Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvangcentrum
Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvangcentrum
De ondergetekenden:
1. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, ingesteld bij Wet (Centraal Orgaan opvang asielzoekers, laatstelijk gewijzigd bij Wet van 20 mei 2010, Stb. 2010, 203, besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding, Stb. 2010, 886), gevestigd en kantoorhoudende te Rijswijk aan de Xxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 000x (Xxxxxxx 0000 XX Xxxxxxxx), ten deze rechtsgeldig
vertegenwoordigd door […], hierna te noemen: het COA;
en
2. de gemeente Heerenveen, te dezen, ingevolge artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, de heer T.J. (Xxxxxx) xxx xxx Xxxx, hierna te noemen: de gemeente;
samen hierna te noemen: partijen; in aanmerking nemende dat:
a) het COA op zoek is naar locaties voor de opvang van asielzoekers en daarom de gemeente heeft gevraagd ruimte te bieden aan de opvang van maximaal 600 asielzoekers;
b) de gemeenteraad van Heerenveen in haar vergadering van 30 november 2015 heeft besloten medewerking te verlenen aan het verzoek van het COA voor de vestiging van een Opvangcentrum van maximaal 600 bewoners door middel van het instemmen van de inhoud van deze bestuursovereenkomst;
c) dit opvangcentrum dient ten behoeve van de centrale opvang van vreemdelingen;
d) het COA en de gemeente een optimaal functioneren van het opvangcentrum in de plaatselijke gemeenschap en in relatie tot de betrokken diensten en instellingen willen bewerkstelligen door het maken van afspraken en het treffen van de nodige voorzieningen;
e) het Faciliteitenbesluit opvangcentra d.d. 29 juli 1994 (Stb.636) en de aanvullingen van 8 juni 1998 (Stb. 347) en 25 januari 2001 (Stb. 60) van toepassing zijn, alsmede eventuele toekomstige wijzigingen en aanvullingen;
f) partijen in een separate huurovereenkomst (financiële) afspraken maken over de ontwikkeling, bouw en ontmanteling van de locatie en de daarvoor benodigde vergunningen;
g) de klankbordgroep de gemeente heeft geadviseerd over de inhoud van deze overeenkomst; verklaren te zijn overeengekomen:
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
Vreemdeling : een persoon die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld en die in het opvangcentrum van het COA wordt opgevangen.
Capaciteitsplaatsen : plaatsen in een opvangcentrum beschikbaar voor de opvang van asielzoekers.
Opvangcentrum/locatie : een accommodatie waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA opvang wordt geboden aan vreemdelingen.
Omgevingsvergunning : vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die nodig is voor het realiseren van het opvangcentrum.
Gebruiksperiode : de periode gerekend vanaf het moment van de komst van de eerste bewoner(s) tot het vertrek van de laatste bewoner(s) van het opvangcentrum.
Ontmantelperiode : de periode gerekend vanaf het moment van het vertrek van de laatste bewoner(s) van het opvangcentrum tot de oplevering van het terrein aan de gemeente. Tijdens deze periode is er geen bewoning meer in het opvangcentrum.
Hoofdstuk II Het opvangcentrum
Artikel 2 Locatie en doel
1. De gemeente stemt in met de tijdelijke vestiging door het COA en de aanwezigheid van het opvangcentrum aan de hoek K.R. Poststraat – Weinmakker op een perceel ter grootte van 3 hectare.
2. Het opvangcentrum wordt onder verantwoordelijkheid van het COA gebruikt ten behoeve van de tijdelijke centrale opvang van vreemdelingen.
Artikel 3 Belangrijkste verantwoordelijkheden van het COA en de gemeente
1. Het COA ontwerpt de inrichting van het terrein en de gebouwen, vraagt de benodigde vergunningen aan, huurt de grond, ontwikkelt het terrein en de gebouwen, exploiteert het terrein en de gebouwen.
2. Het COA regisseert de communicatie omtrent het opvangcentrum tijdens de gebruiksperiode.
3. Het COA draagt zorg voor de plaatsing, opvang en begeleiding van de vreemdelingen in het opvangcentrum.
4. Het COA schept de voorwaarden en omstandigheden die nodig zijn om diensten en instellingen in het opvangcentrum hun taken te laten uitvoeren.
5. De gemeente verhuurt de bouwrijpe grond en draagt zorg voor de vergunningverlening.
6. De gemeente regisseert de communicatie met de samenleving omtrent het opvangcentrum tot de opening van het opvangcentrum.
Artikel 4 Capaciteit en termijnen
1. In het opvangcentrum zijn tijdens de gebruiksperiode tegelijkertijd maximaal 600 bewoners.
2. Op verzoek van de gemeente verstrekt het COA het aantal bewoners, dat in een bepaalde periode opgevangen is.
3. Het COA huurt grond van de gemeente, hiervoor wordt een huur-/realisatieovereenkomst gesloten.
Artikel 5 Samenstelling centrum
1. Het type opvanglocatie is een regulier asielzoekerscentrum waar bewoners zoveel mogelijk voor zichzelf zorgen en begeleiding krijgen gericht op de fase waarin zij in de asielprocedure zitten, zoals oriëntatie op de Nederlandse samenleving, voorinburgering of de voorbereiding van de terugkeer.
2. Partijen streven naar een evenwichtige samenstelling van de bewonersgroep voor wat betreft herkomst, geslacht, leeftijd en gezinssituatie. De instroom is hierbij bepalend.
Hoofdstuk III De organisatie in het opvangcentrum
Artikel 6 Verstrekkingen
1. Het COA kent iedere in het opvangcentrum verblijvende vreemdeling de verstrekkingen toe als bedoeld in de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Wet COA, artikel 3) en de op dit moment geldende Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.
2. Het COA draagt zorg voor de bekostiging van de verstrekkingen en de vergoeding van de organisatie en uitvoering van de werkzaamheden die samenhangen met de verstrekkingen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 7 Zorg
1. De verantwoordelijkheid voor het onderkennen en bestrijden van besmettelijke ziekten in het opvangcentrum en de overige preventieve gezondheidszorgtaken ten behoeve van de bewoners heeft het COA contractueel bij de GGD Nederland ondergebracht. Dit laat de verantwoordelijkheid van de gemeente krachtens de Wet Publieke gezondheid te dien aanzien onverlet.
2. De verantwoordelijkheid voor het eerste- en tweedelijns zorgaanbod en de ambulancezorg voor bewoners ligt bij het COA die dit contractueel heeft belegd bij de zorgverzekeraar die de Regeling Zorg Asielzoekers (RZA) uitvoert.
3. Bij het verzorgen van het eerste- en tweedelijns zorgaanbod, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt waar mogelijk samengewerkt met lokale zorgaanbieders.
4. Jeugdhulp wordt ingezet conform de afspraken tussen rijk en VNG, zoals omgeschreven in de Factsheet ‘Voor alle kinderen – Jeugdwet en minderjarige vreemdelingen’ van juli 2015 en de afspraken die hier op volgen.
Artikel 8 Calamiteiten- en ontruimingsplan
1. Het COA stelt voorafgaand aan de opening van de opvanglocatie een calamiteiten- en ontruimingsplan op dat voor het opvangcentrum zal gelden en waarmee wordt beoogd in voorkomende gevallen de hulpverleningsorganisaties adequaat te kunnen doen handelen.
2. Het plan als bedoeld in lid 1 van dit artikel dient de instemming te krijgen van en wordt ter beschikking gesteld aan de gemeente en de hulpverleningsorganisaties (politie, brandweer en GHOR) voordat deze door het COA kan worden vastgesteld; daartoe wordt het plan minimaal twee maanden voor opening aan de gemeente en de hulpverleningsorganisaties verstrekt.
Artikel 9 Welzijn, recreatieve en educatieve activiteiten
1. Het COA draagt zorg voor adequate en zinvolle dagbesteding binnen de opvanglocatie en waar nodig en mogelijk daarbuiten.
2. Het COA werkt hierbij samen met Stichting VluchtelingenWerk, Caleidoscoop, Humanitas, de bibliotheek en de lokale culturele organisaties en sportverenigingen.
3. Het COA draagt zelfstandig de kosten die verbonden zijn aan de dagbesteding en de eventuele inzet van maatschappelijke organisaties.
4. Het COA stelt jaarlijks een activiteitenplan voor dagbesteding en (arbeids)participatie op in samenwerking met lokale organisaties zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel en met goedkeuring van de gemeente. Onderdelen die hierin minimaal worden opgenomen zijn Nederlandse taalles voor de bewoners, integratie in de lokale samenleving, lokale normen en waarden en sport (waaronder in ieder geval zwemles) bij plaatselijke verenigingen.
Hoofdstuk IV Voorlichting, informatie en overleg
Artikel 10 Informatievoorziening
1. Tot de opening van het opvangcentrum regisseert de gemeente de communicatie met de inwoners van de gemeente en andere belanghebbenden over de vestiging van het opvangcentrum en over de te volgen procedures. Het COA regisseert de communicatie met de inwoners van de gemeente en andere belanghebbenden tijdens de gebruiksperiode.
2. Het COA ontplooit activiteiten waarmee omwonenden en belangstellenden in staat worden gesteld om kennis te maken met de woonlocatie en de bewoners. Hiermee spant het COA zich ten uiterste in om integratie van de bewoners en lokale samenleving zoveel mogelijk te faciliteren.
Artikel 11 Afspraken gemeente – COA – politie
1. Het COA, de politie en de gemeente verstrekken aan elkaar onverwijld de informatie die van belang is voor de uitvoering van de taken van een ieder die verband houden met de aanwezigheid van een opvangcentrum in de gemeente.
2. Het COA, de gemeente en de politie overleggen tijdens de gebruiksperiode regelmatig over alle zaken met betrekking tot het functioneren van de opvanglocatie, de risico’s van verstoring van de openbare orde binnen en buiten de locatie en andere relevante zaken. Voorafgaand aan de vestiging van de eerste bewoners, worden afspraken gemaakt over de samenstelling en frequentie van dit bestuurlijk overleg.
3. Aan het opvangcentrum wordt een contactpersoon van de politie gekoppeld. De contactpersoon zal aanspreekpunt zijn voor de opvanglocatie zelf en voor de omwonenden in Heerenveen en neemt deel aan de overlegcommissie.
4. Tijdens de gebruiksperiode hebben het COA, (vreemdelingen)politie en gemeente maandelijks overleg op ambtelijk niveau.
Artikel 12 Overlegcommissie
1. Het COA stelt voorafgaand aan de opening van de opvanglocatie een overlegcommissie in die tot doel heeft de relatie tussen omwonenden en het opvangcentrum goed te laten verlopen. In deze overlegcommissie hebben in ieder geval zitting:
- één of meer leden van de door de gemeente ingestelde klankbordgroep
- vertegenwoordigers van de gemeente
- vertegenwoordigers van de politie
- vertegenwoordiger van de door het COA aan te wijzen diensten die in het opvangcentrum werkzaam zijn
- het lokale COA-management.
2. De overlegcommissie is een adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd advies uit kan brengen aan het college van burgemeester en wethouders en aan het COA over het functioneren van de opvanglocatie in haar omgeving.
3. De overlegcommissie komt in het opvangcentrum bijeen. De vergaderkosten zijn voor rekening van het COA. De gemeente is belast met het voorzitterschap van deze commissie. De frequentie wordt in onderling overleg bepaald.
Hoofdstuk V Duur van de overeenkomst
Artikel 13 Duur en ontbinding
1. De overeenkomst wordt aangegaan voor de periode tot en met de ontmantelperiode en gaat in direct na ondertekening van deze overeenkomst.
2. Indien de benodigde vergunningprocedures voor de realisatie van de opvanglocatie geen succesvol verloop kennen en waardoor de realisatie van de opvanglocatie ernstig wordt beperkt danwel onmogelijk blijkt, wordt deze overeenkomst van rechtswege ontbonden zonder dat de gemeente als gevolg hiervan op enigerlei wijze schadeplichtig is aan het COA.
Hoofdstuk VI Onderwijs
Artikel 14 Onderwijs
1. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderwijs aan de leerplichtige kinderen die in het opvangcentrum verblijven, gebaseerd op de wijzigingen van het Faciliteitenbesluit (Staatsblad nr. 347, d.d. 8 juni 1998); de Regeling Onderwijshuisvestingsbudgetten Asielzoekers (OHBA) als gepubliceerd in de Staatscourant nummer 181 d.d. 23 september 1998, alsmede de reguliere onderwijswet- en regelgeving.
2. Ten behoeve van de uitvoering van dit artikel verstrekt het COA de gemeente schriftelijke informatie met betrekking tot de van toepassing zijnde regelgeving. Verder is het gestelde in de Factsheet ‘Vergoedingen en regelingen’ van juli 2014, versie 4, van het COA van toepassing.
3. Er wordt een school voor primair onderwijs op het terrein van de opvanglocatie opgericht. Het COA bouwt de onderwijsvoorziening, bestaande uit 6 lokalen, in opdracht van de gemeente. De gemeente stelt ten behoeve daarvan in overleg met het COA een Programma van Eisen op. Een van de huidige schoolbesturen is verantwoordelijk voor het onderwijs.
4. De gemeente en het COA komen overeen dat ten behoeve van het Voortgezet Onderwijs (VO) het aantal lokalen wordt uitgebreid met 2 (totaal 8 lokalen).
5. Het COA treedt op als aanbestedende dienst voor het aanbesteden, leveren en exploiteren van de gebouwen voor het primaire onderwijs inclusief de 2 geïntegreerde lokalen voor het VO.
6. De vergoeding voor realisatie van huisvesting voor primair onderwijs conform de OHBA regeling wordt uitgekeerd aan de gemeente (regulier traject).
7. De gemeente gebruikt de huisvesting voor de school en vergoedt de kosten gemaakt voor realisatie van de huisvesting die gelijk zijn aan de vergoeding die aan de gemeente volgens de OHBA regeling wordt uitgekeerd. Voor zover de omvang van de Ohba-regeling dit toelaat, worden ook de 2 lokalen voor het VO hieruit bekostigd. Als blijkt dat dat niet het geval is, zijn de kosten van de realisatie van de twee VO-lokalen voor rekening van de gemeente.
8. De omvang van de te ontwikkelen onderwijsvoorzieningen is afhankelijk van het totaal aantal leerplichtige kinderen in de totale keten van de asielprocedure. In de gemeente Heerenveen betreft dat kinderen in de eventueel toekomstige noodopvang en in de opvanglocatie (azc).
9. Indien door de vestiging van het Opvangcentrum extra kosten ontstaan, voorziet het Faciliteitenbesluit hierin. Indien toepassing van dit besluit met betrekking tot een bepaald onderdeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard kan het COA, onder goedkeuring van Onze Minister, op verzoek van de gemeente voor dat onderdeel een hogere uitkering verstrekken.
10. Gedurende de tijd dat leerplichtige kinderen niet zijn ingeschreven in de BRP van de gemeente, wordt de leerplicht niet gehandhaafd door de leerplichtambtenaren van de gemeente. Het management van de opvanglocatie ziet erop toe dat de leerplichtige kinderen naar school gaan. Zodra de leerplichtige kinderen zijn ingeschreven in de BRP van Heerenveen wordt de leerplicht gehandhaafd door de leerplichtambtenaren van de gemeente.
11. Het vervoer van en naar het onderwijs wordt, indien noodzakelijk, door het COA in samenwerking met de ouders geregeld en bekostigd.
Hoofdstuk VII Veiligheid
Artikel 15 Veiligheid en bereikbaarheid
1. De verantwoordelijkheid voor een adequate personeelsbezetting voor de handhaving van de veiligheid en leefbaarheid op het opvangcentrum ligt bij het COA.
2. Het COA garandeert de aanwezigheid van beveiligingspersoneel, 24 uur per dag, 7 dagen in de week.
3. Het COA is gedurende 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar voor politie, omwonenden en de gemeente.
4. Het COA, de gemeente en de politie overleggen tijdens de gebruiksperiode regelmatig over alle zaken met betrekking tot het functioneren van de opvanglocatie, de risico’s van verstoring van de openbare orde binnen en buiten de locatie en andere relevante zaken. Ruim voorafgaand aan de start van de gebruiksperiode worden afspraken gemaakt over samenstelling en frequentie van dit overleg. Deze afspraken worden vastgelegd in een veiligheidsplan, dat deel uitmaakt van deze Bestuursovereenkomst.
Artikel 16 Lokaal Terugkeer Overleg (LTO)
1. Er wordt een LTO ingesteld.
2. De gemeente maakt deel uit van het LTO.
Hoofdstuk VIII Overige bepalingen
Artikel 17 Inkoop werken en diensten
1. Voor zover aanbestedings- en inkoopregelgeving dit toestaat en voor zover het COA nog geen andere bindende afspraken heeft, zorgt het COA ervoor dat de diensten die nodig zijn voor de uitvoering van de taken op het opvangcentrum zoveel mogelijk plaatsvinden door het aantrekken van partijen en personen uit de gemeente en de regio.
2. Bij het aantrekken van personen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is voldoende aandacht voor social return en duurzaamheid.
3. Het COA maakt met de consulent social return van de gemeente afspraken over de manier waarop invulling wordt gegeven aan social return on investment.
4. Het COA biedt zoveel mogelijk (maatschappelijke) stageplaatsen, leerwerkplekken en vrijwilligerswerkzaamheden aan op deze locatie. Het COA is verantwoordelijk voor de werving, instructie, aansturing en begeleiding van deze personen.
Artikel 18 Overige financiële afspraken
1. De aanspraak op verstrekking van de uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid en artikel 4, eerste lid van het Faciliteitenbesluit vangt aan op de datum dat het opvangcentrum voor bewoning in gebruik wordt genomen. De datum van ingebruikname wordt vastgelegd in een aangetekende brief horend bij deze overeenkomst, zoals weergegeven in de bijlage.
2. Indien door de vestiging van het Opvangcentrum extra kosten ontstaan, voorziet het Faciliteitenbesluit hierin. Indien toepassing van dit besluit met betrekking tot een bepaald onderdeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard kan het COA, onder goedkeuring van Onze Minister, op verzoek van de gemeente voor dat onderdeel een hogere uitkering verstrekken. Indien er wijzigingen plaatsvinden in financiële regelingen die betrekking hebben op het opvangen van asielzoekers treden partijen met elkaar in overleg en kan dit aanleiding zijn voor de gemeente om deze overeenkomst te herzien.
Artikel 19 Slotbepalingen
1. In situaties waarin deze overeenkomst niet voorziet, vindt er overleg plaats tussen de gemeente en het COA.
2. In geval van geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation conform het daartoe strekkende reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut (NMI) te Rotterdam, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de mediation.
3. Indien het onmogelijk is gebleken om een geschil zoals hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, zal dat geschil worden beslecht door een rechterlijke procedure.
4. Aanpassingen op deze overeenkomst vinden enkel plaats door middel van door beide partijen te ondertekenen addenda.
5. Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
6. Alle bijlagen maken deel uit van deze overeenkomst. Bij verschillen tussen de overeenkomst en bijlagen prevaleert de overeenkomst.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend, Heerenveen, Rijswijk,
……………………… (datum) (datum)
Gemeente Heerenveen Centraal Orgaan opvang asielzoekers
X.X. xxx xxx Xxxx […]
(burgemeester) […]
Bijlage: Melding ingebruikname opvangcentrum Heerenveen
Bijlage – melding ingebruikname opvangcentrum Heerenveen
[…]
Geacht college,
Indachtig het gestelde in artikel 23, eerste lid van de overeenkomst inzake de vestiging van het opvangcentrum te Heerenveen (contractnummer …) deel ik u mee dat het opvangcentrum op […-…- 20..] voor bewoning in gebruikt wordt genomen.
U treft dit schrijven in tweevoud aan. Ik verzoek u om binnen twee weken een door u getekend exemplaar te retourneren aan: Centraal Orgaan opvang asielzoekers, afdeling COA, unit Huisvesting,
t.a.v. […], Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxx.
Heerenveen, Rijswijk,
……………… (datum) (datum)
Gemeente Heerenveen Centraal Orgaan opvang asielzoekers
X.X. xxx xxx Xxxx […]
(burgemeester)