaken waarvan de dagwaarde minder bedraagt dan 40 procent van de nieuwwaarde;
c. brom- / snorfietsen en (indien meeverzekerd) andere motorrijtuigen, caravans, aanhangwagens en vaartuigen.
4.4 Voor kunst, antiek en verzamelingen geldt de waarde die daaraan uit hoofde van hun zeldzaamheid pleegt te worden toegekend.
4.5 Voor inventarissen en overige roerende zaken geldt de dagwaarde, tenzij anders is overeengekomen.
4.6 Voor (xxxxxxxx)zaken geldt de vervangingswaarde.
4.7 Voor levende have geldt eveneens de vervangingswaarde, tenzij de fokwaarde is aangegeven.
5. OMVANG VAN DE DEKKING
5.1 De onder de dekking vallende evenementen worden omschreven in de -op de verzekering van toepassing zijnde en bij het verzekerd object genoemde- speciale reglementen.
6. UITSLUITINGEN
6.1 Onverminderd de eventuele bijzondere uitsluitingen, vermeld in de van toepassing zijnde speciale reglementen, geeft de verzekering geen dekking voor schade, veroorzaakt door of ontstaan als gevolg van de navolgende evenementen en / of omstandigheden:
a. molest
Met betrekking tot molest dient de Onderlinge te bewijzen dat de schade direct veroorzaakt is door, of ontstaan uit één van de in 1.19 genoemde oorzaken;
b. atoomkernreacties;
c. aardbevingen en vulkanische uitbarstingen;
d. verontreiniging van bodem, lucht of water, ongeacht hoe deze verontreiniging is ontstaan;
e. overstroming
Deze uitsluiting geldt niet voor brand- en ontploffingsschade veroorzaakt door overstroming;
x. xxxxxxxxxx, geleidelijk werkende invloeden of de slechte onderhoudstoestand van de verzekerde zaak;
x. xxxxx xxx xxxx of andere voorraden;
x. xxxx gebrek, eigen bederf of de aard en de natuur van de verzekerde zaak zelf, zoals bepaald in art. 249 van het Wetboek van Koophandel;
Deze uitsluiting geldt niet voor brand- en ontploffingsschade veroorzaakt door een van deze omstandigheden;
i. diefstal uit motorrijtuigen, caravans en aanhangwagens;
j. neerslag, binnengekomen door openstaande deuren, ramen of luiken;
k. vochtdoorlating als gevolg van het doorslaan van muren en / of constructiefouten en / of slecht onderhoud van het gebouw;
x. xxxxx- of grondwater, binnengedrongen via de begane grond of de openbare weg;
6.2 Voorts is van de verzekering uitgesloten schade ontstaan aan of voortvloeiend uit het verlies van:
a. zaken in trapportalen of andere gemeenschappelijke ruimten, tengevolge van diefstal, al dan niet voorafgegaan door xxxxx en / of vandalisme;
x. xxxxx, tengevolge van neerslag;
6.3 Bovendien is van dekking uitgesloten;
x. xxxxxx die door opzet of merkelijke schuld van een verzekerde of met diens medewerking is veroorzaakt;
b. brandstichting
Schade als gevolg van brand die een verzekerde heeft gesticht of heeft doen stichten:
c. onvoldoende onderhoud en / of toezicht
Xxxxxx als gevolg van de slechte onderhoudstoestand van de gebouwen, respectievelijk het openstaan of gebroken zijn van deuren, ramen of luiken;
x. xxxxxx die een bedrag van € 20,00 niet te boven gaat.
7. INDEXERING
7.1 Indien uit het polisblad blijkt dat de indexering van toepassing is, geldt het navolgende:
a. gebouw
Het verzekerd bedrag wordt jaarlijks per premievervaldag aangepast op basis van het laatst berekende van toepassing zijnde indexcijfer voor bouwkosten van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ook de premie wordt in evenredigheid hiermee aangepast.
Bij schade zullen experts ook het indexcijfer op de datum van de gebeurtenis vaststellen. Indien dit indexcijfer hoger is dan dat op de laatste premievervaldag, geldt als verzekerd bedrag het bedrag overeenkomende met het hierboven genoemde door de experts vastgestelde indexcijfer, gemaximeerd tot 125% van het laatst vastgestelde verzekerd bedrag.
b. inboedel
Het verzekerd bedrag wordt jaarlijks per premievervaldag aangepast op basis van het laatst berekende van toepassing zijnde indexcijfer voor woninginboedels van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ook de premie wordt in evenredigheid hiermee aangepast.
Indien bij schade blijkt, dat de waarde van de inboedel hoger is dan het op de laatste premievervaldatum overeenkomstig het indexcijfer vastgestelde bedrag, dan wordt voor de regeling van de schade het verzekerd bedrag verhoogd met maximaal 25%.
8. REGELING VAN DE SCHADE
8.1 De schade wordt in beginsel tussen de Onderlinge en de verzekerde in overleg vastgesteld. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, zijn de artikelen 8.2 tot en met 8.5 van toepassing.
8.2 De omvang van de schade wordt vastgesteld door twee schade-experts –de Onderlinge en de verzekerde benoemen elk één schade-expert-, tenzij vaststelling door één schade-expert wordt over- eengekomen.
8.3 Indien de verzekerde niet binnen tien dagen nadat hij daartoe door de Onderlinge is uitgenodigd de benoeming van zijn schade-expert heeft meegedeeld, wordt de schade voor hem bindend vastgesteld door de schade-expert van de Onderlinge.
8.4 De twee schade-experts benoemen op voorhand tezamen een derde schade-expert die -ingeval van verschil- binnen de grenzen van de beide schaderegelingen de bindende vaststelling zal verrichten, na de beide schade-experts te hebben gehoord.
8.5 Indien de twee schade-experts over de benoeming geen overeenstemming bereiken, wordt de derde schade-expert benoemd door de kantonrechter, in wiens ambtsgebied de schade is voorgevallen.
8.6 De kosten van de schaderegelingen worden -ook bij onderverzekering- volledig betaald door de Onder- linge, met dien verstande dat de kosten van de door de verzekerde benoemde schade-expert, voorzover zij het bedrag van de declaratie van de schade-expert van de Onderlinge te boven gaan, voor rekening van de verzekerde zelf komen.
8.7 Het bedrag van de schaderegelingskosten door de Onderlinge betaald, wordt, voorzover het voor rekening van de verzekerde komt, zoveel mogelijk verrekend met de eerste termijn van de schadebetaling.
8.8 Door medewerking aan de schaderegeling erkent de Onderlinge geenszins de plicht tot schadevergoe- ding.
9. VASTSTELLING VAN DE SCHADE
9.1 Het rapport van de schade-expert dient aan te geven:
a. de te verzekeren waarde vóór het evenement, overeenkomstig artikel 4 van deze Algemene Voorwaarden;
b. de schade bij herbouw, herstel of vervanging;
c. de schade bij niet-herbouw, niet-herstel of niet-vervanging;
d. de waarde van de restanten.
9.2 Verzekeringnemer dient de Onderlinge binnen twaalf maanden na de schadedatum schriftelijk mede te delen of hij al dan niet zal herbouwen of herstellen. Heeft verzekeringnemer zijn beslissing niet binnen de gestelde termijn kenbaar gemaakt, dan vindt de schadeafwikkeling plaats naar verkoopwaarde. Bij gebouwen geldt als schade de herbouwwaarde (onder aftrek van de restanten), indien de verzekeringnemer binnen twee jaar na de schadedatum de herbouw in dezelfde (bedrijfseconomische) omvang heeft voltooid en de verkoopwaarde (onder aftrek van de waarde van de restanten) indien de verzekeringnemer niet binnen twee jaar na de schadedatum de herbouw heeft voltooid, terwijl bij herbouw in kleinere omvang voor het niet-herbouwde gedeelte de verkoopwaarde wordt vastgesteld.
9.3 In tegenstelling tot het in artikel 9.2 bepaalde zal schadevergoeding altijd plaatsvinden naar verkoopwaarde, indien reeds voor de schade:
a. verzekeringnemer het voornemen had het gebouw af te breken;
b. het gebouw bestemd was voor afbraak of onteigening;
c. het gebouw leeg stond of al langer dan twee maanden buiten gebruik was en het bovendien te koop stond;
d. het gebouw door de gemeente onbewoonbaar of onbruikbaar was verklaard;
e. het gebouw geheel of gedeeltelijk gekraakt was.
Het in dit artikel 9.3 bepaalde is niet van toepassing indien op het gebouw van overheidswege een herbouwplicht rust of indien de herbouwwaarde lager is dan de verkoopwaarde.
9.4 Indien na schade herstel mogelijk is en dit leidt tot een lager schadebedrag, wordt de schade vastgesteld op het bedrag van de herstelkosten, eventueel verhoogd met een door de schade veroorzaakte en door het herstel niet opgeheven waardevermindering. Met door Monumentenzorg te stellen eisen wordt bij het vaststellen van de schade geen rekening gehouden, tenzij anders is overeengekomen.
9.5 Bij schade aan huishoudelijke inboedels welke op nieuwwaarde condities verzekerd zijn, stellen de experts de nieuwwaarde van de beschadigde of verloren gegane zaken vast. Zijn zij van oordeel dat de zaken hersteld kunnen worden, dan stellen zij de volgende waarden vast:
a. het verschil tussen de nieuwwaarde van het beschadigde vóór het evenement en de restant- waarde daarvan onmiddellijk na het evenement;
b. de herstelkosten, eventueel vermeerderd met een door de reparatie niet opgeheven waardevermindering.
De laagste van deze beide waardevaststellingen komt in dat geval voor vergoeding in aanmerking.
9.6 Bij schade aan overige roerende zaken wordt de vervangingswaarde en bij (koopmans)zaken en handelsvoorraad de inkoopwaarde exclusief omzetbelasting vastgesteld.
9.7 Indien opruimingskosten meeverzekerd zijn wordt tevens de hoogte van de noodzakelijke opruimingskosten vastgesteld.
9.8 De experts dienen de door de verzekeringnemer verstrekte gegevens nauwgezet te controleren.
9.9 In hun rapport nemen zij tevens gegevens op omtrent de vermoedelijke oorzaak van de schade.
9.10 Indien herbouw of herstel slechts mogelijk is tot een betere staat dan voor de schade, dan wordt de schade vergoed onder aftrek van het tot een bedrag gewaardeerde voordeel, dat geacht wordt voor de verzekeringnemer uit die verbeteringen te zullen voortvloeien.
9.11 Aftrek wegens gewijzigde herbouw
Op een met redenen omkleed verzoek van de verzekeringnemer kan de Onderlinge toestaan, dat bij herbouw wordt afgeweken van de eisen van het herbouwen van een gebouw van overeenkomstige grootte, inrichting en bestemming, dan wel van de eis dat eter plaatse van het beschadigde gebouw of binnen de termijn van twee jaar zal worden herbouwd.
Indien de Onderlinge afwijkende herbouw onder voorwaarden heeft toegestaan, dan wordt het voordeel, dat geacht wordt uit de afwijkende herbouw voor de verzekeringnemer voort te vloeien, in mindering gebracht op de herbouwwaarde.
9.12 Herziening van de schadevaststelling vindt plaats indien er rekenfouten zijn gemaakt, indien onjuiste gegevens of inlichtingen zijn verstrekt of indien in kleinere omvang wordt herbouwd of vervangen
9.13 Op verzoek van de verzekeringnemer kan de Onderlinge toestaan dat op een andere plaats wordt herbouwd.
10. BETALING VAN DER SCHADE
10.1 De schadevergoeding is gelijk aan de door de experts vastgestelde schade, met inachtneming van de van toepassing zijnde maxima en van eventueel geldende eigen risicobedragen.
10.2 Indien echter het verzekerd bedrag lager is dan de te verzekeren waarde (overeenkomstig artikel 4 van deze Algemene Voorwaarden), dan wordt de schade slechts in evenredigheid vergoed.
10.3 Indien op een polis meerdere objecten zijn verzekerd, waarvan er één of meer te hoog en één of meer te laag verzekerd zijn volgens dezelfde condities en op hetzelfde risico-adres, zullen de overschotten op de te hoog verzekerde objecten worden aangewend ter aanvulling van de tekorten op de te laag verzekerde objecten, waarbij –zo nodig- rekening wordt gehouden met de respectievelijke premienoteringen.
10.4 De betaling van de schadevergoeding ingeval van herbouw, herstel of vervanging geschiedt na gereedkomen; de Onderlinge kan, naarmate de voortgang, voorschotten op de schadevergoeding verstrekken.
10.5 Ingeval de verzekeringnemer verklaart niet te zullen herbouwen, herstellen of vervangen, geschiedt betaling van de schadevergoeding binnen één maand nadat alle stukken betreffende de schaderegeling door de Onderlinge zijn ontvangen.
10.6 De verzekeringnemer zal, in geval van schade, geen afstand van het verzekerde kunnen doen ten behoeve van de Onderlinge.
11. EIGENDOMSOVERGANG
11.1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, neemt bij eigendomsovergang van de verzekerde zaak de verzekering van rechtswege een einde, tenzij de Onderlinge schriftelijk heeft verklaard de verzekering op naam van de nieuwe eigenaar te zullen voortzetten.
11.2 Bij eigendomsovergang ten gevolge van het overlijden van de verzekeringnemer blijft de verzekering evenwel ten bate en ten laste doorlopen tot ten hoogste dertig dagen na de datum van overlijden.
12. AANVULLENDE BRANDVERZEKERING
12.1 De verzekeringnemer kan een aanvullende brandverzekering sluiten, die in geval van een onder de hoofdverzekering gedekte schade aan goederen ten gevolge van brand, ontploffing, blikseminslag en luchtvaartuigen voorziet in een aanvullende uitkering.
12.2 De aanvullende uitkering wordt vastgesteld op 10 % van het onder de hoofdverzekering uitgekeerde schadebedrag (met een maximum van 10% van de verzekerde som) en kan niet meer bedragen dan ten hoogste € 11.300,00 per gebeurtenis.
12.3 Indien het onder de hoofdverzekering uitgekeerde schadebedrag minder dan € 450,00 bedraagt, bestaat geen recht op een aanvullende uitkering.
13. VERZEKERINGEN ELDERS
13.1 Wanneer blijkt dat ten tijde van een op deze verzekering gedekt evenement het verzekerde belang teven door één of meer andere verzekeringen, al dan niet van oudere datum, is gedekt of gedekt zou zijn indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan, loopt de onderhavige verzekering slechts als excedent boven de dekking die onder de andere verzekering(en) is verleend zou zijn indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan.
13.2 In het in sub 1 bedoelde geval kan de verzekeringnemer jegens de Onderlinge geen aanspraak maken op vermindering of restitutie van premie.
14. PREMIE
14.1 De verzekeringnemer is verplicht de premie, met bijkomende kosten en assurantiebelasting, te voldoen binnen dertig dagen na ontvangst van de premienota.
14.2 Indien de verzekeringnemer het verschuldigde bedrag niet binnen voornoemde termijn van dertig dagen heeft voldaan, vindt schorsing van de verzekeringsdekking plaats met ingang van de eerste dag van de periode, waarover dit bedrag verschuldigd was, zonder dat daartoe een ingebrekestelling is vereist.
De verplichting van de verzekeringnemer om de premienota te voldoen blijft onverminderd van kracht.
14.3 Indien de Onderlinge maatregelen treft tot incasso van haar vordering, komen alle kosten van haar vordering, zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke, voor rekening van de verzekeringnemer.
14.4 De verzekeringsdekking wordt weer van kracht op de dag volgend op de dag dat de Onderlinge het verschuldigde bedrag heeft ontvangen.
15. VERPLICHTINGEN VAN DE VERZEKERDE
15.1 De verzekerde is verplicht de normale voorzichtigheid in acht te nemen ter voorkoming van schade.
15.2 Rookkanalen dienen te voldoen aan de eisen, gesteld in het gemeentelijk Bouwbesluit en dienen tenminste éénmaal per jaar te worden geveegd. Rieten daken dienen tevens voorzien te zijn van een goed werkende vonkenvanger.
15.3 Zodra de verzekerde kennis draagt van een evenement dat voor de Onderlinge tot een verplichting tot uitkering kan leiden, is hij verplicht:
a. dat evenement onmiddellijk aan de Onderlinge -en ingeval van het vermoeden van een strafbaar feit tevens aan de politie- te melden;
b. alle relevante gegevens en bescheiden zo spoedig mogelijk aan de Onderlinge te doen toekomen;
c. zijn volle medewerking te verlenen aan door de Onderlinge gewenst onderzoek naar het ontstaan en de omvang van de schade en alles na te laten wat de belangen van de Onderlinge zou kunnen schaden;
d. de schade zoveel mogelijk te beperken en de aanwijzingen hiertoe van of namens de Onderlinge op te volgen;
e. de Onderlinge of een door haar aangewezen deskundige in de gelegenheid te stellen de schade op te nemen voordat herstel, verwijdering of vernietiging (verdwijning daaronder begrepen) heeft plaatsgevonden.
15.4 De verzekerde is verplicht de Onderlinge onmiddellijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen, in kennis te stellen van elke van belang zijnde risicowijziging, waartoe onder andere behoren:
a. een verandering in bouwaard of dakbedekking van het verzekerde gebouw;
b. een verandering in het gebruik van het verzekerd gebouw, bijv. in horeca- of kamerverhuurbedrijf;
c. leegstand van het gebouw;
d. het buiten gebruik zijn van het gebouw gedurende een aaneengesloten periode van twee maan- den of langer;
e. het kraken van het gebouw;
f. verhuizing van het verzekerd object.
15.5 Na melding van een risicowijziging als hiervoor bedoeld heeft de Onderlinge het recht de premie en voorwaarden te herzien dan wel de verzekering met een opzegtermijn van dertig dagen te beëindigen.
15.6 Indien de verzekerde de in dit artikel vermelde verplichting niet nakomt, heeft dit verlies van het recht op schadevergoeding tot gevolg, tenzij hij aantoont dat door het niet nakomen van zijn verplichtingen de belangen van de Onderlinge niet zijn geschaad.
16. VERVALTERMIJN
16.1 Vanaf de datum waarop de Onderlinge een verzekerde schriftelijk haar definitieve standpunt heeft meegedeeld inzake een aanspraak op schadevergoeding, begint een vervaltermijn te lopen van één jaar.
16.2 Indien de verzekerde vóór het verstrijken van deze vervaltermijn geen rechtsvordering tegen de Onder- linge heeft ingesteld bij de bevoegde rechter, is hij aan de beslissing van de Onderlinge onvoorwaarde- lijk gebonden.
17. ADRES
17.1 Alle schriftelijke stukken van of namens de Onderlinge verzonden aan verzekeringnemer op zijn laatst bij de Onderlinge bekende adres, worden geacht de verzekeringnemer te hebben bereikt en hebben bindende kracht.
18. AANPASSING PREMIE EN /OF VOORWAARDEN
18.1 De Onderlinge heeft het recht de premie en / of de voorwaarden van bepaalde groepen verzekeringen en bloc aan te passen. Behoort de verzekering tot bedoelde groep, dan is de Onderlinge gerechtigd de premie en / of de voorwaarden van de verzekering overeenkomstig de wijzigingen aan te passen en wel op een door de Onderlinge te bepalen datum.
De verzekeringnemer wordt van de wijziging in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd tenzij hij binnen de in de mededeling genoemde termijn schriftelijk het tegendeel heeft bericht. In het laatste geval eindigt de verzekering per de in de mededeling bepaalde datum.
De verzekeringnemer heeft de hem in dit artikel gegeven bevoegdheid niet, indien de aanpassing een premieverlaging of verbetering van de voorwaarden inhoudt of indien de aanpassing voortvloeit uit wettelijke regelingen of bepalingen.
19. CONTROLE OP HET RISICO
19.1 Recht op controle
De Onderlinge heeft het recht om het verzekerd object door of namens haar aan een onderzoek te onderwerpen met betrekking tot de bliksemafleiders, rookgeleidingen, verwarmings- en electrische installaties, dakbedekking, constructie en al wat verder ter voorkoming van schade van belang is.
19.2 Verplichtingen
De verzekerde heeft de verplichting om de voorzieningen, die de Onderlinge naar aanleiding van bovenvermeld onderzoek nodig acht en ter kennis van de verzekerde heeft gebracht, zo spoedig mogelijk na ontvangst van deze kennisgeving te treffen.
19.3 Verplichting tot het verlenen van toegang
De verzekerde is verplicht om vrije toegang tot het verzekerd object te verlenen aan vertegenwoordigers van de Onderlinge die belast zijn met taxatie, hertaxatie, controle, schaderegeling etcetera.
20. OVERIGE
20.1 De bij de aanvang van een verzekering verstrekte persoonsgegevens en de eventueel nader over te leggen persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in de door de Onderlinge gevoerde persoonsregistratie. Op de registratie is een privacy-reglement van toepassing.
20.2 Op de verzekeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.
20.3 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Onderlinge.
20.4 Deze Algemene Voorwaarden treden in werking op 01-01-2000.