Contract
VREEDZAME CO-EXISTENTIE IN DE DRIEHOEK WET – CAO– BASISSCHOOL (mede)zeggenschap voor leraren in het primair onderwijs | MASTERTRACK ARBEIDSRECHT Heemskerk, 08-07-2021 Xxxxx Xxxxxx-Rosman |
Het was een lange en boeiende reis die ik niet alleen als student maakte maar ook als echtgenote, moeder, dochter, zus en werknemer. Ik ben veel dank verschuldigd aan mijn man Xxxxx en mijn kinderen Xxxxxx, Xxxx en Xxxxxxx voor de enorme ruimte die ik van hen kreeg om te studeren. Ik ben vereerd dat zoveel mensen, niet in de minste plaats mijn ouders, steeds zoveel waardering hebben geuit voor de combinatie van werk, privé en studie. Uiteraard bedank ik ook mijn collega’s van Stichting Fedra, met name Xxxx en de leden van de Raad van Toezicht die het aandurfden om in mij te investeren. Gelukkig leverde het vanaf dag één al rendement op.
Met verwondering heb ik, vanaf de werkvloer, de storm en grote veranderingen die twee jonge leraren in 2017 op gang brachten, meegemaakt. Er ontstond enorm veel dynamiek tussen politiek, vakbonden, PO Raad, schoolbesturen en schoolleiders met de leraren als middelpunt. Niemand kan meer om leraren heen en hoe mooi is dat! Een goede aanleiding voor een scriptie.
Medezeggenschap en zeggenschap. Voor sommige mensen wellicht wat stoffige begrippen, maar niets is minder waar. Het systeem van wet, cao en praktijk blijkt veel beter te werken dan we wel eens denken. Niet door het nauwkeurig opvolgen van regels, maar door er een eigen draai aan te geven. Eén van leraren die ik geïnterviewd heb zei het mooi: “We hebben in Nederland goede onderwijswetten en daardoor kunnen wij ons werk goed doen.” En dat de leraren hun werk goed doen, blijkt uit de kwaliteit van de basisscholen. Kwaliteit die niet gerealiseerd kan worden zonder de tomeloze inzet van de schoolleiders. Nu de populariteit van leraren weer hoog is, is het tijd om de schoolleiders weer in de spotlights te zetten. Zonder hen geen goede scholen.
En nu ben ik klaar, met een scriptie over (mede)zeggenschap in het basisonderwijs als eindproduct. Zoals van ieder vak dat ik volgde heb ik ook van het onderzoek en het schrijven van deze scriptie genoten. Alles wat ik heb geleerd was wetenswaardig, relevant, interessant en direct toe te passen in het werk. Ik hoop dat u net zoveel plezier beleeft aan het lezen van mijn scriptie als ik heb gehad aan het onderzoek en het schrijven ervan. Voor mij start een nieuwe fase in mijn leven. Ik ga genieten van heel veel vrije tijd en gezelligheid met familie en vrienden.
Xxxxx Xxxxxx-Xxxxxx Xxxxxxxx, 0 juli 2021.
IK ZEL ALTIED AAN DIE
DENKEN, OOK AST DOE NAIT BIE MIE BIST.
Wia Buze
Deze scriptie gaat over invloed van leraren op belangrijke besluiten en inspraak in besluitvormingsprocessen via zeggenschap op teamniveau en de (wettelijke) medezeggenschap in het primair onderwijs. Drie onderzoeksvragen worden beantwoord:
1. Hebben wetgever, cao-partners en schoolleiding dezelfde beoogde doelen en kiezen zij dezelfde instrumenten als het gaat om invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun inspraak in besluitvormingsprocessen?
2. Hoe verhouden formele medezeggenschap, informele medezeggenschap en zeggenschap zich tot elkaar als het gaat om invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun inspraak in besluitvormingsprocessen?
3. Leiden de instrumenten van de verschillende niveaus tot doeltreffende (mede)zeggenschap voor leraren, is er samenspel in de driehoek wet – cao – school?
Voor het onderzoek zijn kamerstukken, evaluaties, analyses en literatuur bestudeerd. Relevante wetten en de cao-po werden geanalyseerd. Hieruit is een beoordelingskader opgesteld, dat getoetst is in een kleinschalig explorerend onderzoek.
1. De leraren hebben medezeggenschap – zeggenschap.
2. De schoolleiding organiseert medezeggenschap formeel – informeel.
3. De school laat zich leiden door regulatieve rechtsbronnen – normatieve opvattingen over goed onderwijs – culturele cognitieve regels van de gemeenschap.
4. In de driehoek wetgever – cao-partners – schoolleiding is sprake van samenspel – spanning.
In de driehoek wet, cao, basisschool is overeenstemming over doelen en instrumenten gewenst omdat leraren dan het meest profiteren van hun invloed en inspraakmogelijkheden.
Uit het onderzoek blijkt dat de deelnemende schoolleiders en leraren veel professionele ruimte en weinig sturing ervaren door de regels voor medezeggenschap en zeggenschap in wet en cao. In de praktijk van acht deelnemende basisscholen komen invloed en inspraak tot stand via informele vormen van medezeggenschap. Dit is een zelfgekozen werkwijze om in gezamenlijkheid tot goede besluiten te komen. De formele medezeggenschap vult dit aan en wordt gewaardeerd, omdat ouders in de MR een eigen perspectief hebben en positief kritisch adviseren in het belang van de school.
Wet en cao geven leraren zeggenschap op bepaalde onderdelen van het werk. Dit is onbekend, maar dat neemt niet weg dat geïnterviewde leraren zeggenschap ervaren. Besluiten worden altijd met zoveel mogelijk draagvlak genomen.
Wet en cao gaan, in de relatie tussen schoolleiding en MR, uit van ‘instemming’, ‘advies’, ‘initiatief’, ‘na overleg’ en ‘afspraken maken’. Hiervan wordt alleen instemming ingezet zoals dat bedoeld is. Medezeggenschap is meer georganiseerde instemming dan georganiseerde tegenspraak. De verwachtingen van wetgever, politiek en cao-partners zijn hoog maar slechts een deel van de mogelijkheden voor medezeggenschap en zeggenschap worden benut.
In de driehoek is geen sprake van samenspel of spanning, wel van vreedzame co-existentie. Dit beïnvloedt de mate waarin leraren invloed en inspraak hebben echter niet negatief. De leraren hebben vooral medezeggenschap, die informeel georganiseerd is. Zij hebben veel ruimte voor normatieve opvattingen over goed onderwijs waarbij regulatieve rechtsbronnen een goede basis zijn om het werk op te doen. De culturele cognitieve regels van de gemeenschap kleuren het onderwijskundig beleid dat op democratische en interactieve wijze door leraren en schoolleider tot stand komt.
De wens die in 2017 breed in de media gehoord werd, voor meer zeggenschap voor leraren lijkt niet zozeer van toepassing op de basisschool, meer op grote, ingrijpende beslissingen op landelijk niveau.
AOb | Algemene Onderwijsbond, onderdeel van FNV Overheid |
AVS | Algemene Vereniging Schoolleiders |
CAOP | Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel |
cao-po | collectieve arbeidsovereenkomst primair onderwijs |
CNV Onderwijs | onderdeel van CNV connectief |
FNV | Federatie Nederlandse Vakbeweging |
FvOv | Federatie van Onderwijsvakorganisaties |
GMR | gemeenschappelijke medezeggenschapsraad |
LAKS | Landelijk Aktie Komitee Schollieren |
Lerarencollectief | beroepsvereniging van leraren in het basisonderwijs, voortgekomen uit PO in actie |
LCG WMS | Landelijke Commissie voor Geschillen Wet Medezeggenschap Scholen |
MR | medezeggenschapsraad |
OCW | ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap |
OGMR | oudergeleding gemeenschappelijke medezeggenschapsraad |
OMR | oudergeleding medezeggenschapsraad |
PGMR | personeelsgeleding gemeenschappelijke medezeggenschapsraad |
PMR | personeelsgeleding medezeggenschapsraad |
PO | primair onderwijs |
PO Front | onderwijsvakbonden, PO Raad en PO in Actie |
PO in Actie | Facebookgroep die tijdelijk de status vakbond verkreeg |
PO Raad | vereniging van schoolbesturen, sectororganisatie voor primair onderwijs |
PVM | project versterking medezeggenschap |
VO Raad | vereniging van schoolbesturen, sectororganisatie voor voortgezet onderwijs |
VOO | Vereniging Openbaar Onderwijs |
WBL | Wet beroep leraar |
WMS | Wet medezeggenschap scholen |
WPO | Wet op het primair onderwijs |
WVB | Wet versterking bestuurskracht |
Inhoud
1.1 Terugblik op roerige tijden en succes 8
1.2 Medezeggenschap volgt de zeggenschap 9
2 De (mede)zeggenschap onderzoeken 12
2.4 Begrenzing van het onderzoek 13
2.6 Onderzoeksobject & sleutelbegrippen 14
2.11 Relevantie van het onderzoek 16
3 Formele en informele medezeggenschap 18
3.2 Formele medezeggenschap 18
3.3 Informele medezeggenschap 18
3.3.1 Meetlat om te kwalificeren 19
4.2.1 Wet medezeggenschap scholen 23
4.2.2 Wet versterking bestuurskracht 24
4.3.3 Instemmingsbevoegdheid 26
4.3.6 Betrokkenheid bij benoemingen en invloed op het toezichthoudend orgaan 28
4.3.7 Professioneel Statuut 28
4.3.8 Project versterking medezeggenschap 28
5.2.1 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
5.2.2 Statuut Sociaal Beleid 31
5.3.2 In overleg en na overleg 34
6.2 Verantwoording kwalitatief deel van het onderzoek 38
6.3 Beleidsontwikkeling en sturing op de inhoud van besluiten 40
6.4 Invloed op de inhoud van belangrijke besluiten 42
6.5 Inspraak op belangrijke besluiten 43
6.5.1 Verhouding formele – informele medezeggenschap 44
6.6 Zeggenschap van de schoolleider en teamzeggenschap 45
6.7 Doelen en instrumenten volgens de schoolleiding 46
6.7.1 Doelen en instrumenten volgens de PMR-leden 46
7 De driehoek wet – cao – school 49
7.3 Verhoudingen in de school 54
7.3.1 Zeggenschap en medezeggenschap 54
7.4 2017....................................................................................................................................... 55
Bijlage 2 Drie relevante wetten 65
Bijlage 3 De cao-po 2016 t/m 2020 69
cao-po 2016 – 2017 (alsook aanpassingen cao 2017) 73
Bijlage 4 De cao’s vergeleken 76
Bijlage 6 Werkverdelingplan 82
1.1 Terugblik op roerige tijden en succes
De verontwaardiging van leraar in het basisonderwijs Xxx xxx xxx Xxx, dat zijn salaris lager was dan dat van leraren in het voortgezet onderwijs, leidde begin 2017 tot een ongekende reeks van gebeurtenissen in het primair onderwijs.1 Veel mensen herinneren zich de stakingen, maar er gebeurde meer.2 Xxxx xx Xxxxxxx, ook basisschoolleraar, pakte het opiniestuk uit De Limburger van Xxx xxx Xxx op en opende de Facebookgroep 'PO in actie'. In een week tijd hadden zich 15.000 leraren aangemeld, waaronder de derde frontman Xxxxx Xxxxxxx. De Facebookgroep groeide in rap tempo naar uiteindelijk 45.000 leraren en leidde tot een beroepsvereniging: Het Lerarencollectief. Hun motto is: we gaan het samen, zelf doen! Vakmanschap door zeggenschap.3
Onvrede bij leraren dus, over salaris, werkdruk en omdat er over hen besloten werd, niet met hen. Hadden de onderwijsvakbonden4 en de PO-Raad5 iets laten liggen in het arbeidsvoorwaardenoverleg? In de politiek was er geen draagvlak om gehoor te geven aan de roep uit het veld over te hoge werkdruk, te lage salarissen en te weinig geld.6
Terwijl de VVD, CDA, D66 en ChristenUnie druk waren om een regering te vormen, werd het PO Front samengesteld. Een krachtenbundeling van de vakbonden en de PO Raad met de leraren van PO in actie. Inzet van het activistische PO Front was om het primair onderwijs op de kaart te zetten en een grote overheidsinvestering af te dwingen. Met succes, er werd 700 miljoen euro7 beschikbaar gesteld door de nieuwe regering, voor verlichting van de werkdruk en verhoging van de salarissen, terwijl geen van de partijen deze knelpunten in het primair onderwijs in het verkiezingsprogramma had staan.8
1 Roovers en Van der ven 2021, p. 33-116.
Xxxxx Xxxxxxx uit Amsterdam, Xxx xxx xx Xxx uit Venray, Xxxx xx Xxxxxxx uit Arnhem zijn de belangrijkste woordvoerders van PO in Actie.
2 In 2017, 2018, 2019 en 2020 waren er één- en meerdaagse landelijke en regionale stakingen. Er is gestaakt op: 5 oktober 2017, 12
december 2017, in februari en maart 2018 (estafette stakingen), 6 november 2019, 30 en 31 januari 2020. Er waren prikacties en een
demonstratie op: 27 juni 2017.
3 Roovers en Van der Ven 2021, p.143.
4 De vakbonden die in deze een rol spelen zijn: AOb, CNV Onderwijs, AVS, FvOv (zij zijn ook de cao onderhandelingspartijen/cao partners samen met de PO-Raad).
5 De PO-Raad is een vereniging van schoolbesturen en de sectororganisatie voor het primair onderwijs. Daaronder vallen het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. De vereniging is opgericht in 2008 met als doel om als sector met één stem naar buiten te treden. Op 31 december 2019 vertegenwoordigde de PO-Raad 850 schoolbesturen. Dat is 86,3 procent van het totaal aantal besturen in het primair onderwijs. Samen zijn zij verantwoordelijk voor onderwijs aan 96,6 procent van de leerlingen in het primair en speciaal onderwijs in Nederland.
6 NOS Nieuws 10-05-2017. xxxxx://xxx.xx/xxxxxxx/0000000-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxx-xxxxx-xxxx-xxxx-xxxxxx-xxx-xxxx-xxxxxxxx.xxxx.
7 270 miljoen hiervan was bestemd voor de salarissen en 430 miljoen voor vermindering van de werkdruk.
8 Werkdrukakkoord Primair Onderwijs en Onderhandelaarsakkoord CAO PO 2018.
Het geld voor vermindering van de werkdruk kreeg z’n beslag in het werkdrukakkoord van februari 2018.9 In dit akkoord werd expliciet vermeld dat de schoolteams een belangrijke rol kregen van de verdeling van de werkdrukmiddelen. In de communicatie aan de achterban werd geschreven: ‘Samen zorgen we ervoor dat het geld in de klas terechtkomt’. En ‘Schoolteams bepalen zelf waar het geld aan wordt besteed’.10 Het team maakt een analyse van de werkdruk waarna de schoolleider een bestedingsplan met bestedingsdoelen voor het verlagen van de werkdruk opstelt, dat ter instemming aan de personeelsgeleiding van de medezeggenschapsraad (PMR) voorgelegd wordt. In het jaarverslag moet het schoolbestuur, zijnde het bevoegd gezag, verantwoording afleggen over de besteding van de werkdrukmiddelen.
Het geld voor verhoging van de salarissen moest door het PO Front middels de cao verdeeld worden. In juni 2018 bereikten zij een onderhandelaarsakkoord en als gevolg daarvan, ging het salaris voor leraren omhoog. Xxxxx, voorzitter van de AOb, meldde trots de bijvangst: “Verder krijgen schoolteams een grote rol bij het verdelen van het werk. Dat gebeurt op dit moment al bij het verdelen van het geld dat elke school heeft gekregen om de werkdruk te verminderen.11 Het proces van zeggenschap op teamniveau bevalt goed, dus die lijn hebben we doorgetrokken.”12 In het verlengde van het verdelen van de werkdrukmiddelen, kreeg het verdelen van het werk met behulp van het werkverdelingsplan een plek in de cao 2018-2019 en daarmee was de ‘zeggenschap op teamniveau’ verankerd.
Deze scriptie gaat over invloed op belangrijke besluiten en inspraak van leraren in besluitvormingsprocessen via zeggenschap op teamniveau en de (wettelijke) medezeggenschap.
1.2 Medezeggenschap volgt de zeggenschap
Een werkgever die rekening houdt met de wensen, belangen en behoeften van zijn werknemers, zal merken dat implementatie van beleid makkelijker gaat als er draagvlak is voor de genomen besluiten. Voor werkgevers die dit niet uit zichzelf doen zijn er Nederlandse en Europese waarborgen om de stem van de werknemer te horen.13 Werknemers hebben een wettelijk recht om invloed uit te oefenen op besluiten die belangrijke gevolgen voor ze hebben. Voor het primair onderwijs is dit recht vastgelegd in de Wet medezeggenschap scholen (WMS).
9 Brief aan de tweede kamer van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, X. Xxxx, van 9 februari 2018, referentie:
1320117. Het kabinet stelt structureel €430 miljoen beschikbaar middels het werkdrukakkoord.
10 Infographic werkdrukmiddelen. Basisscholen kregen allemaal € 155,55 per leerling, later € 220,08.
11 Werkdrukakkoord Primair Onderwijs.
12 Nieuwsbericht AOb 06-06-2018. xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxx-xx-xxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxx-xxxxx/. 13 Artikel 19 lid 2 Grondwet, art. 27 Handvest van de Grondrechten Europese Unie, art. 21 Europees Sociaal Handvest, Richtlijn 2002/14/EG, Wet op de Ondernemingsraden, Wet Medezeggenschap Scholen.
De zeggenschap op de basisschool ligt bij de schoolleiding, de zeggenschap voor het collectief van scholen ligt bij het schoolbestuur.14 Iedere basisschool heeft een medezeggenschapsraad (MR) en ieder bestuur met meerdere scholen heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) waarin het personeel vertegenwoordigd is.15 Het begrip medezeggenschap verwijst naar het geïnstitutionaliseerd overleg van personeelsleden met de schoolleiding of het bestuur, met gegarandeerde (wettelijke) beïnvloedingsmogelijkheden, zoals bedoeld in de WMS.16
In de medezeggenschap voor personeel en dus van leraren, is voorzien. Voorgenomen besluiten van de schoolleiding of het schoolbestuur worden ter advisering of instemming voorgelegd aan een vertegenwoordiging van het personeel, PMR of PGMR. Niettemin is er een landelijke roep om meer inspraak en invloed op het eigen werk bij leraren en dat roept de vraag op of de medezeggenschap wel goed functioneert. Waarom is de AOb zo trots op het proces van meer zeggenschap op teamniveau? Is de wettelijk geregelde medezeggenschap voor het personeel onvoldoende voor leraren om invloed uit te oefenen op besluiten die belangrijke gevolgen voor hen hebben of worden bestaande instrumenten niet optimaal ingezet?
Schoolbesturen en schoolleiding hebben vrijheid om, binnen wet- en regelgeving, eigen beleid te voeren. Om de invloed van het personeel daarop te verzekeren heeft de wetgever de medezeggenschap in het onderwijs bij wet geregeld. Via de cao hebben schoolbesturen een plicht om bepaald beleid in samenspraak met de (P)MR of (P)GMR vast te stellen en dus ook via de cao is de invloed van het personeel op belangrijke besluiten geregeld.
De Code Goed Bestuur van schoolbesturen bevat de opdracht om een professionele cultuur te realiseren gericht op voortdurende professionalisering en onderlinge samenwerking. Een cultuur waarin professionals gestimuleerd worden om het eigen en elkaars professionele handelen steeds te verbeteren.17 Zo’n cultuur verhoudt zich slecht tot een top down benadering als het om belangrijke besluiten gaat.
14 Dit is alleen anders bij zogenaamde éénpitters; een schoolbestuur met één basisschool.
15 De WMS gaat uit van ongedeelde medezeggenschap. Dit houdt in dat zowel personeel als ouders deel uit maken van de MR of GMR. Beide geledingen hebben eigen bevoegdheden en er zijn gezamenlijke bevoegdheden. In deze masterscriptie staat de positie van het personeel centraal en worden de oudergeleding, de bevoegdheden van ouders en de belangen van ouders buiten beschouwing gelaten.
16 Afgeleid van de definitie die Goodijk gebruikt. Goodijk 2019, p. 2.
17 Code Goed Bestuur, p.11.
In de Beroepsstandaard Schoolleiders staat dat schoolleiders in dialoog met de medewerkers het onderwijs ontwikkelen, leiderschap delen en professionals zodanig aansturen dat zij verantwoordelijkheid kunnen nemen en betrokken kunnen zijn bij de schoolorganisatie.18 Die professionele cultuur en de dialoog met de medewerkers hoeft niet alleen vorm te krijgen via de formele medezeggenschap. Iedere school heeft eigen manieren om te overleggen en samen te werken, er bestaat ook informele medezeggenschap voor het team.
De verschillende regelgevende instrumenten (wet, cao, code, standaard) lijken hetzelfde te beogen, namelijk invloed en inspraak van personeel op belangrijke besluiten en beleidsontwikkeling. Idealiter vormen de instrumenten een samenhangend geheel, versterken zij elkaar om het gewenste doel te realiseren. Staan de instrumenten los van elkaar dan kunnen zij hun eigenstandige waarde hebben of in een slecht geval elkaar tegenwerken, met spanning tot gevolg.
Het mediaoffensief, de stakingen en de samenwerking in het PO Front in 2017 hebben verandering gebracht in het basisonderwijs. De cao regelt nu zeggenschap op teamniveau. De inzet van werkdrukmiddelen en de procedure om tot het werkverdelingsplan te komen zijn voorbeelden van zeggenschap op teamniveau (zie bijlage 6). Dit onderzoek zet de zeggenschap op teamniveau naast de medezeggenschap die de wet en de cao mogelijk maken. Het geeft tevens zicht op de wijze waarop zeggenschap en medezeggenschap in de basisschool samenkomen.
18 Beroepsstandaard Schoolleiders, p. 7, 13, 16, 17.
2 De (mede)zeggenschap onderzoeken
In de basisschool werken schoolleiding en team samen aan goed onderwijs en een positief werk- en leerklimaat.19 Daarbij hebben schoolleiding en team te maken met vereisten uit de cao, wet- en regelgeving en bestuurlijke ambities die van invloed zijn op de besluiten die genomen worden. De school is in hoge mate autonoom om inhoud, werkwijzen en procedures te bepalen. Op bepaalde onderwerpen heeft de wetgever de besluitvorming gereguleerd via de WMS, op andere onderwerpen voorziet de cao in een bepaalde werkwijze om inhoud en besluitvorming te reguleren in de school. Het medezeggenschapsrecht is regelrecht. Het medezeggenschapsrecht wordt gebruikt om besluitvormingsprocessen in de school en binnen het schoolbestuur te structureren. Medezeggenschapsrecht is ook een sociale praktijk. In de school werken mensen samen, met het medezeggenschapsrecht als één van de kaders.
Dit onderzoek gaat over de wijze waarop wetgever, cao-partners en schoolleiding invloed op de inhoud van belangrijke besluiten en inspraak in besluitvorming voor leraren mogelijk maken. Law in the books en law in action, om zo te beoordelen of regelgeving en praktijk elkaar versterken of misschien tegenwerken. Wordt de invloed en inspraak van leraren in de school formeel georganiseerd, met gebruikmaking van instrumenten van wetgever en cao-partners of wordt de invloed meer informeel gerealiseerd via eigen werkwijzen?
1. Hebben wetgever, cao-partners en schoolleiding dezelfde beoogde doelen en kiezen zij dezelfde instrumenten als het gaat om invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun inspraak in besluitvormingsprocessen?
2. Hoe verhouden formele medezeggenschap, informele medezeggenschap en zeggenschap zich tot elkaar als het gaat om invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun inspraak in besluitvormingsprocessen?
3. Leiden de instrumenten van de verschillende niveaus tot doeltreffende (mede)zeggenschap voor leraren, is er samenspel in de driehoek wet – cao – school?
De onderzoeksvragen zijn opgesplitst in deelvragen. Deze deelvragen zijn te vinden in bijlage 1.
19 Het team van een basisschool bestaat voor 70-80% uit leraren. Naast leraren bestaat het team uit de schoolleiding, gemiddeld 5% en ondersteunend personeel, gemiddeld 22%, maar bij deze laatste groep bestaan grote verschillen tussen scholen. Bron: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx--xxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxx
Veel besluiten die in de school genomen worden zijn belangrijk. Het onderzoek is beperkt tot besluiten die de uitvoering van het werk van de leraar direct aangaan.20 De kerntaak van de leraar is lesgeven. Lesgeven kent naast pedagogische en didactische elementen ook organisatorische elementen. Voorbeelden van, voor dit onderzoek, belangrijke besluiten zijn: vaststellen van regels en routines in de omgang met leerlingen, de keuze van nieuwe leermethodes en werkwijzen of aanpassingen daarvan, de verdeling van leraren over de diverse leerjaren en groepen, de wijze waarop leerlingen gegroepeerd worden (leeftijd, kennisniveau), het overleg met collega’s, verplichte en gewenste scholing, keuze van onderwijsconcept en (meerjaren) doelen, de keuze om met meer of minder ondersteunend personeel te gaan werken.
2.4 Begrenzing van het onderzoek
Het onderzoek kent grenzen. Medezeggenschap is er voor alle personeel, dit onderzoek is beperkt tot leraren. Medezeggenschap in het basisonderwijs is ongedeeld, ook ouders maken deel uit van de MR (OMR). Dit onderzoek is beperkt tot de personeelsgeleding. Medezeggenschap en de cao gaan over vele aspecten van het werk, de organisatie en de arbeidsomstandigheden, het onderzoek richt zich op bepaalde besluiten (zie § 2.3). Deze scriptie gaat niet over rechtspositionele aangelegenheden, salarissen, financieel beleid en andere belangrijke zaken die ook in de WMS of cao geregeld zijn.
Het onderzoek richt zich op schoolbesturen met meerdere scholen, die zowel een GMR als meerdere MR-en hebben, met professionele fulltime bestuurders en met schoolleiders die gemandateerd zijn om het overleg met de MR te voeren. Zogenoemde éénpitters vallen buiten het bereik van het onderzoek.21
Een oordeel geven over de doeltreffendheid van (wettelijke) instrumenten die gebruikt worden in de basisschool om leraren invloed en inspraak te geven op belangrijke besluiten die invloed hebben op de uitvoering van hun werk en over de rol van leraren in de besluitvorming.
20 Dit sluit aan op de Wet Beroep Leraar die voorziet in zeggenschap van leraren op de kerntaak.
21 Een éénpitter is een schoolbestuur met één basisschool.
2.6 Onderzoeksobject & sleutelbegrippen
Het object van dit onderzoek is de (mede)zeggenschap in het basisonderwijs. De belangrijkste begrippen zijn:
• Medezeggenschap: geïnstitutionaliseerd overleg van personeelsleden met de schoolleiding of het bestuur, met gegarandeerde (wettelijke) beïnvloedingsmogelijkheden.22
• Formele medezeggenschap: medezeggenschap zoals die wettelijk is vastgelegd èn regels met betrekking tot besluitvorming via een medezeggenschapsorgaan zoals in de cao-po is opgenomen.
• Informele medezeggenschap: zelfgekozen vormen van informatie-uitwisseling en overleg tussen leraren en de schoolleiding of bestuur om te beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld de teamvergadering.
• Zeggenschap: het recht om (mede) te beslissen.
• Inspraak: de mogelijkheid om een mening te geven over voorgenomen besluiten.
• Invloed: de mogelijkheid om mede de inhoud te bepalen.
• Instrumenten: formeel middel voor het afdwingen en/of voorschrijven van bepaalde maatregelen, aangereikte werkvormen om de doelen te behalen.
• Belangrijke besluiten: zie paragraaf 2.3.
• Bevoegdheid: gelegitimeerd recht om een handeling uit te voeren, het bezitten van toestemming of een opdracht om een handeling te mogen verrichten.
• Bevoegd gezag: voor de onderwijsorganisatie de drager van wettelijke rechten en plichten, heeft als rechtssubject recht op publieke bekostiging en legt over de naleving van de onderwijswet- en regelgeving en over de verkrijging en besteding van de publieke bekostiging verantwoording af aan de overheid.23 De WMS richt zich telkens tot het bevoegd gezag.
• Schoolbestuur: het (college van) bestuur bestuurt en vertegenwoordigt de onderwijsorganisatie, vervult intern de rol van werkgever, legt als vertegenwoordiger van de onderwijsorganisatie extern verantwoording af en vertegenwoordigt het bevoegd gezag. De cao adresseert de werkgever, zijnde het schoolbestuur of de gemandateerde schoolleider.
• Basisschool: een school voor basisonderwijs zoals bedoeld in de Wet primair onderwijs (WPO) die een medezeggenschapsraad heeft zoals bedoel in de WMS en die geleid wordt door een schoolleider die gemandateerd is om namens het bevoegd gezag besluiten te nemen.
• Schoolleiding: (adjunct) directeur zoals bedoeld in de wet op het primair onderwijs, belast met de dagelijkse leiding van de schoolorganisatie, verantwoordelijk voor onderwijsontwikkeling en
22 Afgeleid van de definitie die Goodijk gebruikt. Goodijk 2019, p. 2.
23 Xxxxx, Honingh en Geijsel 2020, p. 16-17
verbetering, zorg voor en aansturing van personeel, bedrijfsvoering en organisatie.24 Wordt door het schoolbestuur gemandateerd om het bevoegd gezag te vertegenwoordigen in de relatie met de MR.
• Medezeggenschapsraad: een vertegenwoordiging van personeel en ouders zoals bedoeld in artikel 3 WMS.
• Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad: een schooloverstijgende vertegenwoordiging van de medezeggenschapsraden zoals bedoeld in artikel 4 WMS.
• Medezeggenschap volgt de zeggenschap.
• Professionals horen invloed en inspraak te hebben op belangrijke besluiten die hun werk aangaan.
• In de basisschool werken professionals in teamverband. Het team en de schoolleiding dragen als collectief zorg voor de kwaliteit van het onderwijs en het werk- en leerklimaat in de school.
• Belangrijke besluiten zoals beschreven in § 2.3 zijn van invloed op de mogelijkheden van leraren om het werk goed en verantwoord uit te voeren.
• Bevoegdheden en verantwoordelijkheden die iemand op grond van de functie toekomen kunnen niet overgenomen worden door iemand met een andere functie, tenzij er een mandaat is.
Het onderzoek wordt uitgevoerd met een rechtssociologische bril op.25 In de basisschool komen wet, cao en praktijk samen. Wetten en cao krijgen betekenis door de wijze waarop er uitvoering aan gegeven wordt, het medezeggenschapsrecht krijgt kleur door de context van de school en de mensen in de organisatie die hun rechten en bevoegdheden gebruiken.
Om de relatie tussen wet, cao en keuzes op het niveau van de basisschool te beschrijven is er een beoordelingskader. Dit kader komt uitvoeriger terug in hoofdstukken 6 en 7. De indeling op het spectrum tussen het ene en het andere uiterste, helpt om de onderzoeksvragen te beantwoorden en het doel van het onderzoek te behalen.
24 Functiereeks directeuren. Functieprofiel directeur basisonderwijs D11 is in dit onderzoek van toepassing.
25 Xxxxxxxxxx 2008, p. 3-15.
1. De leraren hebben medezeggenschap – zeggenschap.
2. De schoolleiding organiseert medezeggenschap formeel – informeel.
3. De school laat zich leiden door regulatieve rechtsbronnen – normatieve opvattingen over goed onderwijs – culturele cognitieve regels van de gemeenschap.
4. In de driehoek wetgever – cao-partners – schoolleiding is sprake van samenspel – spanning.
literatuurstudie
en documenten analyse
gestructureerde
interviews
conclusie
De gebruikte onderzoeksmethoden zijn:
• literatuurstudie,
• documenten analyse; wetshistorie en xxx’x met
daarbij behorende documenten,
• explorerend, kwalitatief onderzoek.
2.11 Relevantie van het onderzoek
De resultaten van het onderzoek zijn relevant voor (G)MR leden, schoolleiders en schoolbestuurders. In hun werk komen formele en informele (mede)zeggenschap immers samen. Voor hen is het van belang of wet, cao en eigen werkwijzen samenhangen of niet. Via hun netwerken kunnen zij het cao-overleg beïnvloeden en de cao-partners kunnen wetgeving beïnvloeden, mochten zij dat nodig vinden.
cao-partners
wetgever
schoolleider
invloed &
inspraak leraren
Om tot antwoorden op de onderzoeksvragen te komen, worden de doelen en instrumenten van de wetgever, de cao-partners en schoolleiding in de volgende hoofdstukken beschreven. Ieder niveau een eigen hoofdstuk (resp. 4, 5 en 6). Voor het niveau van de wet en van de cao zijn evaluaties, analyses en beschouwingen van speciale
commissies en geleerden de bronnen geweest, naast documentenanalyse van kamerstukken, xxx’x en toelichtingen daarop. Voor het niveau van de school zijn interviews de bron. De indeling in drie pijlers door Xxx Xxxxxxxxxxx is in hoofdstuk 6 gebruikt om te beschrijven in welke mate een school zich laat sturen door wet en cao bij de ontwikkeling van beleid.
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
Invloed en inspraak van leraren wordt gerealiseerd door zeggenschap, formele en informele medezeggenschap. Deze sleutelbegrippen zijn op ieder niveau ter herkennen. In hoofdstuk 3 wordt daarom eerst het onderscheid tussen formele en informele medezeggenschap uitgelegd. De zienswijzen van Xxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxx, Tros en Xxx Xxxxxxxxxxx zijn hierbij gebruikt.
In hoofdstuk 7 komen de drie niveaus samen. Dit hoofdstuk begint met een terugblik op de wijze waarop de wet, de cao en de schoolleiding invloed en inspraak voor leraren mogelijk maken. Daarna wordt het beoordelingskader van §2.9 uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt ook de relatie gelegd met de gebeurtenissen uit 2017.
Tot slot de conclusie in hoofdstuk 8. De antwoorden op de onderzoeksvragen en een uitspraak over de mate waarin er sprake is van samenspel of spanning.
3 Formele en informele medezeggenschap
Teams op basisscholen hebben een intrinsieke behoefte om teamgericht samen te werken. Het leer- en ontwikkelproces en het welbevinden van leerlingen vragen om doorgaande leerlijnen, om eenduidige regels en routines. Een gezamenlijke pedagogische en didactische aanpak werpt meer vruchten af dan individuele, leraar-gebonden manieren. Daarnaast heeft de keuze van een methode die voor alle leerjaren gebruikt wordt, grote invloed op het dagelijkse werk van de leraar. In een basisschool vindt hierover in de regel veel overleg en afstemming plaats. Dit hoofdstuk gaat over de kwalificatie daarvan.
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
De medezeggenschap zoals die in wetgeving is geregeld is een formele vorm van medezeggenschap. Voor het basisonderwijs is het instellen van een medezeggenschapsraad een wettelijke plicht.26 Het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad hebben vastgelegde verplichtingen ten opzichte van elkaar. Die
rechten zijn afdwingbaar.27 De medezeggenschap gaat uit van vertegenwoordiging, het personeel kiest de leden die hun belangen behartigen.28
Er zijn zorgen over de formele medezeggenschap: afnemende belangstelling waardoor er moeite is met het vinden van nieuwe leden, onvoldoende invulling aan informatieplicht door schoolbesturen, onvoldoende deskundigheid in de raden.29 Volgens een onderzoek dat in opdracht van de PO Raad werd uitgevoerd komt de georganiseerde tegenspraak in het basisonderwijs in de scholen moeizaam tot stand.30
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
Naast de traditionele medezeggenschap zijn gaandeweg andere vormen van inspraak en participatie ontstaan.31 Te denken valt aan (tijdelijke) klankbordgroepen, regiegroepen, werkgroepen, bouwoverleggen, professionele
26 Artikel 3 lid 1 WMS
27 Voor het onderwijs is er de Landelijke Commissie voor Geschillen Wet Medezeggenschap Scholen, LCG WMS.
28 Artikel 3 lid 3 WMS
29 Xxx Xxxxxx 2012, p. 11-12.
30 Xxx Xxxxxxxx 0000, p.2
31 Xxx Xxxxxxxx 0000, p.2-4.
leergemeenschappen, etc. De meeste basisscholen hebben een teamvergadering waarin het personeel en de schoolleiding de belangrijkste ontwikkelingen in de school bespreken en van waaruit besluiten genomen worden.
3.3.1 Meetlat om te kwalificeren
In de literatuur zijn vier zienswijzen te vinden waarmee het overleg in de basisschool begrepen kan worden. Hierbij gaat het steeds om invloed van leraren op belangrijke besluiten en inspraak in de besluitvorming.
A Trappen van medezeggenschap
Xxxxxx onderscheidt vier trappen van medezeggenschap: meeweten, meedenken, meepraten, meebeslissen. Van deze trappen is het meebeslissen voorbehouden aan de formele medezeggenschap via de advies- en instemmingsbevoegdheden. De andere drie stappen kunnen zowel via de formele medezeggenschap als informeel vorm krijgen. Meeweten is op de hoogte zijn, informatie hebben die nodig is om een beeld te vormen van ontwikkelingen in de school, voorgenomen besluiten en lopende processen. Meedenken is het actief op zoek gaan naar informatie, standpunten formuleren en uitwisselen, verbetervoorstellen doen. Meepraten gebeurt als er feedback gevraagd wordt op voorstellen, actief input opgehaald wordt of advies gevraagd wordt dat vervolgens verwerkt wordt in het besluit van de leidinggevende.32
B Gestapeld overleg
Xxxxx beschrijft de verhouding tussen de informele en formele medezeggenschap als stapeling van overlegvormen. Dit houdt in dat onderwerpen die onder de bevoegdheden van de (G)MR vallen eveneens in een andere overlegstructuur worden besproken, bijvoorbeeld een teamvergadering of een andere vorm van overleg. Hierbij zal eerst (een delegatie van) het personeel ergens mee akkoord gaan en daarna zal de personeelsgeleding van de (G)MR haar positie bepalen. Risico is dat de personeelsgeleding in een lastig parket komt als het oordeel van het personeel niet gevolgd wordt. Een andere vorm die Mudde beschrijft is die van de verdeelde rechten. De teamvergadering en de (G)MR hebben onderwerpen verdeeld en hebben daarvoor ieder eigen rechten. Het informele overleg gaat bijvoorbeeld over schoolplan, taakbeleid en personeelsbeleid, waarbij de (G)MR de bevoegdheden afstaat.33
32 Xxxxxx 2013, p. 4-7.
33 Mudde 2017, p. 32-35.
C Hybride medezeggenschap
Xxxxxxx, Tros en Mudde schetsen een beeld waarbij de formele vertegenwoordigende medezeggenschap aangevuld wordt met informele medezeggenschap. 34 De medezeggenschap wordt dichter op de werkvloer georganiseerd. De (G)MR xxxxx zicht op strategisch beleid en neemt een coördinerende en regisserende rol door via directe participatie op de juiste momenten de juiste personeelsleden en/of deskundigen bijeen te brengen. Directe participatie is rechtstreekse betrokkenheid van werknemers bij de besluitvorming, bijvoorbeeld via werkoverleg, kwaliteitskringen, autonome taakgroepen en zelfsturende teams. Hybride medezeggenschap vraagt om een kern-(G)MR plus een flexibele schil er omheen (van diverse type werknemers, deskundigen, betrokkenen e.d.), ten behoeve van expertises (inzetbaar op projecten), contactpersonen (verbinding) en draagvlak (legitimering). Het gaat om intensieve uitwisseling met de achterban. Op de momenten dat zij dit willen kan personeel zich in de hybride medezeggenschap uiten en gehoord worden, door elkaar op te zoeken (in world-cafés, platformbijeenkomsten, community-verband, lerende sessies, verdiepende gesprekken over lastige kwesties en dergelijke) en gebruik te maken van social media. Onder regie van de (G)MR, gesteund door de bestuurder/schoolleider, ontstaat een samenspel én kritisch-constructief tegenspel van personeel en leidinggevende dat leidt tot invloed en inspraak.
D Sturing door teams
Xxx Xxxxxxxxxxx beschrijft een ontwikkeling naar professional governance; regulering door de professionals op de werkvloer.35 Het is het slotstuk in een ontwikkeling waarbij de overheid zaken stimuleert of voorschriften geeft aan instellingen en leraren (public governance) naar regulering in en door instellingen, oftewel regulering van de eigen aangelegenheden (private governance). Het team van de school is als organisatorische eenheid verantwoordelijk voor het onderwijsproces en de kwaliteit van de beroepsuitoefening, de onderwijsprofessional voor de kwaliteit van het eigen werk. Professionals stellen zich collegiaal op en voeren werkoverleg waarin de zeggenschap uitgeoefend kan worden naast de formele medezeggenschap. Teams zijn zelf (grotendeels) aan zet en kunnen bepalen welke zaken verbeterd dienen te worden.
Bij deze sturing vanuit het team wordt niet helemaal duidelijk wat de rol van de schoolleider zou moeten/kunnen zijn.36 Maakt de schoolleider wel of juist geen deel uit van het team? Duidelijk is wel dat de stem van het team als collectief niet genegeerd wordt.
34 Goodijk 2019, p.11-20, Tros 2020, p. 328-330 en 340, Mudde 2017, p. 34-35.
35 Van Schoonhoven 2016.
36 Het artikel van Xxx Xxxxxxxxxxx gaat over het MBO. Zij verwacht dat de ontwikkeling zich zal uitbreiden naar het funderend onderwijs.
Bovengenoemde vormen van informele medezeggenschap komen terug in hoofdstuk zes, waar het niveau van de basisschool aan bod komt.
Alle hierboven genoemde auteurs erkennen dat er rondom de formele medezeggenschap nieuwe vormen van overleg en samenwerking zijn ontstaan. Er is ruimte voor alternatieve vormen en aanvullingen, waarbij meer invloed en inspraak van de professionals steeds het doel is. Directe participatie sluit aan bij de interesse van een groeiende groep leerkrachten, een groep die niet altijd goed wordt bereikt vanuit de formele medezeggenschap.37
Waarschuwingen zijn er ook. Xxxxxx stelt dat vermenging van formele en informele medezeggenschap een kluwen aan problemen, onduidelijkheden en frustraties oplevert. Helderheid in de statusbepaling van de inbreng bij medezeggenschap is een eerste vereiste om dat te voorkomen. Formele medezeggenschap heeft een wettelijke basis, die ook voorziet in een geschillenregeling. Informele medezeggenschap komt voort uit interne regelgeving van de organisatie. Een geschillenregeling ontbreekt standaard.38
Twee kanttekeningen moeten zeker gemaakt worden. Als eerste, bij bevoegdheden horen verantwoordelijkheden. De formele medezeggenschap volgt de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, door het voorgenomen besluit als uitgangspunt te nemen. Het uitgangspunt van de wet is een reactieve rol van de (G)MR waardoor, aan ‘de voorkant’ inhoudelijk goede besluiten worden genomen. De (G)MR heeft geen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de besluiten, dat is voorbehouden aan het schoolbestuur of de schoolleiding die gecontroleerd worden door de interne toezichthouder en de inspectie van het onderwijs.
Een tweede kanttekening betreft de rol van de schoolleider (als vertegenwoordiger van het bevoegd gezag) die in de beschrijvingen van informele medezeggenschap soms ontbreekt. Schoolleiders leveren een belangrijke bijdrage aan de onderwijskwaliteit op hun scholen omdat zij een substantiële invloed hebben op het reilen en zeilen binnen hun scholen en daarmee belangrijke sleutels in handen hebben voor schoolontwikkeling en onderwijsverbetering. De schoolleider legt intern verantwoording af aan het bestuur van de onderwijsorganisatie en het schoolbestuur legt verantwoording af aan het intern toezicht en extern aan de overheid.39 Als verantwoordelijkheden van schoolbestuur en schoolleiding overgenomen worden door teams of individuele professionals in de school zal het toezicht en verantwoording ook moeten veranderen.
37 Xxx Xxxxxxxx 0000, p.4.
38 Xxxxxx 2013, p.7.
39 Xxxxx, Xxxxxxx & Xxxxxxx 2020, p. 16.
Formele en informele medezeggenschap zijn beide van waarde als het gaat om inspraak en invloed van leraren op belangrijke besluiten. Via beide vormen kunnen leraren een rol hebben of nemen in de besluitvorming. Het doel bij alle vormen van medezeggenschap is het vergroten van de betrokkenheid van de professionals bij de totstandkoming van besluiten, zodat het draagvlak voor die besluiten wordt vergroot.
De formele medezeggenschap is een verplichting voor het bevoegd gezag, op iedere basisschool moet een MR zijn en bij meerdere scholen heeft een schoolbestuur een GMR. Informele medezeggenschap wordt niet voorgeschreven, het wordt vrijwillig vormgegeven en kent vele uitingsvormen. Op een basisschool is de informele medezeggenschap ingericht naar behoefte van het team en de schoolleiding en passend bij de eigen context.
cao-
partners
wetgever
schoolleider
invloed &
inspraak leraren
De wetgever maakt invloed en inspraak op belangrijke besluiten voor leraren mogelijk via drie wetten, te weten de Wet medezeggenschap scholen (WMS), de Wet versterking bestuurskracht (WVB) en de Wet beroep leraar (WBL). Deze drie wetten gaan over medezeggenschap en zeggenschap voor leraren. In dit hoofdstuk komen de doelen die de wetgever via deze
wetten nastreeft aan de orde en wordt uitgelegd welke instrumenten aan leraren beschikbaar worden gesteld.
4.2.1 Wet medezeggenschap scholen
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
De medezeggenschap in het basisonderwijs is geregeld in de WMS. Personeel en ouders hebben via de (G)MR invloed op het school- en stichtingsbeleid. Het belangrijkste doel is ‘georganiseerde tegenspraak’ als tegenhanger van de formele zeggenschap van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag is namelijk in grote mate autonoom en heeft veel beleidsvrijheid als gevolg
xxx xxxxxxxxxxxx en lumpsum financiering. De WMS draagt bij aan ‘checks and balances’ op horizontaal niveau in de onderwijsorganisatie.40 Personeel en ouders hebben een rol in besluitvormingsprocessen door wettelijk toegekende medezeggenschapsbevoegdheden.
De WMS heeft tevens tot doel een transparante medezeggenschapsstructuur neer te zetten met duidelijke (gescheiden) rollen en taken. De wetgever heeft besloten dat de medezeggenschap ongedeeld is. Dit houdt in dat personeel en ouders samen in de medezeggenschapsraad zitten. Zij delen een pedagogisch belang, namelijk het kind in het primaire onderwijsproces. De medezeggenschap is verankerd op het niveau dat er voor personeel en ouders doorgaans het meeste toe doet, de eigen school.41 Het schoolniveau is het exclusieve domein van de MR. De schooloverstijgende organisatie (bestuursniveau) is het domein van de GMR die daarvoor een eigen pakket aan taken en bevoegdheden heeft. Op school- en bestuursniveau hebben personeel en ouders gezamenlijke en gescheiden
40 Kamerstukken II 2005-06, 30414, nr. 3, p.1 en 6-8.
41 Kamerstukken II 2005-06, 30414, nr. 3, p. 2-4 en 8-9.
bevoegdheden, zodat zij voor zaken die er voor de eigen geleding toe doen hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Volgens het kabinet past het vrij precieze basispakket van bevoegdheden bij de waarborg die de regelgeving dient te bieden voor het uitoefenen van effectieve medezeggenschap.42
Uit de evaluatie in 2012 blijkt dat de (G)MR xxxxxx staat in het onderwijs. Het systeem van ‘checks and balances’ functioneert grotendeels zoals door de wetgever beoogd, voor een aantal knelpunten volgt de WVB in 2017.43
4.2.2 Wet versterking bestuurskracht
De WVB scherpt de WMS aan. Dit was nodig vanwege onvoldoende naleving door bestuur en management, continuïteitsproblemen in de bezetting van de (G)MR, te weinig professionaliteit van de (G)MR, moeilijkheden in rolvastheid en gewenste versterking van het contact met de achterban.44 Daar bovenop kwamen incidenten bij Amarantis, Zadkine, Stichting BOOR en de Islamitische scholengemeenschap Xxx Xxxxxxxx, die het vertrouwen in schoolbesturen onder druk hebben gezet.45
Het doel van de WVB is optimalisering van het governancemodel voor bestuur, intern toezicht en horizontale verantwoording. Het samenspel tussen deze drie werkte nog niet overal naar behoren en beoogde correctiemechanismen functioneerden nog onvoldoende, volgens de wetgever.46 Extra voorschriften en bevoegdheden zijn daarom in de WMS en Wet op het primair onderwijs (WPO) vastgelegd. De medezeggenschapsraad kreeg een rol bij werving en selectie van bestuursleden en leden van het interne toezichthoudend orgaan. (G)MR-leden kregen recht op scholing en bijstand. Halfjaarlijks spreken het toezichthoudend orgaan en de (G)MR elkaar over de kwaliteit van de organisatie. De geschillenregeling werd aangescherpt.
In het regeerakkoord van 2017 is afgesproken om de medezeggenschapsraad instemming op de hoofdlijnen van de begroting te geven. Medio 2021 is dit nog geen geldend recht.47
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
De WBL legt in 2017 de zeggenschap van leraren wettelijk vast middels een aanvulling in de WPO. Het doel is de positie van leraren te versterken en hun beroepskwaliteit zichtbaar te maken en te verbeteren. De definitie van het beroep van leraar, de verplichting tot het opstellen van
42 Kamerstukken II 2005-06, 30414, nr. 3, p.10.
43 Bokdam 2012, p.3.
44 Bokdam 2012, p.3-4
45 Kamerstukken II 2014–15, 34251, nr. 3, p.3.
46 Kamerstukken II 2014-15, 34251, nr. 3, p.3-6.
47 Kamerstukken II 2018-19, 31293, nr. 433.
een professioneel statuut en opname de leraar in het lerarenregister en registervoorportaal, zijn bedoeld voor de borging van de positie van de leraar en van de kwaliteit van de beroepsgroep.48
Het hogere doel is kwalitatief goed en waar mogelijk excellent onderwijs waardoor leerlingen hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen. Hiervoor zijn deskundige leraren nodig want de kwaliteit van onderwijs wordt in belangrijke mate door hun bekwaamheid bepaald. Middels de WBL krijgen leraren erkenning van hun professionele ruimte.49 Leraren dragen binnen de kaders van het onderwijskundig beleid van de school, verantwoordelijkheid voor het vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische proces in de school.
De WBL geeft leraren zeggenschap over:
• de inhoud van de lesstof,
• de wijze waarop de lesstof wordt aangeboden en de middelen die daarbij worden gebruikt,
• de te hanteren pedagogisch-didactische aanpak op de school en de wijze waarop daar uitvoering aan wordt gegeven, waaronder de begeleiding van de leerlingen en de contacten met de ouders;
• de hiervoor benodigde scholing en deskundigheidsbevordering.
Inmiddels zijn het lerarenregister en registervoorportaal vervallen, waardoor het doel om de deskundigheid zichtbaar te maken als wisselgeld voor zeggenschap niet wordt behaald.50
Leraren krijgen in de (G)MR een aantal instrumenten aangereikt in de relatie met de schoolleiding (als vertegenwoordiger van het bevoegd gezag) of het schoolbestuur (zijnde het bevoegd gezag). In bijlage 2 staat een overzicht van vindplaatsen in de wet, onderwerpen en instrumenten.
Sommige zaken zijn zo noodzakelijk voor het goed functioneren van de medezeggenschap dat de wetgever geen keuze laat. De wetgever bouwt waarborgen in voor zorgvuldige besluitvorming, bijvoorbeeld over de tijdigheid van adviesaanvragen, de voorafgaande instemming op onderdelen bij bepaalde adviesaanvragen.51 Door de belangenafweging expliciet te maken in sommige voorgenomen besluiten52, dwingt de wetgever zorgvuldigheid en een respectvolle omgang door het bevoegd gezag af. De plicht om een medezeggenschapsstatuut en reglement op te stellen en die met instemming van 2/3e
48 Kamerstukken II 2015-16, 34458, nr.3, p.2.
49 Kamerstukken II 2015-16, 34458, nr. 3, p.6-8.
50 Een gebrek aan draagvlak in het werkveld voor het register noopt de minister om een mee te gaan in een voorstel van wet van kamerkleden Bisschop en Kwint dat tot afschaffing van het lerarenregister en het registervoorportaal leidt. De verplichting tot het opstellen van een Professioneel Statuut is gebleven. Zie ook voetnoot 132.
51 Artikel 17 WMS en artikel 15 lid 1 WMS.
52 Artikel 15 lid 2 WMS.
meerderheid van de leden vast te stellen, is ook een waarborg voor goede uitvoering van het medezeggenschapsrecht. De professionaliteit van leden van de (G)MR wordt gediend door vergoeding van kosten voor scholing, advies en rechtsbijstand.
De medezeggenschapsorganen kunnen voorschriften afdwingen, indien nodig via de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS). Niet naleving van de WMS kan het bevoegd gezag duur komen te staan.53
Leden van de (G)MR ontvangen gevraagd en ongevraagd informatie.54 Informatie die noodzakelijk is voor een goede oordeelsvorming en adequate uitoefening van bevoegdheden. Het gaat om algemene (art. 8 lid 1 WMS) en specifieke (art. 8 lid 2 WMS) informatie en om informatie die nodig is in het kader van de instemmings- of adviesbevoegdheden. De informatie hoort relevant, toegankelijk, helder, begrijpelijk, tijdig aangeleverd, redelijkerwijs noodzakelijk en volledig te zijn. Op grond van de informatie kan de (G)MR bepalen of overleg met het bevoegd gezag zoals bedoeld in lid 6 WMS gewenst is.55
Instemming wordt niet expliciet gedefinieerd. Artikel 10 WMS bepaalt dat instemming voorafgaat aan een besluit te nemen door het bevoegd gezag. Volgens Xxx Xxxx is instemming ‘goedkeuring’. Het medezeggenschapsorgaan geeft aan dat de leden de inhoud van het voorgenomen besluit goedkeuren. Instemming heeft veelal betrekking op vaststelling of wijziging van beleid. Als er geen sprake is van een voorgenomen besluit, maar van bijvoorbeeld een verkenning, individuele aangelegenheden of een visie, is artikel 10 WMS niet van toepassing.56
Zonder instemming mag een besluit niet uitgevoerd worden.57
De onderwerpen die aan instemming onderhevig zijn, zijn divers. Enkele zijn zeker te zien als belangrijke besluiten in de zin van dit onderzoek; besluiten die de uitvoering van het werk van de leraar direct aangaan. Voorbeelden zijn vaststelling of wijziging van onderwijskundige doelen58, het schoolplan59, de gevolgen van een duurzame samenwerking of deelname aan een onderwijskundig project, samenstelling van de formatie60, regels met betrekking tot nascholing, inrichting van het werkoverleg,
53 Artikel 38 WMS beschrijft de mogelijke sanctie.
54 Artikel 8 lid 1 en 2 WMS.
55 Sperling 2016, p.64-68.
56 Sperling 2016, p.76-77.
57 Sperling 2016, p.136-138.
58 Dit betreft de pedagogisch-didactische beginselen van de school, bijvoorbeeld door een wijziging in de grondslag/richting van de school, die verband houdt met de bekostiging en die in de statuten staat vermeld.
59 Artikel 12 WPO. Een wettelijke plicht om eens in de 4 jaar het meerjaren onderwijskundige beleid vast te stellen met daarbij de gevolgen voor personeelsbeleid, financiën en de organisatie. Het omvat tevens het kwaliteitsbeleid.
60 Het samenstel aan functies in aard en omvang voor het volgende schooljaar.
arbeids- en rusttijden, taakbelasting61. De meeste van deze onderwerpen zijn instemmingsbevoegdheden van de personeelsgeleding. De overige onderwerpen staan iets meer van de directe uitvoering van het werk af, zij betreffen arbeidsomstandigheden en schoolorganisatorische aangelegenheden.
De schoolleiding vraagt advies aan de gehele MR, de afzonderlijke geledingen hebben geen eigen adviesrecht.62 Ook onder het adviesrecht zijn voor leraren belangrijke besluiten te vinden, te weten het aangaan, verbreken of wijzingen van een duurzame samenwerking63, deelname aan een onderwijskundig project of experiment of beëindiging daarvan 64, vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school65, vaststelling of wijziging van het beleid rondom toelating en verwijdering van leerlingen en benoeming of ontslag van de schoolleiding en leden van het bestuur.
Artikel 17 WMS versterkt het adviesrecht in procedurele zin. Het bevoegd gezag moet tijdig advies vragen, de MR in de gelegenheid stellen om overleg te voeren, schriftelijk te laten weten of en zo ja hoe het advies uitgevoerd zal worden en de MR opnieuw de gelegenheid te bieden om overleg te voeren bij het niet opvolgen van het advies.66 Artikel 15 WMS stelt voorwaarden aan de tenuitvoerlegging van bepaalde besluiten. Schending van deze artikelen kan bestraft worden met nietigheid van het besluit.67
De medezeggenschapsorganen hebben initiatiefrecht.68 De (G)MR is bevoegd om alle aangelegenheden met de schoolleiding of het schoolbestuur te bespreken, mag voorstellen doen en standpunten kenbaar maken. Dit gebeurt niet vrijblijvend, (de vertegenwoordiger van) het bevoegd gezag moet binnen drie maanden gemotiveerd reageren. Met het initiatiefrecht kan de (G)MR actief invloed uitoefenen op het beleid.
61 Hieronder valt het aantal te geven lesuren, de omvang van lesgebonden en niet lesgebonden uren, beleid met betrekking tot niet lesgebonden taakuren.
62 De GMR heeft eigen extra adviesbevoegdheden t.o.v. voorgenomen besluiten van het bevoegd gezag (het schoolbestuur), die minder direct van invloed zijn op de uitvoering van het werk van de leraar. Deze blijven in deze scriptie onbesproken.
63 Hier gaat het om samenwerking met een andere instelling. Te denken valt aan instellingen voor kinderopvang, welzijnswerk, speciaal onderwijs.
64 Hiervan is sprake als het beïnvloeding beoogd van onderwijskundig programma ten aanzien van het pedagogisch-didactisch handelen in de school.
65 Hieronder wordt verstaan het vervangen van leraren, opheffen en verdelen van groepen, wijziging in het gebruik van noodlokalen, verplaatsing van groepen naar een andere locatie.
66 Sperling 2016, p. 195.
67 Artikel 32 en 34 WMS.
68 Artikel 6 lid 2 WMS.
4.3.6 Betrokkenheid bij benoemingen en invloed op het toezichthoudend orgaan
De WVB heeft de (G)MR nog steviger neergezet als tegenhanger van het bevoegd gezag. De openbaarheid van de benoemingsprofielen, de rol in de benoemingsprocedure van bestuursleden, een speciale zetel in het toezichthoudend orgaan en halfjaarlijks overleg met het toezichthoudend orgaan moet het ‘old boys netwerk’ doorbreken.69 Dit doel wordt via voorschriften en instemmings- en adviesbevoegdheden gefaciliteerd.
In een professioneel statuut maken schoolbestuur en leraren afspraken over de wijze waarop de zeggenschap van de leraren aangaande het schoolbeleid wordt georganiseerd. In een (nog te ontwikkelen) professionele standaard zullen de basisprincipes van ‘goed leraarschap’ leraren uitnodigen om verstandig gebruik te maken van hun zeggenschap. Een lerarenberaad wordt genoemd als uitingsvorm.
Zeggenschap is volgens Xxx Xxxx ‘het recht om mede te beslissen’. Het betreft de onderwerpen die genoemd zijn in artikel 31a lid 3 WPO, te weten de lesstof, werkwijzen en methoden, het pedagogisch- didactisch handelen, inclusief de begeleiding van leerlingen en de contacten met ouders. Hierbij blijft de werkgever-werknemer relatie in stand. Het schoolbestuur blijft eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, voor het functioneren van de school en voor het personeelsbeleid. Wel wordt door het maken van de afspraken duidelijk dat de instructiemogelijkheid van de schoolleider wordt begrensd.70
4.3.8 Project versterking medezeggenschap
(G)MR leden, schoolleiding en schoolbestuur kunnen kosteloos ondersteuning en scholing inzetten, informatie vinden en diverse tools gebruiken om een medezeggenschapscultuur te realiseren. Het ministerie van OCW subsidieerde hiertoe, van 2014 tot 2020, het project versterking medezeggenschap (PVM).71 Het PVM is een initiatief van de PO-Raad, VO-raad, AVS, VOO, FvOv, AOb, CNV Onderwijs, LAKS, Landelijke Ouderraad. De voorziening is voortgekomen uit het advies ‘goede medezeggenschap in het onderwijs’ uit 2014. Dit advies omvat zeven thema’s die vertaald zijn naar 21 gedragsankers met normen en gedragingen die betrokkenen helpen in de uitvoering van de medezeggenschap. Het advies werd opgesteld naar aanleiding van de eerdergenoemde evaluatie van de WMS in 2012.
69 Kamerstukken II 2014-15, 34251, nr. 3, p.10.
70 Kamerstukken II 2015-16, 34458, nr. 3, p.9.
71 Kamerstukken II 2015-16, 34251, nr. 6, p. 1-12.
Het onderliggend streven is medezeggenschap als een investering in de kwaliteit van het onderwijs te zien en niet als een wettelijke dwang. Medezeggenschap als een ondersteuning van ieders streven naar beter onderwijs.72
Het PVM wordt vaak genoemd in kamerstukken, er zijn hoge verwachtingen. Uit de evaluatie blijkt dat het project inderdaad de medezeggenschap op scholen heeft versterkt, maar slechts op kleine schaal. De effecten zijn te vinden in de professionalisering, betere rolverdeling, communicatie met het bevoegd gezag en met de achterban. Er is veel draagvlak voor de producten en diensten.73 In 2020 is het PVM ondergebracht bij het CAOP74 waar een procesregisseur is aangesteld die de medezeggenschap naar een hoger plan moet tillen.75
De wetgever heeft heldere doelen voor ogen die bereikt moeten worden via goed georganiseerde medezeggenschap. Het doel van de WMS is het organiseren van tegenspraak door duidelijke bevoegdheden voor personeel en ouders en heldere rolverdeling tussen MR en GMR. Het doel van de WVB is verbetering van de werking van de WMS en WPO. De wetgever stelt vier rechten beschikbaar om de medezeggenschap uit te oefenen; informatierecht, instemmingsrecht, adviesrecht en initiatiefrecht. Er is voorzien in algemene en concrete ondersteuning bij de uitvoering van de rechten en plichten. De medezeggenschap leidt ertoe dat het bestuur en de schoolleiding voorgenomen beleid en besluiten moeten voorleggen, expliciteren, bediscussiëren en naar draagvlak moeten zoeken.76 De structuur kent een adequate geschillenregeling.
Naast de medezeggenschap is beperkte zeggenschap voor een deel van het personeel in het basisonderwijs wettelijk vastgelegd. Het doel van de WBL is het vastleggen van de zeggenschap, dus niet de medezeggenschap, van de leraar als lid van het team op een specifiek deel van de eigen werkzaamheden en verantwoordelijkheden.77 De leraren hebben het recht om mede te beslissen op een aantal concrete onderwerpen. Deze onderwerpen zijn een uitwerking van een aantal onderwerpen uit de WMS, met name het schoolplan, maar ook de inrichting van het werkoverleg en de taakbelasting. Hoe de stem van de leraren zich verhoudt tot die van de schoolleider is niet vastgelegd, dat is onderdeel van het professioneel statuut.
72 Advies goede medezeggenschap 2019, p. 4.
73 Sapulete, Xxxxxx & Verkennis 2018, p. 24 en 33.
74 CAOP: Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel is een onafhankelijke stichting onder toezicht van de sociale partners die opdrachtgevers adviseert en ondersteunt in onderwijs, overheid en zorg. Het kennis- en dienstencentrum brengt wetenschappelijke kennis, beleid en praktijk bij elkaar. Ze verbinden werkgevers en werknemers, sociale partners en organisaties.
75 De Bruin 2020, p.13.
76 PO Raad 2017, p.6.
77 Zie voor de onderwerpen bijlage 2 en art. 31a WPO.
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
Leraren hebben met deze zeggenschap een krachtig middel in handen om invloed uit te oefenen op de genoemde onderwerpen. Een drukmiddel om die zeggenschap af te dwingen wanneer de schoolleider de besluiten desondanks zelf neemt, is in de WBL niet genoemd. Voor de medezeggenschap is de LCG WMS beschikbaar, dit is niet het geval voor de zeggenschap. Wanneer de schoolleider niet aanspreekbaar is op het respecteren van de zeggenschap, zullen leraren dit moeten aankaarten bij het bestuur (interne klachtenprocedure) of de landelijke klachtencommissie. Een andere route is het halfjaarlijkse gesprek van de (G)MR en het toezichthoudend orgaan. Zij moeten er immers op toezien dat de WPO nageleefd wordt.78 In het uiterste
geval kan kunnen de leraren de inspectie van het onderwijs informeren die bestuur en toezichthouder kan aanspreken en kan dwingen artikel 31a WPO na te leven.79 Een beroep op schending van de WPO bij bestuur, toezichthouder of inspectie is voor personeelsleden een behoorlijk hoge drempel.
De wetgever heeft als doel effectieve tegenspraak voor het bevoegd gezag te organiseren. Dit lukt via de WMS en de WVB. Leden van de (G)MR, de schoolleiding en het schoolbestuur kunnen geholpen worden in de uitvoering via de producten en diensten van het PVM.
Belangrijke besluiten zijn onderhevig aan instemming en advies. Om goed gebruik te maken van deze bevoegdheden is er het recht op informatie. Voor meer invloed op de gang van zaken in de organisatie is er het initiatiefrecht. Op hele specifieke onderwerpen hebben leraren zeggenschap in plaats van medezeggenschap, dankzij de WBL. De medezeggenschap en zeggenschap zorgen ervoor dat leraren inspraak en invloed kunnen uitoefenen op belangrijke besluiten die hun werk aangaan en dat zij een rol hebben in de besluitvorming.
Wat betreft de medezeggenschap is deze rol goed af te dwingen als bevoegd gezag en (G)MR er samen niet uit komen. Voor de zeggenschap is de daadwerkelijke invloed van leraren minder expliciet en strak geregeld.
78 Artikel 17c lid 1 onder b WPO.
79 Artikel 3 lid 1 onder a, 1o Wet op het Onderwijstoezicht.
cao partners
wetgever
schoolleider
invloed &
inspraak leraren
De cao-po maakt invloed en inspraak op belangrijke besluiten en een rol in de besluitvorming voor leraren mogelijk. Het vult de wettelijke beïnvloedingsmogelijkheden, die in het vorige hoofdstuk beschreven zijn, aan en in. In dit hoofdstuk komen doelen en instrumenten aan de orde die de vakbonden namens de werknemers en
de PO Raad namens de werkgevers zijn overeengekomen.80
In onderhandelaarsakkoorden staan bedoelingen van de cao-sluitende partijen en toelichtingen op de te sluiten cao. In het onderhandelaarsakkoord van 6 juni 2018 melden de partijen dat het duidelijk is dat medewerkers in het primair onderwijs meer professionele ruimte en zeggenschap vragen. Uitgangpunt is dat de professionele dialoog op de school meer en beter gevoerd moet worden. Om dit te bewerkstelligen krijgt het team een bepalende rol bij de werkverdeling. De schoolleider moet ervoor zorgen dat alle relevante informatie bij het team ligt, zodat het team besluiten kan nemen. Na het teamgesprek maakt de schoolleider een werkverdelingsplan en legt dit ter instemming voor aan de PMR.81 Deze werkwijze is eerder gehanteerd bij de bepaling van de inzet van werkdrukmiddelen op de scholen en laat volgens de ondertekenaars positieve resultaten zien.82
Het Statuut Sociaal Beleid is een inleidend hoofdstuk van de cao. Het beschrijft doelen en middelen die de werkgever in overleg met de P(G)MR dient in te zetten. Het sociaal beleid is een geïntegreerd onderdeel van het totale beleid van de school, zoals dat in het schoolplan tot uiting komt.83
80 Voor het primair onderwijs zijn dit de vakbonden AOb (onderdeel van FNV), AVS, CNV Onderwijs, FvOv. De cao po 2018 – 2019 werd mede overeengekomen door PO in actie/lerarencollectief.
81 Onderhandelaarsakkoord 6 juni 2018 aanhef en paragraaf 2. Zie ook bijlage 6.
82 Onderhandelaarsakkoord 6 juni 2018 paragraaf 2.
83 Zie cao po 2019 – 2020, p.18-21.
De doelstellingen uit het Statuut moet het schoolbestuur verwezenlijken via de arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid, organisatiestructuur, leidinggeven, overleg, arbeidsomstandigheden en het actief bevorderen van werkgelegenheid en arbeidsparticipatie.
Deze doelstellingen zijn:
• het vormgeven van een zodanige organisatie en aan zodanige gezagsverhoudingen, dat de werknemers kunnen en willen bijdragen aan het goed functioneren van de instelling;
• het zodanig organiseren van de werkzaamheden, dat er sprake is van zinvolle arbeid met zo groot mogelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die passen bij ieders aanleg, capaciteit en ambitie;
• het betrekken van de werknemers bij het inrichten van de eigen werksituatie en bij de beleidsvorming binnen de instelling;
• het scheppen van voorwaarden die de werknemer in staat stellen zich verder te ontplooien;
• het bevorderen van het welzijn, de gezondheid en de veiligheid van de werknemers;
• het binnen de mogelijkheden van de instelling bieden van goede materiële voorzieningen volgens voor een ieder inzichtelijke, zo objectief mogelijke, criteria.
In het Statuut Sociaal Beleid staat onder het kopje ‘Overleg’: “het structureren en organiseren van de medezeggenschap binnen de eigen instellingen van de werkgever (…) op zodanige wijze dat de medezeggenschap plaatsvindt op het niveau waarop de besluiten worden genomen.”84 Het adagium medezeggenschap volgt de zeggenschap is ook in de cao verankerd.
Onder hetzelfde kopje staat: “het streven naar transparantie van het personeelsbeleid en communicatie met de werknemers door een goede, doelmatige overlegstructuur en een adequate informatievoorziening.” Een opdracht aan de schoolleider om met het team te overleggen buiten de medezeggenschap om.
Naast de genoemde doelstellingen uit het Statuut Sociaal Beleid, bevat de cao geen andere expliciete doelen. De bepalingen zijn geformuleerd als voorschrift, direct uitvoerbare handeling of geven aanwijzingen voor de inhoud. Een voorbeeld van een voorschrift is bijvoorbeeld dat de werkgever voor 1 mei voor het komende schooljaar met instemming van de P(G)MR een meerjarenformatiebeleid en bestuursformatieplan opstelt.85 Een voorbeeld van een direct uitvoerbare handeling is dat de werkgever bij opzegging een opzegtermijn in acht neemt van tenminste één maand indien de arbeidsovereenkomst
84 Cao po 2019 – 2020, p. 20.
85 Artikel 3.1 lid 1 cao-po 2019-2020.
12 maanden of korter heeft geduurd.86 Artikel 2.2 cao-po 2019-2020 over het werkverdelingsplan, is een voorbeeld van aanwijzingen voor de inhoud.
Leraren krijgen een aantal instrumenten aangereikt die ingezet kunnen worden door de (G)MR. In bijlage 3 staat een overzicht van de instrumenten die in de diverse artikelen genoemd worden. De wettelijke adviesbevoegdheid van de MR komt niet voor, instemming wel.
De onderwerpen waarop instemming vereist is zijn een concretisering van de WMS. Artikel 11.7 lid 7 cao-po 2019-2020 verplicht het vaststellen van het plan van aanpak en bijstellingen met betrekking tot arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimpreventie en personeelszorg. Deze bepaling komt overeen met artikel 12 lid 1 sub k WMS, vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid.
Andere bepalingen in de cao worden via artikel 12 lid 1 sub p WMS onder de instemmingsbevoegdheid van de PMR gebracht, bijvoorbeeld regelingen t.a.v. introductie en begeleiding startende werknemers en kaders voor vervangingsbeleid.87
Bijzonder is dat in de cao’s 2016–2017 en 2018–2019 bij twee bepalingen de instemmingsbevoegdheid gekoppeld was aan instemming van de meerderheid van het personeel.88 Het besluit over het plan van invoering van ‘het overlegmodel’ was blijkbaar zo belangrijk dat de stem van de P(G)MR alleen niet genoeg was. In de cao 2019–2020 komt deze dubbele instemming niet meer voor.
In de cao 2018–2019 en 2019–2020 is instemming gekoppeld aan toetsing. De PMR heeft instemmingsrecht op het werkverdelingsplan op school en toetst tevens of de procedure tot vaststelling van het plan goed is doorlopen en of het plan draagvlak geniet onder de teamleden. Bij het vaststellen of het werkverdelingsplan voldoende draagvlak geniet, hanteert de PMR de uitgangspunten die op een eerder moment door het team zijn vastgesteld.89 De PMR krijgt naast de instemmingsbevoegdheid de opdracht om te controleren of het proces goed, dat wil zeggen zoals vooraf afgesproken, is verlopen.
In aansluiting op bovenstaande hebben werkgever en PMR, volgens artikel 2.2 lid 9 cao, de gelegenheid om draagvlak vast te stellen zodra de schoolleider het op schrift gestelde concept-werkverdelingsplan heeft voorgelegd aan het team. Op een eerder moment in het proces heeft het team afgesproken hoe
86 Artikel 3.9 lid 2 aanhef en onder a cao-po 2019-2020.
87 Artikel 2.1 lid 5 cao-po 2019-2020.
88 Artikel 2.13 lid 4 en 5 cao-po 2016-2017 en 2018-2019.
89 Artikel 2.2 lid 10 cao-po 2018-2019 en 2019-2020.
bepaald wordt of er bij de uitwerking van het werkverdelingsplan voldoende draagvlak is. ‘De gelegenheid krijgen’ zal waarschijnlijk gelezen moeten worden als voldoende tijd krijgen. Zowel de directeur als de PMR stellen voor zichzelf vast of de vooraf afgesproken stemverhouding aanwezig is. Zonder voldoende draagvlak wordt het instemmingsverzoek niet in behandeling genomen.90 Er is dus een drempel opgeworpen voor het instemmingsverzoek voor het werkverdelingsplan.
5.3.2 In overleg en na overleg
Een veel voorkomend instrument is ‘in overleg’. In hoofdstuk 1 wordt ‘in overleg’ gedefinieerd: werkgever en werknemer stemmen in met de gemaakte afspraken. Vaak gaat het dan om individuele afspraken.91
Sommige onderwerpen vallen ook onder de wettelijke instemmingsbevoegdheid van de P(G)MR. De bepalingen over bijvoorbeeld professionaliseringbeleid en beloningsbeleid vallen ook onder artikel 12 lid 1 onder c en g WMS.92 Overleg is dus instemmen met afspraken, soms door de individuele werknemer en soms door de P(G)MR.
In overleg werd in de cao 2018–2019 nog gekoppeld aan instemming. In artikel 10.2 lid 2 staat: “Hij treedt dan met de PGMR in overleg over de keuze van de in het eerste lid genoemde regelingen. De PGMR heeft instemmingsrecht.” Een werkgever waar ontslagbeleid gevoerd wordt, kan nadat er overleg is geweest over een overstap naar werkgelegenheidsbeleid een keuze voor werkgelegenheidsbeleid ter instemming aan de PGMR voorleggen. Het overleg moet volgens de begripsbepaling in hoofdstuk 1 leiden tot instemming van beide partijen. Het daarna vragen van instemming lijkt een formaliteit. In de cao 2019–2020 komt deze bijzondere combinatie niet meer voor.
‘Na overleg’ betekent dat de werkgever en de werknemer met elkaar in overleg gaan waarna één van beide de bevoegdheid heeft om te besluiten. Het gaat hierbij om een belangenafweging die beter gemaakt kan worden als de werkgever met de werknemer gesproken heeft. In hoofdstuk 13 staan bepalingen die de werkgever verplichten te overleggen met de GMR alvorens een besluit te nemen.
‘Afspraken maken’ komt ook voor, bijvoorbeeld als het gaat om de invulling van het functiegebouw op schoolniveau, naar soort, niveau en aantal.93 ‘Afspraken maken’ is niet gedefinieerd in hoofdstuk 1 noch in de toelichting op de artikelen. Het is ongewenst als het maken van afspraken door werkgever en
90 Xxxxxxx 2018.
91 Artikel 10.5 lid 4 cao-po 2019-2020.
92 Resp. art. 9.1 lid 1 cao-po 2019-2020 en artikel 6.1 lid 9 cao-po 2019-2020.
93 Artikel 5.1 lid 3 cao-po 2019-2020.
(G)MR een vrijblijvend karakter zou hebben, ze worden immers gemaakt over zaken die voor de (school)organisatie belangrijk zijn.
Met ‘afspraken maken’ wordt gestuurd op de inhoud van op te stellen beleid of regeling. De onderwerpen die uitgewerkt moeten worden zijn expliciet genoemd in de bepaling. Een voorbeeld is het beleid gericht op het realiseren van een gezonde en veilige leer- en werkomgeving.94
Een enkele keer worden de volgende begrippen gebruikt in de bepalingen: jaarlijks verantwoorden, evalueren voor vaststellen en overeenkomst. Interessant om hier te vermelden is dat het samen zorgdragen voor aanpassing van het functieboek in 2019–2020 veranderde in samen jaarlijks vaststellen.95 Zorg dragen voor komt ‘lichter’ over, als een soort herinnering aan elkaar dat iets moet gebeuren. Samen vaststellen veronderstelt een handeling.
Zeggenschap
formeel
Medezeggenschap
informeel
De cao sluitende partijen beogen meer professionele ruimte en zeggenschap te realiseren via de professionele dialoog en specifieke vereisten aan het sociaal beleid. De doelstellingen van het Statuut Sociaal Beleid maken eigenaarschap, betrokkenheid en een positief leer- en werkklimaat mogelijk. De werkgever
wordt opgeroepen om hiertoe de formele en informele medezeggenschap te benutten.
De aanwezigheid van het Statuut Sociaal Beleid sinds 200696 en de stelling in het onderhandelaarsakkoord van 2018 dat meer zeggenschap van medewerkers gevraagd is, roepen vragen op. Er is immers genoeg tijd geweest om de doelen van het Statuut te realiseren. De werkgevers hebben hier blijkbaar één en ander laten liggen. Uit de publicaties van de vakbonden naar aanleiding van het onderhandelaarsakkoord komt een zeker wantrouwen jegens de schoolbesturen naar voren. De slogan ‘samen zorgen we ervoor dat het geld in de klas terecht komt’, wekt de indruk dat de schoolbesturen daarvoor niet zorgen.97 Het wantrouwen is heel expliciet in de handreiking van de CNV over het werkverdelingsplan: “Het zou getuigen van bestuurlijke hygiëne als de PMR ook ZONDER aanwezigheid
94 Artikel 11.5 lid 2 en 3 cao-po 2019-2020.
95 Artikel 5.5 lid 1 cao 2016 – 2017 en 2018-2019 werd artikel 5.1 lid 2, 3 en 4 cao-po 2019-2020.
96 In 2006 werd de lumpsum financiering ingevoerd en kregen schoolbesturen en scholen meer ruimte om de beschikbare middelen in te zetten op een wijze die past bij de doelstellingen van de eigen organisatie. In dit jaar werden ook de secundaire arbeidsvoorwaarden gedecentraliseerd.
97 Infographic werkdrukmiddelen.
van directie het draagvlak samen met het team kan bespreken.”98 Het is opvallend dat er geen verband wordt gelegd met de structurele te krappe bekostiging waarover de schoolbesturen zich druk maken.99
De cao vult de vier wettelijke medezeggenschapsbevoegdheden (informatie, instemming, advies, initiatief) aan met de combinatie instemmingsrecht - toetsing, ‘in overleg’, ‘na overleg’ en ‘afspraken maken’. De cao stelt leraren zo in staat om via de (G)MR een rol hebben in de besluitvorming. Sommige onderwerpen zijn een concretisering van onderwerpen uit de WMS, andere zijn extra. In bijlage 3 j° 4 is te zien dat de (G)MR vooral een rol heeft op de thema’s arbeidsduur en formatiebeleid (hoofdstuk 2), functies en functiewaardering (hoofdstuk 5) en professionalisering (hoofdstuk 9). Dit zijn thema’s waaruit belangrijke besluiten voortvloeien zoals bedoeld in paragraaf 2.3 van deze scriptie.
De cao geeft de MR een extra rol, die van toetsing op procedures.100 ‘In overleg’ is ongeveer hetzelfde als instemming zoals door de wetgever gebruikt. Met ‘afspraken maken’ wordt gestuurd op de inhoud van het beleid. Gevolg hiervan is dat de (G)MR niet alleen voorgenomen besluiten beoordeelt, maar al eerder in het proces betrokken kan worden om mee te denken en mee te praten.
Het team krijgt meer professionele ruimte en zeggenschap en dit verandert de rol van MR en die van de schoolleider. De MR moet ook gaan toetsen. Uit de bepalingen voor werkverdeling komt voor de schoolleider meer de rol van secretaris van het team naar voren dan van de leider die belast is met onderwijsontwikkeling en -verbetering, leidinggeven en bedrijfsvoering en organisatie.101 Logisch, want het ging de cao-partners om meer zeggenschap, niet om meer medezeggenschap. Het team van de basisschool krijgt voor het eerst zo’n expliciete opdracht om te komen tot een werkverdelingsplan. Een bepalende rol zo staat te lezen in de infographic. Op een vijftal punten besluit het team met elkaar, dus zonder de schoolleider.102
De cao-partners streven naar professionele ruimte en zeggenschap van het personeel op besluiten die het werk direct aangaan. De cao roept op tot informele medezeggenschap in de scholen via het Statuut Sociaal Beleid en regelt sommige onderwerpen via de formele medezeggenschap. De meeste formele inspraak en invloed hebben leraren op besluiten omtrent arbeidsduur en formatiebeleid, functies en
98 Xxxxxxx 2018.
99 Zie McKinsey & Company, Een verstevigd fundament voor iedereen Een onderzoek naar de doelmatigheid en toereikendheid van het funderend onderwijs (primair en voortgezet),22-04-2020 met daarin de conclusie dat het beschikbare geld voor primair en voortgezet onderwijs niet voldoende is om de door politiek en samenleving gestelde ambities te realiseren. Alsook sinds 2017 de oproep van de PO Raad om parlementair onderzoek te doen naar bekostiging basisonderwijs.
100 Hoofdstuk 2 cao-po 2019-2020.
101 Functiereeks directeuren, functieprofiel D11.
102 Infographic werkverdeling.
functiewaardering, professionalisering. De MR kan gebruik maken van de bevoegdheden instemming, in overleg en afspraken maken.
Het werkverdelingsplan is een belangrijk besluit en hiervoor is de inbreng van het team heel expliciet en direct geregeld, in aanvulling op de rol van de PMR.
cao-partners
wetgever
schoolleider
invloed &
inspraak
leraren
Dit deel van het onderzoek gaat over de professionele ruimte van leraren in de basisschool. De opbouw van dit hoofdstuk wijkt af van de vorige hoofdstukken, waarin doelen en instrumenten van de wetgever en cao-partners centraal stonden. Om recht te doen aan de praktijk is een bredere blik nodig dan alleen de doelen en instrumenten van de schoolleider. Aan bod komen ook: de mate xxxxxx
het beleid van de school gestuurd wordt door wet en cao, interne structuren die invloed en inspraak mogelijk maken, bij wie de zeggenschap ligt en de verhouding tussen de formele en informele medezeggenschap. Er is specifiek aandacht voor het werkverdelingsplan omdat daarin de zeggenschap van leraren is ondergebracht.
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van interviews met PMR-leden en schoolleiders van acht basisscholen verwerkt. In deze scholen wordt het onderscheid tussen formeel en informeel, zeggenschap en medezeggenschap niet als zodanig gemaakt, het vormt een organisch geheel.
6.2 Verantwoording kwalitatief deel van het onderzoek
De wetgever en de cao-partners beogen te sturen en te reguleren. De politiek heeft hoge verwachtingen van de medezeggenschapswetten. Onderzocht is daarom hoe groot de invloed van rechtsbronnen in de school is en hoe invloed en inspraak van leraren op de werkvloer tot stand komt.
De gesprekken met acht PMR-leden en acht schoolleiders waren gericht op onderstaande onderdelen:
1. bronnen voor beleidsontwikkeling en besluitvorming,
2. organisatie van de inspraak en invloed van xxxxxxx,
3. de formele en de informele medezeggenschap,
4. de zeggenschap,
5. doelen omtrent inspraak en invloed,
6. uitvoering cao procedure voor het werkverdelingsplan.103
103 Er is specifiek gevraagd naar deze voorgeschreven procedure in de cao omdat in deze procedures zowel schoolleiding, team als MR aan zet zijn.
De gesprekken vonden in april 2021 digitaal plaats via Microsoft Teams.104 De deelnemers hebben het verslag van hun gesprek geaccordeerd. De gesprekken zijn vervolgens geanalyseerd om rode lijnen op de hoofdvragen te ontdekken.
De bevindingen zijn niet representatief voor het basisonderwijs in Nederland, het onderzoek is explorerend van aard en geeft slechts een inkijkje in acht van de 6246 basisscholen. Twaalf schoolbestuurders verspreid over het land zijn benaderd om hun scholen te verzoeken mee te werken aan het onderzoek over medezeggenschap.105 De deelnemers hebben zichzelf aangemeld omdat zij geïnteresseerd zijn in het onderwerp of hun bestuurder een plezier wilden doen. Er waren geen selectiecriteria voor deelname.
De deelnemende scholen vallen allen onder een middelgroot tot groot schoolbestuur voor bijzonder of openbaar onderwijs.106 De kleinste school heeft 147 leerlingen en 11 fte, de grootste 414 leerlingen en 23 fte.107 Eén van de scholen is een school voor speciaal onderwijs, deze school wijkt op onderdelen af van de scholen voor regulier basisonderwijs.108
De geïnterviewden hebben interne structuren en werkwijzen uitgelegd, zonder dat op definities van door hen gebruikte termen is ingegaan. Het ging om hun meningen, beleving en ervaringen. Er zijn grote overeenkomsten tussen de scholen op de besproken onderwerpen. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen daarom voor veel collega’s in het basisonderwijs een herkenbaar beeld geven, ondanks de kleine onderzoeksgroep.
Om te voorkomen dat dit hoofdstuk een opsomming wordt van alles dat door de deelnemers is genoemd, is een beoordelingskader opgesteld. Hiermee kunnen de bevindingen gekoppeld worden aan
104 Zie bijlage 5 voor de vragenlijsten.
105 Deze schoolbestuurders komen uit het netwerk van de auteur. Samen besturen zij 218 scholen voor primair onderwijs.
106 De deelnemende scholen vallen onder besturen voor bijzonder en openbaar onderwijs met 2750 tot 9000 leerlingen, ze hebben 10 tot 40 scholen. De besturen hebben ook scholen voor speciaal basisonderwijs.
Omvang besturen: éénpitters (bestuur met 1 school) 39%, kleine schoolbesturen (2 tot 5 scholen) 19%, middelgrote schoolbesturen (6 tot 20
scholen) 34%, grote schoolbesturen (meer dan 20 scholen) 8%.
107 Fte = fulltime-equivalent
108 Eén school voor speciaal onderwijs heeft deelgenomen. Het bestuur, waar deze school onder valt, biedt op meerdere locaties in het land onderwijs en ondersteuning aan reguliere basisscholen. Deze school heeft een andere medezeggenschapsstructuur, kent een doelgroep met hele specifieke behoefte, heeft meer te maken met landelijke regulering en vooral meer met sturend stichtingsbeleid.
Speciaal onderwijs is voor leerlingen met een specifieke onderwijs- en/of zorgbehoefte, de meeste kinderen in Nederland gaan naar het reguliere basisonderwijs. Het verschil tussen speciaal en regulier is niet hetzelfde als het verschil tussen bijzonder en openbaar onderwijs. Deze laatste twee vormen hebben te maken met levensovertuiging.
de beperkt beschikbare theorie. In de beschouwing op de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk komt het beoordelingskader terug.
1. De leraren hebben medezeggenschap – zeggenschap.
2. De schoolleiding organiseert medezeggenschap formeel – informeel.
3. De school laat zich leiden door regulatieve rechtsbronnen – normatieve opvattingen over goed onderwijs – culturele cognitieve regels van de gemeenschap.
6.3 Beleidsontwikkeling en sturing op de inhoud van besluiten
Xxx Xxxxxxxxxxx onderscheidt drie pijlers die als bron voor het handelen in de school kunnen dienen.109 Als eerste de regulatieve rechtsbronnen; wetten, verdragen, jurisprudentie, gewoonterecht. De cao is hier ook onder gebracht omdat deze bindend is voor leden van de PO Raad.110 De tweede pijler is die van de normatief professionele opvattingen; de mening van vakgenoten over goed onderwijs, kwaliteit, pedagogiek en didactiek. De derde pijler noemt zij de cultureel-cognitieve regels, deze komen voort uit de identiteit en context van de school, de normen en waarden van de gemeenschap waartoe de school behoort. Xxx Xxxxxxxxxxx wijst erop dat juristen zich gewoonlijk richten op de eerste pijler en dat voor de school de tweede en derde pijler van zeer grote waarde zijn.
109 Van Schoonhoven 2021, p. 3-4.
110 Artikel 1.5 lid 2 cao po 2019-2022: Deze cao geldt als een cao in de zin van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten en wordt conform artikel 4 van de Wet op de loonvorming aangemeld bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Website PO Raad: xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx/xxx-xxxxxxx-xxxxxxxxx De cao is bindend voor leden van de PO-Raad en bij algemeen verbindend verklaren, wordt deze ook geldend voor niet-leden die wel tot de sector primair onderwijs behoren. De huidige cao is
niet algemeen verbindend verklaard.
De PMR leden en schoolleiders de zijn het erover eens dat de blauwe pijler hen stuurt in beleidsontwikkeling. Zij ervaren veel ruimte voor vormgeving van het onderwijskundig beleid. Opvattingen over goed onderwijs zijn de basis voor het onderwijs op de school en de wijze waarop zij het werk inhoud geven. De opvattingen zijn beschreven in het schoolplan en zijn nauw verbonden aan het schoolconcept. De opvattingen worden gevoed door informatie uit de cyclus van kwaliteitszorg en de dagelijkse
Figuur 1 Gevraagd is om in percentages aan te geven hoe groot de invloed is. Deze diagram geeft een inschatting van de geïnterviewden weer.
praktijk. Enige sturing hierop komt van het strategisch beleid van het schoolbestuur. Het inspectieoordeel (groene pijler) heeft een sterk sturende werking. Wet en cao spelen in de school geen dagelijkse rol voor de PMR leden, voor schoolleiders iets meer.
Het schoolplan is voor de PMR leden en schoolleiders een belangrijk document voor schoolontwikkeling.111 De schoolleiders zorgen ervoor dat voorschriften uit de groene pijler verwerkt zijn in het schoolplan en doorwerken in de school.112 De inhoud wordt beïnvloed door de (ongeschreven) regels en opvattingen van de schoolgemeenschap, maar vooral door de onderwijsbehoefte van de leerlingen.113
De drie pijlers zijn meestal in evenwicht en in voortdurende wisselwerking met elkaar. Een inspectieoordeel of nieuwe regelgeving kan zand in de machine strooien waarna de blauwe pijler heroverweging behoeft. Dit kan spanning opleveren, de coronamaatregelen zijn hiervan een goed voorbeeld. Enkele geïnterviewden vinden dat de groene pijler een goed geregelde basis is, waarop zij als professionals het werk kunnen doen, rekening houdend met de
gemeenschap van de school. De blik is steeds gericht op de gele pijler, wat daar gebeurt vraagt om een reactie in de blauwe pijler.
111 Hiermee wordt aan het schoolplan een nauwere betekenis toegekend dan bedoeld in artikel 12 WPO.
112 Hierin speelt het schoolbestuur en het collectief van schoolleiders daarbinnen een rol. Het directeurenoverleg is een kanaal via welke informatie bij de schoolleider komt en afgestemd wordt hoe er mee om te gaan in de school.
113 Onderwijsbehoefte wordt bepaald door karakter, intelligentie, sociale en economische factoren in het gezin en in de buurt, opleidingsniveau van de moeder. Het bepaalt bijvoorbeeld hoeveel instructie en speciale aandacht een leerling nodig heeft.
De visie van de school wordt door bijna alle geïnterviewden genoemd als toetsingskader voor belangrijke besluiten. Het schoolconcept is nauw verbonden aan de visie.114 De visie wordt in gezamenlijkheid geformuleerd en is leidend voor de schoolontwikkeling. Het is een belangrijk onderdeel van het schoolplan.
Er wordt zowel door PMR leden als door schoolleiders veel ruimte ervaren om eigen beleid te ontwikkelen. Belangrijke besluiten worden niet aan het team gepresenteerd als voorgenomen besluit van de schoolleiding, beleid komt in een interactief proces tot stand. Bij de onderwerpen zoals die in de WBL opgenomen zijn, zijn leraren vanaf het vroegste begin betrokken.115 De andere onderwerpen die onder belangrijke besluiten genoemd zijn (§2.3), vragen soms meer introductie en voorbereiding van de schoolleider, maar ook daar worden de leraren zo vroeg en veel mogelijk bij betrokken.116 Veel schoolleiders zien zichzelf als procesbegeleider, als motor van de continue ontwikkeling van de school. De PMR leden vinden dat een prettige rol.
6.4 Invloed op de inhoud van belangrijke besluiten
Elke school heeft een overleg- en werkstructuur waarin invloed op de inhoud van belangrijke besluiten uitgeoefend kan worden. Centraal staat ‘samen doen’. Onderzoeken, afspraken maken, informatie delen, afstemmen, initiatieven uitwerken, overleggen, voorstellen voorbereiden zijn termen die veel voorkomen in de interviews. Het vragen van advies is vaak gekoppeld aan (externe) specialisten. Er zijn geen strakke definities van deze termen, iedere school lijkt een eigen vocabulaire te hebben die iedereen begrijpt. Instemming is sterk verbonden aan de MR.
Er zijn regelmatige overleggen zoals de team- of bouwvergadering die zich richten op delen van informatie, voorschriften bespreken, overeenstemming bereiken, afspraken maken en besluiten nemen.117 Iedere leraar maakt deel uit van deze overlegvormen. Twee scholen hanteren een landelijk ontwikkeld concept voor schoolontwikkeling waarin de overlegstructuur een centraal onderdeel is.118
Er zijn vaste en incidentele werkgroepen, waarin thema’s en initiatieven onderzocht en uitgewerkt worden door vertegenwoordigers uit het team.119 Leraren nemen deel als ze daarvoor kiezen. De werkgroepen bereiden besluiten voor. De schoolleider is niet altijd een deelnemer van de werkgroep.
114 Het schoolconcept komt voor uit pedagogische overtuigingen en kan sterk sturende werking hebben. Levensbeschouwing en identiteit kunnen ook veel invloed hebben op de visie. Denk aan: de vrije school, montessori onderwijs, de vreedzame school, de gezonde school, een OGO school (ontwikkeling gericht onderwijs), katholieke school, reformatorische school.
115 De lesstof, werkwijzen en methoden, het pedagogisch-didactisch handelen, inclusief de begeleiding van leerlingen en de contacten met ouders. Professionalisering is hier logisch aan verbonden voor de geïnterviewden.
116 Arbeidsduur en formatiebeleid, functies en functiewaardering.
117 Ook unitoverleg, clustervergadering worden gebruikt.
118 Genoemd zijn ‘LeerKRACHT’ en ‘de betere basisschool’.
119 Ook stuurgroep, commissie, projectgroep, ontwikkelteam, leerteam worden gebruikt.
Tijdens studiedagen worden nieuwe onderwerpen diepgaand verkend en vaardigheden aangeleerd. Studiedagen worden ook ingezet tijdens de implementatiefase, om de uitvoering af te stemmen en de voortgang te volgen. Gesprekken tussen schoolleider en individuele teamleden worden genoemd om invloed uit te oefenen, want de schoolleider neemt dat mee in zijn/haar verdere handelen en de inhoud van besluiten.
Een besluit is het slotstuk van een interactief proces dat meestal wordt geduid met ‘gemaakte afspraken’. De scholen werken liever niet met uitgebreide geschreven beleidsnotities. Ze maken jaarplannen, ‘kwaliteitskaarten’, overzichten met uitgangspunten, afspraken op hoofdlijnen.
In de overleg- en werkstructuur zijn veel mogelijkheden voor invloed en inspraak. Initiatieven van teamleden worden gewaardeerd en uitgewerkt, besluiten worden voorbereid in werkgroepen.120 Zowel PMR leden als schoolleiders vertellen dat niet alle personeelsleden behoefte hebben aan invloed op de inhoud van de besluiten. Zij nemen de professionele ruimte niet door tijdgebrek, andere prioriteiten of omdat zij vertrouwen op de schoolleider en collega’s. In het geval dat deze personeelsleden alsnog een besluit willen tegenhouden, dan kunnen zij de teamvergadering gebruiken als een soort handrem. De teamvergadering is op de scholen het laatste moment om een mening te geven voordat het besluit genomen wordt. Dit komt echter zelden voor, want bij veel weerstand wordt het besluit niet genomen.
Geen van de scholen heeft een professioneel statuut.121
6.5 Inspraak op belangrijke besluiten
De PMR leden en schoolleiders zijn blij met hun MR en vinden bijna allemaal dat hun MR van goede kwaliteit is. Die kwaliteit ontstaat door de betrokkenheid bij de school, kunnen denken in het algemeen belang, ‘critical friend’ zijn, goed voorbereid zijn, openheid,
gerichtheid op samenwerking en verbinden van belangen. Opvallend is dat betrokkenen vooral de oudergeleding (OMR) bedoelen als zij over de MR spreken. De MR heeft meerwaarde door de oudergeleding, zij hebben een ander perspectief en dat houdt de PMR en schoolleiders scherp.122
120 Ook expertisegroepen, ontwikkelgroepen, leerteams, commissies, bordsessies zijn genoemd.
121 Op één school is op bestuursniveau een professioneel statuut in ontwikkeling. Hierbij zijn schoolleiders en leraren betrokken.
122 Op één school worden ouders op specifieke kennis (financiën, HR) geworven voor de MR.
Niemand ervaart de MR als georganiseerde tegenspraak, wel als georganiseerde instemming. De MR is verplicht voor bepaalde onderwerpen en via een jaarrooster worden deze documenten aangeleverd waarna instemming wordt verleend.123 De MR is een belangrijk klankbord voor personeel en schoolleiding om lopende en geplande ontwikkelingen met de oudergeleding te bespreken, draagvlak te peilen en feedback te krijgen. Gedurende het ontwikkelproces is in het team en met de MR al consensus bereikt. Er worden nooit kant en klare voorgenomen besluiten voorgelegd die onbekend zijn bij de MR leden. De meeste geïnterviewden vinden dat de besluiten beter worden door gesprekken tussen schoolleider, OMR en PMR. Inspraak is een doorlopend proces, de MR oefent volop invloed uit op de inhoud. De formele medezeggenschap is meer dan een mening over een voorgenomen besluit.
Van het formele adviesrecht wordt weinig gebruik gemaakt.124 Het gesprek in de MR is een doorlopende adviesvraag aan ouders. Xxxx actieve MR-en komen zelf met ideeën voor nieuw beleid en organiseren achterban raadplegingen. Dit gebruik van het initiatiefrecht is meer uitzondering dan regel.
Het project versterking medezeggenschap is bij alle geïnterviewden onbekend. Op geen van de scholen is ooit een geschil voorgelegd aan de LGC WMS.125
6.5.1 Verhouding formele – informele medezeggenschap
Alle geïnterviewden zien de verhouding team - PMR als stapeling van rechten.126 Onderwerpen die onder de bevoegdheden van de PMR vallen worden eveneens in werkgroepen en vergaderingen besproken. Bij stapeling van rechten volgt de bespreking in de PMR nadat het team de besprekingen heeft afgerond. Op de betrokken scholen worden de besprekingen gelijktijdig gevoerd. Schoolleider en team werken samen aan de kwaliteit van het onderwijs en
tussendoor leggen schoolleider en PMR de stand van zaken voor aan de ouders in de MR. De feedback komt terug in het team en wordt verwerkt. De instemming van de MR is meer
een formaliteit aan het eind van het proces. Invloed en inspraak van leraren op belangrijke besluiten zijn niet afhankelijk van de formele medezeggenschap, betrokkenheid van de MR versterkt de informele medezeggenschap van het team wel.
123 Veel MR-en hebben een cursus gevolgd. Vaak is er één persoon in de MR die uitzoekt welke bevoegdheid aan de orde is (instemming, advies) en die het reglement of een handzame vorm daarvan kent, voor de PMR leden speelt het reglement geen rol.
124 Vooraf is informatie opgevraagd over instemmingsverzoeken, adviesverzoeken en initiatieven. Advies is op een enkele school gevraagd op het vakantierooster (art. 1 onder l WMS), op één school over de begroting (art. 1 onder b WMS), op veel scholen over coronamaatregelen (hierop is instemming vereist, art. 10 lid 1 onder e WMS) en op enkele andere onderwerpen die niet uit wet of cao voortvloeien.
125 De meerderheid van de geïnterviewden weet dat er een geschillencommissie bestaat. Één schoolleider heeft in een vorige functie te maken gehad met een geschil/
126 Zie § 3.3.1 onder B.
Van hybride medezeggenschap is op enkele scholen in beperkte mate sprake. Bepaalde onderwerpen lenen zich voor een actieve regisserende en coördinerende MR, bijvoorbeeld wijziging van de schooltijden. Het is geen gangbare werkwijze.
6.6 Zeggenschap van de schoolleider en teamzeggenschap
Het Arbeidsmarktplatform PO kwam in 2020 tot de conclusie dat Nederlandse leraren veel professionele ruimte ervaren in de uitvoering van het werk en in de normatief professionele pijler.127 “Zij hebben vaak zeggenschap om de inhoud van hun lessen te bepalen, bij het toetsen van de leerlingvoortgang en bij het orde houden. Driekwart van de Nederlandse leraren heeft zeggenschap over de selectie van lesmethodes. Leraren zijn vaak ook te spreken over de mate waarin er op school een cultuur is van gedeelde verantwoordelijkheid en van gedeelde overtuigingen. Dit is te zien op het gebied van het delen van verantwoordelijkheid voor schoolgerelateerde zaken en het delen van dezelfde overtuigingen over lesgeven en leren. Leraren oordelen bovendien relatief vaak positief over de samenwerking op school, die gekarakteriseerd wordt door steun en wederzijds vertrouwen.”
De geïnterviewde PMR-leden en schoolleiders bevestigen dit beeld. Gedeeld leiderschap is vanzelfsprekend bij belangrijke besluiten. De meeste schoolleiders zien een besluit als een gezamenlijke activiteit dat vooral in de teamvergadering plaats vindt. Een paar schoolleiders vinden dat zij vanuit hun functie de formele zeggenschap hebben en besluiten nemen ‘alle stemmen gehoord hebbende’. De PMR-leden vinden dat de schoolleiders knopen moeten doorhakken en dus besluiten nemen. Dit is onderdeel van het democratische, interactieve proces. Het maakt voor de PMR-leden niet uit of zij formele of informele zeggenschap hebben.
Leraren hebben alle ruimte voor zelfstandige besluiten in de uitvoering van hun lesgevende taken, de begeleiding van leerlingen, contacten met ouders en bij organisatorische en praktische zaken. Hierbij is directe bemoeienis van de schoolleider niet aan de orde. Op geen van de scholen is sprake van teamsturing, zoals beschreven in § 3.3.1 onder D. Leraren hebben geen zelfstandige verantwoordelijkheid voor het onderwijsproces en de kwaliteit van de beroepsuitoefening, de schoolleiders zijn altijd betrokken. Dat wordt door de PMR-leden vanzelfsprekend gevonden en gewaardeerd. Op enkele scholen komt het voor dat een stuurgroep van teamleden, extern deskundigen
127 V.d. Berg & Xxx Xxxxxxxx 2020, p.101.
en eventueel de schoolleider een sturende rol heeft bij de keuze en implementatie van nieuwe werkwijzen.
6.7 Doelen en instrumenten volgens de schoolleiding
Voor schoolleiders is het vanzelfsprekend om leraren invloed en inspraak te geven op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen. Het is een diepe overtuiging dat hun expertise nodig is om een goed onderwijsaanbod te ontwerpen en om dat goed uit te voeren. Zij hechten er grote waarde aan om samen na te denken over de inhoud en in gezamenlijkheid afspraken te maken. Zoveel mogelijk draagvlak komt een eenduidige en goede uitvoering ten goede. Het woord eigenaarschap is veel gebruikt.
Betrokkenheid wordt ook genoemd als doel. Leraren hebben een intrinsieke motivatie om hun expertise in te zetten voor de organisatie, het maakt het werk zinvol en passend. In gezamenlijkheid besluiten nemen is niet alleen een erkenning van de professionaliteit, ook geeft het iedereen veel voldoening om samen de school te maken. Dat laatste zowel ten behoeve van goed onderwijs als voor een positief werk- en leerklimaat.
De schoolleiders willen de doelen bereiken door onderzoek, overleg, afstemming, afspraken maken en het delen van kennis, ervaring en informatie.
6.7.1 Doelen en instrumenten volgens de PMR-leden
De PMR-leden noemen dezelfde doelen. Het gaat om hun dagelijkse werk en het is vanzelfsprekend dat leraren betrokken worden bij belangrijke besluiten. Vanuit hun vakmanschap willen leraren samen de standaarden en de inhoud van het werk bepalen. De PMR-leden noemen dezelfde instrumenten als de schoolleiders om de doelen bereiken.
De geïnterviewden zijn positief over het werkverdelingsplan. Het heeft het gesprek op school over het verdelen van het werk verplicht en expliciet gemaakt. De scholen hebben een eigen manier gevonden om het in te voeren, de strak voorgeschreven procedure (zie bijlage 6) is niet als zodanig gevolgd. De MR-en hebben in ieder geval met het plan ingestemd, daarnaast zijn er verschillen tussen de scholen. De teams hebben in meer en mindere mate een actieve rol genomen of gekregen. Op drie scholen heeft de PMR een hele actieve regisserende rol gepakt. Het valt op dat het op bijna alle scholen nodig bleek
dat de schoolleiders veel actiever moest zijn dan de voorgeschreven rol, ze waren nodig als motor van het proces. Denk hierbij aan het verstrekken van informatie, voorbereiding van het plan en uitwerking van het plan, bijeenroepen van het overleg. Het werkverdelingsplan is een coproductie van de schoolleider met het team of met de MR.
Op drie scholen is de procedure min of meer genegeerd omdat het gesprek over de verdeling van werk al plaatsvond en de eigen werkwijze goed beviel. Eén school heeft de procedure één keer volledig gevolgd en hanteert nu een versnelde versie.
invloed & inspraak leraren
zeggenschap
schoolleider
team
medezeggenschap
OMR
In de praktijk hebben leraren invloed op de inhoud van belangrijke besluiten en inspraak in besluitvormingsprocessen. Dit is georganiseerd via zeggenschap en medezeggenschap. Leraren en schoolleiders ervaren dat de zeggenschap in gezamenlijkheid uitgeoefend wordt, waarbij
er nuanceverschillen tussen de scholen zijn. De ene school heeft een meer sturende schoolleider van de andere. De zeggenschap en informele medezeggenschap vallen als het ware samen. Formele medezeggenschap is gekoppeld aan de ouders.
Er gaat geen directe sturing uit van regulatieve rechtsbronnen, waaronder de drie besproken wetten en cao. Ze lijken geen rol te spelen in de dagelijkse gang van zaken op school. Hoewel schoolleiders meer op de hoogte zijn van wet- en regelgeving dan teamleden, schatten zij en de PMR-leden de mate waarin de regulatieve rechtsbronnen invloed hebben even gering in. Voorschriften uit de WMS en WPO lijken desondanks goed geïmplementeerd. De cao is vooral een naslagwerk voor individuele rechtspositionele vragen, zoals verlof, salaris en inzetbaarheid. Het voorschrift werkverdelingsplan wordt echter op prijs gesteld. Doordat het flink gepromoot is, hebben teams, PMR en schoolleiding het gesprek over werkverdeling explicieter en bewuster gevoerd. De regulatieve rechtsbronnen kunnen dus wel sterk sturen.
In de scholen is de informele medezeggenschap sterk ontwikkeld. Van teamsturing is soms op onderwerpen sprake maar het is geen bewuste keuze voor de overleg- en werkstructuur. Het overleg in de school is het beste te begrijpen als een vorm van directe participatie. De stappen meeweten, meedenken, meepraten zijn overal goed te herkennen. Meebeslissen wordt verschillend
geïnterpreteerd, maar besluiten worden met zoveel mogelijk draagvlak genomen. Het proces ernaartoe is interactief en wordt gekenmerkt door gezamenlijkheid. Het professioneel statuut is bij 14 van de 16 geïnterviewden onbekend.
De formele medezeggenschap is voor de invloed en inspraak van leraren niet voorwaardelijk. De MR is een gewaardeerd onderdeel van de schoolorganisatie omdat de ouders daarin vertegenwoordigd zijn. Het perspectief van de ouders en het gesprek met de OMR is op alle deelnemende scholen waardevol, de MR fungeert als klankbordgroep. Besluiten worden beter door de OMR al in een vroeg stadium te betrekken bij plannen en ontwikkelingen.
In de gesprekken valt op dat er veel overeenstemming is tussen de groep schoolleiders en de groep PMR-leden. Verschillen tussen scholen komen vooral voort uit schoolgrootte. Een grote school kent meer gelaagdheid in het overleg en de samenwerking dan een kleine school. Processen zijn meer geformaliseerd in de grotere scholen. Van invloed is ook is het oordeel van de inspectie over de kwaliteit van de school. Wanneer een school een verbeteropdracht heeft (gehad) is beleidsontwikkeling en besluitvorming meer gestructureerd en geformaliseerd.
Schoolleiders vinden inspraak en invloed van xxxxxxx belangrijk voor eigenaarschap en betrokkenheid. De expertise van leraren is onmisbaar voor de kwaliteit van het onderwijs.
De informele medezeggenschap is in de scholen sterk ontwikkeld. In gezamenlijkheid worden afspraken gemaakt over de uitvoering van het werk. Schoolleiders en PMR-leden ervaren daarbij professionele ruimte. In de beleidsontwikkeling laat de school zich leiden door normatieve opvattingen over goed onderwijs waarin zij regulatieve rechtsbronnen en culturele cognitieve regels van de gemeenschap integreren. De leraren hebben medezeggenschap in de beleidsontwikkeling en besluitvorming, maar ervaren hun rol vooral als het mede vormgeven van de zeggenschap. Op de meeste scholen is de teamvergadering de plek waar belangrijke besluiten genomen of afgetikt worden.
De school organiseert de medezeggenschap voor leraren vooral informeel, de formele medezeggenschap is een waardevolle aanvulling door het perspectief van de ouders.
7 De driehoek wet – cao – school
In de voorliggende hoofdstukken is steeds vanuit één perspectief gekeken naar de mogelijkheden voor leraren om invloed uit te oefenen op de inhoud van belangrijke besluiten en naar de wijze waarop zij inspraak hebben in het besluitvormingsproces. De wetgever zet in op formele medezeggenschap en zeggenschap. De cao-partners stimuleren werkgevers om zeggenschap te geven en zowel de formele als de informele medezeggenschap te benutten. Op schoolniveau is de invloed en inspraak van leraren vooral via de informele medezeggenschap georganiseerd. Voor de deelnemende scholen ontstaat inspraak en invloed door het bijna samenvallen van zeggenschap en informele medezeggenschap. De formele medezeggenschap is sterk gekoppeld aan de oudergeleding in de MR.
cao-
partners
Zeggenschap
wetgever
schoolleider
formeel
Medezeggenschap
invloed &
inspraak leraren
informeel
De wetgever en de cao-partners beogen processen in de school en de inhoud van het beleid te sturen. Op de deelnemende scholen wordt dit niet als zodanig ervaren. Zij kunnen met een ruime mate van vrijheid het eigen beleid ontwikkelen en op eigen wijze vaststellen.
In dit hoofdstuk wordt beoordeeld of wetgever, cao-partners en schoolleiders dezelfde doelen nastreven en of hun doelen bereiken met de beschikbare instrumenten. Daarna is er aandacht voor de verhouding zeggenschap – medezeggenschap, informele – formele medezeggenschap om te beoordelen of er een verschuiving plaats vindt zoals in hoofdstuk één naar voren kwam.
In onderstaande tabel staan de doelen van de drie niveaus nog eens opgesomd om zo de verschillen en overeenkomsten te bespreken en een uitspraak te doen over de doeltreffendheid van de wetgever, cao- partners en schoolleiders.
Wet | Cao | School |
Georganiseerde tegenspraak | Professionele ruimte | Eigenaarschap, zelf beslissen over uit te voeren beleid |
Transparante medezeggenschapsstructuur | Bijdrage werknemers aan goed functioneren instelling | Betrokkenheid, inzetten van expertise t.b.v. de organisatie |
Optimalisering governancemodel | Zinvolle arbeid met zo groot mogelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden | Kwaliteit van het onderwijs, gebruik vakkennis |
Versterking positie leraren door zeggenschap | Betrokkenheid bij eigen werksituatie | |
Ontplooiingsmogelijkheden | ||
Bevorderen welzijn, gezondheid en veiligheid128 | ||
Goede materiële voorzieningen | ||
Organiseren van de medezeggenschap | ||
Doelmatige overlegstructuur en adequate informatievoorziening |
Figuur 2: Overzicht van eerder genoemde doelen.
Bij de deelnemende scholen is de beoogde transparante medezeggenschapsstructuur aanwezig. Alle scholen hebben een MR en er is regelmatig overleg met tussen schoolleiding en MR.129 Een van de schoolleiders typeerde de medezeggenschap als georganiseerde instemming en dat is op alle scholen te herkennen. De MR speelt op de scholen een rol in de horizontale verantwoording (onderdeel van de governance), in de zin dat ontwikkeling steeds getoetst worden bij ouders en er contact is met de achterban als het onderwerp dat nodig maakt. Twee PMR leden presenteerden hun rol in de MR als een soort interne toezichthouder en bewaker van rechten en plichten. De wetgever behaalt de doelen voor de WMS en WVB.
De cao-partners behalen ook hun doelen. Iedere school heeft een doelmatige overlegstructuur en leraren vinden dat zij voldoende relevante informatie krijgen. Via het overleg kunnen zij invloed uitoefenen en hebben zij inspraak. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de schoolorganisatie en dat maakt hun werk zinvol. De leraren hebben een sterke positie in de school en zij ervaren voldoende professionele ruimte. Dit is niet een gevolg van de zeggenschap die voortkomt uit de WBL of de cao. De zeggenschap is impliciet en ontstaat in de interactie tussen schoolleider en team, vanuit overtuiging en professionele identiteit. Het werkverdelingsplan dat een instrument is voor zeggenschap
128 Niet in het onderzoek betrokken.
129 De structuur van de speciale school wijkt af, de band met de school is daar minder intensief en de waardering is er lager.
van het team, wordt gewaardeerd. Niet omdat het de teamzeggenschap vormgeeft, maar omdat het een gesprek over taken in de school verplicht en expliciet maakt.
Voor de schoolleiders is eigenaarschap, betrokkenheid en een bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs belangrijk. Ze maken dit mogelijk via de informele medezeggenschap en het delen van de zeggenschap. De schoolleiders bereiken hun doelen ook.
Er is enige overlap in de doelen van de drie partijen. De doelen van de wetgever zijn abstracter, meer gericht op het reguleren van interne structuren. De cao-partners hebben concretere doelen, niet alleen op de structuur maar ook op de arbeidsomstandigheden en het werkklimaat. Op schoolniveau zijn de doelen gekoppeld aan de kwaliteit van het onderwijs, niet aan interne structuren. De doelen van de drie niveaus vullen elkaar aan en staan elkaar zeker niet in de weg. De mogelijkheden die de wet en de cao bieden worden niet volop benut, hierdoor worden de doelen wel op hoofdlijnen behaald maar wordt niet voldaan aan de hoge verwachtingen van politiek, bewindslieden, beleidsmakers, werkgevers- en werknemersorganisaties.
De medezeggenschap is vooral voor ouders van belang, voor personeelsleden is het interne proces op zich voldoende. De kwaliteit van besluiten wordt beter door de interactie in de MR en daarmee dient de medezeggenschap een mooi doel. Of de ongedeelde medezeggenschap in het basisonderwijs daarvoor nodig is maar de vraag. Een ouderraad zou dezelfde rol kunnen spelen.
Wetgever, cao-partners en de schoolleiders vinden allen een stevige positie voor leraren belangrijk. De formele zeggenschap zoals beschreven in de WBL lijkt hiervoor niet nodig. Leraren hebben op veel onderwerpen invloed op inhoud en een rol in de besluitvorming, daarvoor is ook het werkverdelingsplan niet nodig. Het thema zeggenschap niet speelt als recht of bevoegdheid bij de geïnterviewden, desondanks ervaren zij zeggenschap. Sturing via de WBL en de cao op zeggenschap is niet doeltreffend, maar aan de wens van wetgever en cao-partners wordt voldoende invulling gegeven. Via gedeeld leiderschap is er toch een vorm van zeggenschap.
In onderstaande tabel staan de instrumenten van de drie niveaus nog eens opgesomd om zo de verschillen en overeenkomsten te bespreken en een uitspraak te doen over de doeltreffendheid van de wetgever, cao-partners en schoolleiders.
Wet | Cao | School |
Voorschriften | Voorschriften | Onderzoeken |
Recht op informatie | Instemmingsbevoegdheid | Afstemming |
Instemmingsbevoegdheid | Instemming en toetsing | Afspraken maken |
Adviesbevoegdheid | In overleg | Kennisdeling, ervaring en informatie uitwisselen |
Initiatiefrecht | Afspraken maken | |
Betrokkenheid bij benoemingen | ||
Invloed op toezichthoudend orgaan | ||
Professioneel Statuut | ||
Project versterking medezeggenschap |
Figuur 3: Overzicht van eerder genoemde instrumenten.
De voorschriften uit de WMS, WVB en WPO worden in de geest van de wet nageleefd, zonder dat de geïnterviewden zich daar heel bewust van zijn.130 Dat de cao voorschriften bevat is als zodanig niet bekend, de cao is meer een naslagwerk voor rechtspositionele vragen. Toch is het voorschrift voor de werkverdeling goed bekend en die wordt op eigen wijze nageleefd. De geïnterviewden ervaren geen sterk sturende werking vanuit wet en cao, maar zien wel dat deze stimulerend of verstorend kunnen werken.
De PMR-leden/leraren hebben steeds voldoende relevante informatie om mee te doen met de ontwikkeling van beleid en om besluiten te beoordelen.
De instemmingsbevoegdheid van de WMS is bekend en wordt gebruikt. De onderwerpen staan vaak in een jaarrooster en instemming wordt verleend. Dat er vanuit de cao ook onderwerpen zijn waarvoor instemming vereist is, is minder bekend. Veel van deze onderwerpen zullen op bestuursniveau aan de GMR voorgelegd worden. Hetzelfde geldt voor de onderwerpen ‘in overleg’. Het valt op dat de schoolleiding uit zichzelf veel onderwerpen ter instemming of advies voorleggen aan de MR omdat ze dat zelf belangrijke besluiten vinden.
De adviesbevoegdheid is minder bekend dan de instemmingsbevoegdheid, de waarborgen rondom het adviesrecht zijn onbekend. Het gebruik van het adviesrecht lijkt minder belangrijk omdat er voortdurend advies gevraagd wordt op lopende ontwikkelingen. Het hangt af van alerte en actieve MR-leden of de bevoegdheden volgens de regels ingeroepen worden of niet. Dit is ook zo voor het initiatiefrecht. Als het initiatiefrecht er niet zo zijn, dan zouden sommige MR-en toch met voorstellen en ideeën komen. Bij hen vloeit dat voort uit enthousiasme, betrokkenheid en de gesprekken met elkaar.
130 De geïnterviewden zijn bijvoorbeeld onbekend met het verplichte medezeggenschapsstatuut en reglement. Ook de waarborgen die bij adviesverzoeken horen, zijn onbekend. Een adviesverzoek is voor hen een vraag aan de ouders over een thema, een vraag naar feedback op ontwikkelingen en een verzoek om mee te denken vanuit het ouderperspectief.
De cao gebruikt ‘afspraken maken’. In de school betekent afspraken maken besluiten nemen. De instrumenten van de school zijn sterk gericht op het democratische en interactieve proces van idee tot besluit.
De betrokkenheid bij benoemingen en invloed op het toezichthoudend orgaan spelen niet op schoolniveau en zijn daarom niet besproken. Het professioneel statuut en het project versterking medezeggenschap zijn onbekend.
Het instrument instemming is goed en wordt gebruikt zoals het bedoeld is. De aanvulling daarop met toetsing voor het werkverdelingsplan wordt ook ongeveer gebruikt zoals het bedoeld is. Dat er instemming nodig is op bepaalde besluiten vinden de geïnterviewden goed. Het maakt dat er meer stil gestaan wordt bij die onderwerpen, het krijgt meer gewicht. Het geeft de schoolleiders een soort extra legitimatie bij het handelen.
De informatievoorziening is op de deelnemende scholen in orde. Hoewel de geïnterviewden het overzicht in de WMS niet als afvinklijst gebruiken, is het fijn dat in de WMS staat welke informatie beschikbaar moet zijn. Voor het geval dat.
Advies en initiatief spelen een minder prominente rol, maar dit lijkt geen nadelige gevolgen te hebben voor de invloed en inspraak van leraren. Het professioneel statuut wordt niet gemist omdat team en schoolleiding uit zichzelf zorgen voor een adequate overleg- en samenwerkingsstructuur. Tussen het Professioneel Statuut en het Statuut Sociaal Beleid in de cao lijkt een overlap te bestaan. Beide zouden meer effect kunnen hebben als ze duidelijk gekoppeld worden. Misschien dat team en schoolleiding de meerwaarde ervan gaan zien als het net zo gepromoot wordt als het werkverdelingsplan.
Dat er geen gebruik gemaakt wordt van de voorzieningen van het PVM is jammer. Het PVM biedt goede ondersteuning en tools, er wordt geld in gestoken, de verwachtingen van de politiek en beleidsmakers zijn hoog. Uit het langdurig bekostigen van het PVM is op te maken dat de wetgever een nauwkeurige naleving van de WMS en WVB wenst. Dat vraagt nog flink wat inspanning nu de wet ‘in de geest van’ nageleefd wordt. De onbekendheid met het PVM kan op de deelnemende scholen niet gelezen worden als geen behoefte. Via de schoolbesturen wordt ook ondersteuning geleverd en scholing geboden, mogelijk is het PVM op dat niveau meer bekend.
Het is wonderlijk dat de cao eigen begrippen gebruikt, zeker omdat die in de basisschool anders uitgelegd worden.
7.3.1 Zeggenschap en medezeggenschap
medezeggenschap
zeggenschap
In hoofdstuk 1 is beschreven dat zeggenschap op teamniveau in de cao werd verankerd omdat dit tegemoetkomt aan de wens van leraren. Het geld komt daardoor in de klas terecht en het team bepaalt zelf welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden en
hoe dat werk verdeeld wordt. Een verschuiving van medezeggenschap via de MR naar zeggenschap voor het team.
In de deelnemende scholen is die verschuiving niet terug te horen. Er wordt niet gedacht in termen van zeggenschap en medezeggenschap. Zowel schoolleider als leraren hebben veel invloed op de besluiten die genomen worden, iedereen heeft inspraak want zonder voldoende draagvlak wordt een besluit niet genomen. Hiervoor is het niet van belang of de inbreng voortkomt uit zeggenschap of medezeggenschap. Wel noemen bijna alle geïnterviewden dat de schoolleider een doorslaggevende stem heeft, vanuit diens functie.
De schoolleiders hebben de rol van procesleider en kwaliteitsbewaker. Teamzeggenschap, sturing door het team zonder deelname van de schoolleider komt op de deelnemende basisscholen niet voor. Wanneer Xxx Xxxxxxxxxxx000 de schoolleider ziet als onderdeel van het team, dan is teamzeggenschap volop aanwezig. De basisschool is een organisatorische eenheid met verantwoordelijkheid voor het onderwijsproces en de kwaliteit van de beroepsuitoefening. De onderwijsprofessionals, leraren en schoolleider, gaan over de kwaliteit van het eigen werk. Zij stellen zich collegiaal op en voeren werkoverleg waarin de zeggenschap uitgeoefend kan worden naast de formele medezeggenschap. Schoolleider en teams zijn zelf (grotendeels) aan zet en kunnen bepalen welke zaken verbeterd dienen te worden. Dit is echter niet de vorm van teamzeggenschap die de cao-partners voor ogen stond.
informeel
formeel
In hoofdstuk drie is het onderscheid tussen formele en informele medezeggenschap beschreven. Xxx en cao beogen om invloed en inspraak van leraren formeel te regelen. Met name in de landelijke politiek is een ontwikkeling te zien om meer onderwerpen
131 Xxx Xxxxxxxxxxx 2016.
onder de formele medezeggenschap te brengen. Denk aan instemming op de begroting dat in voorbereiding is. Meer tegenwicht tegen de machtspositie van schoolbesturen.
Op de deelnemende scholen speelt dit niet zo. In de informele medezeggenschap komt het beleid interactief tot stand en de besluiten die nodig zijn worden met betrokkenheid en inspraak van iedereen genomen. Wanneer een onderwerp aan instemming onderworpen is, wordt de MR al in een vroeg stadium betrokken om mee te denken, mee te praten en mee te beslissen. Het proces loopt dan in het team en in de MR, gelijktijdig.
Het onderscheid tussen zeggenschap, medezeggenschap, formeel en informeel is op het niveau van de wetgever en voor de cao-partners belangrijk. In de acht basisscholen vormen deze concepten een mooi organisch geheel. De geïnterviewden hebben geen last van het onderscheid dat op de twee andere niveaus gemaakt wordt.
Als leraren positief zijn over hun invloed en inspraak en als zij professionele ruimte ervaren, waarom
stond de wereld dan op z’n kop? Was alle turbulentie in 2017 storm in een glas water?
De eerste twee vragen in het interview waren:
• Denk jij dat in Nederland de leraren voldoende inspraak hebben in besluitvormingsprocessen op hun eigen school als het gaat om besluiten die invloed hebben op hun dagelijkse werk?
• Denk jij dat de leraren van jouw school voldoende inspraak hebben in de besluitvormingsprocessen waar het gaat belangrijke besluiten?
De meeste geïnterviewden vonden het lastig om een mening te geven over heel Nederland, maar voor de eigen school was het antwoord een absolute ja. Een leraar kon het goed uitleggen: “Leraren worden niet gehoord bij grote beslissingen, zoals Passend Onderwijs of de 40-urige werkweek. Er is ons nooit gevraagd wat wij daarvan vinden. Gelukkig is het op mijn eigen school goed geregeld en neemt onze schoolleider nooit een besluit zonder dat wij het er mee eens zijn.”
De laatste vraag van het interview was:
• Denk jij dat het geld in voldoende mate in de klas terecht komt?
Het antwoord op de vraag is genuanceerd positief. De werkdrukmiddelen komen zeker direct in de klas terecht, maar formatieve problemen (lerarentekort, quarantaineplicht) liggen op de loer. Verder zeggen meerdere leraren dat zij krijgen wat nodig is. Natuurlijk zijn er wensen: meer ondersteuning, meer
moderne faciliteiten (eigen laptops), meer schoonmaak, meer specialisten, kleinere klassen, minder lesgevende taken. Onderwijs kost heel veel geld en niemand weet precies waar het aan uitgegeven wordt. Zeggen dat het niet goed besteed wordt vinden de geïnterviewden te makkelijk. Iedereen is nodig, op de bestuurskantoren ook, zelfs als niet bekend is wat ze eigenlijk doen. Geen van de geïnterviewden denkt dat geld onnodig of onrechtmatig uitgegeven wordt of dat bewust geld aan de klassen onthouden wordt.
De trots op het behaalde resultaat van het PO Front was terecht, de werkdrukmiddelen zijn goed ontvangen en goed besteed. Het werkverdelingsplan heeft iets toegevoegd in de school. De salarissen zijn verhoogd, maar nog niet hetzelfde als in het voortgezet onderwijs.
Het lerarencollectief, de opvolger van PO in actie, wil meer zeggenschap. Dat is op de school niet erg nodig, maar wel op de plek waar grote beslissingen genomen worden. Dus op landelijk niveau, bij stelselwijzigingen en andere ingrijpende wijzingen die invloed hebben op het werk van de leraar. De invoering van Passend Onderwijs is blijkbaar nog steeds omstreden.
In hoofdstuk één werd de vraag gesteld of de medezeggenschap goed genoeg functioneert. De wettelijke medezeggenschap wordt aangevuld met informele medezeggenschap en het geheel is voldoende om leraren invloed en inspraak te geven. Er zijn veel instrumenten beschikbaar die optimaler vormgegeven en beter ingezet kunnen worden, maar of dat zal leiden tot meer inspraak en invloed valt te betwijfelen.
Hebben wetgever, cao partners en schoolleiding dezelfde beoogde doelen en kiezen zij dezelfde instrumenten als het gaat om inspraak en invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun rol in de besluitvorming?
De eerste onderzoeksvraag kan niet eenvoudig met ja of nee beantwoord worden. De doelen kennen overlap en verschillen en worden op hoofdlijnen voor wetgever, cao-partners en schoolleiding behaald. De wetgever zet in op structuur en de schoolleiding op professionaliteit. De cao-partners combineren structuur en professionaliteit. Om de doelen te halen zetten zij deels dezelfde en deels andere instrumenten in. Het resultaat is dat leraren van de basisschool invloed hebben op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en dat zij inspraak hebben in de besluitvorming. De leraren die deelnamen aan het onderzoek pakken hun professionele ruimte en zetten hun expertise graag in om goed onderwijs en een positief leer- en werkklimaat in de school te realiseren. Dit doen zij grotendeels los van wet en cao, in de informele medezeggenschap.
Er is winst te behalen als wetgever en cao-partners de instrumenten meer op elkaar laten aansluiten en als er een verbinding gemaakt kan worden met de overlegstructuur in de school. Het onderscheid tussen de verschillende instrumenten is voor het schoolniveau te technisch. Wet en cao gaan uit van maakbaarheid en regulering met behulp van definities terwijl in de school gezocht wordt naar draagvlak, de wijze waarop die tot stand komt is ondergeschikt.
De doelen en instrumenten voor zeggenschap van leraren zijn niet makkelijk toe te passen naast de formele zeggenschap van de schoolleider. Handreikingen kunnen hierbij helpend zijn.
Hoe verhouden formele medezeggenschap, informele medezeggenschap en zeggenschap zich tot elkaar als het gaat om inspraak en invloed van basisschoolleraren op belangrijke besluiten en hun rol in besluitvorming?
Inspraak en invloed van basisschoolleraren op belangrijke besluiten en hun rol in besluitvorming komt vooral tot stand via de informele medezeggenschap. In de deelnemende scholen komen team en schoolleiding er samen wel uit. De formele medezeggenschap zoals mogelijk gemaakt door de WMS is een goede basis en heeft een toegevoegde waarde. Deze formele medezeggenschap kan echter ook
beperkt worden tot een ouderraad omdat de MR gelijk staat aan de oudergeleding in de deelnemende scholen.
De geïnterviewden zijn zich niet bewust van de formele zeggenschap op delen van het werk van leraren, door onbekendheid met de WBL. Desondanks ervaren leraren hun rol in de besluitvorming op alle onderwerpen als zeggenschap.
Leiden de instrumenten van de verschillende niveaus tot doeltreffende (mede)zeggenschap voor leraren, is er samenspel in de driehoek wet – cao – school?
Leraren hebben invloed en inspraak, vooral via de informele medezeggenschap. Er is meer samenspel dan spanning in de driehoek wet – cao – school, het is eigenlijk vreedzame co-existentie. Om echt tot een samenspel te komen zijn verbeteringen gewenst.
• De wetgever en de cao-partners zouden dezelfde instrumenten kunnen inzetten. Bijvoorbeeld een consequent gebruik van de bevoegdheden instemming, advies en initiatief, dat nu mist.
• Het goed toepassen van de WMS, WVB en WBL is complex, teveel van de inhoud van de wetten is onbekend. Vereenvoudiging zou de toepassing helpen.
• De meerwaarde van de formele medezeggenschap zit op schoolniveau in de oudergeleding. Een ouderraad voor iedere basisschool en vertegenwoordiging van het personeel op bestuursniveau in de GMR zou misschien beter werken.
• De relatie tussen de WBL en de cao kan veel beter benut worden, deze lijkt nu niet te bestaan.
• Het werkverdelingplan staat in twee artikelen en 16 bepalingen in de cao beschreven. Dit is echter geen bron voor de deelnemers aan het onderzoek. De intensieve campagne voor het werkverdelingsplan kwam goed de school binnen. Het heeft de bekendheid in de school vergroot. Een te herhalen recept voor bijvoorbeeld het Professioneel Statuut.132 Handreikingen en infographics maken dat team en schoolleiding de onderwerpen oppakken.
• Een cao is een collectieve arbeidsovereenkomst. Hierin verwachten schoolleiders en leraren geen aanwijzingen voor samenwerking en te voeren beleid. Zij gebruiken de cao voor rechtspositionele vragen zoals verlof en salaris. Dit roept de vraag op of de cao in de driehoek thuis hoort. Waar gaan arbeidsvoorwaarden over in sturing op de organisatie? Die sturing zou
132 Op 3 mei 2021 hebben de vakbonden, het Lerarencollectief en de beroepsverenigingen voor VO en MBO een brief aan de leden van de Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gestuurd met een pleidooi om het Professioneel Statuut te handhaven (Briefnr. 595037 / CH). In de week van 10 mei 2021 wordt het plenaire debat over het initiatiefvoorstel van Bisschop en Kwint tot afschaffing van het lerarenregister en het registervoorportaal voortgezet. Volgens de Staat van het Onderwijs geeft 55 procent van de schoolleiders aan dat er op school (nog) geen professioneel statuut is opgesteld. Dat betekent volgens de ondertekenaars van de brief echter niet dat het professioneel statuut dan maar geschrapt moet worden
bij de beroepsgroepen van bestuurders, schoolleiders en leraren ondergebracht kunnen worden. Precies wat de leraren van het Lerarencollectief wensen, meebeslissen over de samenwerking in de school om goed onderwijs en een positief werk- en leerklimaat te realiseren.
(15089 woorden)
V.d. Berg & Xxx Xxxxxxxx 0000
X. xxx xxx Xxxx & X. xxx Xxxxxxxx, Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2020, Den Haag; Arbeidsmarktplatform PO 2020.
Bokdam 2012
X. Xxxxxx, X. Bal en J. de Jonge, Evaluatie Wet Medezeggenschap op Scholen, eindrapport. Een onderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Zoetermeer: 2012.
De Bruin 2020
L. de Bruin, ‘OCW tilt versterking medezeggenschap naar een hoger plan. Brede aanpak staat centraal’,
MR magazine 2020, nr.7, p.12-13.
Xxxxx-Xxxxxx e.a. 2010
X.Xxxxx-Xxxxxx e.a., Onderzoeksvaardigheden, Nijmegen: Ars Aequi Libri Webboek juli 2010.
Evaluatie CAO afspraken PO 2017
Evaluatie CAO afspraken Primair Onderwijs, (in opdracht van PO-raad AOB, AVS, CNV Onderwijs, FvOv) Utrecht: Xxxxxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxx 2017.
Xxx Xxxxxx e.a. 2007
X.X.X. xxx Xxxxxx e.a., ‘Rechtswetenschappelijke artikelen. Naar criteria voor methodologische verantwoording’, NJB 2007/1243, Bijgewerkt tot: 15-06-2007
Goodijk 2019
R. Xxxxxxx, Op zoek naar nieuwe verbindingen. Essay over de toekomst van de medezeggenschap, Het Zijlstra Center, VU Amsterdam, 2019.
X.x. Xxxxx 0000
X. xxx xxx Xxxxx, Teamgericht organiseren in het onderwijs. Sturen op kwaliteit, wendbaarheid en werkplezier, (Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Open Universiteit), Heerlen: Open Universiteit 2019.
Inspectie 2020
Inspectie van het onderwijs, De staat van het onderwijs. Deelrapport primair onderwijs, Utrecht 2020, p. 50-79.
Xxxxxx 2013
X. Xxxxxx, ‘Formele en informele medezeggenschap’, Thema; Informatie voor directie, bestuurders en toezichthouders in het primair onderwijs, 2013/nr. 7, p. 1-7. (Thema is een uitgave van de Besturenraad, centrum voor christelijk onderwijs).
Xxx Xxxxxxxx 0000
X. van Lieshout e.a., Ruimte voor medezeggenschap. Advies monitorcommissie Goed Bestuur primair onderwijs, Utrecht: PO Raad 2019.
Mudde 2017
X. Xxxxx, ‘Professioneel statuut en medezeggenschap. Botsende principes of effectief duo?’, De Nieuwe Meso, 2017/nummer 3, p. 32 – 37.
Xxxxx, Xxxxxxx & Geijsen 2020
X. Xxxxx, X. Honing en X. Xxxxxxx, ‘De juridische positie van de schoolleider nader beschouwd’,
NTOR 2020, afl. 2, p. 15-29.
PO Raad 2017
PO Raad, Xxxxxx wrijving geen glans. Het bestuurlijke belang van investeren in medezeggenschap, Utrecht: 0000
Xxxxxxxx 2021
X. Xxxxxxxx, Methodologie van de rechtswetenschap, publicatie UvA Canvas sep 20-21 scriptie arbeidsrecht 3154S1Q01Y 2021.
Roovers en Van der Ven 2021
X. Xxxxxxx en X. xxx xxx Xxx, Leraar durf te claimen! Hoe we samen ons prachtvak heroveren., Huizen: Uitgeverij Pica 2021.
Sapulete, Wester & Verkennis 2018
S. Xxxxxxxx, X. Xxxxxx & X. Xxxxxxxxx, Evaluatie Project Versterking Medezeggenschap (in opdracht van Ministerie van OCW), Rotterdam: Ecorys 2018.
Xxx Xxxxxxxxxxx 0000
X. xxx Xxxxxxxxxxx, ‘Sturen op teams in het mbo: via statuut, wet of professionals?
NTOR 2016, afl. 4, p. 239-254.
Xxx Xxxxxxxxxxx 0000
X. xxx Xxxxxxxxxxx, Het recht van de school (Oratie Amsterdam VU), Amsterdam: 2021.
Sperling 2016
X. Xxxxxxxx, De wet medezeggenschap op scholen toegelicht, Utrecht: Expertisecentrum Onderwijsgeschillen 2016, uitgave nr 8.
Xxxxxxxxxx 2008
X.X.X. Xxxxxxxxxx, Recht en samenleving in verandering. Een inleiding in de rechtssociologie, Deventer: Wolters Kluwer business 2008.
Tiggelaar 2007
X. Xxxxxxxxx, Ars Aequi Taalgids voor juristen, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007.
Tros 2019
F. Tros e.a., Experimenteren in medezeggenschap: evaluatie van vernieuwingsprojecten in medezeggenschap, Amsterdam: AIAS-HSI 2019.
Tros 2020
F. Tros, ‘Vernieuwing en hybridisering van medezeggenschap in bedrijven’, Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken 2020/nummer 3, Amsterdam: Boom Uitgeverij, p. 327 – 343
Zaal 2014
I. Zaal, ‘De reikwijdte van medezeggenschap’, Monografieën Sociaal Recht, Kluwer, Deventer – 2014, nummer 36 (proefschrift door de auteur verdedigd op 7 februari 2014 aan de Universiteit van Amsterdam.)
Kamerstukken II 2005-06, 30414, nr. 3 en 4.
Kamerstukken II 2011–12, 33223, nr. 1.
Kamerstukken II 2014–15, 34251, nr. 3 en 6.
Kamerstukken II 2015–16, 34458, nr. 3.
Kamerstukken II 2018-19, 35145, nr. 1-8.
Kamerstukken II 2018-19, 31293, nr. 433
Kamerstukken II 2018–19, 33223, nr. 7.
Stb-2016-273
Staatsblad Jaargang 2016 nr 273, Wet van 15 juni 2016 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen.
Stb-2017-85
Staatsblad Jaargang 2017 nr 85, Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal.
Cao po 2016 – 2017, Cao po 2017 aangepaste teksten Cao po 2018 – 2019
Cao po 2019 – 2020
Werkdrukakkoord primair onderwijs
Akkoord gesloten op 9 februari 2018 tussen de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, handelend als bestuursorgaan en Het PO Front bestaande uit PO-Raad, Algemene Onderwijsbond, Algemene Vereniging Schoolleiders, CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties, Federatie Nederlandse Vakbeweging, PO in actie.
Onderhandelaarsakkoord CAO PO 2018
Akkoord gesloten op 6 juni 2018 tussen PO-Raad, Algemene Onderwijsbond, Algemene Vereniging Schoolleiders, CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties, PO in actie.
Infographic werkdrukakkoord
PO raad, PO in actie, Aob, AVS, CNV onderwijs, FNV, ministerie OCW, FvOv, Wat betekent het werkdrukakkoord voor mijn school?, Infographic, 2018
Infographic werkdrukmiddelen
Infographic ‘Aan de slag met het werkdrukakkoord’, ministerie XXX, XXX, XXX Xxxxxxxxx, XXX, XXX, FvOv, PO in actie, PO-Raad, 06-03-2018
Infographic werkverdelingsplan
Arbeidsmarktplatform, PO raad, PO in actie, Aob, AVS, CNV onderwijs, FNV, FvOv, Werkverdeling. In gesprek op schoolniveau, infographic, 2018.
Xxxxxxx 2018
X. Xxxxxxx, Handreiking n.a.v. cao afspraken werkverdeling bijlage XXI pag. 332 - bij de door arbeidsmarktplatform PO gemaakte infographic, CNV Academie.
Functiereeks directeuren
Functiereeks directeuren primair onderwijs, bijlage 1a bij onderhandelaarsakkoord cao-po november 2019.
Code Goed bestuur
Code goed bestuur in het primair onderwijs, PO-Raad 2020.
Handreiking PS
Handreiking professioneel statuut, PO Raad 2019.
Beroepsstandaard schoolleiders
X. Xxxxxxxx en X. Xxxxxx, Professionele Schoolleiders, beroepsstandaard voor schoolleiders in het primair onderwijs, Utrecht: Schoolleidersregister PO 2012.
Advies goede medezeggenschap 2019
AOb, CNVO, FvOv, PO-raad, VO-raad, AVS, Laks, VOO en Ouders en Onderwijs, Advies ‘goede medezeggenschap’ in het onderwijs, 2019.
a. Wat is het verschil tussen formele en informele medezeggenschap? (Hoofdstuk 3.)
b. Welke doelen en welke instrumenten worden in relevante wetten genoemd als het gaat om inspraak en invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun rol in de besluitvorming? (Hoofdstuk 4.)
c. Welke doelen en welke instrumenten worden staan in de cao-po als het gaat om inspraak en invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun rol in de besluitvorming? (Hoofdstuk 5.)
d. Xxxxxxxx wordt beleidsvorming in de basisschool gestuurd? (hoofdstuk 6.)
e. Hoe is in de basisschool de totstandkoming van belangrijke besluiten georganiseerd en hoe kunnen leraren invloed uitoefenen op de inhoud daarvan. (Hoofdstuk 6.)
f. Hebben leraren inspraak in besluitvormingsprocessen en gaat dat via de formele of informele medezeggenschap. (Hoofdstuk 6.)
g. Hebben leraren zeggenschap en zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de zeggenschap van de schoolleider? (Hoofdstuk 6.)
h. Welke doelen en welke instrumenten worden door schoolleiders genoemd als het gaat om inspraak en invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun rol in de besluitvorming? Herkennen PMR-leden dit? (Hoofdstuk 6.)
i. Welke verschillen en overeenkomsten zijn te vinden in de doelen en instrumenten van de drie niveaus? (Hoofdstuk 7.)
j. Zijn de doelen en instrumenten doeltreffend? (Hoofdstuk 7)
k. Hoe zijn de verhoudingen in de school tussen de zeggenschap en medezeggenschap, tussen formeel en informeel? (hoofdstuk 7.)
l. Is er sprake van samenspel in de driehoek wet, cao, basisschool als het gaat om inspraak en invloed van leraren van de basisschool op belangrijke besluiten die het eigen werk betreffen en hun rol in de besluitvorming? (Hoofdstuk 8.)
Bijlage 2 Drie relevante wetten
Wet medezeggenschap scholen geldend van 01-04-2020 t/m heden
Vindplaats | Onderwerp | Instrument |
Artikel 6 lid 1 | Bijeenkomen met bevoegd gezag | Voorschrift |
Artikel 6 lid 2 | Bespreking alle aangelegenheden, voorstellen doen en standpunten kenbaar maken. | Initiatiefrecht |
Artikel 8 lid 1 | Ontvangen van alle inlichtingen die voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig zijn | Verplichting bevoegd gezag om gevraagd en ongevraagd informatie verstrekken |
Artikel 8 lid 2 | Verplichte informatie: • Begroting en beleidsvoornemens • Berekening die ten grondslag liggen aan rijksuitkering • Jaarverslag • Uitgangspunten bestuur bij uitoefening bevoegdheden • Oordelen klachtencommissies • Hoogte en inhoud arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken (personeel, leden bevoegd gezag, toezichthouder) • Samenstelling bevoegd gezag, schoolorganisatie, management statuut, hoofdpunten vastgesteld beleid • Aantal gegeven onderwijsuren | Verplichting bevoegd gezag tot verstrekken van informatie |
Artikel 10 lid 1 | • Verandering onderwijskundige doelen • Vaststellen, wijzigen schoolplan • Vaststellen, wijzigen schoolreglement • Vaststellen, wijzigen beleid ondersteuning door ouders • Vaststellen, wijzigen regels omtrent veiligheid, gezondheid, welzijn • Aanvaarding materiële bijdragen (sponsoring) • Vaststellen, wijzigen klachtenregeling • Overdracht van de school of onderdeel daarvan, fusie, of het beleid daarover • Verzelfstandiging nevenvestiging of deel van een school | Instemmingsbevoegdheid hele raad |
Artikel 10 lid 2 | Benoeming bestuurder | Vertegenwoordiging in sollicitatiecommissie |
Artikel 11 lid 1 | • Vaststelling, wijziging meerjarig financieel beleid • Beëindiging, inkrimping of uitbreiding werkzaamheden van de school of onderdeel daarvan of het beleid ter zake • Aangaan, verbreken, belangrijk wijzigen duurzame samenwerking of het beleid ter zake • Deelneming, beëindiging deelneming aan onderwijskundig project of experiment • Vaststelling, wijziging beleid m.b.t. de organisatie van de school • Vaststelling, wijziging regeling aanstellings- en ontslagbeleid • Aanstelling of ontslag schoolleiding, leden van het bestuur • Vaststelling, wijziging concrete taakverdeling binnen schoolleiding, managementstatuut • Vaststelling, wijziging beleid toelating en verwijdering leerlingen • Vaststelling, wijziging beleid toelating studenten in opleiding voor functie in het onderwijs • Vakantieregeling • Oprichten centrale dienst | Adviesbevoegdheid hele raad |
• Nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school • Vaststelling, wijziging beleid onderhoud van de school • Vaststelling, wijziging organisatie tussenschoolse opvang en buitenschoolse opvang • Vaststelling, wijziging competentieprofielen toezichthouders, toezichthoudend orgaan en leden van het bestuur • Vaststelling, wijziging schoolondersteuningsprofiel | ||
Artikel 12 lid 1 | • Regeling gevolgen verzelfstandiging, beëindiging, inkrimping, duurzame samenwerking, deelname onderwijskundig project of experiment, oprichting centrale dienst • Vaststelling, wijziging samenstelling van de formatie • Vaststelling, wijziging regels mbt nascholing • Vaststelling, wijziging werkreglement en opzet en inrichting werkoverleg • Vaststelling, wijziging verlofregeling • Vaststelling, wijziging arbeids- en rusttijdenregeling • Vaststelling, wijziging beleid salarissen, toelagen, gratificaties • Vaststelling, wijziging taakbelasting • Vaststelling, wijziging beleid beoordeling, functiebeloning, functiedifferentiatie • Vaststelling, wijziging overdragen bekostiging • Vaststelling, wijziging beleid arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, reïntegratie • Vaststelling, wijziging regeling bedrijfsmaatschappelijk werk • Vaststelling, wijziging regeling verwerking en bescherming persoonsgegevens • Vaststelling, wijziging regelingen voorzieningen gericht op waarneming en controle • Vaststelling, wijziging beleid bevordering, aanstelling en ontslag • Vaststelling, wijziging regels die voortvloeien uit de cao • Vaststelling, wijziging faciliteiten medezeggenschap | Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding |
Artikel 15 lid 1 | Besluit inzake verzelfstandiging, beëindiging, inkrimping, duurzame samenwerking, deelname onderwijskundig project of experiment, oprichting centrale dienst, vallend onder adviesbevoegdheid, kan pas worden genomen na instemming over de regeling van de gevolgen door personeelsgeleding | Verplichte stappen in besluitvorming |
Artikel 15 lid 2 | Besluit inzake hoofdlijnen meerjarig financieel beleid, vallend onder adviesbevoegdheid, kan pas worden genomen na afweging onderwijskundige, personele, materiele belangen van de school | Verplichte schriftelijke motivering in voorgenomen besluit |
artikel 16 lid 2 | • Vaststelling, wijziging hoofdlijnen meerjarig financieel beleid voor scholen, bestemming middelen • Criteria die toegepast worden bij verdeling middelen schoolniveau en bovenschools niveau • Aanstelling, ontslag personeel met managementtaken voor meer dan een school | Extra adviesbevoegdheid GMR |
Artikel 16 lid 3 | Vaststelling, wijziging samenstelling schooloverstijgende formatie | Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding GMR |
Artikel 17 | Advies wordt tijdig gevraagd Gelegenheid tot overleg Informatie over gevolg advies Gelegenheid tot nader overleg alvorens besluit genomen wordt | Procedurele voorschriften voor bevoegd gezag |
Artikel 20 lid 1, 2, 4 en 5 | Instellen deelraad of groepsmedezeggenschapsraad of themaraad of bovenbestuurlijke medezeggenschapsraad | Instemming bevoegd gezag + instemming 2/3e van de leden |
Artikel 21 lid 1 en 2 Artikel 26 | Vaststellen medezeggenschapsstatuut | Verplichting bevoegd gezag, instemming van ten minste 2/3e van de leden |
Artikel 23 lid 1 en 2 Artikel 26 | Vaststellen medezeggenschapsreglement | Verplichting bevoegd gezag, instemming van ten minste 2/3e van de leden |
Artikel 38 | Inhouding of opschorting bekostiging uit openbare kas | Sanctie voor bevoegd gezag bij niet naleven Wms |
Wet versterking bestuurskracht
Vindplaats | Onderwerp | Instrument |
artikel 17a WPO | De benoeming in de functies van het bestuur en het interne toezicht op het bestuur, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen. | Voorschrift interne toezichthouder |
Artikel 10 lid 2 WMS | Voor het benoemen van een bestuurder wordt een sollicitatiecommissie ingesteld waarvan in elk geval deel uitmaken: a. een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, en b. een lid dat afkomstig is uit of namens het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen is gekozen. | Instemmingsbevoegdheid hele (G)MR |
Artikel 11 lid 1 onder h1 WMS Artikel 11 lid 1 onder q WMS | Aanstelling of ontslag van de leden van het bestuur. Vaststelling van de competentieprofielen van de toezichthouders en het toezichthoudend orgaan, alsmede van de leden van het bestuur. | Adviesbevoegdheid |
artikel 17c lid 3 WPO | De interne toezichthouder of het interne toezichthoudend orgaan pleegt ten minste tweemaal per jaar overleg met de medezeggenschapsraad. | Voorschrift interne toezichthouder |
Artikel 28 lid 2 WMS | De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de medezeggenschapsraad, scholingskosten daaronder begrepen, komen ten laste van het bevoegd gezag. De redelijkerwijs noodzakelijke kosten van het raadplegen van een deskundige en van het voeren van rechtsgedingen door de medezeggenschapsraad komen slechts ten laste van het bevoegd gezag indien het bevoegd gezag vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. Het bevoegd gezag kan in overeenstemming met de medezeggenschapsraad de kosten die de medezeggenschaps- raad in enig jaar zal maken, vaststellen op een bepaald bedrag dat de medezeggenschapsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van het bevoegd gezag voor zover dat bevoegd gezag in het dragen daarvan toestemt. | Rechtstreeks wettelijke aanspraak op vergoeding van kosten van rechtsbijstand en scholing |
Hoofdstuk 5 WMS | Aanpassingen Regeling geschillen m.n. m.b.t. de beslechting van nalevingsgeschillen | Nietigheid van onterecht genomen bestuursbesluiten executoriale titel voor de uitvoering van besluiten van de LGC WMS |
Xxx beroep leraar
Vindplaats | Onderwerp | Instrument |
Artikel 31a WPO | 1. Onder het beroep van leraar wordt verstaan het binnen de kaders van het onderwijskundig beleid van de school, verantwoordelijkheid dragen voor het vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische proces in de school. 2. Leraren komt een zelfstandige verantwoordelijkheid toe als het gaat om het beoordelen van de onderwijsprestaties van leerlingen. 3. Leraren beschikken over voldoende vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische zeggenschap, waaronder wordt verstaan de zeggenschap over: a. de inhoud van de lesstof; b. de wijze waarop de lesstof wordt aangeboden en de middelen die daarbij worden gebruikt; c. de te hanteren pedagogisch-didactische aanpak op de school en de wijze waarop daar uitvoering aan wordt gegeven, waaronder de begeleiding van de leerlingen en de contacten met de ouders; d. het in samenhang met de onderdelen a, b en c, onderhouden van de bekwaamheid van de leraren als onderdeel van het team. 4. Het bevoegd gezag stelt in overleg met de leraren een professioneel statuut op waarin de afspraken zijn opgenomen over de wijze waarop de zeggenschap van leraren, bedoeld in het derde lid, wordt georganiseerd. Bij het opstellen van het professioneel statuut wordt de professionele standaard van de beroepsgroep in acht genomen. | Professioneel statuut |
Bijlage 3 De cao-po 2016 t/m 2020
Artikel | Onderwerp | Instemming/advies/anders |
2.1 lid 2 | Meerjarenformatiebeleid en bestuursformatieplan | Instemming |
2.1 lid 5 | Regelingen t.a.v. introductie en begeleiding startende werknemers en kaders voor vervangingsbeleid | Instemming |
2.2 lid 9 | Draagvlak voor concept werkverdelingsplan | Werkgever en PMR hebben de gelegenheid om draagvlak vast te stellen |
2.2 lid 10 | Werkverdelingsplan | Instemming en toetsing procedure en draagvlak op uitgangspunten door team vastgesteld (valt samen met art 12 lid 1 sub d, f en h Wms) |
3.13 lid 4 | Rehabilitatie na schorsing | Na overleg |
5.1 lid 2 | Vaststelling van het functiegebouw op bestuursniveau naar soort en niveau | Werkgever en PGMR stellen jaarlijks vast |
5.1 lid 3 | Invulling functiegebouw op schoolniveau, naar soort, niveau en aantal | Afspraak maken |
5.1 lid 4 | Geheel van bovenschoolse functies naar soort, niveau en aantal | Afspraak maken |
5.1 lid 7 | Experimenteren met nieuwe functie, betekenis van de functie en voorlopige waardering | Evaluatie na maximaal twee jaar voor definitieve vaststelling |
5.4 lid 1 | Inrichting interne bezwarenprocedure functiewaardering | In overleg |
5.6 lid 1 | Heroverweging en besluit (geen) nieuwe functiebeschrijvingen | Instemming |
6.1 lid 9 | Beloningsbeleid en toekenning periodieke verhogingen | Overeenkomst werkgever en P(G)MR |
6.15 lid 2 | Beleid gratificaties en toelagen | In overleg |
6.19 lid 2 | Op bestuursniveau, toelage voor meerhoofdige schoolleiding of één directeur op meerdere instellingen | Overleg voeren over inzet beschikbare middelen |
7.1 | Vergoedingsregeling verhuiskosten | Instemming |
7.2 lid 3 | Gebruik routeplanner | Instemming |
7.3 lid 1 | Regeling zakelijke reis- en verblijfkosten | Instemming |
8.1 lid 2 sub a | Afwijkende periode opbouw vakantieverlof | Instemming |
8.20 lid 3 | Regeling volgorde honorering opname spaarverlof bij onvoldoende formatieruimte | Instemming |
8.3 lid 1 | Opname vakantieverlof buiten schoolvakanties | Na overleg |
8.17 lid 8 | Wijziging opname ouderschapsverlof | Na overleg |
8A.3 lid 2 | Inzet uren duurzame inzetbaarheid | Na overleg |
9.1 lid 1 | Meerjarenbeleid mbt scholing en professionalisering | In overleg |
9.1 lid 2 | Gevoerd beleid, behaalde resultaten, besteding budget professionaliseringsbeleid | Jaarlijkse verantwoording door werkgever aan PMR |
9.2 lid 2 | Regeling gesprekkencyclus | In overleg |
9.3 lid 3 | Besteding budget professionalisering | Na overleg |
9.5 lid 1 | Beleid begeleiding startende leraren, waaronder zij-instromers en in te zetten instrumenten | Instemming |
11.5 lid 1 | Beleid gezonde en veilige leer- en werkomgeving | In overleg |
11.5 lid 2 en 3 | Onderwerpen van het beleid zoals bedoeld in lid 1 | Afspraken maken |
11.6 aanhef | Benoeming preventiemedewerkers | Instemming |
11.6 aanhef | Plan van aanpak RI&E | Overeenkomst werkgever en PMR |
11.6 sub c | Preventiemedewerker | Adviseren, informeren en nauw samenwerking met PMR |
11.7 lid 7 | Vaststellen plan van aanpak en bijstellingen arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimpreventie en personeelszorg | Instemming |
13.2 lid 1 | DGO, overleg met personeelsdeel van (G)MR | Besluit in cao |
13.2 lid 6 | Verwijzing naar DGO | Na overleg |
13.3 lid 1 | Activiteitenplan P(G)MR en inzet faciliteiten | P(G)MR biedt jaarlijks aan werkgever aan en verantwoord besteding jaarlijks |
13.3 lid 1 | Toekenning faciliteiten | Na overleg |
13.3 lid 2 | Toekenning faciliteiten medezeggenschap | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
13.3 lid 5 | Regeling facilitering in tijd op te nemen in statuut | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
Artikel | Onderwerp | Instemming/advies/anders |
Tot 1 augustus 2019 | ||
2.7 lid 1 | Kaders taakbeleid | Instemming |
2.7 lid 3 | Werkreglement en werktijdenregeling | Na instemming kaders taakbeleid |
2.7 lid 4 | Splitsen van de pauze | Instemming |
2.7 lid 5 | Regeling introductie en begeleiding beginnende werknemers | In overleg |
2.7 lid 7 | Introductie en begeleiding vervangers | In overleg |
2.9 lid 2 | (Werkgever en team maken afspraken over overige werkzaamheden.) Vaststellen alle | Instemming |
schooltaken en normering van deze taken in uren | ||
2.11 lid 4 | Vaststellen werkdagen | Na overleg |
2.12 lid 2 | Voorgenomen besluit overstappen naar overlegmodel, met stemprocedure medewerkers | Instemming |
2.13 lid 4 | Plan van invoering overlegmodel | Instemming PMR én instemming meerderheid personeel |
2.13 lid 5 | Keuze overlegmodel na 3 jaar | Instemming PMR én instemming meerderheid personeel |
2.14 lid 2 | (Werkgever en team maken afspraken over overige werkzaamheden.) Vaststellen alle schooltaken en normering van deze taken in uren | Instemming |
2.14 lid 4 | Beleid opslagfactor | Instemming |
2.15 lid 2 | Meerjarenformatiebeleid / bestuursformatieplan | Instemming |
2.15 lid 4 | Vervangingsbeleid | Instemming |
4.6 lid 2 | (openbaar onderwijs) Vervangingsbeleid conform bijzonder onderwijs | Instemming |
Vanaf 1 augustus 2019 (bovenstaande vervalt) | ||
2.1 lid 2 | Meerjarenformatiebeleid en bestuursformatieplan | Instemming |
2.1 lid 5 | Regelingen t.a.v. introductie en begeleiding startende werknemers en kaders voor vervangingsbeleid | Instemming |
2.2 lid 9 | Draagvlak voor concept werkverdelingsplan | Werkgever en PMR hebben de gelegenheid om draagvlak vast te stellen |
2.2 lid 10 | Werkverdelingsplan | Instemming en toetsing procedure en draagvlak op uitgangspunten door team vastgesteld (valt samen met art 12 lid 1 sub d, f en h Wms) |
3.18 lid 4 | Rehabilitatie | Na overleg |
4.15 lid 5 | Rehabilitatie | Na overleg |
5.5 lid 1 | Aanpassing of vaststelling van het functieboek | Werkgever en P(G)MR dragen zorg voor |
5.5 lid 2 | Geheel aan bovenschoolse functies naar soort, niveau en aantal met inachtneming van de functiemix | Afspraken maken |
5.5 lid 3 | Invulling functiebouwwerk op schoolniveau | Afspraken maken |
5.6 lid 2 | Omzetting LC functies naar LB functies | Instemming |
5.8 lid 2 | Experimenteren met nieuwe functie, betekenis van de functie en voorlopige waardering | In overleg |
5.9 lid 1 | Inrichting interne bezwarenprocedure functiewaardering | In overleg |
6.19 lid 2 | Beleid gratificaties en toelagen | In overleg |
6.29a lid 2 | Op bestuursniveau, toelage voor meerhoofdige schoolleiding of één directeur op meerdere instellingen | Overleg voeren over inzet beschikbare middelen |
7.5 lid 7 | Maximum bedragen voor verblijfkosten | In overleg |
7.11 lid 1 | Regeling faciliteiten (waaronder toelage of bonus) voor registratie scholingsactiviteiten | In overleg |
8.1 lid 2 sub a | Afwijkende periode opbouw vakantieverlof | Instemming |
8.3 lid 1 | Opname vakantieverlof buiten schoolvakanties | Na overleg |
8.19 lid 8 | Wijziging opname ouderschapsverlof | Na overleg |
8.23 lid 3 | Regeling volgorde honorering opname spaarverlof bij onvoldoende formatieruimte | Instemming |
8A.4 lid 2 | Inzet uren duurzame inzetbaarheid | Na overleg |
9.2 lid 1 | Meerjarenbeleid mbt scholing en professionalisering | In overleg |
9.2 lid 2 | Verdeling van het professionaliseringsbudget | Instemming |
9.3 lid 1 | Regeling gesprekkencyclus | In overleg |
9.4 lid 1 | Regeling introductie en begeleiding werknemers | In overleg |
9.4 lid 3 | Beleid mbt introductie en begeleiding vervangers | In overleg |
9.7 lid 4 | Besteding en onder uitputting budget individuele professionele ontwikkeling | Jaarlijkse verantwoording door werkgever aan PMR |
9.8 lid 1 | Regeling mbt opgedragen professionaliseringsactiviteiten | In overleg |
9.9 lid 1 | Beleid begeleiding startende leraren en in te zetten instrumenten | Instemming |
10.1 lid 2 | Keuze voor ontslagbeleid of werkgelegenheidsbeleid | In overleg en instemming |
10.4a lid 2 | Te late melding formatieve problemen | Visie PGMR als onderdeel melding werkgever |
11.5 lid 1 | Beleid gezonde en veilige leer- en werkomgeving | In overleg |
11.5 lid 2 en 3 | Onderwerpen van het beleid zoals bedoeld in lid 1 | Afspraken maken |
11.6 aanhef | Plan van aanpak RI&E | Overeengekomen tussen werkgever en PMR |
11.6 sub c | Preventiemedewerker | Adviseren, informeren en nauw samenwerken met PMR |
11.7 lid 7 | Vaststellen plan van aanpak en bijstellingen arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimpreventie en personeelszorg | Instemming |
13.2 lid 1 | DGO, overleg met personeelsdeel van (G)MR | Besluit in cao |
13.2 lid 6 | Verwijzing naar DGO | Na overleg |
13.3 lid 1 | Activiteitenplan P(G)MR en inzet faciliteiten | P(G)MR biedt jaarlijks aan werkgever aan en verantwoord besteding jaarlijks |
13.3 lid 1 | Toekenning faciliteiten | Na overleg |
13.3 lid 2 | Toekenning faciliteiten medezeggenschap | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
13.3 lid 5 | Regeling facilitering in tijd op te nemen in statuut | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
13.4 aanhef | Informatieverstrekking over functiemix en budget | vervallen |
cao-po 2016 – 2017 (alsook aanpassingen cao 2017)
Artikel | Onderwerp | Instemming/advies/anders |
2.7 lid 1 | Kaders taakbeleid | Instemming |
2.7 lid 3 | Werkreglement en werktijdenregeling | Na instemming kaders taakbeleid |
2.7 lid 4 | Splitsen van de pauze | Instemming |
2.7 lid 5 | Regeling introductie en begeleiding beginnende werknemers | In overleg |
2.7 lid 7 | Introductie en begeleiding vervangers | In overleg |
2.9 lid 2 | (Werkgever en team maken afspraken over overige werkzaamheden.) Vaststellen alle schooltaken en normering van deze taken in uren | Instemming |
2.11 lid 4 | Vaststellen werkdagen | Na overleg |
2.12 lid 2 | Voorgenomen besluit overstappen naar overlegmodel, met stemprocedure medewerkers | Instemming |
2.13 lid 4 | Plan van invoering overlegmodel | Instemming PMR én instemming meerderheid personeel |
2.13 lid 5 | Keuze overlegmodel na 3 jaar | Instemming PMR én instemming meerderheid personeel |
2.14 lid 2 | (Werkgever en team maken afspraken over overige werkzaamheden.) Vaststellen alle schooltaken en normering van deze taken in uren | Instemming |
2.14 lid 4 | Beleid opslagfactor | Instemming |
2.15 lid 2 | Meerjarenformatiebeleid / bestuursformatieplan | Instemming |
2.15 lid 4 | Vervangingsbeleid | Instemming |
3.18 lid 4 | Rehabilitatie | Na overleg |
4.6 lid 2 | (openbaar onderwijs) Vervangingsbeleid conform bijzonder onderwijs | Instemming |
4.15 lid 5 | Rehabilitatie | Na overleg |
5.5 lid 1 | Aanpassing of vaststelling van het functieboek | Werkgever en P(G)MR dragen zorg voor |
5.5 lid 2 | Geheel aan bovenschoolse functies naar soort, niveau en aantal met inachtneming van de functiemix | Afspraken maken |
5.5 lid 3 | Invulling functiebouwwerk op schoolniveau | Afspraken maken |
5.6 lid 2 | Omzetting LC functies naar LB functies | Instemming |
5.8 lid 2 | Experimenteren met nieuwe functie, betekenis van de functie en voorlopige waardering | In overleg |
5.9 lid 1 | Inrichting interne bezwarenprocedure functiewaardering | In overleg |
6.19 lid 2 | Beleid gratificaties en toelagen | In overleg |
6.29a lid 2 | Op bestuursniveau, toelage voor meerhoofdige schoolleiding of één directeur op meerdere instellingen | Overleg voeren over inzet beschikbare middelen |
7.5 lid 7 | Maximum bedragen voor verblijfkosten | In overleg |
7.11 lid 1 | Regeling faciliteiten (waaronder toelage of bonus) voor registratie scholingsactiviteiten | In overleg |
8.1 lid 2 sub a | Afwijkende periode opbouw vakantieverlof | Instemming |
8.3 lid 1 | Opname vakantieverlof buiten schoolvakanties | Na overleg |
8.19 lid 8 | Wijziging opname ouderschapsverlof | Na overleg |
8.23 lid 3 | Regeling volgorde honorering opname spaarverlof bij onvoldoende formatieruimte | Instemming |
8A.4 lid 2 | Inzet uren duurzame inzetbaarheid | Na overleg |
9.2 lid 1 | Meerjarenbeleid mbt scholing en professionalisering | In overleg |
9.2 lid 2 | Verdeling van het professionaliseringsbudget | Instemming |
9.3 lid 1 | Regeling gesprekkencyclus | In overleg |
9.4 lid 1 | Regeling introductie en begeleiding werknemers | In overleg |
9.4 lid 3 | Beleid mbt introductie en begeleiding vervangers | In overleg |
9.7 lid 4 | Besteding en onder uitputting budget individuele professionele ontwikkeling | Jaarlijkse verantwoording door werkgever aan PMR |
9.8 lid 1 | Regeling mbt opgedragen professionaliseringsactiviteiten | In overleg |
9.9 lid 1 | Beleid begeleiding startende leraren en in te zetten instrumenten | Instemming |
10.1 lid 2 | Keuze voor ontslagbeleid of werkgelegenheidsbeleid | In overleg en instemming |
10.4a lid 2 | Te late melding formatieve problemen | Visie PGMR als onderdeel melding werkgever |
11.5 lid 1 | Beleid gezonde en veilige leer- en werkomgeving | In overleg |
11.5 lid 2 en 3 | Onderwerpen van het beleid zoals bedoeld in lid 1 | Afspraken maken |
11.6 aanhef | Plan van aanpak RI&E | Overeengekomen tussen werkgever en PMR |
11.6 sub c | Preventiemedewerker | Adviseren, informeren en nauw samenwerken met PMR |
11.7 lid 7 | Vaststellen plan van aanpak en bijstellingen arbeidsomstandigheden, ziekteverzuimpreventie en personeelszorg | Instemming |
13.2 lid 1 | DGO, overleg met personeelsdeel van (G)MR | Besluit in cao |
13.2 lid 6 | Verwijzing naar DGO | Na overleg |
13.3 lid 1 | Activiteitenplan P(G)MR en inzet faciliteiten | P(G)MR biedt jaarlijks aan werkgever aan en verantwoord besteding jaarlijks |
13.3 lid 1 | Toekenning faciliteiten | Na overleg |
13.3 lid 2 | Toekenning faciliteiten medezeggenschap | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
13.3 lid 5 | Regeling facilitering in tijd op te nemen in statuut | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
13.4 aanhef | Informatieverstrekking over functiemix en budget | Uit te voeren door werkgever vanuit cao |
Cao 2016 – 2017 (168 pagina’s) | Cao 2018 – 2019 (167 pagina’s) | Cao 2019 – 2020 (114 pagina’s) |
Hoofdstuk 1: algemene begrippen 1. Begripsbepalingen 2. Billijkheidsbepalingen 3. Regeling WOPO en ZAPO 4. Interpretatiecommissie CAO PO 5. Werkingssfeer 6. Status van de CAO PO 7. Inwerkingtreding, looptijd en opzegging | Hoofdstuk 1: algemene begrippen 1. Begripsbepalingen 2. Billijkheidsbepalingen 3. Regeling WOPO en ZAPO 4. Interpretatiecommissie CAO PO 5. Werkingssfeer 6. Status van de CAO PO 7. Inwerkingtreding, looptijd en opzegging 8. Normalisering | Hoofdstuk 1: algemene begrippen 1. Begripsbepalingen 2. Billijkheidsbepalingen 3. Regeling WOPO en ZAPO 4. Interpretatiecommissie CAO PO 5. Werkingssfeer 6. Status van de CAO PO 7. Inwerkingtreding, looptijd en opzegging 8. Normalisering |
Hoofdstuk 2: arbeidsduur en formatiebeleid 1. - 2. Werktijd bestaande dienstverbanden in uren en minuten per week 3. Algemene arbeidsduur, normbetrekking en 40 urige werkweek 4. Overwerk 5. Tijdelijke uitbreiding 6. Aanpassing arbeidsduur 7. Taakbelasting, introductie en begeleiding en doelgroepenbeleid 8. Werkverdeling: Keuze tussen basismodel en overlegmodel 9. Basismodel: inzetbaarheid 10. Basismodel: maximale lessentaak 11. Basismodel: voltijd- en deeltijdbetrekkingen 12. Overlegmodel: invoering op bestuursniveau 13. Overlegmodel: invoering op schoolniveau 14. Overlegmodel: inzetbaarheid 15. Meerjarenformatiebeleid | Hoofdstuk 2: arbeidsduur en formatiebeleid 1. Invoeringsartikel 2. Werktijd bestaande dienstverbanden in uren en minuten per week 3. Algemene arbeidsduur, normbetrekking en 40 urige werkweek 4. Overwerk 5. Tijdelijke uitbreiding 6. Aanpassing arbeidsduur 7. Taakbelasting, introductie en begeleiding en doelgroepenbeleid 8. Werkverdeling: Keuze tussen basismodel en overlegmodel 9. Basismodel: inzetbaarheid 10. Basismodel: maximale lessentaak 11. Basismodel: voltijd- en deeltijdbetrekkingen 12. Overlegmodel: invoering op bestuursniveau 13. Overlegmodel: invoering op schoolniveau 14. Overlegmodel: inzetbaarheid 15. Meerjarenformatiebeleid Bijlage XXI 1. Bestuursniveau 2. Werkverdeling op schoolniveau 3. Inzet per werknemer 4. (Hoofdstuk 6) Arbeidsduur, salaris en salarisschaal | Hoofdstuk 2: arbeidsduur en formatiebeleid 1. Bestuursniveau 2. Werkverdeling op schoolniveau 3. Inzet per werknemer |
Hoofdstuk 3: dienstverband bijzonder onderwijs | Hoofdstuk 3: dienstverband bijzonder onderwijs | Hoofdstuk 3: dienstverband |
Hoofdstuk 4: dienstverband openbaar onderwijs | Hoofdstuk 4: dienstverband openbaar onderwijs | Vervallen |
Hoofdstuk 5: functies en functiewaardering 1. Functies 2. Normfuncties 3. Benoeming of aanstelling in twee functies 4. Participatiebaan 5. Functiebouwwerk 6. Functiemix 7. Definitie leraar 8. Functiedifferentiatie 9. Interne bezwarenprocedure 10. Externe bezwarenprocedure | Hoofdstuk 5: functies en functiewaardering 1. Functies 2. Normfuncties 3. Benoeming of aanstelling in twee functies 4. Participatiebaan 5. Functiebouwwerk 6. Functiemix 7. Definitie leraar 8. Functiedifferentiatie 9. Interne bezwarenprocedure 10. Externe bezwarenprocedure | Hoofdstuk 5: functies en functiewaardering 1. Functiegebouw 2. Benoeming in een functie 3. Participatiebaan 4. Interne bezwarenprocedure 5. Externe bezwarenprocedure 6. Heroverweging en actualisering functie OOP |
Hoofdstuk 6: salaris | Hoofdstuk 6: salaris | Hoofdstuk 6: salaris |
Hoofdstuk 7: vergoeding en financiële regelingen | Hoofdstuk 7: vergoeding en financiële regelingen | Hoofdstuk 7: vergoeding en financiële regelingen |
Hoofdstuk 8: verlof | Hoofdstuk 8: verlof | Hoofdstuk 8: verlof |
Hoofdstuk 9: professionalisering 1. Doelstelling 2. Professionele organisatie 3. Gesprekkencyclus 4. Introductie en begeleiding 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan 6. Bekwaamheidsdossier 7. Individuele professionele ontwikkeling 8. Opgedragen professionaliseringsactiviteiten 9. Introductie en begeleiding startende leraren 10. Loopbaan/ontwikkeling naar vakbekwaam 11. Professionalisering directielid 12. Schoolleidersregister | Hoofdstuk 9: professionalisering 1. Doelstelling 2. Professionele organisatie 3. Gesprekkencyclus 4. Introductie en begeleiding 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan 6. Bekwaamheidsdossier 7. Individuele professionele ontwikkeling 8. Opgedragen professionaliseringsactiviteiten 9. Introductie en begeleiding startende leraren 10. Loopbaan/ontwikkeling naar vakbekwaam 11. Professionalisering directielid 12. Schoolleidersregister | Hoofdstuk 9: professionalisering 1. Professionaliseringsbeleid 2. Gesprekkencyclus 3. Individuele/individueel bepaalde professionalisering 4. Opgedragen professionaliseringsactiviteiten 5. Introductie en begeleiding startende leraren 6. Professionalisering directielid 7. Schoolleidersregister 8. Tijdelijke extra individuele scholingsrechten |
Hoofdstuk 10: werkgelegenheidsbeleid, afvloeiing en overplaatsing 1. Keuze uit twee regelingen 2. Regeling werkgelegenheidsbeleid 3. Xxxxx van een sociaal plan 4. Regeling ontslagbeleid Bijz Ond 5. Regeling ontslagbeleid Openb Ond 6. Bestuursoverdracht Bijz Ond 7. Bestuursoverdracht Openb Ond 8. Overplaatsing 9. Overplaatsen naar Centrale Dienst | Hoofdstuk 10: werkgelegenheidsbeleid, afvloeiing en overplaatsing 1. Keuze uit twee regelingen 2. Regeling werkgelegenheidsbeleid 3. Xxxxx van een sociaal plan 4. Regeling ontslagbeleid Bijz Ond 5. Regeling ontslagbeleid Openb Ond 6. Bestuursoverdracht Bijz Ond 7. Bestuursoverdracht Openb Ond 8. Overplaatsing 9. Overplaatsen naar Centrale Dienst | Hoofdstuk 10: van werk naar werk beleid en transitievergoeding 1. Invoeringsartikel en overgangsrecht 2. Werk naar werk 3. Overleg 4. Transitievergoeding 5. Overplaatsing 6. Overplaatsen naar Centrale Dienst |
Hoofdstuk 11: overige rechten en plichten 1. Informatievoorziening 2. Functievervulling | Hoofdstuk 11: overige rechten en plichten 1. Informatievoorziening 2. Functievervulling | Hoofdstuk 11: overige rechten en plichten 1. Informatievoorziening 2. Functievervulling |
3. Nevenwerkzaamheden 4. Intellectueel eigendom 5. Veiligheid en voorkomen seksuele intimidatie racisme, agressie en geweld 6. Preventiemedewerker 7. Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en personeelszorg 8. Arbo-catalogus 9. Werving en selectie 10. Sluitende aanpak PO 11. Informatieverstrekking PO raad aan Vakbonden | 3. Nevenwerkzaamheden 4. Intellectueel eigendom 5. Veiligheid en voorkomen seksuele intimidatie racisme, agressie en geweld 6. Preventiemedewerker 7. Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en personeelszorg 8. Arbo-catalogus 9. Werving en selectie 10. Sluitende aanpak PO 11. Informatieverstrekking PO raad aan Vakbonden | 3. Nevenwerkzaamheden 4. Intellectueel eigendom 5. Veiligheid en voorkomen seksuele intimidatie racisme, agressie en geweld 6. Preventiemedewerker 7. Arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en personeelszorg 8. Arbo-catalogus 9. Werving en selectie 10. Sluitende aanpak PO |
Hoofdstuk 12: beroepsrecht bijzonder onderwijs | Hoofdstuk 12: beroepsrecht bijzonder onderwijs | Hoofdstuk 12: beroepsrecht |
Hoofdstuk 13: medezeggenschap | Hoofdstuk 13: medezeggenschap | Hoofdstuk 13: medezeggenschap |
Hoofdstuk 14: G.O.- en vakbondsfaciliteiten en sectorale arbeidsmarktmiddelen PO | Hoofdstuk 14: G.O.- en vakbondsfaciliteiten en sectorale arbeidsmarktmiddelen PO | Hoofdstuk 14: G.O.- en vakbondsfaciliteiten en sectorale arbeidsmarktmiddelen PO |
Hoofdstuk 15: overgangs- en slotbepalingen | Hoofdstuk 15: overgangs- en slotbepalingen | Hoofdstuk 15: overgangs- en slotbepalingen |
Gespreksonderwerpen en vragen PMR leden
Onderwerp | Vraag |
Inspraak en invloed | Denk jij dat in Nederland de leraren voldoende inspraak hebben in besluitvormingsprocessen op hun eigen school als het gaat om besluiten die invloed hebben op hun dagelijkse werk? |
Denk jij dat de leraren van jouw school voldoende inspraak hebben in de besluitvormingsprocessen waar het gaat belangrijke besluiten? | |
Inspraak; Via welke wegen hebben leraren inspraak (= mening geven) op besluiten in de school? | |
Invloed; Hoe kunnen leraren op jouw school invloed uitoefenen op de inhoud van het eigen werk? Wat kunnen ze daarvoor doen? | |
Waarom zouden leraren betrokken moeten worden bij belangrijke besluiten? | |
Beleidsontwikkeling | Waarom wordt op school beleid ontwikkeld? Wat zijn de ontstaansbronnen? |
Hoe is de verhouding tussen regulatieve normen, professionele inzichten en sociale identiteitsregels? | |
Is er wisselwerking tussen de kolommen of heb je wel eens het gevoel dat er spanning zit tussen die drie kolommen? | |
Hoe verhouden geschreven en ongeschreven beleid zich tot elkaar in jouw school? | |
Op welk moment worden leraren betrokken bij beleidsontwikkelingen m.b.t. het primaire proces? | |
Op welke onderwerpen vind jij de inbreng (invloed) van leraren belangrijk? | |
Hoe wordt de cao op school gebruikt? | |
Zeggenschap | Is er een professioneel statuut? |
In welke overlegvormen in jouw school worden beleidsmatige ontwikkelingen besproken? Wie zijn de deelnemers? | |
Worden in die overleggen ook besluiten genomen? Zo ja, door wie? | |
Kun je voorbeelden geven van onderwerpen waar deze besluiten over gaan? | |
Welke van onderstaande komen voor in de overleggen? 1. informatie uitwisselen 2. advies vragen 3. afspraken maken 4. afstemmen 5. initiatieven uitwerken 6. tot instemming komen 7. voorbereiden van voorstellen aan anderen 8. besluiten nemen voor (deel van) het team | |
Welke van onderstaande komen voor in de school? 1. Meeweten; alle informatie hebben 2. Meedenken: punten inbrengen, voorstellen doen 3. Meepraten: feedback geven op voorstellen van de schoolleiding 4. Meebeslissen: zeggenschap hebben naast die van de schoolleiding 5. Directe participatie: op onderwerp mensen bijeen om besluit te nemen 6. Teamsturing: eigen verantwoordelijkheid van team om kwaliteit van onderwijs te leveren. | |
Hebben leraren een eigen verantwoordelijkheid m.b.t. de kwaliteit van het onderwijs op school buiten hun eigen directe werk om? Zo ja, waarover ze kunnen beslissen zonder jouw goedkeuring om. Waarom is dat zo/niet georganiseerd? | |
Medezeggenschap | Ben je bekend met het project versterking medezeggenschap (nu Sterk Medezeggenschap)? |
Heb je gebruik gemaakt van instrumenten of ondersteuning vanuit het project? | |
Vind je jouw MR van goede kwaliteit? | |
Xxxxxx zou een MR betrokken moeten worden? | |
Is de MR voor jou ‘georganiseerde tegenspraak’? Vind jij ‘georganiseerde tegenspraak’ belangrijk? | |
Hoe gebruikt de MR het reglement? | |
Hoe geeft de MR xxxxxxxxx aan de taak? Hoe is jullie werkwijze? | |
Wanneer is de MR in beeld bij nieuwe ontwikkelingen? | |
Is de MR xxxx dan een wettelijke plicht? | |
Hoe verhoudt de invloed van de PMR zich tot de invloed van het team? |
• Gestapelde rechten • Verdeelde rechten • Regie en coördinatie door MR | |
40 urige werkweek | Is de 40 urige werkweek in 2014-2015 ingevoerd? |
• Hoe was de rol van de MR? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van het team? Was je daar tevreden over? • Hoe was de rol van de schoolleider? Xxx je daar tevreden over? | |
Werkverdelingsplan | Is het werkverdelingsplan ingevoerd? |
• Hoe was de rol van de MR? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van het team? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van de schoolleider? Xxx je daar tevreden over? | |
Geld | Denk jij dat het geld in voldoende mate in de klas terecht komt? |
Gespreksonderwerpen en vragen schoolleiders
Onderwerp | Vraag |
Inspraak en invloed | Denk jij dat in Nederland de leraren voldoende inspraak hebben in besluitvormingsprocessen op hun eigen school als het gaat om besluiten die invloed hebben op hun dagelijkse werk? |
Denk jij dat de leraren van jouw school voldoende inspraak hebben in de besluitvormingsprocessen waar het gaat belangrijke besluiten? | |
Inspraak; Via welke wegen hebben leraren inspraak (= mening geven) op besluiten in de school? | |
Invloed; Hoe kunnen leraren op jouw school invloed uitoefenen op de inhoud van het eigen werk? Wat kunnen ze daarvoor doen? | |
Waarom betrek jij leraren bij belangrijke besluiten? | |
Beleidsontwikkeling | Hoe bepaal jij waarover je beleid wilt ontwikkelen? Wat zijn de ontstaansbronnen? |
Hoe is de verhouding tussen regulatieve normen, professionele inzichten en sociale identiteitsregels? | |
Is er wisselwerking tussen de kolommen of heb je wel eens het gevoel dat er spanning zit tussen die drie kolommen? | |
Hoe verhouden geschreven en ongeschreven beleid zich tot elkaar in jouw school? | |
Op welk moment betrek jij leraren bij beleidsontwikkelingen m.b.t. het primaire proces? | |
Op welke onderwerpen vind jij de inbreng (invloed) van leraren belangrijk? | |
Hoe gebruik je de cao? | |
Zeggenschap | Is er een professioneel statuut? |
In welke overlegvormen in jouw school worden beleidsmatige ontwikkelingen besproken? Wie zijn de deelnemers? | |
Worden in die overleggen ook besluiten genomen? Zo ja, door wie? | |
Kun je voorbeelden geven van onderwerpen waar deze besluiten over gaan? | |
Welke van onderstaande komen voor in de besprekingen? 1. informatie uitwisselen 2. advies vragen 3. afspraken maken 4. afstemmen 5. initiatieven uitwerken 6. tot instemming komen 7. voorbereiden van voorstellen aan anderen 8. besluiten nemen voor (deel van) het team | |
Welke van onderstaande komen voor in de school? 1. Meeweten; alle informatie hebben 2. Meedenken: punten inbrengen, voorstellen doen 3. Meepraten: feedback geven op voorstellen van de schoolleiding 4. Meebeslissen: zeggenschap hebben naast die van de schoolleiding 5. Directe participatie: op onderwerp mensen bijeen om besluit te nemen 6. Teamsturing: eigen verantwoordelijkheid van team om kwaliteit van onderwijs te leveren. | |
Hebben leraren een eigen verantwoordelijkheid m.b.t. de kwaliteit van het onderwijs op school buiten hun eigen directe werk om? Zo ja, waarover ze kunnen beslissen zonder jouw goedkeuring om. Waarom is dat zo/niet georganiseerd? | |
Medezeggenschap | Ben je bekend met het project versterking medezeggenschap (nu Sterk Medezeggenschap)? |
Heb je gebruik gemaakt van instrumenten of ondersteuning vanuit het project? |
Heb je een goede MR? | |
Waarom betrek je de MR? | |
Is de MR voor jou ‘georganiseerde tegenspraak’? Vind jij ‘georganiseerde tegenspraak’ belangrijk? | |
Hoe gebruik jij het reglement? | |
Hoe geeft de MR xxxxxxxxx aan de taak? Hoe is hun werkwijze? | |
Wanneer is de MR in beeld bij nieuwe ontwikkelingen? | |
Is de MR xxxx dan een wettelijke plicht? | |
Hoe verhoudt de invloed van de PMR zich tot de invloed van het team? • Gestapelde rechten • Verdeelde rechten • Regie en coördinatie door MR | |
40 urige werkweek | Is de 40 urige werkweek in 2014-2015 ingevoerd? |
• Hoe was de rol van de MR? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van het team? Was je daar tevreden over? • Hoe was de rol van de schoolleider? Xxx je daar tevreden over? | |
Werkverdelingsplan | Is het werkverdelingsplan ingevoerd? |
• Hoe was de rol van de MR? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van het team? Xxx je daar tevreden over? • Hoe was de rol van de schoolleider? Xxx je daar tevreden over? | |
Geld | Denk jij dat het geld in voldoende mate in de klas terecht komt? |
Artikel 2.2 Werkverdeling op schoolniveau
Voorbereiding op het gesprek over de werkverdeling door de werkgever133
1. De werkgever brengt voorafgaand aan het teamgesprek de werkzaamheden voor het volgende schooljaar in kaart, waaronder het aantal groepen, het aantal (zorg)leerlingen, overige werkzaamheden en geplande scholingen. De kaders, werkzaamheden en strategische doelen die zijn vastgesteld door het schoolbestuur, zijn hierbij leidend.
2. De werkgever zorgt ervoor dat de teamleden tijdig op de hoogte zijn gesteld van vergaderingen over de werkverdeling, zodat alle teamleden in de gelegenheid zijn daarbij aanwezig te zijn. De werkgever houdt daarbij rekening met werknemers die op verschillende scholen werken.
3. De werkgever zorgt ervoor dat het team kennis neemt van ten minste de werkzaamheden als bedoeld in lid 1, het meerjarenformatiebeleid en het bestuursformatieplan en de regelingen ten aanzien van startende werknemers en indien van toepassing kaders van het vervangingsbeleid.
Draagvlak voor het plan
4. Voor invoering van het werkverdelingsplan is voldoende draagvlak binnen het team nodig. Het team stelt vooraf zelf vast hoe wordt bepaald of er voldoende draagvlak bestaat voor invoering van het werkverdelingsplan. Dit wordt vastgelegd in het werkverdelingsplan.134
Het gesprek
5. Het team gaat jaarlijks voor de zomervakantie met elkaar in gesprek over de werkzaamheden op school en maakt daar afspraken over.
6. Uitgangspunt bij het gesprek op school over de werkverdeling is dat een werknemer met een voltijdsaanstelling 1659 uur per schooljaar kan worden ingezet.
7. In het werkverdelingsplan worden ten minste geregeld:
- De verdeling van de te geven lessen en groepen over de individuele teamleden;
- De verhouding tussen lesgevende taken en overige taken;
- De tijd die leraren nodig hebben voor het voor- en nawerk van de lessen;
- De tijd die onderwijsondersteunend personeel nodig heeft voor het werk binnen en buiten de klas;
- Welke taken worden uitgevoerd en de tijd en verdeling daarvan binnen de gestelde kaders zoals bedoeld in lid 1;
- De momenten waarop er op school door werknemers pauze wordt genoten;
- De momenten waarop het team vindt dat werknemers aanwezig moeten zijn op school;
- De besteding van de werkdrukmiddelen;
- Indien van toepassing de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de kaders voor vervangingsbeleid bij de werkgever.
Concept-werkverdelingsplan
133 In de meeste gevallen zal de schoolleider gemandateerd zijn om deze taken uit te voeren.
134 Voor de procedure tot het bepalen van voldoende draagvlak worden in de handreiking verschillende voorbeelden opgenomen. Het streven naar consensus is voor het bepalen van draagvlak het uitgangspunt.
8. De werkgever maakt op basis van het teamgesprek een schriftelijk conceptwerkverdelingsplan. De werkgever houdt rekening met competenties, kwaliteiten, belastbaarheid, wensen en mogelijkheden van individuele werknemers en de noodzakelijke tijd voor professionalisering.
9. De werkgever legt het op schrift gestelde concept-werkverdelingsplan voor aan het team. Werkgever en PMR hebben de gelegenheid om vast te stellen of er voldoende draagvlak is voor het concept-werkverdelingsplan. Werkverdelingsplan vaststellen
10. De werkgever legt het concept-werkverdelingsplan voor aan de PMR. De PMR heeft instemmingsrecht op het werkverdelingsplan op school. De PMR toetst tevens of de procedure tot vaststelling van het plan goed is doorlopen en of het plan draagvlak geniet onder de teamleden. Bij het vaststellen of het werkverdelingsplan voldoende draagvlak geniet, hanteert de PMR de uitgangspunten die volgens lid 4 door het team zijn vastgesteld.
11. Met de vaststelling van het werkverdelingsplan is door de PMR tevens instemming verleend op artikel 12 lid 1 sub d, f en h van de WMS.
Artikel 2.3 Inzet per werknemer
1. Voor de inzet van de werknemer is het werkverdelingsplan het uitgangspunt.
2. De werkgever bespreekt met elke werknemer voor de zomervakantie de inzet van de werknemer in het volgende schooljaar. De werkzaamheden en werkdagen van de werknemer in het volgende schooljaar worden vastgesteld.
3. De werkgever spant zich in om de werknemer met een deeltijdbetrekking, indien de werknemer dit wenst, zo veel mogelijk aangesloten op een dag in te roosteren. Daarbij houdt de werkgever zo veel mogelijk rekening met de door de werknemer aangegane verplichtingen, waaronder zowel verplichtingen bij een andere werkgever als verplichtingen in de privésfeer.
4. Met de individuele werknemer worden afspraken gemaakt over professionalisering en de inzet van uren voor duurzame inzetbaarheid.
5. Met wederzijds goedvinden kan worden afgesproken dat de werknemer meer dan 940 uur135 lesgevende taken heeft, met inachtneming van de totale 1659 uur. Het overleg is gericht op overeenstemming tussen werkgever en werknemer. Indien geen overeenstemming wordt bereikt en er een onwerkbare situatie ontstaat op school, dan stelt de werkgever de inzet van de werknemer voor het volgende schooljaar vast.
135 Leerlingen krijgen over een periode van 8 jaar minimaal 7520 uur les. Door de vakantiespreiding en de verschuiving daarvan over de regio’s in de verschillende jaren ontstaan lange en korte schooljaren. Dit aantal uren kan daarom per schooljaar variëren. Voor deeltijders geldt dit aantal uren naar rato.