Subsidieoproep: Zorg en Veiligheid – Domein overstijgend samenwerken
Subsidieoproep: Zorg en Veiligheid – Domein overstijgend samenwerken
Actieprogramma Grip op Onbegrip: Sterke netwerken voor mensen die tijdelijk de grip op het leven kwijt zijn
Samenvatting
Doel subsidieoproep
Het doel van deze subsidieoproep is het versterken van regionale samenwerkingsverbanden, waarin partners uit het zorg- en veiligheidsdomein samenwerken, ten behoeve van een betere zorg en ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag met (zeer) complexe problematiek. Waar relevant wordt de verbinding met het sociaal domein verstevigd. Bestaande regionale samenwerkingsverbanden kunnen een subsidieaanvraag indienen om een aantal inhoudelijke thema’s op het gebied van zorg en veiligheid in de praktijk te brengen. Dit wordt gedaan door het inrichten van een gezamenlijk leer- en verbeterproces.
Inhoud projecten
Het inrichten van een leer- en verbeterproces is gekoppeld aan enkele inhoudelijke thema’s op het gebied van zorg en veiligheid.
Deze thema’s zijn:
1. Regio in beeld
2. Efficiënter inrichten van bestuurlijke en uitvoerende overlegtafels
3. Versterken verbinding met het sociaal domein
4. Heldere en concrete afspraken over op- en afschalen
5. Heldere en concrete afspraken over casus- en procesregie
6. Toepassing van privacy- en gegevensdeling
Budget en looptijd
Per veiligheidsregio is maximaal 400.000 euro gereserveerd. Projecten hebben een looptijd van maximaal 3 jaar.
Planning
Datum geplaatst: donderdag 19 augustus 2021
Aanvraag indienen in MijnZonMw: vanaf donderdag 16 september 2021 Deadline: donderdag 14 oktober 2021
Besluitbrief: 6 december 2021
Meldingsformulier: 15 december 2021
Uiterlijke startdatum: 1 maart 2022
Inhoud
Openstaande subsidieoproepen 3
Centrale ondersteuning en begeleiding 6
Relevante landelijke ontwikkelingen 6
Welk bedrag kan aangevraagd worden? 7
Bijlage A. Staatssteun de-minimis 14
1. ACHTERGROND
Het Actieprogramma Grip op Onbegrip (2021- 2025) is een vervolg op het Actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag (2016-2021). In het voorgaande programma zijn in samenwerking met voorheen het Schakelteam Personen met Verward Gedrag en daarna het Verbindend Landelijk OndersteuningsTeam (VLOT.) bouwstenen gelegd voor een betere omgang met de complexe problematiek van mensen met verward gedrag. De gevormde netwerken en de ontwikkelde aanpakken vormen het fundament waarop in het nieuwe programma wordt voorgebouwd.
Actieprogramma Grip op Onbegrip
Het doel van het Actieprogramma Grip op Onbegrip is het versterken van een lerende omgeving in de regio ten behoeve van een persoonsgerichte aanpak voor mensen met onbegrepen gedrag. Het 4- jarige programma bestaat uit 4 inhoudelijke pijlers die nauw met elkaar samenhangen. De 4 inhoudelijke pijlers van het programma zijn:
1. Zorg & Samenleving
2. Zorg & Veiligheid
3. Kennis & Inzicht
4. Professionalisering
Zorg & Veiligheid
Deze subsidieoproep heeft betrekking op pijler 2: Zorg & Veiligheid en is gericht op zorg en ondersteuning voor mensen met ‘onbegrepen’ gedrag met (zeer) complexe problematiek, waarbij
zorg- én veiligheidscomponenten een rol spelen. Deze mensen - die vaak bij verschillende instanties in beeld zijn of juist zorg mijden – vallen nog vaak tussen wal en schip. Het gaat om ernstige én uiteenlopende problemen in één casus, die veel inzet en zorg van professionals vergen. De complexe problemen waar deze groep mensen mee te maken heeft, kunnen alleen goed worden aangepakt als het zorg-, veiligheids- en sociaal domein deze integraal en persoonsgericht oppakken.
Centrale evaluatie Actieprogramma Verward gedrag
Het evaluatieonderzoek van het Actieprogramma Verward Gedrag, uitgevoerd door ESPHM1, stelt dat voor complexe problemen vaak geen eenduidige oplossingen zijn. Wel kunnen deze problemen hanteerbaar gemaakt worden door lerende systemen te ontwikkelen en aanpassingsruimte te creëren. Daarom is deze subsidieoproep gericht op het versterken van bestaande regionale samenwerkingsverbanden door het inrichten van een gezamenlijk leer- en verbeterproces. Door een lerende aanpak te stimuleren kunnen ook in de toekomst vraagstukken op het gebied van Zorg en Veiligheid beter en duurzamer opgepakt worden. Zodat de mensen om wie het gaat, hun naasten en buren sneller én beter ondersteund en geholpen worden.
Openstaande subsidieoproepen
Naast voorliggende subsidieoproep staat ook een subsidieoproep open van pijler 1 Zorg en Samenleving: Startimpuls Regionale Kenniswerkplaatsen Onbegrepen Gedrag. Regionale samenwerkingsverbanden kunnen een subsidieaanvraag indienen voor het vormen van een regionale kenniswerkplaats Onbegrepen Gedrag en het gezamenlijk bepalen van de doelen en inhoudelijke projecten van de werkplaats. Per project is maximaal 25.000 subsidie beschikbaar voor een periode van 4 maanden. In deze regionale kenniswerkplaats werken partijen zoals ervaringsdeskundigen, naasten, praktijk, beleid, onderzoek en onderwijs gezamenlijk aan regionale maatschappelijke vraagstukken rond mensen met een kwetsbaarheid en/of onbegrepen gedrag. De deadline voor het indienen van een startimpuls is dinsdag 26 oktober 2021.
Het belangrijkste onderscheid tussen deze subsidieoproep gericht op zorg en veiligheid (pijler 2) en de kenniswerkplaatsen (pijler 1) is de doelgroep. De kenniswerkplaatsen richten zich op mensen met ‘onbegrepen’ gedrag in brede zin, terwijl de samenwerkingsverbanden zorg en veiligheid zich specifiek richten op de meer complexe casussen, waar zowel zorg als veiligheid een rol spelen. De inhoudelijke thema’s en de opzet van het samenwerkingsverband hangen nauw samen met partijen en professionals die betrokken zijn bij de betreffende doelgroep. Uiteraard is die knip in de praktijk niet zo evident. Het is dan ook de ambitie dat de projecten vanuit beide pijlers gedurende de looptijd regionaal actief de verbinding zoeken. Het principe “lerend samenwerken” speelt in beide trajecten dan ook een belangrijke rol. Op de website van ZonMw leest u meer informatie over beide én andere openstaande oproepen.
1 Evaluatie Actieprogramma Verward Gedrag (2021)
2. DOEL SUBSIDIEOPROEP
Bent u één van de partijen die regionaal samenwerkt aan verschillende thema’s op het gebied van zorg en veiligheid voor mensen met onbegrepen gedrag en (zeer) complexe problematiek? Dan kunt u namens uw samenwerkingsverband een aanvraag indienen. Het samenwerkingsverband functioneert op het niveau van de veiligheidsregio. Per veiligheidsregio kan één aanvraag ingediend worden. Met uw samenwerkingspartners stemt u af wie de subsidieaanvraag indient. Dit doet u in overleg met uw regioadviseur.
Het doel van deze subsidieoproep is het versterken van bestaande regionale samenwerkingsverbanden waarin partners uit het zorg- en veiligheidsdomein samenwerken, ten behoeve van de zorg en ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag met (zeer) complexe problematiek. Waar relevant wordt de verbinding met het sociaal domein verstevigd. Binnen het samenwerkingsverband worden relevante partijen uit het zorg- en veiligheidsdomein betrokken. Denk daarbij aan: ggz, politie, OM, reclassering, Zorg- en Veiligheidshuis, gemeenten/GGD en vertegenwoordigers van cliënten én naasten.
Het samenwerkingsverband gaat aan de slag met minimaal 2 tot maximaal 6 inhoudelijke thema’s op het gebied van zorg en veiligheid. Om een duurzame regionale samenwerking op uitvoeringsniveau én bestuurlijk niveau te versterken wordt een gezamenlijk leer- en verbeterproces ingericht. Het gezamenlijk leren en verbeteren, creëert ruimte voor verandering. Zodat ook in de toekomst nieuwe regionale vraagstukken opgepakt kunnen worden. Dat proces wordt op gang gebracht door in de praktijk te werken aan inhoudelijke thema’s: leren door te doen.
De volgende 3 onderdelen vormen de basis van het project:
1. Visie en ambitie & regionale context
Dit onderdeel beschrijft een gedeelde visie en ambitie van de veiligheidsregio met betrekking tot de zorg en ondersteuning van mensen met onbegrepen gedrag met (zeer) complexe problematiek. De leefwereld van de cliënt staat daarbij altijd centraal. Er is ruimte om de visie en ambitie gedurende het project bij te stellen op basis van nieuwe kennis en inzichten. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de regionale context. Daarbij wordt in ieder geval ingegaan op de maatschappelijke uitdagingen die spelen op het gebied van zorg en veiligheid. Op basis van de regionale context wordt bepaald welke inhoudelijke thema’s (onderdeel 2) worden opgepakt.
2. Inhoudelijke thema’s zorg en veiligheid
Hier worden de inhoudelijke thema’s beschreven die in de regio opgepakt kunnen worden. De inhoudelijke thema’s dragen bij aan de regionale visie en ambitie. Per thema worden SMART doelstellingen geformuleerd en een beknopt en concreet plan van aanpak geschreven.
Vertegenwoordiging van ervaringsdeskundigen en naasten worden – waar nuttig en relevant - betrokken bij de opzet en uitvoering van de inhoudelijke thema’s. Per thema wordt budget gereserveerd. Dat budget staat in verhouding tot de doelstellingen en projectactiviteiten van het betreffende thema. Er worden minimaal 2 en maximaal 6 thema’s gekozen.
1. Regio in beeld:
Een duidelijk beeld van de regio, haar inwoners en hun ondersteuningsbehoefte is nodig om passende zorg en ondersteuning te kunnen bieden aan mensen met (zeer) complexe problematiek. De regio wordt in beeld gebracht door gebruik te maken van kwantitatieve (denk aan E33-meldingen, in- en uitstroom ggz en forensische zorg) én kwalitatieve gegevens (denk aan ervaringsverhalen en cliëntreizen). Daarbij maakt u zoveel mogelijk gebruik van bestaande monitors en beschikbare gegevens. Op basis van een gedegen analyse van de data wordt een gezamenlijke strategie uitgewerkt.
2. Efficiënter inrichten van bestuurlijke en uitvoerende overlegtafels:
Binnen het zorg- en veiligheidsdomein zijn veel verschillende overlegtafels op bestuurlijk- en uitvoeringsniveau. Bepaalde thema’s worden niet altijd aan de juiste tafels besproken of zijn onvoldoende goed met elkaar verbonden. Door bestaande overlegtafels efficiënter in te richten en betere afstemming tussen deze tafels te organiseren, kunnen complexe casussen beter opgepakt worden. De focus ligt op het versterken van de regionale governance, waarbij aandacht is voor de interactie tussen bestuurlijke en uitvoerende tafels. Er wordt onder andere verbinding gezocht met de overlegtafels van de Wvggz, de Ketenveldnorm, de ZSM-aanpak en Veilig Thuis.
3. Versterken verbinding met het sociaal domein:
Voor een goede persoonsgerichte aanpak is een sterke verbinding met het sociaal domein nodig, zodat iemand - óók na een opname of detentie – passende begeleiding en/of een passende woonvoorziening krijgt. Hierbij is het van belang om partijen uit het brede sociaal domein, zoals sociale wijkteams, maar ook de VG sector en woningcorporaties, te betrekken bij de regionale aanpak.
4. Heldere en concrete afspraken over op- en afschalen:
In elke regio worden heldere afspraken over op- en afschalen gemaakt en geïmplementeerd. Dit gebeurt op bestuurlijk en operationeel niveau. Daarbij is het van belang dat er heldere samenwerkingsafspraken zijn en dat werkprocessen worden gestroomlijnd. Het implementeren van het Aanpak Voorkomen Escalatie2 (AVE) model, dat door meerdere regio’s succesvol is ingevoerd, kan hierbij ondersteuning bieden.
5. Heldere en concrete afspraken over casus- en procesregie:
Voor een goede domein overstijgende en persoonsgerichte aanpak zijn heldere afspraken over casus- en procesregie belangrijk. Dat kan alleen als er goede afstemming is tussen de verschillende (regie)partners zoals zorg- en veiligheidshuizen, zorgaanbieders, justitiële inrichtingen en reclasseringsorganisaties. Deze subsidie is niet bedoeld om casus- en procesregisseurs aan te stellen, maar om het proces beter te organiseren en ruimte te bieden voor reflectie.
6. Toepassing van privacy- en gegevensdeling:
Het hebben van duidelijke afspraken over de privacy en gegevensdeling is een belangrijke voorwaarde voor het goed kunnen organiseren van de zorg en ondersteuning. In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staat dat die samenwerking in de uitvoering zorgvuldig georganiseerd moet zijn. Een goede toepassing van de AVG op bestuurlijk en operationeel niveau is nog niet vanzelfsprekend. Elke regio maakt afspraken over de toepassing van de AVG op basis van de landelijk ontwikkelde handreikingen over privacy en gegevensdeling3.
Meer informatie
VLOT. heeft verschillende webinars over zorg- en veiligheidsthema’s opgenomen. Op de website Webinars Zorg + Veiligheid kunt u deze terugkijken. De publicatie “Dezelfde bouwstenen, verschillende bouwwerken: opbrengsten regiopilots zorg en veiligheid” en de gereedschapskist regionale samenwerking zorg en veiligheid1 van de VNG bevatten handige tips, instrumenten en werkvormen. Deze zijn handzaam bij het inrichten van een duurzame samenwerking.
3. Inrichten leer- en verbeterproces
Het versterken van een duurzame samenwerking wordt gedaan door het inrichten van een leer- en verbeterproces. In het plan van aanpak beschrijft u hoe dit proces wordt vormgegeven. Daarbij heeft u in ieder geval aandacht voor de volgende aspecten:
⮚ Een leer- en verbeterproces is dynamisch en cyclisch: op basis van ervaringen kunnen plannen worden bijgesteld.
⮚ Er is aandacht voor continue afstemming en kennisdeling tussen samenwerkingspartners.
⮚ Er is sprake van een gelijkwaardige samenwerking en er zijn duidelijke afspraken over eigenaarschap.
⮚ Een goede procesbegeleiding is van belang voor het inrichten van een succesvol leer- en verbeterproces. Hiervoor schakelt u de juiste (externe) expertise in.
⮚ Het monitoren en evalueren is onderdeel van het leer- en verbeterproces en draagt bij aan het inzichtelijk maken van de meerwaarde van huidige en nieuwe werkwijzen. Wat gaat goed en wat kan beter?
⮚ Het leer- en verbeterproces is ingebed in reguliere werkzaamheden en wordt voortgezet na afloop van de subsidieperiode.
⮚ U maakt gebruik van bestaande wetenschappelijke en/of in de praktijk beproefde methoden voor leren en verbeteren. Denk aan de PDCA (Plan-Do-Check-Act) cyclus, participatief actieonderzoek, co-creatie of data-dialoog-doen. Het Institute for Positive Health (IPH) heeft een evaluatiewijzer4 ontwikkeld, waar meer informatie over deze en andere evaluatie- instrumenten te vinden is.
2 Aanpak Voorkomen Escalatie (Bureau HHM, 2015)
3 Handvat Gegevensuitwisseling zorg en veiligheid (werkgroep gegevensuitwisseling in het zorg- en veiligheidsdomein, 2020)
4 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxx/
Centrale ondersteuning en begeleiding
Regio-adviseurs
Voorafgaand aan het indienen van de aanvraag dient u contact op te nemen met uw regioadviseur5. Zij kunnen indien gewenst adviseren over de opzet en vorm van de subsidieaanvraag. Ook geeft u bij de regioadviseur aan welke partij namens de regio een subsidieaanvraag gaat indienen. Gedurende de looptijd van de projecten zijn regio-adviseurs bereikbaar voor advies en ondersteuning.
Landelijke kennisdeling
Om de kennis die uit de verschillende veiligheidsregio’s voortkomt landelijk beschikbaar te maken én om de uitwisseling tussen regio’s te stimuleren, wordt een overkoepelend evaluatie- en begeleidingstraject opgezet. Eén partij wordt aangesteld om te ondersteunen bij het opzetten van een leer- en verbeterproces, om geleerde lessen in kaart te brengen en om kennisdeling te faciliteren.
Jaarlijks worden hiervoor verschillende bijeenkomsten georganiseerd. Alle projectleiders zijn verplicht om hieraan deel te nemen.
Relevante landelijke ontwikkelingen
Projecten sluiten aan bij relevante ontwikkelingen op het gebied van zorg en veiligheid. Denk daarbij aan:
• Landelijke agenda Zorg & Veiligheid: Perspectief 2025;
• Meerjarenagenda Zorg- en Veiligheidshuizen;
• Ketenveldnorm levensloopfunctie en beveiligde intensieve zorg;
• Kansen bieden voor re-integratie
• Wet verplichte GGZ; Wet Zorg en Dwang; Wet straffen & beschermen
• Aanpak personen met verward gedrag;
• Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming;
• Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein;
3. RANDVOORWAARDEN
Wie kan aanvragen?
• Eén partij dient namens het regionale samenwerkingsverband een subsidieaanvraag in en fungeert als hoofdaanvrager.
• Per veiligheidsregio kan één subsidieaanvraag worden ingediend.
• Het samenwerkingsverband bestaat uit relevante partijen uit het zorg- en veiligheidsdomein. Denk daarbij aan:
o ggz, Zorg- en Veiligheidshuis, politie, Gemeente/GGD, vertegenwoordigers van cliënten én naasten, OM en reclassering
o optioneel: beschermd wonen, eerstelijnszorg, onderzoeks- of onderwijsinstelling
• Het samenwerkingsverband is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Dit is verplicht. Er zijn twee mogelijkheden:
o U stelt een nieuwe samenwerkingsovereenkomst op. Daarvoor kunt u gebruik maken van het format Samenwerkingsovereenkomst.
o U maakt gebruik van een bestaande samenwerkingsovereenkomst en stelt een addendum op dat u toevoegt aan de bestaande samenwerkingsovereenkomst. Daarvoor maakt u gebruik van het format Addendum, waarin u de nieuwe afspraken in het kader van deze subsidieaanvraag vastlegt. U dient zowel de originele samenwerkingsovereenkomst als het addendum in.
• Zowel ervaringsdeskundigen- als naasten(organisaties) dienen onderdeel te zijn van de projectgroep.
• Eén persoon wordt aangesteld als projectleider en penvoerder van het project. De projectleider is verantwoordelijk voor de uitvoering en coördinatie van het project en is het eerste aanspreekpunt voor ZonMw.
• De hoofdaanvrager en bestuurlijk verantwoordelijke zijn werkzaam bij dezelfde organisatie.
Welk bedrag kan aangevraagd worden?
⮚ Per veiligheidsregio is maximaal 400.000 euro gereserveerd. Het aangevraagde budget wordt ingezet voor een aantal inhoudelijke thema’s op het gebied van zorg en veiligheid, het leer- en verbeterproces en de projectcoördinatie. Alle onderdelen moeten goed onderbouwd zijn en in verhouding staan tot de algemene visie en ambitie van het project.
⮚ Het samenwerkingsverband brengt verplicht minimaal 20% cofinanciering in. Dit kan in geld (in-cash) of door inzet van eigen personeel of materialen (in-kind). Dit betekent dat het totale projectbudget minimaal 500.000 euro is bij een subsidie van 400.000 euro. Bij de beoordeling van uw aanvraag zal de hoogte van de eigen bijdragen worden meegewogen. De eigen bijdragen zijn mede een indicatie voor een duurzame voortzetting van de samenwerkingsstructuur, ook na afloop van deze tijdelijke impuls vanuit ZonMw.
⮚ Projecten hebben een looptijd van maximaal 3 jaar.
⮚ Voor de inrichting en de organisatie van het leer- en verbeterproces reserveert u minimaal 15% van het totale budget (let op: hieronder verstaan we ook het tussentijds evalueren en bijsturen van het proces).
⮚ In uw begroting neemt u budget op voor de inzet van ervaringsdeskundigen en naasten. Daarbij houdt u zoveel mogelijk rekening met een passende salariëring.
⮚ Randvoorwaarde is dat de activiteiten die gedurende het programma worden uitgevoerd, aantoonbaar niet op andere wijze voldoende gefinancierd kunnen worden. Er mag in geen geval sprake zijn van dubbele financiering.
⮚ Investeringen in infrastructuur en/of apparatuur mogen alleen worden opgevoerd als de regionale en lokale betekenis daarvan overtuigend kan worden aangetoond.
⮚ Er kan geen vergoeding voor zorgkosten of (ver)bouwkosten worden aangevraagd.
⮚ ‘Onvoorziene kosten’ komen niet in aanmerking voor subsidie.
Staatssteun
Voor deze subsidieoproep geldt dat geen subsidie wordt verstrekt als dit leidt of kan leiden tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun. De activiteiten die met de subsidie gefinancierd worden, houden (nauw) verband met de uitvoering van wettelijke taken. Wanneer (één of meer van) bovengenoemde organisaties wettelijke taken verrichten, kan staatssteun uitgesloten worden.
Organisaties die zowel een wettelijke taak uitoefenen als economische activiteiten (in de zin van het EU staatssteunrecht) verrichten, moeten aangeven of zij de te subsidiëren activiteiten verrichten in het kader van hun wettelijke taak (niet-economische activiteit). Onder verwijzing naar de desbetreffende wetsartikel moeten deze organisaties motiveren of de te subsidiëren activiteiten vallen onder de wettelijke taak.
Voor deze subsidieoproep geldt dat indien (één of meer) organisaties subsidie ontvangen voor economische activiteiten (c.q. niet de uitvoering van een wettelijke taak), ZonMw subsidie verstrekt onder de de-minimisverordening6. Op grond van deze verordening gelden specifieke financieringsvoorwaarden en regels voor de begroting. Daarnaast bent u verplicht om over bepaalde gegevens te verklaren. In bijlage A. Staatssteun de-minimis vindt u meer informatie over de de- minimisverordening, evenals de vereisten van de de-minimisverordening waaraan moet worden voldaan.
6 Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.
4. BEOORDELINGSCRITERIA
De programmacommissie beoordeelt de relevantie, kwaliteit en begroting van alle aanvragen. Hieronder vindt u de van toepassing zijnde beoordelingscriteria. De relevantiecriteria hebben betrekking op de vraag in hoeverre de subsidieaanvraag passend is bij de kaders en de doelen van de subsidieoproep; de kwaliteitscriteria houden verband met de kwaliteit van de uitwerking van de subsidieaanvraag.
Relevantiecriteria
1. Visie en ambitie
a. De visie en ambitie zijn helder beschreven en dragen bij aan het verbeteren van de zorg en ondersteuning voor mensen met (zeer) complexe problematiek waarbij zorg en veiligheid een rol spelen.
b. Leren en verbeteren is onderdeel van de ambitie en visie; er is ruimte om de ambitie en visie gedurende de looptijd van het project bij te sturen op basis van nieuwe kennis en inzichten.
c. De leefwereld van de mens staat centraal en in alle onderdelen van het project is nadrukkelijk aandacht voor het perspectief van mensen met (zeer) complexe problematiek waarbij zorg en veiligheid een rol spelen.
d. De visie en ambitie sluiten inhoudelijk aan bij relevante ontwikkelingen op het gebied van zorg en veiligheid. Denk daarbij aan:
i. Landelijke agenda Zorg & Veiligheid: Perspectief 2025
ii. Meerjarenagenda Zorg- en Veiligheidshuizen
iii. Ketenveldnorm levensloopfunctie en beveiligde intensieve zorg
iv. Kansen bieden voor re-integratie
v. Wet verplichte GGZ; Wet Zorg en Dwang; Wet straffen & beschermen
vi. Aanpak personen met verward gedrag
vii. Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming;
viii. Wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein;
2. Regionale contextbeschrijving
a. De regionale context beschrijft de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken die spelen op het gebied van zorg en veiligheid.
b. De gekozen inhoudelijke thema’s sluiten aan bij de maatschappelijke uitdagingen op het gebied van zorg en veiligheid in de regio.
c. Er worden minimaal 2 en maximaal 6 thema’s opgepakt:
i. Regio in beeld
ii. Efficiënter inrichten van bestuurlijke en uitvoerende overlegtafels
iii. Versterken verbinding met het sociaal domein
iv. Heldere en concrete afspraken over op- en afschalen
v. Heldere en concrete afspraken over casus- en procesregie
vi. Regionale toepassing van privacy- en gegevensdeling
d. De meerwaarde van de gekozen inhoudelijke thema’s ten opzichte van de huidige situatie in de regio is aangetoond.
3. Doelgroep: participatie en diversiteit
a. Binnen het samenwerkingsverband en de inhoudelijke thema’s is specifiek aandacht voor participatie van de doelgroep. U licht toe hoe de doelgroep én naasten worden bereikt, hoe met ze wordt samengewerkt, hoe ervaringskennis wordt benut, hoe wordt aangesloten bij de leefwereld, en wat er nodig is voor kwetsbare groepen om mee te kunnen doen. Meer informatie over hoe u de doelgroep betekenisvol kunt betrekken en links naar andere informatiebronnen, leest u in de Participatiefolder van ZonMw en xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx.
b. Er is aandacht voor diversiteit binnen de doelgroep naar kenmerken zoals sekse, leeftijd, sociaaleconomische status, opleidingsniveau, migratie- en culturele achtergrond en seksuele geaardheid, voor zover relevant. Het is duidelijk hoe het samenwerkingsverband bijdraagt aan een volwaardige deelname van deze groepen aan de samenleving. Zie ook xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx.
Kwaliteitscriteria
4. Invulling inhoudelijke thema’s
a. Per inhoudelijk thema zijn SMART doelstellingen beschreven.
b. Per inhoudelijk thema is een helder en concreet plan van aanpak uitgewerkt.
c. De projectactiviteiten per inhoudelijk thema zijn realistisch en haalbaar.
d. Waar nuttig en relevant worden vertegenwoordiging van ervaringsdeskundigen en naasten betrokken bij de opzet en uitvoering van de inhoudelijke thema’s.
5. Inrichting leer- en verbeterproces
a. De inrichting van het leer en verbeterproces is helder beschreven. Dit is gedaan op basis van wetenschappelijke en/of in de praktijk beproefde methoden.
b. Het leer- en verbeterproces is dynamisch en cyclisch: op basis van ervaringen kunnen plannen worden bijgesteld.
c. Er is regelmatig afstemming tussen samenwerkingspartners en er is voldoende ruimte voor kennisdeling.
d. De procesbegeleiding is helder beschreven en draagt bij aan het ondersteunen van het leer- en verbeterproces. Hiervoor zijn mensen met de juiste expertise betrokken.
e. De monitoring en evaluatie is onderdeel van het leer- en verbeterproces en draagt bij aan het inzichtelijk maken van de meerwaarde van het project en de projectactiviteiten.
6. Projectcoördinatie en samenwerking
a. Leden van de projectgroep vertegenwoordigen de verschillende partners uit het samenwerkingsverband, en beschikken over de juiste expertise.
b. De bijdrage van elke partij uit het samenwerkingsverband aan het project is duidelijk omschreven. Deze zijn vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst of het addendum.
c. Vertegenwoordiging van ervaringsdeskundigen en naasten zijn onderdeel van de projectgroep en betrokken bij de opzet en uitvoering van het project. Afspraken over deze betrokkenheid zijn helder beschreven.
d. Er is een overkoepelende planning opgenomen met een realistische fasering.
7. Borging
a. De projectactiviteiten worden ingebed in de reguliere werkzaamheden en voortgezet na afloop van de subsidieperiode.
b. Het samenwerkingsverband en het leer- en verbeterproces worden na afloop van de subsidie voortgezet.
c. Vanaf de start van het project is aandacht voor de borging van de opgezette activiteiten.
8. Begroting
a. Het aangevraagde budget is realistisch onderbouwd en staat in verhouding tot de omvang van het project.
b. Het budget per inhoudelijk thema is realistisch onderbouwd en staat in verhouding tot de doelstellingen van het betreffende thema.
c. Minimaal 15% van het totale projectbudget is gereserveerd voor de inrichting en organisatie van het leer- en verbeterproces.
d. Kosten voor een projectleider en inzet van ervaringsdeskundigen en hun naasten zijn opgenomen in de begroting.
e. De cofinanciering bedraagt ten minste 20% van het totale projectbudget. In de begroting is duidelijk op welke wijze in cofinanciering wordt voorzien (in-cash of in-kind bijdrage).
5. PROCEDURE & TIJDPAD
Houd bij het schrijven van de subsidieaanvraag rekening met de volgende punten:
• Schrijf uw aanvraag in het Nederlands.
• Subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de Algemene subsidiebepalingen.
• Verplichte bijlagen (deze voegt u als PDF toe in MijnZonMw):
1. Plan van aanpak
In het plan van aanpak beschrijft u tenminste de volgende onderdelen van het project: 1. Visie en ambitie, 2. Regionale contextbeschrijving, 3. Invulling inhoudelijke thema’s, 4. Inrichten
leer- en verbeterproces, 5. Projectcoördinatie en samenwerking en 6. Borging. Hiervoor kunt u (optioneel) gebruik maken van het format Plan van aanpak. Het plan van aanpak is maximaal 10 A4 (Arial, lettergrootte 10 pt).
2. Samenwerkingsovereenkomst of addendum
Voor deze subsidieaanvraag is een samenwerkingsovereenkomst of een addendum bij een bestaande samenwerkingsovereenkomst verplicht. In de samenwerkingsovereenkomst of het addendum legt u o.a. de cofinanciering en de juridische verplichtingen van de samenwerkende partijen vast in het kader van de subsidieaanvraag bij ZonMw. Ook vertegenwoordigers van ervaringsdeskundigen en naasten zijn opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst wordt ingediend bij de aanvraag. Deze hoeft dan nog niet volledig ondertekend te zijn. U stuurt de volledig ondertekende samenwerkingsovereenkomst of addendum uiterlijk 1 december 2021 naar xxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx. Indien u een addendum indient, dan stuurt u ook de oorspronkelijke samenwerkingsovereenkomst mee. Hiervoor kunt u (optioneel) gebruik maken van het format Samenwerkingsovereenkomst of het format Addendum.
3. Begroting
U dient een gespecificeerde begroting aan te leveren van de door u aangevraagde subsidie volgens het ZonMw-format. Hierin geeft u duidelijk aan welk budget u reserveert voor de inhoudelijke thema’s, het leer- en verbeterproces en de projectcoördinatie. Hiervoor maakt u (verplicht) gebruik van het format begroting.
Beoordelingsprocedure
De deadline voor het indienen van uw subsidieaanvraag is donderdag 14 oktober 2021. De aanvragen worden niet in concurrentie beoordeeld: voor iedere veiligheidsregio is budget beschikbaar. Het beschikbare budget heeft betrekking op de gehele veiligheidsregio7.
⮚ Stap 1. Na het indienen van uw subsidieaanvraag controleert ZonMw of uw subsidieaanvraag compleet is en in behandeling kan worden genomen.
⮚ Stap 2. De subsidieaanvragen worden door twee of drie commissieleden beoordeeld op basis van de beoordelingscriteria. Daarnaast ontvangt u één beoordeling van het referentenpanel van MIND, dat specifiek naar het ervaringsdeskundigen-perspectief kijkt. Gezamenlijk vormen de beoordelingen het hoor.
⮚ Stap 3. U wordt uitgenodigd om tijdens de commissievergadering een presentatie (maximaal 10 minuten) te geven over uw subsidieaanvraag. Daarin gaat u in op de beoordelingen van de commissieleden en het referentenpanel. Na de presentatie vindt er een vraaggesprek plaats waarin de commissie de gelegenheid heeft om (aanvullende) vragen te stellen: het wederhoor.
N.B. Er wordt een geluidsopname gemaakt van de presentatie en het vraaggesprek. Na afloop van de beoordelingsprocedure wordt de geluidsopname vernietigd.
⮚ Stap 4. Op basis van uw subsidieaanvraag, het hoor en het wederhoor geeft de programmacommissie een eindscore over uw subsidieaanvraag. Subsidieaanvragen met een relevantiescore ‘relevant’ of ‘zeer relevant’ én een kwaliteitsscore ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘zeer goed’ komen in aanmerking voor honorering. Dat betekent dat subsidieaanvragen met een relevantiescore ‘niet relevant’ of een kwaliteitsscore ‘onvoldoende’ of ‘matig’ niet voor honorering in aanmerking komen.
⮚ Stap 5. De programmacommissie formuleert een besluitadvies aan het ZonMw-bestuur.
⮚ Stap 6. Het ZonMw-bestuur neemt het uiteindelijke besluit tot toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag.
7 Indien onverhoopt toch meerdere aanvragen uit één regio worden ingediend, dan worden de aanvragers met elkaar in contact gebracht om gezamenlijk in een volgende subsidieronde een nieuwe aanvraag in te dienen.
Tijdpad
Openstellen subsidieoproep | Donderdag 19 augustus |
Informatiebijeenkomst 1 | Donderdag 2 september |
Informatiebijeenkomst 2 | Donderdag 16 september |
Aanvraag indienen in MijnZonMw | vanaf donderdag 16 september |
Deadline indienen uitgewerkte subsidieaanvraag | Donderdag 14 oktober, 14.00 uur |
Ontvangst commentaar commissieleden | Dinsdag 2 november |
Presentatie + vraaggesprek | Woensdag 17, donderdag 18 of vrijdag 19 november |
Besluitbrief | Maandag 6 december |
Meldingsformulier | Woensdag 15 december |
Uiterlijke startdatum | 1 maart 2022 |
Planning volgende subsidierondes
Deze subsidieoproep wordt 1 à 2 x per jaar herhaald tot alle 25 veiligheidsregio’s een aanvraag hebben kunnen indienen. De subsidieoproep kan na elke deadline worden aangepast. De eerstvolgende subsidieronde staat in het voorjaar van 2022 op de planning. Het is mogelijk om afgewezen subsidieaanvragen opnieuw (aangepast) in te dienen.
Informatiebijeenkomsten 2 en 16 september
U kunt zich aanmelden voor de informatiebijeenkomsten op de ZonMw-website.
Meer informatie
Houd de programmapagina op de ZonMw-website in de gaten, deze wordt regelmatig bijgewerkt.
6. INDIENEN
Hoe kunt u uw aanvraag indienen?
Uw aanvraag moet ingediend worden in MijnZonMw. Let op! Dit is het nieuwe digitale aanvraagsysteem van ZonMw. Zie ook de handleiding van MijnZonMw. De sluitingsdatum voor het indienen is donderdag 14 oktober 2021, 14:00 uur.
In MijnZonMw vult u de volgende tabbladen in:
- Algemene gegevens: titel, looptijd, hoofdaanvrager, bestuurlijk verantwoordelijke, projectleider.
- Mede aanvragers: eventuele mede-aanvragers.
- Samenvatting: publiekssamenvatting in eenvoudige taal.
- Project informatie: enkele vragen met keuzeopties en het plan van aanpak in aparte velden.
- Financiële gegevens: upload de gespecificeerde begroting volgens verplicht format in PDF. Let op! Het Actieprogramma heeft een eigen format, gebruik geen ZonMw-brede formats. Ook voert u een samenvatting van de begroting in MijnZonMw in. Meer informatie over de voorwaarden en financiën vindt u op de website van ZonMw.
- Verklaring en ondertekening: Indien u het formulier ‘Verklaring akkoord’ al ondertekend heeft, kunt u deze uploaden in MijnZonMw. Anders mailt u deze binnen 1 week naar het programmasecretariaat (xxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx).
Tips
- Het is aan te bevelen om voordat u uw aanvraag digitaal indient, een PDF van uw aanvraag uit te printen en na te lopen op onregelmatigheden. Vooral als u uw aanvraag eerst in Word heeft opgesteld en vervolgens naar MijnZonMw heeft gekopieerd kan het voorkomen dat sommige tekens (zoals aanhalingstekens) niet goed worden omgezet. U kunt dit in MijnZonMw zelf corrigeren.
- Om de begroting goed in PDF te laten passen, kunt u de marges aanpassen naar ‘smal’ en de afdrukstand naar ‘liggend’. Tevens kunt u bij Afdrukinstellingen kiezen voor ‘Alle kolommen passend maken voor één pagina’.
- Wanneer uw aanvraag niet ontvankelijk (onvolledig of onjuist ingediend) is ontvangt u binnen 2 dagen na de deadline bericht van XxxXx. In het bericht staat welk onderdeel aangevuld moet worden om alsnog voor beoordeling in aanmerking te komen.
Downloads en links:
- Format samenwerkingsovereenkomst
- Uitleg samenwerkingsovereenkomst
Inhoudelijke vragen
Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met het secretariaat, tel 000 000 00 00, e-mail: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx.
Technische vragen
Bij technische vragen over het gebruik van het online indiensysteem van ZonMw (MijnZonMw) kunt u contact opnemen met de Servicedesk: maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur, 070 349 51 78, xxxxxxxxxxx@xxxxx.xx. Vermeld in uw e-mail uw telefoonnummer zodat wij u eventueel kunnen terugbellen.
Bijlage A. Staatssteun de-minimis
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring onder de de-minimisverordening moet, behalve aan de inhoudelijke criteria van de subsidieoproep, ook worden voldaan aan enkele specifieke vereisten die volgen uit de de-minimisverordening. Deze vindt u hieronder.
Op grond van de de-minimisverordening kan een onderneming van verschillende
overheidsinstellingen maximaal € 200.000,- aan subsidie ontvangen over een periode van 3 jaar zonder dat dit ongeoorloofde staatssteun oplevert. Bij het indienen van de uitgewerkte aanvraag dient u een ‘verklaring de-minimissteun’ in waarin u alle de-minimissteun opgeeft die u over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar heeft ontvangen. Als in het (recente) verleden subsidie is verstrekt als de-minimissteun, zou dat in de betreffende subsidiebeschikking of andere document uitdrukkelijk moeten zijn aangegeven.
Als er sprake is van samenwerking, waarbij meerdere ondernemingen begunstigde van staatssteun kunnen zijn, dan moeten alle ondernemingen voldoen aan de voorwaarden van de de- minimisverordening. Dit betekent dat alle ondernemingen die binnen het project subsidie ontvangen een eigen de-minimisverklaring moeten aanleveren.
Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Handelen in strijd met de Europese staatssteunregels kan leiden tot terugvordering van de verleende steun, vermeerderd met wettelijke rente.
Het de-minimisplafond geldt voor één onderneming. Artikel 2 lid 2 van de de-minimisverordening (nr. 1407/2013) geeft aan wanneer sprake is van één onderneming. Het kan namelijk voorkomen dat twee (of meer) ondernemingen een bepaalde band met elkaar onderhouden en onder deze verordening als één onderneming worden gezien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het hebben van de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders van een andere onderneming, het recht om onder meer bestuursleden van een andere onderneming te benoemen/ontslaan en het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen.
Uw aanvraag voor subsidie wordt afgewezen als:
(a) één van de situaties bedoeld in artikel 1 van de de-minimisverordening zich voordoet waarbij toepassing van de de-minimisverordening is uitgesloten;
(b) door toekenning van de gevraagde subsidie het de-minimisplafond zou worden overschreden; of
(c) uw aanvraag anderszins niet voldoet aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.