ROC MONDRIAAN
ONDERWIJS- en EXAMENREGELING
ROC MONDRIAAN
BRIN nummer: 27GZ
Naam school | School voor Sociaal werk en Jeugdzorg | |
Kwalificatie | Sociaal- maatschappelijk dienstverlener | |
Crebonummer Kwalificatie | 92670 | |
Niveau | 4 | |
Kwalificatiedossier | Sociaal-maatschappelijk dienstverlener | 2014 |
Cohort | 2014 | |
Leerwegen en opleidingsvarianten | Aantal | leerjaren |
BOL | 3 | jaar |
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 1
INLEIDING 3
1. OPLEIDING 4
1.1 Het beroep 4
1.2 Inrichting van de opleiding 5
1.3 Beroepspraktijkvorming (BPV) 13
1.4 Loopbaan en burgerschap 15
1.5 Nederlands 17
1.6 Moderne vreemde talen 17
1.7 Xxxxxxx 00
1.8 Studieduur, studiebelasting en onderwijsprogrammering 19
1.9 Begeleiding en ondersteuning 19
1.10 Studievoortgang en toetsing 20
1.11 Klachtenprocedure en beroepsprocedure 30
1.12 Gedragscode 31
1.13 Mondriaanpas 33
1.14 Lesrooster en aanwezigheid 34
1.15 Reglementen 35
2. EXAMINERING 36
2.1 Examenprogramma 36
2.3 Diploma-eisen 40
2.4 Nederlands 40
2.5 Moderne Vreemde Talen 41
2.6 Xxxxxxx 00
2.7 Examenreglement 42
2.8 Examencommissie en onvoorziene gevallen 42
2.9 Beroepsprocedure 42
BIJLAGEN 43
1. Enkele belangrijke begrippen 44
2. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan 46
3. Examencommissie 51
4. Commissie van Beroep voor de Examens 52
5. Klachtencommissie ROC Mondriaan 52
6. Niveaubeschrijvingen Nederlands 53
7. Niveaubeschrijvingen Moderne Vreemde Talen 54
8. Niveaubeschrijving rekenen 55
9. Verzuimprotocol van het ROC Mondriaan 56
10. Overzicht van kerntaken, werkprocessen en competenties 57
INLEIDING
Beste student,
Welkom bij ROC Mondriaan!
Je ontvangt deze Onderwijs- en Examenregeling (afgekort: Oer) om je inzicht te geven in de opleiding waarvoor je je hebt ingeschreven bij ROC Mondriaan. Het is belangrijk om deze Oer goed te lezen en er regelmatig dingen in op te zoeken. In de Oer staat vermeld wat je van de school kunt verwachten en wat de school van jou verwacht. Met andere woorden: wat je rechten en plichten zijn als student van Mondriaan.
Deze Oer bestaat uit twee delen. In het hoofdstuk Opleiding staat beschreven wat je tijdens de opleiding leert. Je leest over onze werkwijze. Ook krijg je informatie over het beroep waarvoor je wordt opgeleid en over hoe de opleiding is ingericht.
In het hoofdstuk Examinering kun je lezen waaruit je examen bestaat en welke diploma-eisen er gelden. Als blijkt dat je aan de eisen voldoet, krijg je het diploma.
Bij deze Oer hoort het Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan (bijlage 2). In dit reglement zijn de rechten en plichten van jou als student en van de school, ROC Mondriaan, ten aanzien van de examinering vastgelegd.
Deze Oer is geldig voor studenten die in het studiejaar 2014 aan de opleiding beginnen.
De laatste versie van deze Oer kun je altijd vinden op de website van ROC Mondriaan: xxx.xxxxxxxxxxxx.xx. Als zich wijzigingen voordoen, stellen we je daar schriftelijk van op de hoogte.
De opleiding die in deze Oer beschreven wordt, werkt volgens de uitgangspunten van de Beroepsgerichte Kwalificatiestructuur MBO. Het gaat er niet alleen om dat je kennis verwerft, maar ook dat je deze kennis weet toe te passen in je beroep, dat je de houding aanneemt die past bij je beroep en dat je inzicht hebt om problemen op te lossen die je in je beroep zult tegenkomen.
Jouw opleiding valt onder het aanbod van de School voor Sociaal werk en Jeugdzorg Veel succes bij het doorlopen van deze opleiding.
Xxxxx Xxxxxxxx Onderwijsmanager
1. OPLEIDING
1.1 Het beroep
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener in het kort
Als sociaal-maatschappelijk dienstverlener wil je de zelfredzaamheid van je cliënten vergroten. Dit doe je door middel van begeleiding en het overbrengen van kennis en vaardigheden. Je richt je op de materiële en (daaraan gerelateerde) psychosociale behoeften van cliënten. Wat heeft iemand nodig om zijn draai te kunnen vinden in de maatschappij?
Je kunt in veel gebieden aan de slag: welzijnsorganisaties, I-shops, re-integratie bureaus, schuldhulpverleningsinstellingen, woningbouwcorporaties, de gemeente, sociaal buurtbeheer, vluchtelingenwerk, ouderenwerk, crisisopvang, sociale pensions, justitiële inrichtingen, gezondheidszorg, thuiszorg en soms bij scholen of de politie.
Jouw werk
Je werkt met cliënten van allerlei verschillende leeftijden en opleidingsniveaus. Je behandelt vragen op het gebied van sociale zekerheid, belastingen, financiën, arbeid, huisvesting, vreemdelingenrecht, personen- en familierecht, onderwijs, consumentenzaken en/of toegang tot en gebruik van regelingen en voorzieningen.
Wat kan er van je verwacht worden:
- Je bent breed inzetbaar: voor de ene cliënt bemiddel je bij de sociale dienst, bij een ander breng je de behoeften aan zorg in kaart.
- Je werkt direct met cliënten en hebt voornamelijk één op één contact met cliënten op kantoor.
- Je bouwt een professionele band met je cliënt op. Je gaat om met verschillende soorten mensen en kunt dus verschillende soorten gesprekken voeren.
- Voor en na overleg met de cliënt, verwerk je de voorbereiding en actiepunten in de administratie en beheer je de cliëntgegevens.
- Je brengt de materiële en psychosociale behoeften van je cliënt in kaart.
- Je ondersteunt je cliënt met praktische dienstverlening, informeren en adviseren over regelingen en procedures of voorzieningen, belangenbehartiging en door overleg te voeren en af te stemmen met andere disciplines of hulpverleners.
- Afhankelijk van de functie, organisatie en de doelgroep is de kern van jouw werk informatie en advies geven, dossiervorming en bemiddeling op het terrein van sociale zekerheid.
- In andere organisaties ligt het accent op ondersteuning en begeleiding van kwetsbare doelgroepen bij hun materiële behoeften.
Jouw kwaliteiten
Voor dit afwisselende beroep moet je veel kunnen improviseren.
- Je bouwt een professionele band op met je cliënten, maar raakt niet te betrokken en kunt goed je grenzen aangeven.
- Je kunt je inleven in cliënten en ziet en waardeert hun kwaliteiten, mogelijkheden en talenten.
- Je bent assertief en proactief, toont lef, doet voorstellen en geeft graag je eigen mening.
- Je kunt omgaan met tegenstrijdige belangen, weerstand en agressie.
- Als vertegenwoordiger van jouw organisatie ben je representatief en heb je een positieve, professionele uitstraling.
- Je bent integer en bouwt een vertrouwensband op met de cliënt.
- Je komt betrouwbaar over en handelt volgens ethische normen en de beroepscode.
Werken of doorstuderen?
Nadat je de opleiding Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener succesvol hebt afgerond, kan je direct aan de slag, zie hierboven. Na de opleiding Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener kan je er ook voor kiezen om verder te studeren. Je kan doorstromen naar een Hbo-opleiding, zoals Maatschappelijk Werk en Dienstverlening.
Kerntaken, werkprocessen en competenties
Tijdens je opleiding werk je zowel op school als in de praktijk aan kerntaken, werkprocessen en competenties. Deze begrippen zul je regelmatig tegenkomen. Hieronder vind je een korte beschrijving van deze begrippen.
Kwalificatiedossier is een document waarin het kenniscentrum voor Welzijn de eisen aan de opleiding en examinering van de sociaal-cultureel werker beschrijft
Kerntaak is een belangrijke taak, die elke sociaal-maatschappelijk dienstverlener zelfstandig moet kunnen uitvoeren en die in dat beroep steeds weer terugkomt. Een kerntaak bestaat uit één of meer werkprocessen;
Werkproces beschrijft wat je moet weten (theorie) en kunnen (doen) om een kerntaak uit te kunnen voeren;
Competentie bestaat uit drie onderdelen:
1. kennis: wat je weet
2. vaardigheden: wat je kunt
3. en welke beroepshouding je voor je beroep nodig hebt
Voor het overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties verwijzen we je naar bijlage 10.
1.2 Inrichting van de opleiding
Gedurende de opleiding volg je theorielessen op school en krijg je de beroepspraktijkvorming (BPV) binnen een erkend leerbedrijf. Het onderwijs op school is ingericht aan de hand van twee onderdelen:
• het beroepsonderdeel;
• het algemene onderdeel.
Tijdens je studie werk je aan verschillende competenties:
1. In elke periode werk je op school aan je beroeps competenties door het volgen van cursussen, trainingen en projecten.
In een cursus maak je jezelf de theorie eigen, in een training leer je vaardigheden en in een project laat je zien dat je kennis, inzichten, vaardigheden en beroepshouding kunt combineren in een situatie die voor jouw toekomstig beroep belangrijk is. Als je aan een project werkt, doe je dat altijd met medestudenten, zodat je kunt laten zien dat je kunt samenwerken.
2. Algemene vaardigheden bestaan uit studieloopbaanbegeleiding, Nederlands, Engels en rekenen.
3. Burgerschapsvaardigheden heb je nodig zijn om als burger goed te kunnen functioneren binnen het beroep.
Het beroepsonderdeel
In het eerste leerjaar leer je basiskennis en basisvaardigheden die horen bij de sector welzijn en het beroep, bijvoorbeeld kennis van doelgroepen en communicatieve vaardigheden.
Vanaf de tweede helft van het eerste leerjaar en in het tweede leerjaar vindt verdieping plaats en krijg je nieuwe kennis en vaardigheden aangeleerd, die specifiek horen bij het beroep waar je voor opgeleid wordt.
Kerntaken
Het beroep van sociaal-maatschappelijk dienstverlener kent drie kerntaken: Kerntaak 1: Opstellen van een dienstverleningsplan
Kerntaak 2: Ondersteunen van de cliënt(en)
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken
De beroepsoriëntatie en beroepspraktijkvorming (BPV)
In het eerste jaar van de opleiding maak je kennis met het werkveld en de doelgroepen. In het buurthuis van de Toekomst leer je samen met studenten van de opleiding Sociaal-cultureel Werker informatie aan te bieden en activiteiten te organiseren voor de buurt en voor Mondriaanstudenten. Je bereidt met een groepje de werkzaamheden voor en je voert ze uit. Dit is gericht op het werkveld van de sociaal werker. Aan het eind van het eerste jaar heb je een goed beeld van de opleiding en het werkveld.
In het tweede en derde leerjaar ben je de hele week in de praktijk voor de BPV en het onderwijs. Dit wordt verder uitgelegd in paragraaf 1.3 Beroepspraktijkvorming.
paragraaf 1.3 Beroepspraktijkvorming.
Het algemene onderdeel
In de opleiding ben je niet alleen bezig met het leren voor je beroep. Je volgt ook lessen in Loopbaan en Burgerschap, Nederlands, rekenen en Engels.
In je opleiding kunnen ook excursies en gastlessen worden aangeboden.
Toetsmomenten en studievoortgang tijdens de opleiding
Tijdens de gehele opleiding vinden er voortgangstoetsen plaats. Ieder examen wordt voorafgegaan door toetsen op twee niveaus: de eerste op het beginnersniveau, dit noemen we beginnerstoets; de tweede op gevorderdenniveau, de gevorderdentoets. Deze toetsmomenten zijn belangrijk omdat we graag een ontwikkeling willen zien in de voortgang van je opleiding. Deze toetsmomenten zijn vastgelegd in het programma voor toetsing (zie paragraaf 1.10.)
In dit hoofdstuk vind je ook meer informatie over de studievoortgang.
Programmering van het onderwijs
Elk schooljaar zijn er vier periodes van acht of tien weken, afhankelijk van de lengte van het schooljaar.
Het onderwijsprogramma van jouw opleiding vind je in het leerplanschema hieronder. Zo kun je zien welke lessen je in een periode krijgt en hoeveel lesuur en klokuur je per week les of BPV hebt. Het leerplanschema kan aangepast worden aan actuele ontwikkelingen maar zal in grote lijnen zo blijven. Het programma van de introductieweek en de bufferweken staan niet in het leerplanschema.
In je rooster lees je welke lessen en andere activiteiten je moet volgen.
In een Lerend Wijkcentrum of een Participatiecentrum vinden de BPV en de meeste lessen in de praktijk plaats. Je wordt geïnformeerd over de weekindeling.
Afhankelijk van wensen en eisen van het werkveld, de organisatie en het ministerie van OCW kunnen er verschuivingen plaatsvinden van de lesactiviteiten
Leerplanschema Sociaal- maatschappelijk Dienstverlener cohort 2014 | |||||
JAAR 1 / Periode | 1 | 2 | 3 | 4 | |
Toets / Examen | Beginnerstoets 1 | Beginnerstoets 2 | |||
Project 5 lesuur | P. Voorlichting geven | P. Preventie jeugdcriminaliteit | P. Burgerschap ‘Ik en mijn omgeving’ P. Huiselijk Geweld | P. Het Grote Opzoomerproject | |
5 u | 5 u | 10 u | 5 u | ||
Cursus 3 lesuur | C. Ontwikkelings- psychologie voor SMD C. Doelgroepen SMD C. Staatsrecht | C. Sociale kaart C. Strafrecht | C. De organisatie en ik C. Mogelijkheden Sociale voorzieningen C. Psychiatrie + LVB C. Personen- en familierecht | C. Dienst- verleningsplan C. Omgaan met pesten en ingrijpende gebeurtenissen C. Verbintenis- senrecht | |
9 u | 6 u | 12 u | 9 u | ||
Training 3 lesuur 2 x p.j. in halve groep | T. Communiceren met begrip T. Voorlichting en belangen- behartiging en PR T. ICT Publisher, Prezi, Outlook | T. Observeren en rapporteren X. Methodisch verzamelen van informatie X. Social media | T. Debatteren T. Voorlichting en Belangen behartigen en zakelijk schrijven | T. Observeren en signaleren (incl. Zoeken) T. Werken in een team voor SMD | |
9 u | 9 u | 6 u | 6 u | ||
Muzisch-creatief 3 lesuur | Tehatex | Theater | Sport | ||
3 u | 3 u | 3 u | |||
Werkveldoriëntatie 5 lesuur | P. Werkveld- oriëntatie | P. Ouderavond organiseren P. Open dag | |||
5 u | 5 u | ||||
Praktijkleren: 18 lesuur | Buurthuis van de Toekomst SKILLZ (2 lesuur) | Buurthuis van de Toekomst SKILLZ (2 lesuur) | Buurthuis van de Toekomst SKILLZ (2 lesuur) | Buurthuis van de Toekomst SKILLZ (2 lesuur) | |
12 u | 12 u | 12 u | 12 u | ||
LB 2 lesuur | Burgerschap | Burgerschap | Burgerschap | Burgerschap | |
2 u | 2 u | 2 u | 2 u | ||
SLB | 3 lesuur | Studievaardigheden 1 u | Studievaardigheden 1 u | Studievaardigheden 1 u | Studievaardigheden 1 u |
3 u | 3 u | 3 u | 3 u | ||
Nederlands | 4 lesuur | 4 u | 4 u | 4 u | 4 u |
Engels | 4 lesuur | 4 u | 4 u | 4 u | 4 u |
Xxxxxxx | 0 lesuur | 4 u | 4 u | 4 u | 4 u |
REN | 2 lesuur | 2 u | 2 u | 2 u | 2 u |
Totaal aantal uren | 63 lesuur 31,5 klokuur | 60 lesuur 30 klokuur | 60 lesuur 30 klokuur | 55 lesuur 27,5 klokuur |
Leerplanschema Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener Cohort 2014 | ||||
JAAR 2 / Periode | 5 | 6 | 7 | 8 |
Toets / Examen | Gevorderdentoets 1 Beginnerstoets 3 | Examen 1 Gevorderdentoets 2 | Examen 2 Beginnerstoets 4 | |
Project 5 lesuur | P. Armoede in Nederland | P. Fraude | P. Centrum voor Jeugd en Gezin P. Kom op voor het belang van je cliënt | P. Schuldhulp- verlening |
5 u | 5 u | 10 u | 5 u | |
Cursus 3 lesuur | C. Sociale zekerheid | C. Kennis van beleid | C. Schuldhulp- verlening | C. Arbeidsrecht |
3 u | 3 u | 3 u | 3 u | |
Training 2 lesuur | T. Het uitvoeren van een intakeprocedure T. Communiceren met de doelgroep | T. Conflicthantering voor SMD | T. Administratie en dossiervorming + intake en dienstverlening- plan | T. Morele oordeelsvorming voor SMD |
6 u | 3 u | 3 u | 3 u | |
BPV 20 klokuur | 20 klokuur | 20 klokuur | 20 klokuur | 20 klokuur |
LB | ||||
SLB 2 lesuur | 2 u | 2 u | 2 u | 2 u |
Nederlands 4 lesuur | 4 u | 4 u | 4 u | 4 u |
Engels 2 lesuur | 2 u | 2 u | 2 u | 2 u |
Xxxxxxx 0xxxxxx | 4 u | 2 u | 4 u | 2 u |
Totaal aantal uren | 26 lesuur= 13 klokuur + 20 klokuur | 21 lesuur= 10,5 klokuur + 20 klokuur | 28 lesuur= 14 klokuur + 20 klokuur | 18 lesuur= 9 klokuur + 20 klokuur |
Sociaal- maatschappelijk Dienstverlener cohort 2014 | ||||
JAAR 3 / Periode | 9 | 10 | 11 | 12 |
Toets / Examen | Gevorderdentoets 3 | Gevorderdentoets 4 Examen 3 | Examen 4 | |
Cursus 3 lesuur | C. Ontwikkeling van het beroep en beroepshouding | C. Omgaan met diversiteit voor SMD | C. Filosofie voor SMD | |
3 u | 3 u | 3 u | ||
Training 3 lesuur | T. Onderhandelings- technieken | T. Werven, coördineren en begeleiden van vrijwilligers T. Schuld- hulpverlening 2 + Budgetplan | T. Kwaliteitszorg + ARBO T. BHV T. Interculturele communicatie | T. Solliciteren met kennis van de arbeidsmarkt |
3 u | 6 u | 9 u | 3 u | |
BPV 24 klokuur | 24 klokuur | 24 klokuur | 24 klokuur | 24 klokuur |
SLB 2/3 lesuur | 3 u | 3 u | 3 u | 2 u |
Nederlands 4 lesuur | 4 u | 4 u | 4 u | 4 u |
Engels 3 lesuur | 3 u | 3 u | 3 u | 3 u |
Xxxxxxx 0 lesuur | 2 u | 2 u | 2 u | 2 u |
Totaal aantal uren | 18 lesuur= 9 klokuur + 24 klokuur | 18 lesuur= 9 klokuur + 24 klokuur | 21 lesuur= 10,5 klokuur + 24 klokuur | 17 lesuur= 8,5 klokuur + 24 klokuur |
In het tweede en derde jaar kan de volgorde van vakken anders zijn omdat het dan beter aansluit bij waar je op dat moment in de praktijk mee bezig bent. De docent bepaalt of dit nodig of wenselijk in en overlegt met de praktijkopleiders. Aan het eind van het jaar heb je in ieder geval alle lessen gehad.
*één lesuur is 30 minuten
Examens
Voor jouw opleiding zijn er vier examens, waarin onderdelen van de drie kerntaken worden geëxamineerd.
Er zijn in het totaal vier examens:
1. Activiteiten met de doelgroep
2. Inventariseren van de situatie
3. Voorlichting en juridische vragen en professioneel handelen
4. Financiële problemen en budgetbeheersing
Deze examens moet je - ieder afzonderlijk - met minimaal een voldoende afsluiten, omdat ze meetellen voor jouw diploma. Informatie over de examinering vind je in het examenplan (zie paragraaf 2.2).
In onderstaande tabel vind je een overzicht wanneer en hoe je aan deze examens werkt en welke relatie het examen heeft met de kerntaken.
Studenteninformatiegids
Aan het begin van het eerste studiejaar krijg je een studenteninformatiegids waarin praktische informatie gegeven wordt over de locatie, roosters, de organisatie, regelingen en personen.
Informatie over examinering
Aan de studenteninformatiegids is het Handboek toetsen en examineren voor studenten toegevoegd. Hierin kun je lezen welke voorzieningen en regels gelden rondom examinering.
Kerntaak | INHOUD | Waar | 1e Leerjaar | 2e Leerjaar | 3e Xxxxxxxx | XXXXXXX VOOR OP TOETS EN EXAMENS |
Beroepsvaardigheden | ||||||
1 | Observeren en rapporteren | School en BPV | X | X | X | Inventariseren van de situatie |
Wensen en behoeften onderzoeken | School en BPV | X | X | X | ||
Gesprekstechnieken | School en BPV | X | X | X | Voorlichting over juridische vragen | |
Sociale kaart | School en BPV | X | X | X | en professioneel handelen | |
Dienstverleningsplan maken | School en BPV | X | X | X | ||
Methodisch informatie verzamelen | School en BPV | X | X | X | ||
Intake | School en BPV | X | X | X | ||
2 | Ontwikkelingspsychologie | School en BPV | X | X | Activiteiten met de doelgroep | |
Werken met doelgroepen | School en BPV | X | X | X | ||
Communicatieve vaardigheden | School en BPV | X | X | X | Voorlichting over juridische vragen en professioneel handelen | |
Belangenbehartiging en voorlichting | School en BPV | X | X | |||
Werken met de sociale kaart | School en BPV | X | X | X | ||
Wet- en regelgeving | School en BPV | X | X | X | Financiële problemen en budgetbeheersing | |
ICT en administratie | School en BPV | X | X | X | Voorlichting over juridische vragen en professioneel handelen | |
Werven en begeleiden vrijwilligers | School en BPV | X | ||||
Voorlichten en PR | School en BPV | X | X | X | ||
Conflicthantering | School en BPV | X | X | |||
Debatteren | School en BPV | X | X | X | ||
Onderhandelen | School en BPV | X | X | |||
Schuldhulpverlening | School en BPV | X | X |
3 | Omgaan met diversiteit | School en BPV | X | Voorlichting en juridische vragen en professioneel handelen | ||
Samenwerken en vergaderen | School en BPV | X | X | X | ||
Feedback ontvangen en verwerken | School en BPV | X | X | X | ||
Kwaliteitszorg, ARBO | School en BPV | X | ||||
Organisatie en beleid | School en BPV | X | ||||
Beroepshouding | School en BPV | X | X | X | ||
Administratie en dossiervorming | School en BPV | X | X | |||
Evalueren | School en BPV | X | X | X |
Kerntaak | INHOUD | Waar | 1e Leerjaar | 2e Leerjaar | 3e Xxxxxxxx | XXXXXXX VOOR OP TOETS EN EXAMENS |
Algemene vaardigheden | ||||||
N.v.t. | Nederlands | School/ praktijk | X | X | X | Nederlands Engels Rekenen |
Engels | School/ praktijk | X | X | X | ||
Rekenen | School/ praktijk | X | X | X | ||
Burgerschapsvaardigheden | ||||||
LB en SLB | School/ praktijk | X | X | X | Loopbaan & Burgerschap |
1.3 Beroepspraktijkvorming (BPV)
Je leert op school en in de praktijk. Beroepspraktijkvorming (BPV) is een verplicht onderdeel van je opleiding en moet je met een voldoende resultaat afsluiten om je diploma te behalen. Het aantal uren BPV per jaar vind je in het overzicht van 1.8: Studieduur, studiebelasting en onderwijsprogrammering. Je kunt in het leerplanschema (1.2) zien wanneer je BPV hebt en hoeveel uur.
Je gaat een BOL - opleidingen volgen. De Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) houdt in dat je volledig dagonderwijs volgt. Dat wil zeggen, dat je week vol geroosterd is met lessen, opdrachten en activiteiten op school en in de praktijk .
Waar
In het tweede en derde jaar loop je stage (BPV) bij een leerafdeling of een Lerend Wijkcentrum. Je werkt altijd met meerdere studenten van jouw opleiding op dezelfde plek. Vaak werk je ook samen met stagiaires van andere opleidingen en andere niveaus. Je leert met elkaar en van elkaar.
In een leerafdeling krijg je naast je stage één dagdeel van de week begeleiding en les van een docent in het leerafdeling.
In een Lerend Wijkcentrum krijg je alle lessen en begeleiding in de praktijk. Een of meerdere docenten zijn meestal in het leerbedrijf aanwezig.
Je krijgt van de school vooraf informatie over de BPV en de leerbedrijven. In samenspraak met de studieloopbaanbegeleider wordt bepaald waar je gaat solliciteren naar een BPV-plaats. Je hebt de mogelijkheid om een voorkeur op te geven voor een BPV-plaats. Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd rekening te houden met je wensen. De BPV mag alleen plaatsvinden bij een door het kenniscentrum erkend leerbedrijf. Omdat het erkende leerbedrijven zijn, weet de school dat het BPV-bedrijf voldoende kwaliteit zal hebben.
Begeleiding
In het leerbedrijf word je begeleid door docenten, praktijkopleiders en werkbegeleiders. Je bespreekt de studievoortgang met jouw BPV-begeleider. Van deze gesprekken maak je verslagen die na ondertekening in jouw dossier worden bewaard.
Indien de instelling geen leerafdeling of Lerend Wijkcentrum is, krijg je minimaal twee keer per jaar een bezoek van je BPV-docent.
Voortgang en beoordeling
De BPV dient elk jaar met een voldoende beoordeeld te worden om de opleiding te vervolgen. Bij een onvoldoende in de BPV maak je afspraken met de studieloopbaanbegeleider en deze afspraken leggen jullie vast in een afsprakenformulier.
In paragraaf 1.10 is beschreven hoe wij je studievoortgang volgen.
In het Examenplan (zie paragraaf 2.2.) staat beschreven welke examens, in welke perioden, in de praktijk worden afgenomen. Het werkveld is medeverantwoordelijk voor de beoordeling van de studenten in het middelbaar beroepsonderwijs. ROC Mondriaan is eindverantwoordelijk voor de beoordeling van de BPV. De BPV moet met een voldoende worden afgesloten, om het diploma te behalen.
Problemen tijdens de BPV
Wanneer je tijdens je BPV problemen hebt, probeer je deze problemen eerst zelf op te lossen met de praktijkopleider van het bedrijf. Is dit niet mogelijk dan neem je contact op met je BPV-docent van school en komen jullie er samen niet uit, dan wordt de BPV-coördinator van de school hierbij ingeschakeld.
BPVO
Voordat je aan de BPV begint, wordt er een BPVO (Beroeps Praktijk Vormings Overeenkomst) opgemaakt. De school, het bedrijf en jijzelf (en je ouders/verzorgers als je nog geen 18 jaar bent) ondertekenen deze overeenkomst. Pas dan begin je aan een erkende BPV. Als je nog geen getekende BPVO hebt, tellen de gemaakte uren BPV NIET mee! In de BPVO staat onder andere aangegeven dat je in de BPV aan kerntaken en werkprocessen gaat werken, hoe de begeleiding geregeld is, jouw rechten en plichten en die van het leerbedrijf en de opleiding, enzovoort
Een van de afspraken in de BPVO betreft het aantal uren dat je in de BPV zult zijn. Je dient je aan deze uren te houden. Je moet een urenregistratie bijhouden om aan te kunnen tonen dat je alle uren hebt gemaakt. Wanneer je je niet aan het afgesproken aantal uren houdt, kan de opleiding de BPVO met jou ontbinden. Zonder BPVO kun je niet verder met je opleiding.
BPV-informatiegids
Voordat je aan de BPV begint krijg je een BPV-boek uitgereikt, waarin je informatie krijgt over:
• de inhoud en inrichting van de BPV
• de begeleiding tijdens de BPV door de school en het leerbedrijf
• het aantal uur BPV per leerjaar
• de voorbereiding op de BPV
• het uitvoeren van opdrachten tijdens de BPV
• de afsluiting en beoordeling van de BPV
• het oplossen van problemen tijdens BPV
Wanneer is de BPV voldoende?
Om je diploma te behalen, moet je voor je BPV een voldoende halen. Dit betekent dat je moet voldoen aan onderstaande zaken:
1. Je hebt een getekende Beroepspraktijkovereenkomst (BPVO)
2. Je hebt het benoemde aantal uren BPV gemaakt
3. Alle BPV-beoordelingen zijn door het bedrijf ingevuld en ondertekend. Aan het eind van je opleiding is de BPV en met een voldoende beoordeeld
4. Alle gevraagde BPV-opdrachten zijn gemaakt en met een voldoende beoordeeld ROC Mondriaan is eindverantwoordelijk voor de beoordeling van de BPV.
Voortijdige beëindiging van de BPV
Wanneer er sprake is van voortijdige beëindiging van de BPV, dan meld je dat onmiddellijk bij je BPV- begeleider. Wanneer je niet direct naar een ander BPV bedrijf kunt, dan ben je op school aanwezig om een tussentijds programma te volgen. Je BPV-begeleider zal samen met jou naar een oplossing zoeken en je helpen bij het vinden van een ander BPV-bedrijf.
Invulling van de BPV.
De BPV is verdeeld over acht perioden, 20 uur in periode 5 t/m 8 en 24 uur in periode 9 t/m 12 In het tweede jaar staan kerntaken 1 en 2. centraal.
In het derde jaar staan kerntaken 2 en 3 centraal.
De school stelt opdrachten beschikbaar en zal waar mogelijk examens in de praktijk afnemen (zie examenplan).
1.4 Loopbaan en burgerschap
Een van de onderdelen van je opleiding is Loopbaan en Burgerschap.
De activiteiten in het kader van ‘Loopbaan‘ helpen je om na je opleiding werk te vinden of een
geschikte vervolgstudie te kiezen. Tijdens ‘Loopbaan’ komen de volgende onderwerpen aan bod:
- welke capaciteiten zijn belangrijker voor je loopbaan? Hoe kun je ze (verder) ontwikkelen? Waar ben je goed in?
- wat vind jij belangrijk in je loopbaan? Wat wil je?
- welke beroepen zijn er mogelijk met je opleiding en wat past het best bij jou? Wat houdt het beroep in?
- hoe kun je je ontwikkeling en loopbaan (beter) plannen?
- hoe bouw je contacten op die je (verder) kunnen helpen op de arbeidsmarkt en hoe onderhoud je ze? Wie en wat kan je helpen?
Bij ‘Burgerschap’ gaat het over het deelnemen aan de maatschappij. Denk maar aan het maken van politieke keuzes, op tijd komen op je werk, maar ook aan de verantwoordelijkheid nemen voor je
eigen gezondheid. Bij Burgerschap gaat het om de volgende vier ‘dimensies’:
- politiek-juridische dimensie: hoe kun je deelnemen aan politieke besluitvorming, bijvoorbeeld stemmen bij verkiezingen, of invloed uitoefenen? Wat heeft de politiek en ons rechtssysteem met ons en ons beroep te maken?
- economische dimensie: hoe kun je een bijdrage leveren aan de maatschappij als werknemer/werkgever en als kritische consument?
- sociaal-maatschappelijke dimensie: Hoe ga je om met je eigen woon- en leefomgeving, in zorgsituaties en in school en hoe ga je om met verschillende culturen?
- vitaal burgerschap: kun je op je eigen leefstijl reflecteren? Hoe zorg je ervoor dat je als burger en als werknemer gezond en fit blijft?
Voor Loopbaan en Burgerschap geldt een inspanningsverplichting. Als je onvoldoende aanwezig bent geweest bij Loopbaan en Burgerschap onderdelen, krijg je een vervangende opdracht. In het schema hieronder lees je welke lessen je gevolgd moet hebben om aan de eisen van Loopbaan en Burgerschap te voldoen. Als je te weinig aanwezig bent geweest, krijg je een vervangende opdracht. Aan het einde van je opleiding wordt gecontroleerd of je hebt voldaan aan de inspanningsverplichtingen. Dat is een voorwaarde om voor het diploma in aanmerking te kunnen komen.
Hieronder zie je welke lessen je gevolgd moet hebben voor Leren en Loopbaan.
Onderdeel | Waar in de opleiding? | Jaar | Bewijsstukken |
Loopbaan | Tijdens SLB | 1 - 3 | Rapport |
Politiek-juridisch | Burgerschap | 1 | Rapport |
Economisch | Burgerschap BPV Schuldhulpverlening Solliciteren | 1 - 3 | Rapport |
Sociaal-maatschappelijk | Burgerschap Morele oordeelsvorming Omgaan met diversiteit | 1 - 2 | Rapport |
Vitaal burgerschap | Burgerschap Sport | 1 | Rapport |
ROC Mondriaan wil een Gezonde School zijn en de gezondheid van iedereen in onze opleidingen stimuleren. Als zich problemen of risico’s op dit gebied voordoen zullen wij deze signaleren. Door preventieve activiteiten, advies en begeleiding werken we eraan om ongezonde situaties aan te pakken of te voorkomen. In school en in de lessen besteden wij structureel aandacht aan een gezond klimaat, gezonde voeding en een gezonde leefstijl in het algemeen. Ook leer je hoe je met relaties en seksualiteit omgaat zodat het goed voor jou én voor de ander is. De studieloopbaanbegeleiders stimuleren je om actief aandacht te besteden aan je gezondheid.
1.5 Nederlands
Algemeen.
Gedurende de gehele opleiding krijg je Nederlands aangeboden. Bij aanvang van de opleiding maak je een taaltoets Nederlands (nulmeting). Dit vormt het vertrekpunt voor jouw persoonlijke ontwikkeling op het gebied van de Nederlandse taal. Als je meer dan een niveau onder de examennorm scoort, kun je het examen niet halen zonder extra inspanning. Vanuit school bieden wij extra opdrachten, lessen en/ of begeleiding. Je bent verplicht hieraan deel te nemen en verwachten dat je je inspant om het examenniveau te behalen. In een contract leggen we de afspraken hierover vast.
Tijdens de opleiding werk je aan het onderhouden of verhogen van je taalniveau voor de taalvaardigheden.
Je wordt regelmatig getoetst op taalontwikkeling. Hiervoor krijg je een beoordeling. Bij sommige toetsen wordt ook genoteerd op welk taalniveau je de opdracht hebt gemaakt.
De uitkomst van de toets is mede bepalend voor het programma dat je volgt.
Mocht extra ondersteuning voor dit vak noodzakelijk zijn, dan kun je dit melden bij jouw studieloopbaanbegeleider.
Generieke eisen Nederlands
Voor elke MBO opleiding gelden algemene eisen ten aanzien van de beheersing van het Nederlands (de generieke taaleisen).
De volgende taalvaardigheden worden in de opleiding aangeboden:
- Lezen
- Luisteren
- Gesprekken voeren
- Spreken
- Schrijven.
Voor jouw opleiding is het te behalen niveau voor alle taalvaardigheden: 3F Vanuit het beroep.
Naast deze algemene eisen gelden er ook eisen ten aanzien van de beheersing van het Nederlands vanuit het beroep ( de beroeps specifieke taaleisen). De beroeps specifieke eisen en de wijze van examinering zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4
1.6 Moderne vreemde talen
Algemeen.
Gedurende de opleiding krijg je Engels aangeboden. Bij aanvang van de opleiding maak je een taaltoets Engels (nulmeting). Dit vormt het vertrekpunt voor jouw persoonlijke ontwikkeling op het gebied van de Engelse taal. Als je meer dan een niveau onder de examennorm scoort, kun je het examen niet halen zonder extra inspanning. Vanuit school bieden wij extra opdrachten, lessen en/ of begeleiding. Je bent verplicht hieraan deel te nemen en verwachten dat je je inspant om het examenniveau te behalen. In een contract leggen we de afspraken hierover vast.
Tijdens de opleiding werk je aan het onderhouden of verhogen van je taalniveau voor de vijf deelvaardigheden.
Je wordt regelmatig getoetst op taalontwikkeling. Hiervoor krijg je een beoordeling. Bij sommige toetsen wordt ook genoteerd op welk taalniveau je de opdracht hebt gemaakt.
De uitkomst van de toets is mede bepalend voor het programma dat je volgt.
Mocht extra ondersteuning voor dit vak noodzakelijk zijn, dan kun je dit melden bij jouw studieloopbaanbegeleider.
Generieke eisen Engels
Voor elke MBO-4 opleiding gelden er algemene eisen ten aanzien van de beheersing van het Engels ( de z.g. generieke taaleisen). Voor niveau 4 opleidingen zijn dat voor lezen en luisteren B1, voor spreken, gesprekken voeren en schrijven A2.
De volgende taalvaardigheden worden tijdens het onderwijs aangeboden:
- Lezen B1
- Luisteren B1
- Gesprekken voeren A2
- Spreken A2
- Schrijven A2
Xxxxx vanuit het beroep
Naast deze algemene eisen gelden er ook eisen ten aanzien van de beheersing van het Engels vanuit het beroep. (de beroeps specifieke taaleisen). De beroeps specifieke eisen en de wijze van examinering zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2, paragraaf 2.5
1.7 Rekenen
Algemeen.
Gedurende de gehele opleiding krijg je rekenen aangeboden. Bij aanvang van de opleiding maak je een rekentoets (nulmeting). Dit vormt het vertrekpunt voor jouw persoonlijke ontwikkeling op het gebied van rekenen. Als je meer dan een niveau onder de examennorm scoort, kun je het examen niet halen zonder extra inspanning. Vanuit school bieden wij extra opdrachten, lessen en/ of begeleiding. Je bent verplicht hieraan deel te nemen en verwachten dat je je inspant om het examenniveau te behalen. In een contract leggen we de afspraken hierover vast.
Tijdens de opleiding werk je aan het onderhouden of verhogen van je rekenniveau voor de vier deelvaardigheden.
Je wordt regelmatig getoetst op jouw ontwikkeling. Hiervoor krijg je een beoordeling. Bij sommige toetsen wordt ook genoteerd op welk niveau je de opdracht hebt gemaakt.
De uitkomst van de toets is mede bepalend voor het programma dat je volgt.
Mocht extra ondersteuning voor dit vak noodzakelijk zijn, dan kun je dit melden bij jouw studieloopbaanbegeleider.
Generieke eisen rekenen
Voor elke MBO opleiding gelden er algemene eisen ten aanzien van de beheersing van het rekenen. (de generieke rekeneisen) Voor jouw opleiding is het te behalen niveau voor de rekendomeinen: 3F.
De volgende rekendomeinen worden tijdens het onderwijs aangeboden:
- Getallen
- Verhoudingen
- Meten en Meetkunde
- Verbanden.
Xxxxx vanuit het beroep.
Naast deze algemene eisen gelden er ook eisen ten aanzien van de beheersing van het rekenen vanuit het beroep. ( de beroeps specifieke rekeneisen). De beroeps specifieke eisen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 2, paragraaf 2.6
1.8 Studieduur, studiebelasting en onderwijsprogrammering
Hoeveel uur je per jaar moet besteden aan een opleiding wordt uitgedrukt in ‘studiebelastingsuren’ (sbu). Een voltijd opleiding bestaat uit ten minste 1600 studiebelastingsuren per jaar. Deze studiebelastingsuren bestaan uit begeleide en onbegeleide uren. De onbegeleide uren zijn de uren die je zelfstandig aan je opleiding besteedt.
Op school krijg je een lesrooster waarin staat wanneer de begeleide uren zijn gepland en welke uren je op school aanwezig moet zijn. Er wordt geregistreerd of je aanwezig bent geweest.
Leerjaar | 1 | 2 | 3 | totaal |
BPV | 000 | 000 | 0000 | |
Begeleide uren op school | 1071 | 418 | 333 | 1822 |
Totaal begeleide uren | 1071 | 1218 | 1293 | 0000 |
Xxxxxxxxxxx uren | 529 | 382 | 307 | 1123 |
Totaal | 0000 | 0000 | 0000 | 4800 klokuren |
1.9 Begeleiding en ondersteuning
Je studieloopbaanbegeleider (SLB-er) is je eerste aanspreekpunt voor al je vragen over de opleiding. Je hebt regelmatig, maar minstens eenmaal per periode, contact met je slb-er over je studievoortgang. Je SLB-er verwijst je zo nodig naar een deskundige (bijv. counselor, schoolmaatschappelijk werker, teamcoördinator, examensecretaris) binnen ROC Mondriaan voor het beantwoorden van vragen en oplossen van problemen. Maar je kunt natuurlijk zelf ook direct contact met bovenstaande mensen opnemen.
Tijdens de BPV word je begeleid door de BPV-begeleider van het stage bedrijf en de BPV-begeleider van de school. Dat kan dezelfde persoon zijn als je SLB-er, maar dat hoeft dus niet. Vóór aanvang van de BPV krijg je te horen wie je BPV-begeleider van de school is. Meer informatie over de BPV vind je in paragraaf 1.3 Beroepspraktijkvorming.
Problemen tijdens de opleiding
Heb je problemen waardoor het met je studie niet goed gaat, bespreek dit dan altijd met jouw studieloopbaanbegeleider of een andere persoon bij het ROC, in wie je vertrouwen hebt. De school kan je hierin vaak ondersteunen of jou de mogelijkheden bieden die je in staat stellen om de opleiding tot een goed einde te brengen. Aan de school is een interne zorgspecialist verbonden. De interne zorgspecialist gaat met jou in gesprek. Alles wat je met haar bespreekt is vertrouwelijk. Soms kan zij je helpen. Lukt dat niet, dan helpt ze jou in het doorverwijzen naar de hulpverleners die hier speciaal voor zijn. Zo heeft ze goede contacten met verschillende hulpverleners, zoals Jeugdzorg, de GGD, Jeugdformaat, het schoolmaatschappelijk werk.
Het is belangrijk dat de benodigde ondersteuning op tijd start. Je maakt afspraken het opleidingsteam en eventueel de interne zorgspecialist, ondersteuners en andere hulpverleners, zodat de ondersteuning op tijd start en je er het meeste aan hebt. Het spreekt vanzelf dat jij je ook voldoende inzet om je opleiding goed te laten lopen.
Hieronder kun je enkele voorbeelden lezen van hoe we je kunnen ondersteunen.
- De opleiding is te moeilijk en/of je studieresultaten zijn onvoldoende | jouw studieloopbaanbegeleider of docent kan extra begeleiding regelen |
- De opleiding is te gemakkelijk | jouw studieloopbaanbegeleider of docent kan met je kijken naar een aanpassing in je leertraject |
- Je hebt een lichamelijke of zintuiglijke handicap, of je hebt dyslexie of dyscalculie | het ROC kan extra begeleiding of voorzieningen inzetten tijdens de lessen, toetsen en examens, eventueel in overleg met het steunpunt Scholing en Handicap |
- Je bent faalangstig of hebt een negatief zelfbeeld | jouw studieloopbaanbegeleider kan je een training aanbieden die je hierin ondersteunt |
- Sociaal – emotionele problemen (drugs, loverboy, veel verzuim, gedragsproblemen), psychische problemen of problemen met financiën | de interne zorgspecialist kan met je kijken welke ondersteuning gewenst is |
Tot de leeftijd van 23 jaar onderhouden we regelmatig contact met je ouders over de voortgang. Ouders worden uitgenodigd op ouderavonden en worden schriftelijk twee keer per jaar geïnformeerd over de studievoortgang. Wanneer je bezwaar hebt tegen het contact met je ouders dien je dit schriftelijk aan te geven bij je onderwijsmanager.
Contacten met ouders
De school voor Sociaal werk & Jeugdzorg vindt goede contacten met ouders belangrijk. Daarom is er aan het begin van de studie een informatieavond voor ouders. Studenten organiseren in het eerste half jaar van de opleiding een ouderavond waarin ze uitleggen hoe hun opleiding in elkaar zit.
In de loop van het jaar worden er ouderavonden georganiseerd over thema’s die met het Mbo of de leerlingen te maken hebben.
Ouders die eens willen zien hoe het er op onze opleidingen aan toe gaat, kunnen een afspraak met het team maken om een dagdeel ‘mee te lopen’.
Als je jonger bent dan 23 jaar en studieproblemen hebt, dan nemen wij contact op met je ouders. Vanaf 18 jaar kun je schriftelijk bij de onderwijsmanager aangeven dat je ouders niet mogen worden ingelicht. (zie ook Deelnemersstatuut artikel 3.13).
1.10 Studievoortgang en toetsing
Tijdens de opleiding worden er toetsen afgenomen. De toetsen bereiden je voor op de examens en hebben daardoor een voorspellende waarde voor het behalen van het diploma. Toetsen zijn bedoeld om jouw ontwikkeling te volgen. De resultaten van toetsen tellen niet mee voor het examen. De resultaten van de toetsen worden gebruikt voor het studieadvies dat het docententeam geeft.
Studievoortgang
Meerdere keren per jaar ontvang je een resultatenoverzicht en een overzicht van je studiepunten. Met je studieloopbaanbegeleider bespreek je deze resultaten. Tijdens de studie volgen je
studieloopbaanbegeleider (en andere docenten) je studievoortgang continu. Wanneer dat nodig is, kan je studieloopbaanbegeleider je oproepen voor extra gesprekken.
Tijdens de studievoortgangsgesprekken spreken we met elkaar over:
- je resultaten van de lesonderdelen en de BPV, en de behaalde studiepunten;
- je beroepshouding op school en/of tijdens de Beroeps Praktijk Vorming (BPV)
- je aanwezigheid en inzet tijdens lessen en BPV
- je toets-resultaten (om voortgang aan te tonen. Dit kan worden gebruikt om een studieadvies op te stellen)
- je examenresultaten op school en in de BPV.
Maatwerk
Afhankelijk van eerdere resultaten is in overleg de SLB’er versnelling van de opleiding mogelijk.
TOETSPLAN BEROEPSGERICHT | ||||||||||||
Opleiding: Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener | Crebo: 00000 | |||||||||||
Xxxxxx: 2013 3 jarig | Kwalificatiedossier: 2014 | |||||||||||
Leerweg: BOL | ||||||||||||
Naam toets | Inhoud | Toetsvorm | Voor- bereiding op examen | Waar | Periode | |||||||
werkprocessen | competenties | |||||||||||
1 | Beginnerstoets 1 Activiteiten met de doelgroep | Ontwikkelings- psychologie | 2.1 2.2 2.5 | 3.5 | C | J | Schriftelijke toets | 1 | school | 3 | ||
2 | Gevorderdentoets 1 Activiteiten met de doelgroep | Dienstverlenende gesprekken | 2.1 2.2 2.5 | 3.5 | CR CJKM CILQU | DJM | BPV-opdracht | 1 | BPV | 6 | ||
3 | Beginnerstoets 2 Inventariseren van de situatie | Observeren en rapporten | 1.1 | N | Schriftelijke toets | 2 | school | 4 | ||||
4 | Gevorderdentoets 2 Inventariseren van de situatie | Dienstverlenings- plan | 1.1 1.2 | N JM | Schriftelijke toets | 2 | school | 7 | ||||
5 | Beginnerstoets 3 Juridische vragen | Juridische vraagstukken | 2.2 | K | Schriftelijke toets | 3 | school | 8 | ||||
6 | Gevorderdentoets 3 | Voorlichting geven, Intake en dienstverlenings- | 1.1 1.2 | 2.1 2.2 | 3.1 3.2 | DFNR JMQ | CR CJKM | K T | BPV-toets | 10 | BPV | 20 dagen binnen 9 weken |
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 22
Voorlichting, juridische vragen | plan, | 2.5 | 3.3 | CILQU | EQ | |||||||
en professioneel handelen | deskundigheid en | 3.4 | JKM | |||||||||
kwaliteitsbewaking | 3.5 | DJM | ||||||||||
7 | Beginnerstoets 4 Financiële problemen en budgetbeheersing | Schuldhulpverlening | 2.3 | K | Schriftelijke toets | 4 | school | 9 | ||||
8 | Gevorderdentoets 4 | Budgetplan en brief | 2.3 2.4 | CDK DHV | 2.3 2.4 | Schriftelijke beroepsopdracht | 4 | School | 11 | |||
Financiële problemen en budgetbeheersing |
TOETSPLAN Generiek | ||||||
Opleiding: Sociaal-maatschappelijk Dienstverlener | Crebo: 00000 | |||||
Xxxxxx: 2014, 3 jarig | Kwalificatiedossier: 2014 | |||||
Leerweg: BOL | ||||||
Naam toets onderdeel | Inhoud | Toetsvorm | Context | Periode | ||
Niveau | Minimaal | |||||
Nederlands Mondelinge taalvaardigheid | Luisteren | Digitaal of schriftelijk | 2F | Voldoende of 6 | Uiterlijk 4 | |
2/3F | Uiterlijk 8 | |||||
Spreken | Presentatie | School/BPV | 2F | Uiterlijk 4 | ||
Gesprekken voeren | Gesprek | School/BPV | 2F | Uiterlijk 4 | ||
Nederlands Lezen | Digitaal of schriftelijk | School | 2F | Uiterlijk 4 | ||
2/3F | Uiterlijk 8 | |||||
Nederlands Schrijven | Digitaal of schriftelijk | School | 2F | Uiterlijk 4 | ||
2/3F | Uiterlijk 8 | |||||
Rekenen | Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden | Digitaal of schriftelijk | School | 2F | Voldoende of 6 | Uiterlijk 4 |
Uiterlijk 8 | ||||||
2/3F | Uiterlijk 8 | |||||
Engels Mondelinge taalvaardigheid | Luisteren | Digitaal of schriftelijk | School | A2 | Voldoende of 6 | Uiterlijk 4 |
B1 | Uiterlijk 8 | |||||
Spreken | Presentatie | School | A2 | Uiterlijk 4 | ||
Gesprekken voeren | Gesprek | School | A2 | Uiterlijk 4 | ||
Engels Lezen | Digitaal of schriftelijk | School | A2 | Uiterlijk 4 | ||
B1 | Uiterlijk 8 | |||||
Engels Schrijven | Digitaal of schriftelijk | School | A2 | Uiterlijk 4 | ||
A2 | Uiterlijk 8 |
Studievoortgang
Gedurende de studie volgen de docenten je studievoortgang aan de hand van jouw resultaten. Je hebt met je studieloopbaanbegeleider minstens twee keer per jaar een gesprek over de voortgang van je opleiding. Hierbij wordt een studievoortgangsformulier ingevuld en in jouw voortgangsdossier opgenomen.
Rapport
Minimaal twee keer per jaar krijg je van ons een rapport. Als het eerste rapport uitgedeeld wordt, krijgen alle ouders van studenten tot 23 jaar een uitnodiging voor het oudergesprek. Jouw ouders kunnen dan in gesprek gaan met jouw studieloopbaanbegeleider.
ROC Mondriaan ziet graag dat ouders betrokken zijn bij de voortgang van het onderwijs van hun kind. Studenten van 18 tot 23 jaar kunnen schriftelijk bij de betrokken onderwijsmanager aangeven dat de ouders/verzorgers niet mogen worden ingelicht. (zie ook Deelnemersstatuut artikel 3.13).
In het rapport staan de resultaten van:
o de gemaakte examens;
o de gemaakte toetsen;
o de cursussen, trainingen en projecten die je hebt afgesloten met een bijbehorend beroepsproduct en eventueel een toets;
o je studie-/beroepshouding en je aanwezigheid tijdens de lessen;
o de BPV;
o je studie-/beroepshoudingen en je aanwezigheid tijdens je BPV;
o SLB;
o je studie-/beroepshoudingen en je aanwezigheid tijdens SLB;
o Nederlands, Engels en rekenen;
o je studie-/beroepshouding en je aanwezigheid tijdens de lessen Nederlands, Engels en rekenen;
o het gegeven studieadvies.
Studiepunten en studieadvies
Elke periode krijg je studiepunten voor de lesonderdelen en de BPV als je tenminste voldoendes behaald hebt. Je studie- en beroepshouding en aanwezigheid worden bij elk vak beoordeeld. In de tabellen hieronder kun je lezen hoeveel studiepunten je per jaar kan en moet behalen en hoe het studieadvies tot stand komt.
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 25
LEERJAAR 1 | ||||||||
Periode | Hoeveel studiepunten kun je behalen Hoeveel studiepunten moet je behalen | Hoeveel studiepunten krijg je voor de onderwijsinhoud | Hoeveel studiepunten Krijg je voor je beroepshouding | |||||
Totaal | Onderwijs | Beroeps- houding en aanwezig- heid* | Vereist | Punten | Behaald | Punten | Behaald | |
1 | 10 | 8 | 2 | 9 | 8 | Alles voldoende | 2 | minder dan 2 |
7 | 1 onvoldoende | onvoldoende | ||||||
6 | 2 onvoldoende | |||||||
5 4 | 3 onvoldoende 4 onvoldoende | 1 | tussen 2 en 4 onvoldoende | |||||
2 | 10 | 8 | 2 | 9 | ||||
3 | 5 onvoldoende | |||||||
2 1 | 6 onvoldoende 7 onvoldoende | 0 | meer dan 4 onvoldoende | |||||
3 | 10 | 8 | 2 | 9 | ||||
0 | 8 onvoldoende | |||||||
9 onvoldoende 10 of meer | ||||||||
4 | 10 | 8 | 2 | 9 | ||||
onvoldoende | ||||||||
Bonus- | 6 | |||||||
punten | ||||||||
Totaal | 46 | 32 | 8 | 36 | ||||
studie- | ||||||||
punten | ||||||||
1e jaar |
*Je mag niet ongeoorloofd verzuimen (zie bijlage 8 Verzuimprotocol)
STUDIEADVIES | ||
POSITIEF STUDIEADVIES | Je hebt het vereiste aantal studiepunten behaald | |
GEEN POSITIEF STUDIEADVIES Je krijgt een afsprakenformulier | Je hebt minder studiepunten dan voor die periode of het jaar toegestaan is en/of je laat onvoldoende ontwikkeling zien. Je maakt afspraken over wat je moet doen om te verbeteren en (verdere) studievertraging te voorkomen. | De SLB’er bespreekt de onvoldoende beoordeling in het docententeam. Zij bepalen of je andere opdrachten moet gaan uitvoeren waarmee je bonuspunten kunt verdienen. De afspraken worden in het afsprakenformulier vastgelegd |
LEERJAAR 2 | ||||||||
Periode | Hoeveel studiepunten kun je behalen Hoeveel studiepunten moet je behalen | Hoeveel studiepunten krijg je voor de onderwijsinhoud | Hoeveel studiepunten Krijg je voor je beroepshouding | |||||
Totaal | Onderwijs | Beroeps- houding en aanwezig- heid | Vereist | Punten | Behaald | Punten | Behaald | |
1 | 8 | 6 | 2 | 7 | Maximum | Alles vold | 2 | minder dan 2 |
Min 1 pnt | 1 onvold | onvoldoende | ||||||
Min 2 pnt | 2 onvold | |||||||
Min 3 pnt Min 4 pnt | 3 onvold 4 onvold | 1 | tussen 2 en 4 onvoldoende | |||||
2 | 8 | 6 | 2 | 7 | ||||
Min 5 pnt | 5 onvold | |||||||
Min 6 pnt | 6 onvold of meer | 0 | meer dan 4 onvoldoende | |||||
3 | 7 | 5 | 2 | 6 | ||||
4 | 7 | 5 | 2 | 6 | ||||
BPV | 10 | 10 | 10 | vold | ||||
Bonus- | 6 | |||||||
punten | ||||||||
Totaal | 46 | 22 | 8 | 36 | ||||
studie- | ||||||||
punten | ||||||||
2e jaar |
*Je mag niet ongeoorloofd verzuimen (zie bijlage 8 Verzuimprotocol)
STUDIEADVIES | ||
POSITIEF STUDIEADVIES | Je hebt het vereiste aantal studiepunten behaald Je examens zijn minstens met een voldoende beoordeeld | |
GEEN POSITIEF STUDIEADVIES Je krijgt een afsprakenformulier | Je hebt minder studiepunten dan voor die periode of het jaar toegestaan is en/of je laat onvoldoende ontwikkeling zien. | De SLB’er bespreekt de onvoldoende beoordelingen in het docententeam. Zij bepalen of je andere opdrachten moet gaan uitvoeren waarmee je bonuspunten kunt verdienen. De afspraken worden in het afsprakenformulier vastgelegd Als de BPV niet afgemaakt is en/of onvoldoende is, bespreekt het opleidingsteam de consequenties hiervan aan de hand van het advies van de BPV-docent. De SLB'er of de BPV- docent bespreekt met jou het vervolgtraject. |
Je hebt je examen(s) onvoldoende gemaakt. | Je moet voor de 1e herkansing nog gaan werken aan de punten die onvoldoende zijn. Een extra kans (2e herkansing) van een examen is alleen mogelijk bij een eerder positief studieadvies: zie OER, paragraaf 2.3. Aan een extra kans kan het opleidingsteam voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld extra lessen gevolgd hebben. Dat kan verlenging van de opleiding betekenen. Dit geldt voor alle examens: beroepsexamens en rekenen, Engels en Nederlands. |
1. Positief studieadvies
Bij voldoende resultaten / houding / inzet / aanwezigheid wordt er een positief studieadvies afgegeven en opgenomen in je voortgangsdossier.
Bij een positief studieadvies over periode 1 t/m 4 krijg je recht op een extra herkansing voor examen 1.
Bij een positief studieadvies over periode 5 en 6 krijg je recht op een extra herkansing voor examen 2.
Bij een positief studieadvies over periode 5 t/m 8 krijg je recht op een extra herkansing voor zowel examen 3 als examen 4.
Aan het eind van het jaar ontvang je een certificaat. Hier staat het aantal studiepunten op dat je behaald hebt.
2. Geen positief studieadvies
Als je resultaten van de vakken/ houding / inzet / aanwezigheid onvoldoende zijn, krijg je geen positief studieadvies. De volgende stappen worden gevolgd:
Stap 1
Je krijgt een gesprek met je studieloopbaanbegeleider. Je studieloopbaanbegeleider maakt met jou schriftelijke afspraken. Het afsprakenformulier wordt ondertekend door jou, je studieloopbaanbegeleider en indien je jonger bent dan 23 jaar door een ouder/verzorger. In het afsprakenformulier wordt vastgelegd op welke termijn je verbetering moet laten zien.
Stap 2
Als je geen of onvoldoende verbetering laat zien, krijg je een twee afsprakenformulier
Stap 3
Als je opnieuw geen of onvoldoende verbetering hebt laten zien, volgt er een gesprek met de onderwijsmanager en de ouders en/of verzorgers (indien je jonger bent dan 23 jaar). Dit leidt tot een negatief studieadvies en dit komt in je voortgangsdossier. Je gaat dan:
• het advies van de onderwijsmanager volgen om een andere opleiding, leerweg of niveau te gaan doen;
• of je neemt de gelegenheid om binnen de door de onderwijsmanager gestelde termijn de afspraken alsnog na te komen.
Stap 4
Wanneer je niet voldoet aan de afspraken omschreven in het negatief studieadvies, krijg je een bindend negatief studievoorschrift van de onderwijsmanager, conform het Deelnemersstatuut (zie xxx.xxxxxxxxxxxx.xx onder Studentenreglementen). Dit betekent dat je niet langer de opleiding kan volgen. Je zoekt een andere opleiding of leerweg, eventueel op een ander niveau.
Xxx je het niet eens met het bindend negatief studievoorschrift, dan kun je, conform artikel
3.5 van het Deelnemersstatuut, binnen twee weken na dagtekening van het besluit van de onderwijsmanager schriftelijk bezwaar aantekenen bij xxxxxx X. xxx xxx Xxxxx, directeur, Xxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx.
De directeur kan, nadat hij jou heeft gehoord, het negatieve studievoorschrift nietig verklaren (je hoeft dan dus niet te stoppen met jouw opleiding); of gedeeltelijk of geheel overnemen. Dit besluit wordt jou schriftelijk medegedeeld en er staat ook in waarom de voorzitter van de domeindirectie zo heeft besloten. Xxx xxx het niet eens met dat besluit, dan kun jij je wenden tot de Klachtencommissie (zie bijlage 5).
Doorstroom na jaar 1
In de eerste vier perioden van het studietraject worden in de studievoortgang de volgende onderdelen beoordeeld: Kennis en Vaardigheden / Praktijkleren / Houding
Advies | Omschrijving | Voortgangscriteria |
A | Positief studieadvies Doorstroom naar periode 5 | Je hebt een positief studieadvies gekregen Je kunt verder met de opleiding |
B | Geen positief studieadvies Doorstroom naar periode 5 met een afsprakenformulier | Je hebt geen positief studieadvies gekregen, want je hebt een afsprakenformulier uit periode 4 En Studie- en beroepshouding en aanwezigheid zijn voldoende |
C | Negatief studieadvies: verander van opleiding, contract of het jaar overdoen | Je hebt geen positief studieadvies gekregen En Studie- en beroepshouding is onvoldoende En/of Aanwezigheid is onvoldoende |
D | Xxxxxxx negatief studievoorschrift: opleiding niet verder vervolgen | Je hebt een negatief studieadvies gekregen en je bent de afspraken zoals zijn vastgelegd niet nagekomen |
Doorstroom na jaar 2
Advies | Omschrijving | Voortgangscriteria |
A | Doorstroom naar periode 9 Je kunt verder met de opleiding | Je hebt een positief studieadvies gekregen voor periode 5-8 |
B | Doorstroom naar periode 9 met een afsprakenformulier | Je hebt een positief studieadvies gekregen voor periode 5-7 met afsprakenformulier uit periode 8 gericht op Kennis en vaardigheden En Beroepspraktijkvorming is voldoende En Studie- en beroepshouding en aanwezigheid zijn voldoende |
C | Negatief studieadvies: verander van opleiding, contract of het jaar overdoen | Je hebt een negatief studieadvies gekregen voor periode 5-8 Of Beroepspraktijkvorming is onvoldoende En/Of Studie- en beroepshouding en aanwezigheid zijn onvoldoende |
D | Bindend negatief Studievoorschrift: opleiding niet verder vervolgen | Je hebt een negatief studieadvies gekregen en je bent de afspraken zoals zijn vastgelegd niet nagekomen |
1.11 Klachtenprocedure en beroepsprocedure
Je kunt een klacht indienen over de volgende onderwerpen: 1. Kwaliteit van onderwijs en begeleiding op school
Wanneer je niet tevreden bent over de kwaliteit van jouw onderwijs of begeleiding op school, bespreek je dit in eerste instantie met je studieloopbaanbegeleider. Als je niet tevreden bent over de afhandeling, dan vraag je een beslissing van de onderwijsmanager. Xxx je niet tevreden met de beslissing, dan kan je binnen twee weken een verzoek tot herziening van de beslissing indienen bij de directeur. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie.
2. Kwaliteit van de begeleiding tijdens de BPV
Wanneer je niet tevreden bent over de kwaliteit van de begeleiding in de beroepspraktijkvorming dan bespreek je dit eerst met je praktijkopleider en zo nodig ook met de BPV-begeleider.
Voldoet de oplossing niet aan je verwachtingen, dan vraag je een beslissing van de onderwijsmanager. Xxx je niet tevreden met de beslissing van de onderwijsmanager, dan kun je een verzoek tot herziening van de beslissing aanvragen bij de directeur. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie.
3. (Seksuele) intimidatie, pesten, discriminatie, agressie of geweld
In geval van (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie of geweld kun je een klacht indienen bij de vertrouwenspersoon van ROC Mondriaan, of bij de directeur of de klachtencommissie. De behandeling van dit soort klachten is met speciale voorwaarden omringd.
Een aantal beslissingen is zo belangrijk dat ze genoemd zijn in het Studentenstatuut.
1. Beëindiging onderwijsovereenkomst / Schorsing en verwijdering
Je kunt bezwaar maken bij de directeur. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie.
2. Bindend negatief studievoorschrift
Je kunt bezwaar maken bij de directeur. Tegen de beslissing van de directeur kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie.
3. Uitslag van een examen of een beslissing van de examencommissie
Je kunt bezwaar maken bij de examencommissie als je klachten hebt over het verloop of de inhoud van het examen. Xxx je niet tevreden over de afhandeling, dan kun je in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens (voor reglement zie website).
Je kunt ook terecht bij de Commissie van Beroep wanneer je het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie, bijvoorbeeld wanneer je vindt dat je onterecht bent beschuldigd van fraude.
NB: zie ook xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx, zoekterm: klachtenregelingen, Studentenstatuut. Klachten kun je indienen via: xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxx.xx.
1.12 Gedragscode
Binnen ROC Mondriaan hanteren we een gedragscode, die eraan moet bijdragen dat er een goede sfeer is binnen de school. Daar horen afspraken en gedragsregels bij.
De kernwaarden van Mondriaan zijn: ‘actief, vakkundig en betrokken’. Hiervan zijn onze regels afgeleid.
Respect en gemeenschapszin leiden tot de volgende afspraken:
▪ we volgen aanwijzingen van docenten en ander onderwijzend personeel, leidinggevenden of conciërges van ROC Mondriaan op;.
▪ we intimideren, discrimineren en pesten niet; we gebruiken geen enkele vorm van geweld noch fysiek, noch verbaal;
▪ we komen afspraken na;
▪ we nemen elkaar serieus en helpen elkaar. We kleineren niet;
▪ we spreken elkaar aan op ongewenst gedrag en zijn bereid ons eigen gedrag te verklaren;.
▪ we ruimen onze xxxxxx op en spreken iedereen die dat niet doet erop aan;
▪ we begroeten elkaar, ook door elkaar een hand te geven.
Vertrouwen en veiligheid leiden tot de volgende afspraken:
▪ we spreken met elkaar en niet over elkaar; we roddelen niet over elkaar;
▪ we beheersen ons bij ruzie of onenigheid. We zoeken op een professionele manier naar oplossingen. We praten het uit, eventueel met de hulp van derden;
▪ we liegen of bedriegen niet;
▪ we communiceren duidelijk; we spreken Nederlands;
▪ we gaan zorgvuldig om met de privacy van anderen;
▪ we scholen niet samen op een manier waardoor anderen zich geïntimideerd voelen.
▪ we houden rekening met de gevoelens van anderen;
▪ we houden ons aan de veiligheidsvoorschriften;
▪ als we iets weten, waardoor anderen gevaar lopen, melden we dat aan onze leidinggevende, begeleider of vertrouwenspersoon.
Verantwoordelijkheid, professionaliteit en integriteit leiden tot de volgende afspraken:
▪ personeel geeft zelf het goede voorbeeld: leidinggevende aan personeel en deelnemers, docenten en overige personeel aan deelnemers. Een ouderejaars geeft het goede voorbeeld aan een jongere.
▪ we accepteren de verantwoordelijkheden die horen bij de rol van anderen zonder ons hier achter te verschuilen;
▪ we tonen een positieve studiehouding: we hebben de juiste boeken, pen en papier bij ons in de les;
▪ we zorgen voor een goede voorbereiding van de lessen; we komen op tijd en spijbelen niet;
▪ we gebruiken informatie alleen voor het doel waarvoor we het hebben gekregen;
▪ we gaan zorgvuldig om met middelen (tijd en materialen) van anderen en/of de organisatie: we maken niets zoek, kapot of vies; we verspillen niets;
▪ we verzorgen ons uiterlijk en dragen kleding die past bij de functie. We dragen geen aanstootgevende kleding. Binnen de opleiding maken we afspraken over gepaste kleding voor deelnemers en personeel.
Voor het volgen van onderwijs in een praktijkinstelling kunnen aanvullende gedragsregels worden opgesteld. Die vind je onder andere beschreven in de beroepspraktijkovereenkomst.
Duidelijke communicatie met elkaar is belangrijk. Daarom spreken we Nederlands op school (behalve op de internationale opleidingen natuurlijk). We moeten elkaar immers kunnen verstaan. Zo kunnen we elkaar ook verstaanbaar begroeten.
Gedragslat en huisregels
Deze gedragscode is voor dagelijks gebruik vertaald in de Mondriaan gedragslat (xxx.xxxxxxxxxxxx.xx).
Naast deze gedragsregels heeft elke campus ook nog een aantal praktische huisregels.
Vertrouwenspersonen
Het kan zijn dat je in een situatie komt, waarin je je zelf niet prettig voelt en die je niet alleen kunt oplossen. Dan kun je aankloppen bij een vertrouwenspersoon. Op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx kun je vinden wie dat zijn en hoe je hen kunt bereiken
Maatregelen bij het niet volgen van gedragsregels
Het niet volgen van de gedragsregels kan leiden tot het volgende:
1. bij ongewenst gedrag stuurt de docent of medewerker van school je naar de conciërge; hiervan wordt aantekening gemaakt in jouw studentdossier;
2. als dit niet helpt, dan maakt de SLB ’er een afsprakenformulier (waarin afspraken staan waaraan jij je dient te houden). Dit moet worden ondertekend door de studieloopbaanbegeleider, door jou en indien je jonger bent dan 23 jaar door een ouder/ verzorger. Er wordt dan ook altijd contact opgenomen met ouders/verzorgers om te controleren of deze het afsprakenformulier hebben gezien;
3. na het niet voldoen aan de afspraken die schriftelijk overeengekomen zijn (in het afsprakenformulier) volgt een gesprek tussen de onderwijsmanager, jou en indien je jonger bent dan 23 jaar met ouders/verzorgers.
Dit kan leiden tot:
▪ nieuwe afspraken die worden vastgelegd in een tweede en laatste afsprakenformulier dat ondertekend wordt door de onderwijsmanager, jou en indien je jonger bent dan 23 jaar door jouw ouder/verzorger;
▪ een negatief studieadvies van de onderwijsmanager naar aanleiding van het gesprek (zie procedure 1.10);
▪ een bindend negatief studievoorschrift door de onderwijsmanager indien er daarna geen verbetering optreedt.
Is jouw overtreding van de gedragscode zo ernstig, dan kan de onderwijsmanager de volgende maatregelen treffen:
▪ een schriftelijke berisping geven;
▪ de toegang tot bepaalde onderwijsactiviteiten ontzeggen, voor ten hoogste één lesweek;
▪ schorsen, dit duurt maximaal een lesweek.
Indien er sprake is van herhaaldelijke of zeer ernstige overtreding van de gedragscode of het niet nakomen van jouw plichten zoals beschreven in het deelnemersstatuut, OER of onderwijsovereenkomst kan de voorzitter van de domeindirectie onderstaande maatregelen nemen:
▪ jou, na een gesprek, van school verwijderen. De onderwijsovereenkomst wordt dan beëindigd;
▪ jou van school verwijderen op basis van een disciplinaire maatregel, wanneer jij betrokken bent bij diefstal, bedreiging, racisme, wapenbezit, drugsbezit of drugsgebruik. De disciplinaire maatregel kan direct ingaan, zonder schriftelijke aanzegging, en duurt maximaal een week. Daarna neemt de voorzitter van de domeindirectie een besluit of jij verwijderd wordt of weer wordt toegelaten.
Bij het vermoeden van betrokkenheid bij strafbare feiten, schakelt de onderwijsmanager of de voorzitter van de domeindirectie altijd de politie in.
Voor nadere uitleg van het bovenstaande kun je ook het deelnemersstatuut raadplegen.
Tegen de beslissing van de voorzitter van de domeindirectie tot het nemen van een disciplinaire maatregel, schorsing of verwijdering kun je binnen 2 weken nadat het besluit genomen is in beroep gaan bij de Klachtencommissie (zie bijlage 5).
Naast de gedragscode ROC Mondriaan word je ook gehouden aan de gedragscode internet (intranet)- en e-mailgebruik binnen ROC Mondriaan (zie xxx.xxxxxxxxxxxx.xx).
Vertrouwenspersonen
Het kan zijn dat je in een situatie komt, waarin je je zelf niet prettig voelt en die je niet alleen kunt oplossen. Dan kun je aankloppen bij een vertrouwenspersoon. Op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx kun je vinden wie dat zijn en hoe je hen kunt bereiken.
1.13 Mondriaanpas
Tijdens de intake-procedure is van jou een foto gemaakt, die op je Xxxxxxxxxxxx wordt afgedrukt. Alle studenten van ROC Mondriaan krijgen een Mondriaanpas. Bij het afhalen van de Mondriaanpas moet je jezelf legitimeren met een geldig legitimatiebewijs (geen OV-jaarkaart). Je tekent voor ontvangst van de Mondriaanpas, waarmee je akkoord gaat met de algemene voorwaarden, zoals deze op de website vermeld staan.
Je bent zelf verantwoordelijk voor de pas. De pas moet je op school altijd bij je hebben; hij geeft toegang tot het gebouw, is nodig voor deelname aan examens, geeft je toegang tot de faciliteiten op school en toont aan dat je een student van ROC Mondriaan bent. Iedere medewerker van ROC Mondriaan kan bezoekers en studenten vragen naar hun Mondriaanpas.
Mocht je de Xxxxxxxxxxxx toch een keer vergeten zijn, dan ben je verplicht een dagpas bij de beveiliging te halen. Kosten: 1,50 (alleen te chippen). Om deze dagpas te krijgen moet je jezelf legitimeren met een geldig legitimatiebewijs (geen OV-jaarkaart). Bij verlies of diefstal van de Mondriaanpas meld je dit bij de informatiebalie van de campus waar je studeert. Als je stopt met de opleiding of als je diplomeert, moet je de Mondriaanpas inleveren.
1.14 Lesrooster en aanwezigheid
Lesrooster
Het lesrooster is digitaal te vinden via de volgende link: www. xxxxxxxxx-xx.xx 🡪 Roosters
Roosterwijzigingen
Bij vervanging van lessen staat er soms een andere docent voor de groep dan je had verwacht. Dagelijks worden de wijzigingen op het rooster doorgevoerd.
Je kunt dit terugvinden in het digitale rooster. Wijzigingen die dezelfde dag worden doorgevoerd, kun je ook terugvinden op het bord bij de ingang van de school.
Aanwezigheid
Je wordt geacht voor 100% aanwezig te zijn bij de begeleide onderwijsactiviteiten op school en tijdens de beroepspraktijkvorming (BPV). Je aanwezigheid wordt elk lesuur geregistreerd.
Als je zonder bericht of toestemming afwezig bent, is dit ongeoorloofd verzuim. Regelmatig te laat komen is ook ongeoorloofd verzuim!
Via de studieloopbaanbegeleider word je op de hoogte gehouden van je aan- en afwezigheid. Tijdens het voortgangsgesprek (zie paragraaf 1.10) komt ongeoorloofd verzuim altijd aan de orde.
Ongeoorloofd verzuim
Ongeoorloofd verzuim is een onderwerp van gesprek met de studieloopbaanbegeleider en kan gevolgen hebben voor het vervolg van je opleiding. De studieloopbaanbegeleider spreekt je aan op ongeoorloofd verzuim.
Wanneer dit niet tot verbetering leidt, dan moet je een afsprakenformulier ondertekenen. Het niet nakomen van de afspraken kan leiden tot een bindend negatief studievoorschrift.
De school is wettelijk verplicht om ongeoorloofd verzuim van zowel BOL- als BBL-studenten te melden bij de afdeling Leerplicht van de gemeente. Je valt onder de Leerplichtwet tot je 18e verjaardag. Ben jij nog leerplichtig dan geldt een maximum van 16 uur les - of praktijkuren afwezigheid gedurende een periode van 4 opeenvolgende lesweken. Bij het overschrijden van deze grens is de school verplicht daarvan melding te maken bij de leerplichtambtenaar.
Wanneer je nog geen startkwalificatie hebt gehaald zijn wij tot je 23e verjaardag verplicht, te veel verzuim te melden bij de overheid. Ongeoorloofd verzuim wordt na vijf weken gemeld bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Het Mondriaan verzuimprotocol is opgenomen in de studiegids en in bijlage 9.
1.15 Reglementen
Alle reglementen die van belang zijn voor studenten van Mondriaan zijn te vinden op de website xxx.xxxxxxxxxxxx.xx >> Reglementen voor deelnemers.
2. EXAMINERING
2.1 Examenprogramma
Het examenprogramma van je opleiding vind je in dit hoofdstuk. Het examenprogramma van je opleiding bestaat uit twee delen:
1) het examenplan beroepsspecifiek;
2) het examenplan generiek.
Met het beroepsonderdeel sluit je de kerntaken en werkprocessen af als een beginnend beroepsbeoefenaar.
Bij het generieke onderdeel sluit je Nederlands, Engels niveau 4, rekenen en Loopbaan en Burgerschap af.
De examenplannen zijn te vinden op de volgende bladzijden. De zak-/slaagbeslissing kun je vinden in paragraaf 2.3.
EXAMENPLAN BEROEPSSPECIFIEK | ||||||||||||
Opleiding: Sociaal-maatschappelijke dienstverlener | Crebo: 00000 | |||||||||||
Xxxxxx: 2014 3 jarig | Kwalificatiedossier: 2014 | |||||||||||
Examens | INHOUD | Examenvorm | Context | Minimaal | Tijdsduur | Periode | ||||||
Werkprocessen | Competenties | |||||||||||
Kern- taak 1 | Kern- taak 2 | Kern- taak 3 | Kern- taak 1 | Kern- taak 2 | Kern- taak 3 | |||||||
1 | Activiteiten met de doelgroep | 2.1 2.2 2.5 | 3.5 | CR CJKM CILQU | DJM | Bewijsmap | BPV | Voldoende | 9 weken | 7 | ||
2 | Inventariseren van de situatie | 1.1 1.2 | N JM | Schriftelijk examen | School | Voldoende | 90 minuten | 8 | ||||
3 | Voorlichting, juridische vragen en professioneel handelen | 1.1 1.2 | 2.1 2.2 2.5 | 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 | DFNR JMQ | CR CJKM CILQU | K T EQ JKM DJM | Proeve van bekwaamheid | BPV | Voldoende | 20 dagen (binnen 9 weken) | 11 |
4 | Financiële problemen en budgetbeheersing | 2.3 2.4 | CDK DHV | Simulatie | School | Voldoende | 4,5 uur | 12 | ||||
Schriftelijk |
Vaststelling kerntaken | Examens | Eindresultaat ‘Voldoende’ | Eindresultaat ‘Goed’ | |
Kerntaak 1 | Wp 1.1 | 2 en 3 | 2 en 3 voldoende | Indien C3 goed |
Wp 1.2 | 2 en 3 | 2 en 3 voldoende | ||
Kerntaak 2 | Wp 2.1 | 1 en 3 | 1 en 3 voldoende | Indien C3 en C4 goed |
Wp 2.2 | 3 | 1 en 5 voldoende | ||
Wp 2.3 | 4 | 4 voldoende | ||
Wp 2.4 | 4 | 4 voldoende | ||
Wp 2.5 | 1 en 3 | 1 en 3 voldoende | ||
Kerntaak 3 | Wp 3.1 | 3 | 3 voldoende | Indien C3 goed |
Wp 3.2 | 3 | 3 voldoende | ||
Wp 3.3 | 3 | 3 voldoende | ||
Wp 3.4 | 3 | 3 voldoende | ||
Wp 3.5 | 1 en 3 | 3 voldoende |
EXAMENPLAN GENERIEK | ||||||||
Opleiding: Sociaal-maatschappelijke dienstverlener | Crebo: 00000 | |||||||
Xxxxxx: 2014 3 jarig | Kwalificatiedossier: 2014 | |||||||
EXAMEN | INHOUD | Niveau | Examenvorm | Context | Minimaal | Tijdsduur | Periode | |
1. | Nederlands a.* | Lezen Luisteren | 3F | Digitaal, centraal ontwikkeld examen (COE) | School | Van de eindcijfers voor de generieke onderdelen Nederlands, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), de andere cijfers moeten 6 of hoger zijn. | 120 min | 10 |
Nederlands b.* | Spreken | 3F | Presentatie | School/BPV | 15 min. | 9-12 | ||
Gesprekken voeren | 3F | Gesprek | School/BPV | 15 min. | 9-12 | |||
Schrijven | 3F | Digitaal of schriftelijk | School | 120 min | 10-12 | |||
2. | Rekenen* | Getallen, Verhoudingen, Meten en meetkunde, Verbanden | 3F | Digitaal, centraal ontwikkeld examen (COE) | School | 120 min | 10 | |
3. | Engels * | Luisteren | B1 | Digitaal of schriftelijk | School | 60 min. | 9-12 | |
Lezen | B1 | Digitaal of schriftelijk | School | 60 min. | 9-12 | |||
Gesprekken voeren | A2 | Gesprek | School | 15 min. | 9-12 | |||
Spreken | A2 | Presentatie | School | 15 min. | 9-12 | |||
Schrijven | A2 | Digitaal of schriftelijk | School | 60 min. | 9-12 |
* Studenten die goed presteren kunnen met een positief advies van hun docent in periode 7 en 8 het examen afleggen.
Vaststelling eindresultaat Examenplan generiek: | Nederlands: Rekenen: Engels: | Nederlands b, het schoolexamen, is het rekenkundig gemiddelde van de instellingsexamens Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven, afgerond op één decimaal Het eindcijfer voor Nederlands is het rekenkundig gemiddelde van Nederlands a op één decimaal en Nederlands b op één decimaal; afgerond op een heel getal. Eindresultaat afgerond op een heel getal Rekenkundig gemiddelde van de 5 onderdelen afgerond op een heel getal |
2.3 Diploma-eisen
Je behaalt het diploma als je:
1. De beroepsgerichte examens op basis van het beroepsgerichte examenplan met minimaal een voldoende hebt afgesloten en
2. De generieke examens op basis van het generieke examenplan volgens de daarvoor geldende eisen hebt afgesloten en
3. Voldaan hebt aan de inspanningsverplichting Loopbaan en Burgerschap en
4. De BPV met minimaal voldoende hebt afgesloten (zie paragraaf 1.3 Beroepspraktijkvorming).
De school informeert je, welke inspanningsverplichtingen er precies voor jou in jouw opleiding gelden. Aan het einde van je opleiding wordt gecontroleerd of je hebt voldaan aan de inspanningsverplichtingen.
Een voorwaarde voor de uitreiking van het behaalde diploma is dat er is voldaan aan alle financiële verplichtingen aan ROC Mondriaan.
2.4 Nederlands
Het examen Nederlands bestaat uit twee onderdelen: een centraal ontwikkeld, landelijk examen (lezen en luisteren) en een instellingsexamen (spreken, gesprekken voeren en schrijven). Het landelijk examen is een digitaal examen. Het landelijke examen en het instellingsexamen leveren één cijfer voor Nederlands op.
Voor Nederlands, rekenen en Engels mag je maximaal één 5 halen, het andere cijfer moet voldoende zijn.
In de onderstaande tabel worden de eisen weergegeven die voor jouw opleiding zijn gesteld. De vereiste taalniveaus voor jouw opleiding zijn aangegeven volgens de taalniveaus van het Referentiekader Taal en Rekenen.
Mbo 4 Generieke uitstroomeisen Nederlands
Vaardigheid Niveau | Luisteren | Lezen | Gesprekken voeren | Spreken | Schrijven |
Xxxxxx | 0X | 0X | 0X | 0X | 0X |
Xxx 4 Beroepsgerichte uitstroomeisen Nederlands
Vaardigheid Niveau | Mondelinge taalvaardigheid | Lees- vaardigheid | Schrijfvaardigheid | Taalverzorging en taalbeschouwing |
Xxxxxx | 0X | 0X | 0X | 0X |
Xx beroeps specifieke eisen Nederlands zijn geïntegreerd in de examens 1 en 3, werkprocessen 1.2 en 2.2.
2.5 Moderne Vreemde Talen
Voor deze opleiding leg je examens af in Engels. Voor alle niveau 4 mbo-opleidingen gelden dezelfde generieke eisen. In de tabel hieronder vind je de generieke uitstroomeisen Engels. De niveaubeschrijvingen van de Moderne Vreemde Talen kun je vinden in bijlage 7.
Mbo 4 Generieke uitstroomeisen Engels
Vaardigheid Niveau | Luisteren | Lezen | Gesprekken voeren | Spreken | Schrijven |
Niveau | B1 | B1 | A2 | A2 | A2 |
Het cijfer voor generiek Engels telt mee voor het behalen van het diploma voor een niveau 4-opleiding. Als je in 2015/2016 of later diplomeert, dan mag je voor Nederlands, rekenen en generiek Engels maximaal één 5 halen, De andere cijfers moeten dan voldoende zijn. De informatie over de cesuur en de slaag-/zakbeslissing is opgenomen in het examenplan.
2.6 Rekenen
Je legt een examen rekenen af. Het examen is een centraal ontwikkeld, landelijk examen Het landelijk examen is een digitaal examen. Het levert één cijfer voor rekenen op. Het cijfer rekenen telt mee voor het diploma.
Voor de vakken Nederlands, generiek Engels en rekenen mag je maximaal één 5 hebben. De andere 2 vakken moeten voldoende zijn.
In de onderstaande tabel worden de eisen weergegeven die voor je opleiding zijn gesteld. De vereiste rekenniveaus voor jouw opleiding zijn aangegeven volgens de rekenniveaus van het Referentiekader Taal en Rekenen.
Vaardigheid Niveau | Getallen | Verbanden | Meten en meetkunde | Verhoudingen |
Xxxxxx | 0X | 0X | 0X | 0X |
Voor jouw opleiding moeten er ook voor het beroep bepaalde rekenvaardigheden worden beheerst. . In de onderstaande tabel zijn die aangegeven.
Rekeneisen vanuit het beroep
Vaardigheid Niveau | Getallen | Verbanden | Meten en meetkunde | Verhoudingen |
Xxxxxx | 0X | 0X | 0X | 0X |
Xx beroeps specifieke eisen rekenen zijn geïntegreerd in de examen 4, werkprocessen 2.3.
2.7 Examenreglement
De bepalingen van het Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan (bijlage 2) zijn van toepassing op alle examinering.
Hieronder volgt een aanvulling op het Examenreglement ten behoeve van je opleiding.
2.8 Examencommissie en onvoorziene gevallen
De examencommissie is verantwoordelijk voor het op een verantwoorde wijze doorlopen van de examenprocedures voor die opleidingen waarvoor zij is ingesteld door het bevoegd gezag.
De examencommissie bewaakt het totale proces van planning, de voorbereiding, de afname, de beoordeling, de vaststelling van het resultaat, het bekendmaken van de uitslag, de evaluatie en het beheren en bewaren van examenbescheiden.
In gevallen waarin het examenreglement niet voorziet, beslist de examencommissie. In bijlage 3 is te lezen wie er zitting hebben in de examencommissie, wat hun functies zijn en hoe de commissie te bereiken is.
2.9 Beroepsprocedure
Bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’ (zie bijlage 4) kan je beroep aantekenen tegen beslissingen van de examencommissie, de examinatoren en de studieloopbaanbegeleider, als deze beslissingen verband houden met het examen of een onderdeel daarvan. Voor de manier waarop beroep kan worden aangetekend zie het Reglement van beroep voor de examens. Dit reglement is te vinden op de website van ROC Mondriaan: xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
BIJLAGEN
1. Enkele belangrijke begrippen
Beroepsopleidende leerweg (BOL): leerweg waarbij het aantal studiebelastingsuren ten minste 1600 uur (per jaar) bedraagt. Het aantal begeleide uren bedraagt ten minste 1000 uur per jaar.
Beroepsbegeleidende leerweg (BBL): leerweg waarbij het aantal studiebelastingsuren ten minste 1600 uur (per jaar) bedraagt. Het aantal begeleide uren bedraagt ten minste 200 uur per jaar.
Aanwezigheidsregistratie: je aanwezigheid op school en BPV wordt geregistreerd door de docent, begeleider en/of door een digitaal systeem.
Begeleide uren: onderwijsactiviteiten die plaatsvinden onder begeleiding van een docent van ROC Mondriaan of uren in de BPV.
Beroepspraktijkvorming (BPV): Dat deel van de beroepsopleiding dat in de praktijk wordt uitgevoerd. De BPV is een verplicht onderdeel van de beroepsopleiding. Een met goed gevolg afgesloten BPV is een wettelijke voorwaarde voor diplomering.
BPV-overeenkomst: een overeenkomst die jij aangaat met school en het bedrijf waar jij BPV doet. Daarin staat zowel wat van jou verwacht wordt tijdens de BPV-periode, als wat jij van de instelling en school mag verwachten.
Bindend negatief studievoorschrift: de mededeling van ROC Mondriaan waarin aan jou wordt verteld dat je opleiding wordt beëindigt.
Cohort: groep examenkandidaten die op basis van hetzelfde kwalificatiedossier en hetzelfde examenplan examen aflegt.
Centrale examens (coe): examens Nederlandse taal en rekenen van het College voor Examens die centraal (landelijk) worden georganiseerd.
Competenties: In iedere kerntaak moet je aan het einde van je opleiding competent zijn. Dat betekent: dingen weten (kennis), dingen begrijpen (inzicht), dingen kunnen (vaardigheden) en een goede houding laten zien.
Diploma: een wettelijk document waarmee wordt aangetoond en vastgelegd dat de eigenaar een omschreven kwalificatie heeft behaald.
Diploma-eisen: het geheel van vereisten waaraan de student moet voldoen om het diploma te behalen.
Examen: onderzoek naar en beoordeling van kennis, vaardigheden en houding van een examenkandidaat.
Examendossier: totaal van examenresultaten en bewijsstukken op grond waarvan besloten kan worden over diplomering van de kandidaat.
Examenplan: het overzicht van de examens in je opleiding.
Generiek: algemeen (bijvoorbeeld: de generieke vakken: de algemene vakken).
Kenniscentrum (beroepsonderwijs bedrijfsleven): een organisatie van een bepaalde branche die kerntaken en competenties vaststelt. Voor jouw opleiding is dat: Calibris.
Kerntaken: de belangrijkste taken die je in je beroep moet uitvoeren.
Kwalificatie: het geheel van exameneisen en bekwaamheden die een afgestudeerde van een beroepsopleiding moet beheersen voor het functioneren in het beroep en als burger in de samenleving.
Kwalificatiedossier: het document waarin een of meer kwalificaties zijn beschreven.
Onbegeleide uren: de uren die je als student zelfstandig aan je opleiding besteedt.
Onderwijsovereenkomst (OWO): in de onderwijsovereenkomst wordt vastgelegd wat van jou verwacht wordt in de opleiding en wat jij van de school mag verwachten.
Specifiek (of beroepsspecifiek): hoort bij het beroep.
Studiebelastingsuren (sbu): hoeveel uur je per jaar moet besteden aan een opleiding wordt uitgedrukt in ‘studiebelastingsuren’. Deze studiebelastingsuren bestaan uit begeleide en onbegeleide uren.
Studieloopbaanbegeleider: helpt je bij je studie.
Schorsing: het tijdelijk niet mogen deelnemen aan onderwijsactiviteiten.
Toets: wordt gebruikt om de ontwikkeling van de student zichtbaar te maken op het gebied van kennis, vaardigheden en houding.
Toetsplan: het overzicht van de toetsen in je opleiding.
Verwijdering: het gedwongen moeten beëindigen van de opleiding.
Verzuimmelding: Mondriaan meldt verplicht het verzuim van 16- tot 23-jarigen bij het Regionale Meld- en Coördinatiepunt.
Werkproces: een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak.
2. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan
Artikel 1 Regeling van de examens
Artikel 2 Het examen
Artikel 3 Herkansen van examens
Artikel 4 Organisatie van examens
Artikel 5 De uitslag
Artikel 6 Onregelmatigheden
Artikel 7 Beroepsrecht
Artikel 8 Slotbepaling
Artikel 9 Citeertitel
De bepalingen die in dit Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen van ROC Mondriaan zijn vastgelegd, gelden voor de (CREBO gerelateerde) examens voor beroepsopleidingen.
In alle gevallen geldt dat zowel het proces van examinering als de examenproducten voldoen aan de eisen van het Toezichtkader BVE.
De regels uit dit examenreglement gelden voor alle examens, tenzij tussen de school en de Exameninstelling die in voorkomende gevallen de examens verzorgt, anders is bepaald. Ter uitwerking kunnen in de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding specifieke regels zijn opgenomen.
Het Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan is laatstelijk vastgesteld door het College van Bestuur op 18 februari 2014 en treedt in werking op 1 september 2014.
ARTIKEL 1 Regeling van de examens
1.1 Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
• Centraal Examen: de centrale afname binnen ROC Mondriaan van de centraal ontwikkelde examens Nederlands en rekenen van het College voor Examens.
• College voor Examens: is verantwoordelijk voor de afname van centraal ontwikkelde examens Nederlands en rekenen binnen het middelbaar beroeps onderwijs.
• College van Bestuur: het bevoegd gezag dat belast is met de leiding van ROC Mondriaan.
• Commissie van beroep voor de examens: een onafhankelijke commissie, ingesteld door het bevoegd gezag, die het beroep behandelt dat door een examenkandidaat is ingesteld tegen het besluit van de Examencommissie.
• Diploma: een krachtens de wet erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat de bezitter een omschreven kwalificatie behaald heeft.
• EVC-rapportage: Rapportage inzake verworven competenties, opgesteld door een EVC-erkende instelling.
• Examinator: wettelijke term waarmee iemand bedoeld wordt die examens afneemt en beoordeelt.
• Examen: door een daartoe bevoegde instantie ingesteld onderzoek naar kennis, houding en vaardigheden die de examenkandidaat zich op grond van de diploma-eisen moet hebben eigen gemaakt, en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van de beoordelingscriteria en beslisregels.
• Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB: de wet over examinering en kwalificering die voor de beroepsopleidingen geldt vanaf 1 augustus 2012.
• Examencommissie: organisatorische eenheid binnen de instelling, ingesteld door het bevoegd gezag, die verantwoordelijk is voor examinering en diplomering.
• Examenopdracht: een examen of onderdeel van een examen; kan bestaan uit kennis- en/of praktijkonderdelen.
• Generieke examenonderdelen: examens in de vakken Nederlands, rekenen en Engels. NB. De generieke vakken zijn Nederlands, rekenen, Engels en Loopbaan en Burgerschap.
• Herkansen: het opnieuw afleggen van een examen (onderdeel).
• Instelling: ROC Mondriaan.
• Kerntaken: samenhangende en kenmerkende beroepsactiviteiten (werkprocessen), die door beroepsbeoefenaren worden uitgevoerd.
• Onderwijs- en Examenregeling (OER): de regels en afspraken binnen ROC Mondriaan die gelden voor examinering en diplomering.
• Onderwijsmanager: leidinggevende van de school.
• Studieduur: de normatieve duur van de opleiding vermeerderd met maximaal twee jaar.
• School: organisatieonderdeel van ROC Mondriaan waarbinnen opleidingen worden verzorgd.
• Specifieke examenonderdelen: examens in de beroepsspecifieke vakken.
• Student: een persoon die is ingeschreven voor een beroepsopleiding bij ROC Mondriaan en de onderwijsovereenkomst heeft getekend.
• Studieduur: door het bevoegd gezag vastgestelde duur van het aangeboden traject met inachtneming van de studielast.
• Toezicht, vroeger genaamd externe legitimering: het proces dat wordt uitgevoerd door de Onderwijsinspectie, om te waarborgen dat de exameninhoud en het examenproces voldoen aan de kwaliteitsnormen, en dat het niveau en de inhoud zijn afgestemd op de kwalificatiedossiers.
• Werkproces: een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak.
• Wet: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
ARTIKEL 2 Het examen
2.1 Recht op deelname
Studenten hebben toegang tot alle onderdelen van het examen waarvoor zij een onderwijsovereenkomst met ROC Mondriaan hebben gesloten voor zover die toegang niet is beperkt door bepalingen in de onderwijs- en examenregeling, bepalingen in het kader van veiligheid, dan wel door de bepalingen uit dit reglement.
2.2 Vrijstellingen
De examencommissie kan, op verzoek van de betrokkene, op basis van vooropleiding en/of kennis of ervaring vastgelegd in een EVC-rapportage, bepalen dat gehele of gedeeltelijke vrijstelling wordt verleend voor bepaalde examenonderdelen.
Bij de beoordeling van vrijstellingsverzoeken is de examencommissie gehouden aan de richtlijnen en procedures in het Examenhandboek Beroepsonderwijs ROC Mondriaan en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.
ARTIKEL 3. Herkansen van examens
3.1 Recht op herkansing
De student heeft recht op één herkansing van elk examen binnen de voor hem geldende studieduur. Voor het herkansen van de centrale examens geldt het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.
3.2 Mogelijkheid tot meer herkansingen
Indien er mogelijkheid wordt geboden tot meer herkansingen zijn de voorwaarden daartoe (bijvoorbeeld met betrekking tot het naleven van de presentieregels) opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding.
ARTIKEL 4 Organisatie van de examens
4.1 Bekendmaking organisatie van het examen
Alle gegevens met betrekking tot de inhoud, vorm, organisatie en beoordeling van examens worden tijdig aan de studenten bekend gemaakt. Dit geldt eveneens voor de informatie over toegestane of verplichte hulpmiddelen.
4.2 Bekendmaking gang van zaken
De gang van zaken voor, tijdens en na afloop van een examenopdracht of centraal examen wordt tijdig, dat wil zeggen, ten minste een week voor aanvang van het examen aan de student kenbaar gemaakt.
De examencommissie bepaalt of, en zo ja op welke wijze, een student zich moet inschrijven voor een examenonderdeel. Studenten zijn verplicht deel te nemen aan de examenonderdelen waarvoor zij zich hebben ingeschreven.
4.3 Aangepasteexaminering
Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan de examencommissie aangepaste examinering toestaan. De student dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie. Bij centrale examinering dient het verzoek te voldoen aan de eisen conform het examenprotocol van het College voor Examens.
De beslissing van de examencommissie wordt uiterlijk binnen tien schooldagen na indiening van het verzoek, schriftelijk meegedeeld aan de student.
4.4 Uitvoering
De examencommissie is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de uitvoering van examens. De commissie is verantwoordelijk voor de inrichting van de locatie, het beschikbaar zijn van de benodigde materialen en draagt zo nodig zorg voor adequate surveillance.
De uitvoering van centrale examens vindt plaats conform het examenprotocol van het College voor Examens.
4.5 Legitimatie
Alle studenten die een examen afleggen moeten een geldig legitimatiebewijs kunnen tonen; wanneer zij daarvan in het bezit zijn: hun Xxxxxxxxxxxx.
ARTIKEL 5 De uitslag
5.1 Bekendmakinguitslag
De uitslag van een examen wordt binnen tien schooldagen na het examen bekend gemaakt. Bij centrale examens gelden de landelijk afgesproken termijnen zoals die door het College voor Examens zijn doorgegeven. Resultaten worden in de regel schriftelijk aan de studenten bekendgemaakt.
5.2 Inzagerecht, bewaartermijn en recht op bespreking
Examengegevens van studenten worden, indien de aard of omvang van de stukken dat toelaat, tezamen met de beoordelingsaspecten en indicatoren door de school bewaard. De bewaartermijn bedraagt één jaar na afronding van de opleiding. Gedurende zes weken na de bekendmaking van de uitslag hebben belanghebbenden recht op inzage en heeft de student recht op bespreking van het materiaal en op motivering van de beoordeling, voor zover een eventuele geheimhoudingsplicht ten aanzien van de examenproducten zich daar niet tegen verzet. Voor zover mogelijk wordt een alternatief geboden.
Bij centrale examens zijn de regels voor het recht op inzage van toepassing zoals die zijn opgenomen in het examenprotocol van het College voor Examens.
5.3 Diplomering
De wettelijke eisen en voorwaarden voor diplomering zijn beschreven in de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding. De student komt voor een diploma in aanmerking, als hij aan al deze eisen en voorwaarden aantoonbaar heeft voldaan.
5.4 Geldigheidsduurexamen
5.4.1 De geldigheidsduur van de uitslag van een specifiek examen(onderdeel) is tijdens de opleiding gelijk aan de studieduur.
5.4.2 De geldigheidsduur van de uitslag van examens van de generieke examenonderdelen Nederlandse taal en rekenen en Engels is maximaal twee jaar na het studiejaar waarin het betreffende examenonderdeel is afgelegd.
ARTIKEL 6 Onregelmatigheden
6.1 Onregelmatigheden
De examencommissie is bevoegd het examen ongeldig te verklaren bij onregelmatigheden. Als onregelmatigheid wordt in ieder geval aangemerkt:
• (het mogelijk maken van) spieken,
• het overnemen van teksten zonder bronvermelding,
• het niet opvolgen van instructies van surveillanten,
• het gebruiken van niet toegestane hulpmiddelen.
• Het ongeoorloofd meenemen van papier of aantekeningen.
Verder staat het ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatig in de zin van dit artikel.
6.2 Horen student
Alvorens de examencommissie een beslissing neemt inzake geschillen, hoort deze de student.
6.3 Onregelmatigheden van ernstige aard
Indien er sprake is van onregelmatigheden van ernstige aard, kan de examencommissie de onderwijsmanager adviseren disciplinaire maatregelen te treffen, conform artikel 7 van het Studentenstatuut.
ARTIKEL 7 Beroepsrecht
Studenten kunnen beroep aantekenen tegen beslissingen van beoordelaars, de examencommissie en de examinatoren, die verband houden met het examen of een onderdeel daarvan. Dit kan bij de Commissie van Beroep voor de Examens, op basis van het ‘Studentenstatuut’ en conform het ‘Reglement commissie van Beroep voor de Examens Mondriaan”.
ARTIKEL 8 Slotbepaling
8.1 Onvoorzienegevallen
In gevallen waarin dit reglement en de betreffende onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de examencommissie.
8.2 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudings- plicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
8.3 Strijdigheidbepalingen
Indien enige bepaling uit de onderwijs- en examenregeling strijdig is met de bepalingen uit dit reglement, hebben de bepalingen uit dit reglement voorrang.
ARTIKEL 9 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als het Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan.
Lijst van documenten waar naar verwezen wordt:
- Het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.
- De Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding (OER)
- Het Examenprotocol van het College voor Examens conform het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingenWEB.
3. Examencommissie
De examencommissie van de School voor Sociaal werk en Jeugdzorg is bereikbaar op het volgend adres:
adres : | Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxx | ||
tel. : | 000-0000000 | ||
e-mail : | |||
Leden van de examencommissie: | Locatie: | ||
Voorzitter | Xxxxx Xxxxxxxx | Aspasialaan Brasserskade | Den Haag Delft |
Secretaris | Xxxxxx Xxxxx | Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx | Den Haag Delft |
Xxxxxxx Xxxxxxxx | Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx | Den Haag Delft | |
Xxx xxx Xxxxxx | Xxxxxxxxxxx | Den Haag | |
Xxxxx-Xxxx Xxxxx | Xxxxxxxxxxxx Waldorpstraat | Delft Den Haag | |
Xxxx Xxxxxxxx | Prof. Holwerdalaan | Naaldwijk | |
Xxxxxx xxx Xxxxxx | Werkveld | ||
Xxxx Xxxxxx | Xxxxxxxxxxx | Den Haag | |
Xxxxx Xxxxxx | Prof. Holwerdalaan | Naaldwijk | |
Xxxx Xxxxxxx | Xxxxxxxxxx | Leiden | |
Xxxxxx xxx xxx Xxxxxx | Waldorpstraat | Den Haag | |
Xxxxx Xxxxxxxxx | Aspasialaan Brasserskade Waldorpstraat | Den Haag Delft Den Haag | |
Xxxx xxx xxx Xxxx | Brasserskade | Delft | |
Xxx xxx Xxxxxxxxxx / Tineke vd Xxxxx | Xxxxxxxxxx | Leiden | |
Xxxxxx Xxxxxx | Xxxxxxxxxxx | Den Haag |
Bezwarencommissie examencommissie
Als student kun je bij de examencommissie een aanvraag doen voor een laatste examenkans of bezwaar aantekenen tegen een beslissing of uitslag . Deze kans of bezwaar moet je indienen binnen twee weken na de bekendmaking van het resultaat of besluit bij de contactpersoon die namens de examencommissie de verzoeken en bezwaren afhandelt. Dit kun je doen door een email te sturen naar Xxxxxx Xxxxxxx.
adres : | Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxx |
tel. : | 000-0000000 |
e-mail : |
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 51
4. Commissie van Beroep voor de Examens
Als student kun je bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’ beroep aantekenen tegen beslissingen van de examencommissie die verband houden met de uitslag van en de behandeling tijdens een onderdeel van het examen. Het beroep moet je binnen twee weken na de beslissing indienen bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’ door middel van een brief met de redenen waarom je het niet eens bent met de beslissing.
Adres Commissie van Beroep voor de examens
De ‘Commissie van Beroep voor de Examens’ is te bereiken via het meld- en informatiepunt klachten: xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxx.xx.
Commissie van Beroep voor de Examens Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxx Xxxx
Tel. 000-0000000 (mevr. X. Xxxx, griffier van de commissie)
Zie voor de manier waarop je beroep kunt aantekenen bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’ het
Reglement van beroep voor de examens Mondriaan. Deze kun je vinden op de website xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
5. Klachtencommissie ROC Mondriaan
De Klachtencommissie van ROC Mondriaan is te bereiken via het volgende mailadres: xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxx.xx .
Het bezoekadres:
Xxxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxx Xxxx
6. Niveaubeschrijvingen Nederlands
Mondelinge taalvaardigheid | Xxxxx | Xxxxxxxxx | ||||
Gesprekken | Luisteren | Spreken | Zakelijke teksten | Fictionele, narratieve en literaire teksten | ||
4F | Kan in alle soorten gesprekken taal | Kan luisteren naar een grote variatie | Kan duidelijke, gedetailleerde | Xxx een grote variatie aan teksten | Kan volwassenenliteratu | Kan goed gestructureerde |
nauwkeurig en | aan, ook complexe, | monologen en | lezen over tal van | ur interpreterend en | teksten schrijven | |
doeltreffend | teksten over | presentaties houden | onderwerpen uit de | esthetisch lezen. | over allerlei | |
gebruiken voor een | onderwerpen uit de | over tal van | (beroeps) opleiding | onderwerpen uit de | ||
breed scala van | (beroeps)opleiding | onderwerpen uit de | en van | (beroeps)opleiding | ||
onderwerpen uit | en van | (beroeps) opleiding | maatschappelijke | en van | ||
(beroeps)opleiding, | maatschappelijke | en van | aard en kan die in | maatschappelijke | ||
en van | aard, die ook | maatschappelijke | detail begrijpen. | aard. Kan relevante | ||
maatschappelijke | abstracte thema’s | aard. Kan daarbij | belangrijke kwesties | |||
aard. | kunnen behandelen. | subthema’s | benadrukken, | |||
integreren, | standpunten | |||||
specifieke | uitgebreid uitwerken | |||||
standpunten | en ondersteunen | |||||
ontwikkelen en het | met redenen en | |||||
geheel afronden met | relevante | |||||
een passende | voorbeelden. | |||||
conclusie. | ||||||
3F | Kan op effectieve wijze deelnemen aan | Xxx xxxxxxxxx naar een variatie aan | Kan monologen en presentaties houden | Xxx een grote variatie aan teksten | Kan adolescentenliteratu | Kan gedetailleerde teksten schrijven |
gesprekken over | teksten over | over onderwerpen | over onderwerpen | ur en eenvoudige | over onderwerpen | |
onderwerpen uit de | onderwerpen uit de | uit de | uit de | volwassenenliteratu | uit de | |
(beroeps)opleiding | (beroeps) opleiding | (beroeps)opleiding | (beroeps)opleiding | ur kritisch en | (beroeps)opleiding | |
en van | en van | en van | en van | reflecterend lezen. | en van | |
maatschappelijke | maatschappelijke | maatschappelijke | maatschappelijke | maatschappelijke | ||
aard. | aard. | aard, waarin ideeën | aard zelfstandig | aard, waarin | ||
worden uitgewerkt | lezen. Leest met | informatie en | ||||
en voorzien van | begrip voor geheel | argumenten uit | ||||
relevante | en details. | verschillende | ||||
voorbeelden. | bronnen | |||||
bijeengevoegd en | ||||||
beoordeeld worden. | ||||||
2F | Kan in gesprekken over alledaagse en | Kan luisteren naar teksten over | Kan redelijk vloeiend en helder | Kan teksten lezen over alledaagse | Kan eenvoudige adolescentenliteratu | Kan samenhangende teksten schrijven |
niet alledaagse | alledaagse | ervaringen, | onderwerpen, | ur herkennend lezen. | met en eenvoudige, | |
onderwerpen uit | onderwerpen, | gebeurtenissen, | onderwerpen die | lineaire opbouw, | ||
leefwereld en | onderwerpen die | meningen, | aansluiten bij de | over uiteenlopende | ||
(beroeps) opleiding | aansluiten bij de | verwachtingen, | leefwereld van de | vertrouwde | ||
uiting geven aan | leefwereld van de | gevoelens onder | leerling en over | onderwerpen uit de | ||
persoonlijke | leerling of die verder | woorden brengen | onderwerpen die | (beroeps)opleiding | ||
meningen, kan | van de leerling af | over onderwerpen | verder van de | en van | ||
informatie | staan. | uit de | leerling afstaan. | maatschappelijke | ||
uitwisselen en | (beroeps)opleiding | aard. | ||||
gevoelens onder | en van | |||||
woorden brengen. | maatschappelijke | |||||
aard. | ||||||
1F | Kan eenvoudige gesprekken voeren | Xxx xxxxxxxxx naar eenvoudige teksten | Kan in eenvoudige bewoordingen een | Kan eenvoudige teksten lezen over | Kan jeugdliteratuur belevend lezen. | Kan korte, eenvoudige teksten |
over vertrouwde | over alledaagse, | beschrijving geven, | alledaagse | schrijven over | ||
onderwerpen in het | concrete | informatie geven, | onderwerpen en | alledaagse | ||
dagelijks leven op en | onderwerpen of over | verslag uitbrengen, | over onderwerpen | onderwerpen of over | ||
buiten school. | onderwerpen die | uitleg en instructie | die aansluiten bij de | onderwerpen uit de | ||
aansluiten bij de | geven in alledaagse | leefwereld. | leefwereld. | |||
leefwereld van de | situaties in en buiten | |||||
leerling. | school. |
7. Niveaubeschrijvingen Moderne Vreemde Talen
Luisteren | Lezen | Spreken | Gesprekken | Schrijven | |
B2 | Kan een langer betoog en lezingen | Kan artikelen en verslagen lezen die | Kan gedetailleerde beschrijvingen | Kan zo deelnemen aan een vloeiend gesprek , dat | Kan een duidelijke, gedetailleerde tekst |
begrijpen en | betrekking hebben | presenteren over een | normale uitwisseling met | schrijven over een breed | |
complexe | op eigentijdse | breed scala aan | moedertaalsprekers | scala aan onderwerpen | |
redeneringen volgen | problemen waarbij | onderwerpen die | mogelijk is. Kan binnen een | die de interesse van de | |
als het onderwerp | de schrijver een | betrekking hebben op | vertrouwde context actief | schrijver hebben. Kan | |
redelijk vertrouwd is. | bijzondere positie of | het eigen | deelnemen aan een | een verslag schrijven, | |
Kan de meeste | standpunt inneemt. | interessegebied. Kan een | discussie en standpunten | informatie doorgeven of | |
actualiteiten- | Kan eigentijds literair | standpunt over een | uitleggen en ondersteunen. | redenen aanvoeren ter | |
programma’s op de | proza begrijpen. | actueel onderwerp | ondersteuning voor of | ||
tv volgen. Kan het | verduidelijken de | tegen een standpunt. | |||
grootste deel van | voordelen en nadelen | Kan brieven schrijven | |||
films in | van diverse opties | waarin het persoonlijk | |||
standaarddialect | toelichten. | belang van indrukken en | |||
begrijpen. | ervaringen aangegeven | ||||
wordt. | |||||
B1 | Kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in | Kan teksten begrijpen die vooral | Kan uitingen op een eenvoudige manier aan | Kan de meeste situaties aan die zich voordoen tijdens | Kan eenvoudige samenhangende tekst |
duidelijk taal wordt | bestaan uit zeer | elkaar verbinden, zodat | een reis in het gebied waar | schrijven over | |
gesproken over | frequente, dagelijks | hij ervaringen, | de taal wordt gesproken. | onderwerpen die | |
vertrouwde zaken | aan het werk | gebeurtenissen dromen , | Kan onvoorbereid | vertrouwd of van | |
die hij regelmatig | verbonden taal. Kan | verwachtingen en | deelnemen aan een gesprek | persoonlijk belang zijn. | |
tegenkomt op zijn | de beschrijvingen | ambities kan beschrijven. | over onderwerpen die | Kan persoonlijke brieven | |
werk, school, vrije | van gebeurtenissen, | Xxx in het kort redenen | vertrouwd zijn, of zijn | schrijven waarin | |
tijd enz. | gevoelens en wensen | en verklaringen geven | persoonlijke belangstelling | ervaringen en indrukken | |
Xxx de hoofdpunten | in persoonlijke | voor meningen en | hebben of die betrekking | beschreven worden. | |
begrijpen van radio- | brieven begrijpen. | plannen. Kan een verhaal | hebben op het dagelijks | ||
of tv- programma’s | vertellen of de plot van | leven ( b.v. familie, hobby’s, | |||
over actuele zaken of | een boek of film | werk, reizen en actuele | |||
vertrouwde onder – | weergeven en de eigen | gebeurtenissen) | |||
werpen ( persoonlijk, | reactie beschrijven. | ||||
beroep), als er | |||||
langzaam en | |||||
duidelijk wordt | |||||
gesproken. | |||||
A2 | Kan zinnen en de meest frequente | Kan zeer korte, eenvoudige teksten | Kan een reeks uitdrukkingen en zinnen | Kan communiceren over eenvoudige en alledaagse | Kan korte eenvoudige notities en |
woorden begrijpen | lezen. Kan specifieke, | gebruiken om in | taken die een directie | boodschappen | |
die betrekking | voorspelbare | eenvoudige woorden | uitwisseling van informatie | opschrijven. | |
hebben op gebieden | informatie vinden in | familie en andere | over vertrouwde | Xxx een zeer eenvoudige | |
van persoonlijk | eenvoudige teksten, | mensen, | onderwerpen en activiteiten | persoonlijke brief | |
belang (informatie | zoals advertenties, | leefomstandigheden, | betreffen. Kan zeer kort | schrijven, bijvoorbeeld | |
over mezelf familie, | menu’s, | opleiding en huidige of | sociale gesprekken aan , | om iemand voor iets te | |
winkelen, omgeving | dienstregelingen. | meest recente baan te | hoewel hij gewoonlijk niet | bedanken. | |
werk)). | Kan korte, | beschrijven. | voldoende begrijpt om het | . | |
Kan de belangrijkste | eenvoudige, | gesprek zelfstandig gaande | |||
punten in korte, | persoonlijke brieven | te houden. | |||
duidelijke, | begrijpen. | ||||
eenvoudige | |||||
berichten en | |||||
aankondigingen | |||||
volgen | |||||
A1 | Kan vertrouwde woorden en zinnen | Kan vertrouwde namen, woorden en | Kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen | Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer | Xxx een korte, eenvoudige mededeling |
begrijpen die | zeer eenvoudige | gebruiken om de n | de gesprekspartner bereid is | doen, bijvoorbeeld voor | |
zichzelf, zijn familie | zinnen begrijpen, | woonomgeving en de | om zaken in een langzamer | het zenden van | |
en mijn directe | bijvoorbeeld in | mensen in de naaste | tempo te herhalen of | vakantiegroeten. Kan op | |
concrete omgeving | mededelingen, op | omgeving te beschrijven. | opnieuw te formuleren en | formulieren persoonlijke | |
betreffen, wanneer | posters en catalogi. | helpt bij het formuleren van | details invullen, | ||
de mensen langzaam | wat de spreker probeert te | bijvoorbeeld naam, | |||
en duidelijk spreken. | zeggen. Kan eenvoudige | nationaliteit, en adres op | |||
vragen stellen en | een | ||||
beantwoorden die een | inschrijvingsformulier | ||||
directe behoefte of zeer | noteren | ||||
vertrouwde onderwerpen | |||||
betreffen. |
8. Niveaubeschrijving rekenen
Getallen | Verhoudingen | Meten en Meetkunde | Verbanden | |
1F | Weet getallen tot 1000, bewerkingen en symbolen correct te noteren en te gebruiken; Kan getallen lezen en uitleggen hoe getallen uit cijfers opgebouwd zijn; Kan hoofdrekenen met en zonder notatie van tussenresultaten; Kan hoofdbewerkingen (+, -, x, :) met gehele en eenvoudige decimale getallen op papier uitvoeren, evenals bewerkingen met eenvoudige breuken; Kan berekeningen uitvoeren om problemen op te lossen en de rekenmachine op verstandige wijze inzetten | Kan enkelvoudige berekeningen uitvoeren met procenten en verhoudingen; | Kan veel voorkomende meetinstrumenten gebruiken en aflezen, met maateenheden rekenen en in eenvoudige gevallen maateenheden in elkaar omzetten; Heeft een gevoel ontwikkeld voor standaardmaten in veel voorkomende situaties; Kent namen van enkele meetkundige figuren en begrippen en kan deze gebruiken om situaties in de ruimte te beschrijven; | Kan tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van rekenproblemen |
2F | Kan alles wat bij 1F beschreven is; Xxx met negatieve getallen berekeningen uitvoeren; Weet de betekenis van miljoen en miljard | Kan alles wat bij 1F beschreven is; Kan complexere berekeningen uitvoeren met procenten en verhoudingen | Kan alles wat bij 1F beschreven is; Xxxx het systeem en de samenhang van de maateenheden en kan in concrete situaties de juiste maateenheden gebruiken; Kent veel voorkomende meetkundige figuren, symbolen en begrippen en kan deze gebruiken om situaties in de ruimte te beschrijven; Kan (werk)tekeningen lezen, interpreteren en zelf maken; Kan gebruik maken van referentiematen; Weet hoe de grootte van hoeken tot uitdrukking gebracht en gemeten kan worden; Kan complexere meetinstrumenten gebruiken en aflezen; Kan op basis van aanzichten, doorsneden en uitslagen van ruimtelijke figuren zich een beeld vormen van deze figuren; Kan oppervlakten en inhouden uitrekenen; Kent in beperkte mate eigenschappen van meetkundige figuren | Xxx alles wat bij 1F beschreven is; Xxx tabellen, diagrammen en grafieken bij het oplossen van problemen gebruiken en daarbij conclusies formuleren; Kan omgaan met formules. |
3F | Kan alles wat bij 1F en 2F beschreven is; Kan de rekenkundige vaardigheden uit 1F en 2F inzetten in complexe situaties, waarbij meerdere stappen nodig zijn voor het oplossen van het rekenprobleem; Kan numerieke en ruimtelijke informatie uit verschillende bronnen combineren om conclusies te trekken en berekeningen te maken. | Kan alles wat bij 1F en 2F beschreven is; | Xxx alles wat bij 1F en 2F beschreven is; | Xxx alles wat bij 1F en 2F beschreven is; |
9. Verzuimprotocol van het ROC Mondriaan
▪ Verzuim kan consequenties hebben voor het vervolgen van de opleiding.
▪ Indien een student zonder bericht niet op school komt, neemt de school direct contact op met de student of ouder/verzorger.
▪ Bij voortdurend verzuim stuurt de school een waarschuwingsbrief naar de student en/of de ouders.
▪ Er is sprake van ongeoorloofde afwezigheid indien de student zonder bericht of zonder toestemming afwezig is of indien de student wel op school is maar niet aanwezig is in lessen waar hij/zij behoort.
▪ Verzuim wordt besproken in de gesprekken met de studieloopbaanbegeleider waarin gezocht wordt naar oplossingen om het verzuimgedrag te veranderen.
▪ Indien er daarna geen verbetering optreedt wordt er een afsprakenformulier opgesteld.
▪ Het niet nakomen hiervan kan leiden tot een negatief bindend studievoorschrift om de opleiding te beëindigen. De directeur kan maatregelen nemen tot verwijdering van school. Bij leerplichtige studenten gaat daar nog een gesprek met ouders en leerplichtambtenaar aan vooraf.
▪ Voor leerplichtig studenten tot 18 jaar zonder startkwalificatie is, bij verzuim van 16 uur les- of praktijktijd gedurende een periode van 4 opeenvolgende lesweken de school wettelijk verplicht de leerplichtambtenaar in te schakelen. Dit geldt dus ook voor het verzuim op de stage - plaats. Ouders en student worden dan door een leerplichtambtenaar van de gemeente opgeroepen voor een gesprek.
▪ Bij studenten van 18 – 23 jaar zonder startkwalificatie gaat bij 30 dagen verzuim of eerder een melding naar de afdeling Voortijdig Schoolverlaten van de gemeente. Een VSV-casemanager van deze afdeling roept de student dan op voor een gesprek.
▪ Voor alle studenten gaat er na een periode van vijf weken verzuim een melding naar de Informatie - Beheer- Groep. De studiefinanciering kan dan stopgezet worden of omgezet worden in een lening.
▪ Te laat komen geldt eveneens als een vorm van verzuim. Ook hier kan de leerplichtambtenaar worden ingeschakeld en een melding gedaan worden naar de IB-Groep.
▪ Studenten en ouders/verzorgers van studenten zijn verplicht zich aan de volgende regels te houden:
▪ Bij ziekte moet de student zelf of ouder/verzorger van de student (bij minderjarigheid) telefonisch voor 09.00 uur ziek gemeld worden bij de administratie
▪ Op de eerste dag dat de student weer naar school komt, moet hij/zij een door ouder/verzorger (bij minderjarigheid) ondertekend briefje met betermelding inleveren bij de verzuimmedewerker. Bij meerderjarigheid meldt de student dit zelf.
▪ Indien een student door een andere reden dan ziekte niet in staat is naar school te komen, moet dit ook telefonisch gemeld worden en achteraf schriftelijk worden bevestigd.
▪ Voor elk ander verzuim dat van tevoren al bekend is bij student of ouder/verzorger moet zes weken vooraf schriftelijk toestemming worden gevraagd en verkregen.
▪ Afspraken met artsen dienen zoveel mogelijk buiten schooltijd plaats te vinden.
▪ Een verzoek voor extra verlof moet zes weken van te voren worden aangevraagd bij de onderwijsmanager van de opleiding.
▪ Student en ouder/verzorger zijn verplicht ervoor te zorgen dat de school een recent telefoonnummer en/of e-mailadres heeft waarmee de school, indien noodzakelijk, contact kan opnemen met student en ouder/verzorger.
▪ Bij minderjarige studenten zijn de ouders/verzorgers medeverantwoordelijk, bij meerderjarige studenten ligt de verantwoordelijkheid bij de studenten zelf.
10. Overzicht van kerntaken, werkprocessen en competenties
KERNTAAK | WERKPROCES | COMPETENTIE | ||
Kerntaak 1: Opstellen van een dienst- verleningsplan | 1.1 | Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt | D | Aandacht en begrip tonen |
F | Ethisch en integer handelen | |||
N | Onderzoeken | |||
R | Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten | |||
1.2 | Maakt een dienstverleningsplan | J | Formuleren en rapporteren | |
M | Analyseren | |||
Q | Plannen en organiseren | |||
Kerntaak 2: Ondersteunen van de cliënt | 2.1 | Ondersteunt de cliënt bij praktische diensten | C | Begeleiden |
R | Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten | |||
2.2 | Behandelt eenvoudige juridische vragen van de cliënt | C | Begeleiden | |
J | Formuleren en rapporteren | |||
K | Vakdeskundigheid toepassen | |||
M | Analyseren | |||
2.3 | Ondersteunt de cliënt bij financiële problemen en budgetbeheersing | C | Begeleiden | |
D | Aandacht en begrip tonen | |||
K | Vakdeskundigheid toepassen | |||
2.4 | Bemiddelt en ondersteunt de cliënt bij het behartigen van belangen | D | Aandacht en begrip tonen | |
H | Overtuigen en beïnvloeden | |||
V | Met druk en tegenslag omgaan | |||
2.5 | Verricht informatie- , advies- en voorlichtingswerkzaamheden t.b.v. de | C | Begeleiden |
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 57
KERNTAAK | WERKPROCES | COMPETENTIE | ||
cliënt(en) | I | Presenteren | ||
L | Materialen en middelen inzetten | |||
Q | Plannen en organiseren | |||
U | Omgaan met verandering en aanpassen | |||
KERNTAAK | WERKPROCES | COMPETENTIE | ||
Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professie- gebonden taken | 3.1 | Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep | K | Vakdeskundigheid toepassen |
3.2 | Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg | T | Instructies en procedures opvolgen | |
3.3 | Stemt de werkzaamheden af | E | Samenwerken en overleggen | |
Q | Plannen en organiseren | |||
3.4 | Verricht administratieve werkzaamheden en beheert dossiers | J | Formuleren en rapporteren | |
K | Vakdeskundigheid toepassen | |||
M | Analyseren | |||
3.5 | Evalueert de geboden ondersteuning | D | Aandacht en begrip tonen | |
J | Formuleren en rapporteren | |||
M | Analyseren |
Onderwijs- en Examenregeling 2013 / SMD4 2-jarig/ 92670 / School voor Sociaal werk en Jeugdzorg / RV 58