WVV
|
De naamloze vennootschap kan een overeenkomst
van lening aangaan in de vorm van uitgifte van obligaties, in
voorkomend geval converteerbaar in aandelen, waarbij het
conversierecht krachtens de uitgiftevoorwaarden kan toekomen aan
de obligatiehouder of aan de vennootschap, dan wel automatisch, al
dan niet onder bepaalde voorwaarden, kan plaatsvinden. Obligaties
kunnen voor een bepaalde termijn of eeuwigdurend worden
uitgegeven.
|
La société anonyme peut contracter des
emprunts sous la forme d'émission d'obligations, le cas échéant
convertibles en actions, la conversion pouvant intervenir
indifféremment, selon les conditions d'émission, soit à
l'option de l'obligataire ou de la société, soit
automatiquement, le cas échéant, à certaines conditions. Les
obligations peuvent être émises pour une durée déterminée ou
à titre perpétuel.
|
Ontwerp
|
Art. 7:54. Naamloze
vennootschappen kunnen62. De naamloze
vennootschap kan een contractovereenkomst
van lening aangaan in de vorm van uitgifte van obligaties, in
voorkomend geval converteerbaar in aandelen, ongeacht
ofwaarbij het conversierecht,
krachtens de uitgiftevoorwaarden,
toekomt kan toekomen aan de
obligatiehouder,
of aan de vennootschap, dan wel automatisch
plaatsvindt of, al dan niet onder
bepaalde voorwaarden.,
kan plaatsvinden. Obligaties kunnen voor een bepaalde termijn of
eeuwigdurend worden uitgegeven.
|
Art. 7:54. Les sociétés anonymes peuvent62.
La société anonyme peut contracter des emprunts sous la forme
d'émission d'obligations, éventuellement convertibles en
actions, le cas échéant convertibles en actions, la
conventionconversion pouvant intervenir indifféremment, selon les
conditions d'émission, soit à l'option de l'obligataire ou de la
société, soit automatiquement ou, le cas échéant, à certaines
conditions. Les obligations peuvent être émises pour une durée
déterminée ou à titre perpétuel.
|
Voorontwerp
|
Art. 7:54. Naamloze vennootschappen kunnen een
contract van lening aangaan in de vorm van uitgifte van
obligaties, in voorkomend geval converteerbaar in aandelen,
ongeacht of het conversierecht, krachtens de uitgiftevoorwaarden,
toekomt aan de obligatiehouder, de vennootschap, automatisch
plaatsvindt of onder bepaalde voorwaarden. Obligaties kunnen voor
een bepaalde termijn of eeuwigdurend worden uitgegeven.
|
Art. 7:54. Les sociétés anonymes peuvent
contracter des emprunts sous la forme d'émission d'obligations,
éventuellement convertibles en actions, le cas échéant
convertibles en actions, la convention pouvant intervenir
indifféremment, selon les conditions d'émission, soit à
l'option de l'obligataire ou de la société soit automatiquement
ou à certaines conditions. Les obligations peuvent être émises
pour une durée déterminée ou à titre perpétuel.
|
MvT
|
De ontworpen bepaling wenst één
gemeenschappelijk regime te creëren voor alle soorten
converteerbare obligaties, ongeacht of de conversie van de
obligaties in aandelen kan worden uitgeoefend door de
obligatiehouder, de vennootschap of automatisch of verplichtend
plaatsvindt (al dan niet onder bepaalde voorwaarden). Voorts
worden de bepalingen met betrekking tot obligaties met premie en
hypothecaire obligaties afgeschaft, aangezien er in de praktijk
geen behoefte meer bestaat om voor dergelijke obligaties in
afzonderlijke bepalingen te voorzien.
Hoewel voornoemde vormen van converteerbare
obligaties gangbaar zijn, was het in de praktijk vaak niet
mogelijk om gebruik te maken van de bepalingen betreffende de
converteerbare obligaties wanneer het conversierecht door de
vennootschap kon worden uitgeoefend of automatisch plaatsvond. De
reden hiervoor was dat de bepalingen betreffende de converteerbare
obligaties een aantal beperkingen bevatten, zoals het recht van de
houder van obligaties om het conversierecht uit te oefenen bij een
kapitaalverhoging of bij vervroegde terugbetaling. Dit stelde
problemen bij obligaties die verplicht converteerbaar zijn of waar
het conversierecht in handen was van de vennootschap.
Om dit te verhelpen, werden in de praktijk
dergelijke obligaties uitgegeven door een beroep te doen op de
bepalingen met betrekking tot de kapitaalverhogingen bij wijze van
inbreng in natura, waarbij de schuldvordering die de
obligatiehouder had ten aanzien van de vennootschap werd
ingebracht. In dergelijk geval diende men te voldoen aan de
formaliteiten voor de inbreng in natura (met inbegrip van een
waarderingsverslag van de commissaris), wat soms aanleiding kon
geven tot bepaalde onzekerheden of moeilijkheden.
Het artikel in ontwerp wenst dergelijk verschil
in het toepasselijke regime te vermijden, zodat voortaan alle
soorten converteerbare obligaties onder hetzelfde regime vallen.
Dit zal tevens leiden tot een grotere rechtszekerheid en meer
flexibiliteit, en is in lijn met het toepasselijke regime op
converteerbare obligaties in de buurlanden, waar geen onderscheid
wordt gemaakt naar de soort van converteerbare obligaties.
De laatste zin van de ontworpen bepaling beoogt
meer flexibiliteit met betrekking tot de looptijd van de
obligatie. Dit biedt aldus de mogelijkheid om in afwijking van het
gemeen recht eeuwigdurende instrumenten uit te geven die niet
éénzijdig vroegtijdig kunnen worden beëindigd, ook niet met
inachtneming van een redelijke opzeggingstermijn. Dit kan onder
meer van belang zijn indien de emittent met de uitgifte wenst
tegemoet te komen aan bepaalde boekhoudkundige of rating vereisten
of, in het geval van kredietinstellingen, aan bepaalde
reglementaire kapitaalvereisten.
Artikel
486 W.Venn. wordt niet hernomen gelet op de afschaffing van
effecten aan toonder (wet van 14 december 2005 houdende
afschaffing van de effecten aan toonder).
|
La disposition en projet souhaite créer un
régime commun pour toutes les catégories d’obligations
convertibles, que le droit de conversion d’obligations en
actions revienne à l'obligataire, à la société ou qu’il
intervienne automatiquement ou obligatoirement (sous certaines
conditions ou non). En outre, les dispositions relatives aux
obligations à prime et aux obligations hypothécaires sont
supprimées étant donné que dans la pratique, il n’est plus
nécessaire de prévoir des dispositions distinctes pour de telles
obligations.
Bien que les formes précitées d’obligations
convertibles soient courantes, il était souvent impossible dans
la pratique d’utiliser les dispositions concernant les
obligations convertibles lorsque le droit de conversion pouvait
être exercé par la société ou lorsqu’il intervenait
automatiquement. La raison en était que les dispositions
relatives aux obligations convertibles comportent certaines
contraintes, comme le droit du porteur d’obligations d’exercer
le droit de conversion en cas d'augmentation du capital ou de
remboursement anticipé. Cela engendrait des problèmes pour les
obligations qui sont obligatoirement convertibles ou pour
lesquelles le droit de conversion revenait à la société.
Pour y remédier, de telles obligations ont été
émises dans la pratique en ayant recours aux dispositions
relatives aux augmentations du capital par apport en nature de la
créance que l’obligataire avait vis-à-vis de la société. En
pareil cas, il fallait remplir les formalités prescrites pour
l’apport en nature (en ce compris un rapport de valorisation du
commissaire), ce qui pouvait parfois donner lieu à certaines
incertitudes ou difficultés.
L’article en projet a pour vocation d’éviter
une telle différence dans le régime applicable, de sorte que
dorénavant, tous les types d’obligations convertibles relèvent
du même régime. Ceci présentera aussi une plus grande sécurité
juridique et plus de flexibilité, et s’inscrit dans la ligne du
régime applicable aux obligations convertibles dans les pays
voisins où aucune distinction n’est faite en fonction du type
d’obligation convertible.
La dernière phrase de la disposition en projet
vise une plus grande flexibilité quant à la durée de
l’obligation. Cela permet, par dérogation au droit commun,
d’émettre des instruments perpétuels auxquels il ne peut être
mis un terme prématurément de manière unilatérale, même en
observant un délai de préavis raisonnable. Ceci peut notamment
être important si l’émetteur entend par une telle émission
satisfaire à certaines exigences comptables ou de notation, ou,
dans le cas d’établissements de crédit, à certaines exigences
réglementaires en matière de fonds propres.
L’article 486
C. Soc. n’est pas repris en raison de la suppression des titres
au porteur (loi du 14 décembre 2005 portant suppression des
titres au porteur).
|