Art. 3. § 1. In de asielen, worden alle katten gesteriliseerd, geïden- tificeerd en geregistreerd, vóór adoptie.

Art. 3. § 1. In de asielen, worden alle katten gesteriliseerd, geïden- tificeerd en geregistreerd, vóór adoptie.

§ 2. In afwijking van § 1 kunnen de asielen tot 1 maart 2013 door het sluiten van een contract met de adoptant bij de adoptie overeenkomen dat de sterilisatie gebeurt binnen de zes maanden na adoptie op initiatief van de adoptant door een dierenarts naar keuze.

Deze katten moeten vóór overdracht geïdentificeerd en geregistreerd worden.

§ 3. Met ingang van 1 maart 2013, voor katten die op het ogenblik van adoptie jonger zijn dan zes maanden oud mogen de asielen een dergelijk contract sluiten tot 1 maart 2014.

Deze katten worden vóór overdracht geïdentificeerd en geregis- treerd.

Art. 4. § 1. Met ingang van 1 september 2014 moet elke verantwoor- delijke die katten wil verhandelen de dieren voorafgaandelijk sterilise- ren, identificeren en registreren.

§ 2. In afwijking van § 1, kunnen niet gesteriliseerde katten verhandeld worden indien ze bestemd zijn voor iemand die in het buitenland verblijft of voor een erkende kweker.

Deze katten worden vóór overdracht geïdentificeerd en geregis- treerd.

§ 3. Een jaar na inwerkingtreding van de in § 1 bedoelde maatregel, en na evaluatie gebaseerd op de statistieken van de in de asielen opgevangen katten, en van de situatie op het vlak van de volksgezond- heid door de Raad voor Dierenwelzijn en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, kunnen Wij, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, beslissen om de maatregelen uit te breiden naar alle verantwoordelij- ken.

Art. 5. De identificatie dient te gebeuren door het inbrengen van een microchip door een erkende dierenarts. Deze verifieert de leesbaarheid van de microchip alvorens deze in te planten.

Art. 6. Op verzoek van een overheidspersoon, zoals bedoeld in artikel 34, § 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, legt de verantwoordelijke een veterinair attest voor dat de identificatie, de registratie en in voorko- mend geval de sterilisatie van zijn katten aantoont.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2012.

Art. 8. De Minister bevoegd voor Dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 augustus 2012.

XXXXXX

Van Koningswege :

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Art. 3. § 1er. Tous les chats sont stérilisés, identifiés et enregistrés dans les refuges, avant leur adoption.

§ 2. En dérogation au § 1er, les refuges peuvent, jusqu’au 1er mars 2013, conclure un contrat avec l’adoptant qui autorise la stérilisation par un vétérinaire au choix de l’adoptant dans les six mois à compter de la date d’adoption.

Avant la cession, les chats sont identifiés et enregistrés.

§ 3. A partir du 1er mars 2013, les refuges peuvent encore conclure un tel contrat, jusqu’au 1er mars 2014, uniquement pour les chats âgés de moins de six mois au moment de l’adoption.

Avant la cession, les chats sont identifiés et enregistrés.

Art. 4. § 1er. A compter du 1er septembre 2014, tout responsable qui veut commercialiser des chats, doit au préalable les faire stériliser, identifier et enregistrer.

§ 2. En dérogation au § 1er, les chats non stérilisés peuvent être commercialisés s’ils sont destinés à une personne domiciliée à l’étran- ger ou à un éleveur agréé.

Avant la cession, les chats sont identifiés et enregistrés.

§ 3. Un an après l’entrée en vigueur de la mesure visée au § 1er, et après évaluation fondée sur les statistiques de chats recueillis dans les refuges et de la situation xxx xx xxxx xx xx xxxxx xxxxxxxx xxx xx Xxxxxxx du bien-être des animaux et le Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement, Nous pouvons décider, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, d’étendre les mesures à tous les responsables.

Art. 5. L’identification doit se faire par l’introduction d’un microchip par un vétérinaire agréé. Celui-ci prendra soin de vérifier la lisibilité du microchip avant de l’implanter.

Art. 6. A la demande d’un agent de l’autorité tel que visé à l’article 34, § 1er de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, le responsable présente une attestation vétéri- naire prouvant l’identification, l’enregistrement, et le cas échéant, la stérilisation de ses chats.

Art. 7. Xx xxxxxxx xxxxxx xxxxx xx xxxxxxx xx 0xx septembre 2012.

Art. 8. Le ministre qui a le bien-être des animaux dans ses attribu- tions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Donné à Bruxelles, le 3 août 2012.

XXXXXX

Par le Roi :

La Ministre de la Santé publique, Mme L. ONKELINX

*

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE

N. 2012 — 2523

[C − 2012/11242]

F. 2012 — 2523

[C − 2012/11242]

3 AUGUSTUS 2012. — Koninklijk besluit betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishoudelijk, handels- en lichtindustrieel gebruik

XXXXXX XX, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, de artikelen 12, § 3, 15, § 2, 20,

21, 22 en artikel 30, § 1, vervangen bij de wet van 21 februari 1986 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, § 3, vervangen bij de wet van 21 februari 1986 en § 5, 1°, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1972 betreffende de gasmeters;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 30 septem- ber 2011, met toepassing van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voor- schriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschap- pij;

3 AOUT 2012. — Arrêté royal relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en milieu résidentiel, milieu commercial et milieu industriel xxxxx

XXXXXX XX, Roi des Belges,

A tous, présents et à venir, Salut.

Xx xx xxx xx 00 xxxx 0000 xxx xxx xxxxxx, xxxxxxx et instruments de mesure, les articles 12, § 3, 15, § 2, 20, 21, 22, et l’article 30, § 1er, remplacé par xx xxx xx 00 xxxxxxx 0000 xx xxxxxxx xxx xx xxx du 20 juillet 2006, § 3, remplacé xxx xx xxx xx 00 xxxxxxx 0000 xx § 0, 0x, xxxxxx xxx xx xxx du 20 juillet 2006;

Vu l’arrêté royal du 20 décembre 1972 relatif aux compteurs de gaz;

Vu la communication à la Commission européenne, le 30 septem- bre 2011, en application de l’article 0, xxxxxxxxxx 0xx, xx xx Direc- tive 98/34/CE du Parlement européen et du Conseil du 22 juin 1998 prévoyant une procédure d’information dans le domaine des normes et réglementations techniques et des règles relatives aux services de la société de l’information;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 september 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begro- ting, gegeven op 2 december 2011;

Gelet op het advies 51.087/1 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Consumenten en Noordzee,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de gasmeters van de klassen 1,0 en 1,5 zoals gedefinieerd in bijlage 1 en geïnstalleerd op de distributienetwerken.

In dit besluit en in de bijlagen bij dit besluit worden deze gasmeters aangeduid onder de benaming ″meters″.

Art. 2. De meters zijn vrijgesteld van herijk maar zijn onderworpen aan een statistische technische controle die zal uitgevoerd worden volgens de voorschriften van bijlage 2.

Art. 3. § 1. De statistische technische controle wordt uitgevoerd door de Metrologische Dienst of door een instelling die door de Minister of zijn afgevaardigde erkend werd.

§ 2. Om te kunnen worden erkend, zijn de keuringsinstellingen geaccrediteerd op basis van de norm NBN EN ISO/IEC 17020.

§ 3. De accreditatie wordt verleend :

1° hetzij door BELAC, Belgische accreditatieinstelling;

2° hetzij door een accreditatieinstelling die lid is van de EA (European Cooperation for Accreditation).

§ 4. De erkenningsaanvraag of de aanvraag tot verlenging van de erkenning wordt gericht aan de Metrologische Dienst. Bij de erken- ningsaanvraag worden de kopie van het accreditatiecertificaat en een beschrijving van de installaties gevoegd.

§ 5. De erkenningsaanvraag wordt onderzocht door de Metrologische Dienst. Dit onderzoek is gesteund op de bij het aanvraagdossier gevoegde stukken alsook op elk nodig geacht onderzoek ter plaatse.

§ 6. De Metrologische Dienst onderzoekt de ontvankelijkheid en volledigheid van de aanvraag en stelt de aanvrager hiervan in kennis. Hij deelt hem mee welke stukken en inlichtingen er nog ontbreken.

§ 7. Binnen zestig dagen na de vaststelling van de volledigheid van het dossier neemt de minister of zijn gemachtigde een beslissing waarbij de erkenning al dan niet wordt verleend.

§ 8. De minister of zijn gemachtigde kan op ieder moment de erkenning geheel of ten dele opschorten of intrekken wanneer de erkende keuringsinstelling de bepalingen van dit besluit of de in uitvoering van dit besluit genomen bepalingen niet naleeft, nadat de erkende keuringsinstelling in staat werd gesteld haar opmerkingen kenbaar te maken.

Art. 4. De meters waarvan de ijk- of zegelmerken vernietigd werden ingevolge een herstelling of regeling moeten aan een technische controle op aanvraag onderworpen worden vóór dat ze terug in gebruik gesteld worden en moeten te dien einde door de hersteller of de eigenaar aan de Metrologische Dienst aangeboden worden.

Zelfs zonder herstelling, kan een technische controle altijd worden aangevraagd door de eigenaar, de houder of gebruiker van de meter.

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 15 septembre 2011;

Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le2 décembre 2011;

Vu l’avis 51.087/1 du Conseil d’Etat, donné le 3 avril 2012, en application de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;

Sur la proposition du Ministre de l’Economie, des Consommateurs et de la Mer du Nord,

Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er. Le présent arrêté s’applique aux compteurs de gaz des classes 1,0 et 1,5 définies dans l’annexe 1re et installés sur les réseaux de distribution.

Dans le présent arrêté et dans les annexes du présent arrêté, ces compteurs de gaz sont désignés sous le vocable « compteurs ».

Art. 2. Les compteurs sont exemptés de vérification périodique mais sont soumis à un contrôle technique statistique qui s’effectuera selon les prescriptions reprises à l’annexe 2.

Art. 3. § 1er. Le contrôle technique statistique est réalisé par le Service de la Métrologie ou par un organisme agréé par le Ministre ou son délégué.

§ 2. Pour pouvoir être agréés, les organismes d’inspection sont accrédités sur base de la norme NBN EN ISO/IEC 17020.

§ 3. L’accréditation est délivrée :

1° soit par BELAC, organisme d’accréditation belge;

2° soit par un organisme d’accréditation qui est membre de l’EA (European Cooperation for Accreditation).

§ 4. La demande d’agrément ou de renouvellement de l’agrément est adressée au Service de la Métrologie. A la demande d’agrément sont jointes la copie du certificat d’accréditation et une description des installations.

§ 5. La demande d’agrément est examinée par le Service de la Métrologie. Cet examen est basé sur les pièces jointes xx xxxxxxx xx xxxxxxx xxxxx xxx xxx xxxxx xxxxxxx xxx xxxxx jugée nécessaire.

§ 6. Le Service de la Métrologie examine si la demande est recevable et complète et en informe le demandeur. Il lui communique quelles sont les pièces et informations encore manquantes.

§ 7. Dans les soixante jours après avoir constaté que le dossier est complet, le ministre ou son délégué prend une décision accordant ou refusant l’agrément.

§ 8. Le ministre ou son délégué peut à tout moment suspendre ou retirer, en tout ou en partie, l’agrément lorsque l’organisme d’inspec- tion agréé ne se conforme pas aux dispositions du présent arrêté ou aux dispositions prises en exécution de celui-ci, après que l’organisme d’inspection agréé ait été mis à même de présenter ses observations.

Art. 4. Les compteurs dont les marques de vérification ou de scellement ont été détruites suite à des réparations ou des réglages doivent être soumis à un contrôle technique sur demande avant leur remise en service, et doivent être, à cet effet, présentés au Service de la Métrologie, par le réparateur ou le propriétaire du compteur.

Même sans réparation, un contrôle technique peut toujours être demandé par un propriétaire, un détenteur ou un utilisateur du compteur.

Art. 5. Het bedrag van het ijkloon voor technische controle op aanvraag wordt vastgelegd volgens tabel 1 hieronder, waar Qmax bepaald is als het hoogste debiet waarbij de gasmeter gegevens verschaft die voldoen aan de eisen inzake de maximaal toelaatbare fout (MTF) :

Art. 5. Le montant de la taxe du contrôle technique sur demande est fixé selon le tableau 1 ci-après, dans lequel Qmax est défini comme le débit le plus élevé auquel le compteur de gaz fournit des indications qui satisfont aux exigences relatives aux erreurs maximales tolérées (EMT) :

Tabel 1

Gebruik meter	Maximum debiet (Qmax) meter [m3/h] en meetdruk [mbar]	Ijkloon
Voor huishoudelijk gebruik	Qmax = 25 en een meetdruk ≤ 98,07	50 S
Voor handelsgebruik	Qmax = 25 en een meetdruk > 98,07 en ≤ 490,35	000 X
	00 < Qmax = 250 en een meetdruk ≤ 490,35
Voor lichtindustrieel gebruik	Qmax > 250 of een meetdruk > 490,35	000 X

Xxxxxxx 1

Utilisation du compteur	Débit maximum (Qmax) du compteur [m3/h] et pression de mesure [mbar]	Taxe
En milieu résidentiel	Qmax = 25 et une pression de mesure ≤ 98,07	50 S
En milieu commercial	Qmax = 25 et une pression de mesure > 98,07 et ≤ 490,35	000 X
	00 < Qmax = 250 et une pression de mesure ≤ 490,35
En milieu industriel léger	Qmax > 250 ou une pression de mesure > 490,35	200 S

Wanneer bij de technische controle op aanvraag de uitrusting toebehorend aan de Staat wordt gebruikt, wordt het in tabel 1 vermelde ijkloon verdrievoudigd.

Art. 6. De maximaal toelaatbare fouten (MTF) in bedrijf in plus of in min zijn aangegeven in tabel 2 hierna, waarbij Qmax, Qmin en Qt bepaald zijn in bijlage 1 :

Lorsque le contrôle technique sur demande est effectué à l’aide du matériel de l’Etat, la taxe mentionnée dans le tableau 1 est triplée.

Art. 6. Les erreurs maximales tolérées (EMT) en service en plus ou en moins sont données dans le tableau 2 ci-après, dans lequel Qmax, Qmin et Qt sont définis à l’annexe 1re :

Tabel 2

Debieten Q	MTF
	Klasse 1,0	Klasse 1,5
Qmin ≤ Q < Qt	+/- 4 %	+/- 6 %
Qt ≤ Q ≤ Qmax	+/- 2 %	+/- 3 % (*)

* Voor de balgengasmeters gebruikt volgens de bepalingen voorafgaand aan dit besluit bedragen de MTF +/- 4 % in het gamma van de debieten tussen Qt en Qmax.

Tableau 2

Débits Q	EMT
	Classe 1,0	Classe 1,5
Qmin ≤ Q < Qt	+/- 4 %	+/- 6 %
Qt ≤ Q ≤ Qmax	+/- 2 %	+/- 3 % (*)

* Les EMT, pour les compteurs à parois déformables mis en service selon les dispositions antérieures au présent arrêté, sont de +/- 4 % dans la gamme des débits compris entre Qt et Qmax.

Art. 7. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 december 1972 betreffende de gasmeters, vervangen bij het konink- lijk besluit van 3 januari 1989, worden de woorden « , met uitzondering van de gasmeters voor huishoudelijk, handels- en lichtindustrieel gebruik » ingevoegd na de woorden « de gasmeters van de volgende soorten : ».

Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het

Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. Dans l’article 1er, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 20 décem- bre 1972 relatif aux compteurs de gaz, remplacé par l’arrêté royal du 3 janvier 1989, les mots « , à l’exception des compteurs de gaz destinés à être utilisés en milieu résidentiel, milieu commercial et milieu industriel léger, » sont insérés entre les mots « Le présent arrêté s’applique » et les mots « aux compteurs de gaz des types suivants : ».

Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au

Moniteur belge.

Art. 9. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 augustus 2012.

XXXXXX

Van Koningswege :

De Minister van Economie, Consumenten en Noordzee,

J. XXXXX XXXXXXX

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishoudelijk, handels- en lichtin- dustrieel gebruik

Definities

1° Minimaal debiet : Qmin

Het laagste debiet waarbij de gasmeter gegevens verschaft die voldoen aan de eisen inzake de maximaal toelaatbare fout (MTF).

2° Maximaal debiet : Qmax

Het hoogste debiet waarbij de gasmeter gegevens verschaft die voldoen aan de eisen inzake de maximaal toelaatbare fout (MTF).

3° Overgangsdebiet : Qt

Het overgangsdebiet is het debiet liggende tussen het maximaal en minimale debiet waarbij het debietsbereik in twee zones is verdeeld, de

″bovenste zone″ en de ″onderste zone″. Elke zone heeft een eigen MTF.

Klasse	Qmax/Qmin	Qmax/Qt	Classe	Qmax/Qmin	Qmax/Qt
1,0	≥ 20	≥ 5	1,0	≥ 20	≥ 5
1,5	≥ 150	≥ 10	1,5	≥ 150	≥ 10

4° De klassen van de meters zijn bepaald als volgt :

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 3 augustus 2012 betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishou- delijk, handels- en lichtindustrieel gebruik.

XXXXXX

Van Koningswege :

De Minister van Economie, Consumenten en Noordzee,

J. XXXXX XXXXXXX

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishoudelijk, handels- en lichtin- dustrieel gebruik

Reglement betreffende de technische controle van de gasmeters van de klassen 1,0 en 1,5

1. Worden onderworpen aan de technische controle bepaald in dit reglement, de in bedrijf zijnde meters van de klassen 1,0 en 1,5, waarvan meer dan 2000 eenheden van eenzelfde constructeur, type en maximaal debiet in het distributienet zijn geïnstalleerd.

De controle wordt de eerste keer uitgevoerd in het 10e jaar na fabricatie en vervolgens om de vijf jaar.

2. De meters welke in bedrijf zijn, worden verdeeld in loten. Een lot omvat het geheel van de meters gekarakteriseerd door een gegeven constructeur, een gegeven type, een gegeven maximaal debiet en het bouwjaar. Enkel de loten groter dan 500 meters komen in aanmerking.

3. Voorleggen van de loten

Elke gasdistributeur moet elk jaar in de maand januari aan de Metrologische Dienst het aantal gasmeters mededelen van eenzelfde constructeur, van een gegeven type, met een gegeven maximaal debiet en die, wat hun bouwjaar betreft, tien jaar of elk volgend veelvoud van vijf jaar, oud zijn.

Art. 9. Le ministre qui a l’Economie dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Donné à Xxxxxxxxxxx-xx-Xxxxxx, xx 0 xxxx 0000.

XXXXXX

Xxx xx Xxx :

Le Ministre de l’Economie,

des Consommateurs et de la Mer du Xxxx,

X. XXXXX XXXXXXX

Annexe 1re à l’arrêté royal relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en milieu résidentiel, milieu commercial et milieu industriel léger

Définitions

1° Débit minimal : Qmin

Le débit le plus faible auquel le compteur de gaz fournit des indications qui satisfont aux exigences relatives aux erreurs maximales tolérées (EMT).

2° Débit maximal : Qmax

Le débit le plus élevé auquel le compteur de gaz fournit des indications qui satisfont aux exigences relatives aux erreurs maximales tolérées (EMT).

3° Débit de transition : Qt

Le débit de transition est le débit situé entre les débits maximal et minimal auquel l’étendue de débit est divisée en deux zones, la zone supérieure et la zone inférieure. Chaque zone a une EMT caractéristi- que.

4° Les classes de compteurs sont définies comme suit :

Vu pour être annexéà notre arrêté du3 août 2012 relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en xxxxxx xxxxxxxxxxx, xxxxxx xxxxxxxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx xxxxx.

XXXXXX

Xxx xx Xxx :

Le Ministre de l’Economie,

des Consommateurs et de la Mer du Xxxx,

X. XXXXX XXXXXXX

Annexe 2 à l’arrêté royal relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en milieu résidentiel, milieu commercial et milieu industriel léger

Règlement relatif au contrôle technique des compteurs de classes 1,0 et 1,5

1. Sont soumis au contrôle technique réglé par le présent règlement, les compteurs de classes 1,0 et 1,5 en service, dont plus de 2000 unités d’un même constructeur, de même type et de même débit maximum sont installés sur les réseaux de distribution.

Le contrôle est exécuté la première fois au cours de la 10e année qui suit l’année de fabrication et chaque quinquennat suivant.

2. Les compteurs en service sont divisés en lots. Un lot comporte l’ensemble des compteurs caractérisés par un constructeur donné, un type donné, un débit maximum donné et une année de fabrication. Seuls les lots de plus de 500 compteurs sont pris en considération.

3. Présentation des lots

En janvier de chaque année, chaque compagnie de distribution de gaz fournit au service de la Métrologie le nombre de compteurs d’un même constructeur, d’un type donné, d’un débit maximum donné et qui, en ce qui concerne l’année de leur fabrication ont dix ans et chaque quinquennat suivant.

4. Steekproef

Uit elk lot wordt een trekking verricht, zodanig dat alle meters uit dit lot gelijke kans hebben getrokken te worden.

De meters bekomen door de statistische steekproef vormen een groep.

De meters die geblokkeerd zijn en geen meting leveren aan het proefdebiet of waarop frauduleuze agressie gepleegd werd, worden uit de streekproef genomen en vervangen.

5. Bij de technische controle wordt elke meter aan de volgende proeven onderworpen : één bij een debiet van 0,2 Qmax en één bij een debiet van Qmax.

Een meter wordt defect genoemd indien de fout bij één der hierboven genoemde debieten de maximaal toelaatbare fout voor de meters in dienst overschrijdt.

Aantal meters van het lot	Aantal meters van de steekproef	Criterium van afkeuring*	Nombre de compteurs du lot	Nombre de comp- teurs constituant l’échantillon	Critère de rejet*
501 à 900	120	12	501 à 900	120	12
901 en meer	138	14	901 et plus	138	14

6. Grootte van de steekproef

* criterium bij 10 % (wat overeenstemt met ten hoogste 10 % defecte meters in het aan de steekproef onderworpen lot).

Het criterium van afkeuring wordt gevormd door het maximaal toegestaan aantal defecte meters in de steekproef.

Het lot is aanvaard indien het aantal defecte meters kleiner is dan het aantal voorgeschreven als criterium van afkeuring.

7. Indien bij die proeven 50 % van de geteste meters binnen de grenzen liggen van de helft van de maximale toelaatbare fouten vermeld in tabel 2 van artikel 6 van het koninklijk besluit van betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishoude- lijk, handels- en lichtindustrieel gebruik wordt het betrokken lot vrijgesteld van de volgende vijfjarige controle.

8. De proeven van de meters die deel uitmaken van de steekproef gebeuren onder de controle van de Metrologische Dienst.

De proeven op de meters gebeuren met lucht waarvan de relatieve vochtigheid kleiner is dan 10 %.

9. De meters van een afgekeurd lot moeten vervangen worden vóór 31 december van het tweede jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk het lot is afgekeurd.

10. Administratieve voorschriften

Elke gasdistributeur moet alle nodige schikkingen treffen om over de volgende inlichtingen te kunnen beschikken in een gemakkelijk te consulteren vorm :

— de constructeur;

— het type van de meter;

— het maximaal debiet;

— het bouwjaar;

— het serienummer of fabrieksnummer;

— de plaats van opstelling.

Het aantal meters van de steekproef zal over de gasdistributeurs worden verdeeld in verhouding tot het percentage van hun meters in het totale lot.

De keuze van de uit het net weg te nemen meters en de wijze waarop dit geschiedt, worden in onderling overleg tussen de gasdistributeurs en de ambtenaren van de Metrologische Dienst vastgesteld.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 3 augustus 2012 betreffende de opvolging in bedrijf van de gasmeters voor huishoude- lijk, handels- en lichtindustrieel gebruik.

XXXXXX

Van Koningswege :

De Minister van Economie, Consumenten en Noordzee,

J. XXXXX XXXXXXX

4. Echantillonnage

Un tirage au sort est effectué dans chaque lot de telle sorte que tous les compteurs constituant ce lot aient la même possibilité d’être prélevés.

Les compteurs obtenus par prélèvement statistique constituent le groupe.

Les compteurs constatés bloqués qui ne délivrent aucun comptage aux débits d’essai ou présentant des agressions frauduleuses sont écartés de l’échantillon et remplacés.

5. Lors du contrôle technique, chaque compteur est soumis aux essais suivants : un au débit de 0,2 Qmax et un au débit de Qmax.

Un compteur est déclaré défectueux si l’erreur à l’un des débits précités dépasse l’erreur maximale tolérée pour les compteurs en service.

6. Grandeur de l’échantillonnage

* critère à 10 % (ce qui correspond au maximum à 10 % de compteurs défectueux dans le lot soumis à l’échantillonnage).

Le critère de rejet est formé par le nombre maximum autorisé de compteurs défectueux dans l’échantillon.

Le lot est accepté si le nombre de compteurs défectueux est inférieur au nombre prévu comme critère de rejet.

7. Si lors de ces essais, 50 % des compteurs essayés respectent la moitié de la tolérance reprise au tableau 2 de l’article 6 de l’arrêté royal du relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en milieu résidentiel, milieu commercial et milieu industriel léger, le lot concerné est dispensé du contrôle quinquennal suivant.

8. Les essais des compteurs constituant l’échantillon sont effectués sous le contrôle du Service de la Métrologie.

Les essais des compteurs sont réalisés avec de l’air dont l’humidité relative est inférieure à 10 %.

9. Les compteurs d’un lot refusé doivent être remplacés avant le 31 décembre de la deuxième année qui suit celle du refus de ce lot.

10. Prescriptions administratives

Chaque distributeur de gaz doit prendre toutes les dispositions nécessaires afin de pouvoir disposer sous, une forme facilement consultable, des renseignements suivants :

— le constructeur;

— le type de compteur;

— le débit maximum;

— l’année de fabrication;

— le numéro de fabrication ou de série;

— le lieu d’installation du compteur.

Le nombre de compteurs de l’échantillonnage sera réparti parmi les distributeurs proportionnellement au pourcentage de leurs compteurs dans le total du lot.

Le choix des compteurs à enlever du réseau ainsi que les modalités de cet enlèvement sont fixés d’un commun accord entre les distribu- teurs et les agents du Service de la Métrologie.

Vu pour être annexéà notre arrêté du3 août 2012 relatif au suivi en service des compteurs de gaz utilisés en xxxxxx xxxxxxxxxxx, xxxxxx xxxxxxxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx xxxxx.

XXXXXX

Xxx xx Xxx :

Le Ministre de l’Economie,

des Consommateurs et de la Mer du Xxxx,

X. XXXXX XXXXXXX