Convenant tussen De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie inzake de samenwerking tussen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire...
Convenant tussen De Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie inzake de samenwerking tussen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
De Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en De Minister van Defensie
overwegende;
dat de AIVD en de MIVD elk zelfstandig de aan hun door de WIV 2002 toebedeelde taken uitvoeren;
dat de coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (hierna te noemen: de coördinator) op grond van de WIV 2002 een taak heeft met betrekking tot de coördinatie van de taakuitvoering van de diensten;
dat de hoofden van de diensten de coördinator medewerking verlenen bij de uitoefening van zijn taak en hem daartoe alle nodige inlichtingen verschaffen;
dat de aanwijzing van onderwerpen in het kader van de taakstelling op basis van de in
artikel 6, tweede lid, onder d en artikel 7, tweede lid, onder e van de WIV 2002 vastgelegde inlichtingentaak buitenland wordt voorbereid door de diensten tezamen met de coördinator, waarna een en ander ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de betrokken ministers met het oog op vaststelling door de Minister-President;
dat de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD zowel kwalitatief als kwantitatief is toegenomen maar een verdere intensivering van deze samenwerking en een verbetering van de synergie tussen beide diensten gewenst is;
dat, mede door de inwerkingtreding van de WIV 2002, de behoefte is ontstaan de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD nader gestalte te doen geven in een convenant;
dat gestreefd wordt naar complementariteit bij de uitvoering van de taken van de AIVD en de MIVD;
dat de diensten waar relevant gezamenlijke operationele onderzoeken uitvoeren om de beoogde complementariteit te waarborgen;
dat de diensten waar mogelijk gezamenlijk zullen investeren in de voor de uitvoering van dit convenant benodigde capaciteit;
dat de AIVD en de MIVD onder meer vanuit doelmatigheidsoverwegingen bij de uitvoering van hun wettelijke taken belang hebben bij zowel wederzijdse gegevensverstrekking als wederzijdse technische of andere vormen van ondersteuning bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de WIV 2002;
dat daarom de diensten elkaar bij de uitvoering van hun wettelijke taken zoveel mogelijk medewerking verlenen;
dat de AIVD en de MIVD reeds op een aantal aspecten structureel samenwerken, zoals bijvoorbeeld op basis van het convenant MIVD-AIVD inzake technische ondersteuning bij satellietinterceptie van 26 september 2003 (Stcrt. 9 oktober 2003, nr. 195) en op basis van xxx
convenant CT infobox van 11 maart 2005 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 754
en 27 925, nr. 21);
dat dit convenant de hiervoor aangeduide convenanten onverlet laat;
dat beoogd wordt door middel van een beschrijving in dit convenant van de wijze waarop kan worden samengewerkt een betere benutting van de aan de AIVD en MIVD ter beschikking staande gegevens en middelen te realiseren en daarmee bij te dragen aan de doelmatigheid van de taakuitvoering door de AIVD en de MIVD;
dat het hoofd van de AIVD en de directeur van de MIVD verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en implementatie van dit convenant;
komen met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder de artikelen 4, 6, 7, 11, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28, 36, 58, 59, 60 en 62 van de WIV 2002, tot
de volgende afspraken:
Gegevensuitwisseling en samenwerking in het kader van operationeel onderzoek
Artikel 1
1.1.
De AIVD en de MIVD maken voor 1 november 2005 een opzet gereed voor gezamenlijke uitvoering van operationeel onderzoek op het onderzoeksterrein van proliferatie. De onderzoeksresultaten op dit onderzoeksterrein worden in een gezamenlijke rapportage aan de diensthoofden van de AIVD en de MIVD gepresenteerd.
1.2.
Op basis van de ervaringen met het in eerste lid bedoelde gezamenlijke operationele onderzoek kunnen op andere onderzoeksterreinen gezamenlijk uit te voeren onderzoeken worden gestart. Over de uitvoering van gezamenlijke operationele onderzoeken maken de diensten voor 1 november 2005 nadere procedureafspraken.
1.3.
Indien door de AIVD en MIVD gezamenlijk een operatie wordt uitgevoerd of als daar anderszins redenen voor zijn, kan inzage in operatiedossiers over en weer door de AIVD en MIVD plaatsvinden.
1.4.
Ten aanzien van de overige lopende onderzoeken wisselen de AIVD en de MIVD gegevens uit teneinde overlap en compromittering van operationeel onderzoek over en weer te voorkomen en de wederzijdse kennis te verbreden. Nadere procedureafspraken hieromtrent zullen voor 1 november 2005 schriftelijk zijn vastgelegd.
1.5.
Om te voorkomen dat de diensten dezelfde bronnen en/of agenten inzetten, zonder dat de diensten dit van elkaar weten, plegen de diensten met elkaar periodiek overleg. In dit kader zullen de diensten gebruik maken van een wederzijdse geautomatiseerde raadpleegfunctie van door de diensten ingezette / in te zetten menselijke bronnen in binnen- en buitenland. Deze raadpleegfunctie zal eind 2005 operationeel zijn.
1.6.
De diensten hebben op grond van de WIV 2002 de bevoegdheid tot ontsleuteling van telecommunicatie en gegevensoverdracht. Ter zake van ontsleuteling streven de diensten er naar nauwer samen te werken.
Afstemming beleid en uitvoering
Artikel 2
2.1.
Tussen de AIVD en de MIVD vindt, op de daartoe geëigende niveaus, afstemming plaats over beleid en de uitvoering van de WIV 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken (verder te noemen: Wvo). Deze afstemming omvat in ieder geval de volgende beleidsterreinen: de toepassing van bijzondere bevoegdheden, de uitvoering van de notificatieverplichtingen ex artikel 34 WIV 2002, de verwerking van inzageverzoeken en de uitvoering van veiligheidsonderzoeken.
2.2.
Indien de inzet van een bijzondere bevoegdheid, als bedoeld in de artikelen 22, 23, 24, 25, 28 WIV 2002, door de MIVD plaatsvindt buiten plaatsen in gebruik bij Defensie, vindt op grond van deze wetsbepalingen vooraf afstemming plaats met de AIVD ter beoordeling van mogelijke interferentie met lopende onderzoeken van de AIVD. De AIVD spant zich in de beoordeling binnen een redelijke termijn af te ronden opdat de operationele inzet van de MIVD niet stagneert.
2.3.
Analoog aan de wettelijke regeling genoemd in artikel 2.2. van dit convenant stelt de AIVD de MIVD op de hoogte wanneer door de AIVD een bijzondere bevoegdheid wordt ingezet op een plaats in gebruik bij Defensie.
Externe verstrekking van gegevens
Artikel 3
3.1.
De AIVD en MIVD kunnen gezamenlijk extern gegevens verstrekken.
3.2.
Gegevens die tussen de AIVD en de MIVD over en weer worden uitgewisseld, worden door de ontvangende dienst niet aan derden verstrekt behoudens toestemming vooraf van de dienst die de gegevens heeft verstrekt.
De wederzijdse technische ondersteuning bij de uitoefening van bijzondere bevoegdheden
Artikel 4
4.1.
De diensthoofden stellen voor 1 november 2005 gezamenlijk vast welke middelen en modaliteiten in aanmerking komen voor verlening van technische en andere vormen van ondersteuning over en weer.
4.2.
Deze inventarisatie vormt het uitgangspunt voor het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning als bedoeld in artikel 58, tweede lid, onder b, WIV 2002.
4.3.
De diensthoofden stellen voor 1 november 2005 een procedure vast hoe een verzoek tot technische of andere vormen van ondersteuning zal worden ingediend en afgehandeld. Daarbij worden tevens functionarissen aangewezen als aanspreekpunt c.q. contactpersoon.
De relatie met de functionarissen ex artikel 60 WIV 2002
Artikel 5
5.1.
Artikel 60 WIV 2002 wijst een aantal functionarissen aan die onder meer werkzaam zijn bij de politie als ook bij de Bijzondere Dienst van de Koninklijke Marechaussee, die in ondergeschiktheid aan het Hoofd van de AIVD werkzaamheden verrichten. Wanneer in een incidenteel geval de MIVD vanuit zijn taakstelling een beroep wil doen op deze functionarissen geschiedt dit in nauw overleg met de AIVD. Een verzoek hiertoe wordt door de Directeur MIVD aan het Hoofd AIVD gedaan. Informatie voortkomende uit deze werkzaamheden wordt vervolgens rechtstreeks door genoemde functionarissen aan de MIVD verstrekt.
5.2.
Het voorgaande laat onverlet dat functionarissen ex artikel 60 WIV 2002 op grond van artikel 62 WIV 2002 rechtstreeks aan de MIVD gegevens ter beschikking (kunnen) stellen die voor de MIVD van belang kunnen zijn.
Beveiligingsbevorderende taak en veiligheidsonderzoeken
Artikel 6
6.1.
Bij de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD op het gebied van industrieveiligheid wordt gehandeld conform de taakverdeling voortvloeiende uit de WIV 2002 en de Wvo. Om te voorkomen dat bij bedrijven, waar de diensten beide een taak hebben, de werkzaamheden ongecoördineerd of ondoelmatig worden verricht, stemmen de diensten onderling deze werkzaamheden af. In dit kader vindt structureel werkoverleg plaats tussen de desbetreffende afdelingen van beide diensten.
6.2.
De AIVD en de MIVD overleggen over de overdracht van de werkzaamheden van de AIVD met betrekking tot NAVO civiele opdrachten naar de MIVD en over de mogelijke gevolgen daarvan.
6.3.
In het kader van het verrichten van onderzoek als bedoeld in artikel 7 van de Wvo wisselen de AIVD en de MIVD met elkaar persoonsgegevens uit voor zover dat noodzakelijk is voor een goede taakuitvoering. Tevens erkennen de diensten waar mogelijk elkaars verklaringen van geen bezwaar. Over de nadere invulling hiervan worden voor 1 november 2005 schriftelijke werkafspraken gemaakt.
Nationale Sigint Organisatie
Artikel 7
In 2002 zijn AIVD en de MIVD overeengekomen een gezamenlijke organisatie te ontwikkelen voor de interceptie van niet-kabelgebonden telecommunicatie, de Nationale Sigint Organisatie (NSO). Sinds 2003 wordt door AIVD en MIVD gezamenlijk gewerkt aan de formele oprichting van de NSO. De organisatie van de NSO wordt in een aantal fasen opgebouwd. In de eerste fase wordt een organisatiedeel opgericht voor de aansturing en exploitatie van de satellietinterceptiecapaciteit. Dit deel zal voor 1 november 2005 gereed zijn. Vervolgens zal dit organisatiedeel worden uitgebouwd naar een NSO waarin ook de interceptie van hoogfrequent radioverkeer alsmede de interceptiecapaciteiten met betrekking tot e-mail-verkeer met bijbehorende direct gerelateerde activiteiten zullen worden ondergebracht.
Internationale samenwerking
Artikel 8
8.1.
De AIVD en de MIVD onderhouden elk vanuit hun eigen taakstelling internationale contacten. Het hoofd van de AIVD en de directeur MIVD lichten elkaar periodiek in over deze internationale contacten teneinde te waarborgen dat de belangen die de diensten hebben te behartigen niet worden geschaad.
8.2.
De AIVD en de MIVD ontwikkelen gezamenlijk voor 1 november 2005 een set gedragsregels (een zo genaamde code of conduct) met daarin richtsnoeren voor functionarissen van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten met betrekking tot de samenwerking op inlichtingengebied en operationele activiteiten op Nederlands grondgebied.
8.3.
Daar waar internationale samenwerking betrekking heeft op technische samenwerking op het gebied van Sigint zijn de diensten bevoegd deze samenwerking, na verkregen toestemming door de betrokken Minister of Ministers, zelfstandig dan wel gezamenlijk aan te gaan en zal de Nationale Sigint Organisatie de werkzaamheden voortvloeiende uit deze technische samenwerking feitelijk uitvoeren.
8.4.
Indien de samenwerking door één van de diensten is aangegaan wordt de andere dienst in de gelegenheid gesteld van de opbrengst van deze technische samenwerking gebruik te maken, mits dit niet in strijd is met de afspraken met de internationale partners
Gezamenlijke opleidingen en uitwisseling van personeel
Artikel 9
9.1.
De AIVD en de MIVD zullen (specialistische) opleidingen en cursussen van personeel waar mogelijk en zinvol gezamenlijk verzorgen. Het kan hierbij gaan om analistenopleidingen, operationele opleidingen en opleidingen op het gebied van Sigint. In dit kader wordt jaarlijks een gezamenlijk opleidingsplan uitgewerkt.
9.2.
De AIVD zal vanaf begin 2006 participeren in het Defensie Inlichtingen- en veiligheidsinstituut (DIVI).
9.3.
De MIVD zal vanaf begin 2006 participeren in het opleidingsprogramma van de AIVD.
9.4.
Personele uitwisselingen tussen de AIVD en de MIVD worden verder gestimuleerd. Er zijn diverse modaliteiten om personele uitwisseling vorm te geven, variërend van korte kennismakingsstages tot langduriger detachering. Het Hoofd van de AIVD en de Directeur van de MIVD bespreken jaarlijks in welke mate, in welke vorm en ten aanzien van welke personen tot personele uitwisseling kan worden gekomen, dit met inachtneming van een ongestoorde voortgang van de werkzaamheden van beide diensten.
Uitvoeringsplannen
Artikel 10
10.1.
Met inachtneming van de bepalingen van dit convenant kunnen per onderwerp en/of per categorie van zaken nadere uitvoeringsplannen opgesteld worden.
10.2.
Deze uitvoeringsplannen worden vooraf goedgekeurd door het Hoofd van de AIVD en de Directeur van de MIVD.
Periodiek overleg en jaarplannen
Artikel 11
11.1.
Het jaarplan van de AIVD en de Inlichtingen- en Veiligheidsbehoefte Defensie (IVD) van de MIVD zullen jaarlijks worden vastgesteld in de Raad voor de Nationale Veiligheid, na voorbereiding in het CVIN.
11.2.
De Minister-President is betrokken bij de voorbereiding van het jaarplan en de IVD. De Minister-President zal adequaat worden geïnformeerd omtrent de uit de uitvoering van het jaarplan en de IVD voortvloeiende bevindingen van de AIVD en de MIVD.
11.3.
De Minister-President ontvangt de periodieke rapportages die de AIVD en de MIVD over hun wettelijke taakuitvoering aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties respectievelijk de minister van Defensie uitbrengen.
11.4.
Het Hoofd van de AIVD en de Directeur van de MIVD plegen ten minste één keer per kwartaal overleg over de uitvoering van de gezamenlijke operaties, gezamenlijke en wederzijdse gegevensverstrekking en wederzijdse bijstand en andere vormen van wederzijdse ondersteuning. Hierover wordt schriftelijk aan de Minister-President, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie gerapporteerd.
11.5.
Telkens aan het einde van het kalenderjaar beoordelen de beide diensthoofden de wijze en het verloop van de samenwerking. Zonodig stellen zij gezamenlijk aanvullende afspraken vast voor het komende kalenderjaar. Zij informeren gezamenlijk de bij dit convenant betrokken ministers.
11.6.
Verdere afstemming van de werkzaamheden vindt periodiek plaats op de daartoe geëigende niveaus van de diensten.
11.7.
De coördinator rapporteert schriftelijk aan de Minister-President, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie jaarlijks diens bevindingen.
Implementatie
Artikel 12
De AIVD en de MIVD stellen een gezamenlijk intern communicatieplan op teneinde de spoedige implementatie van dit convenant, en daarmee de samenwerking tussen de diensten op alle niveaus, te verbeteren.
Evaluatie
Artikel 13
De partijen bij dit convenant zullen de uitvoering en werking van dit convenant jaarlijks evalueren en waar nodig aanpassen.
Wijzigingen
Artikel 14
Indien de partijen bij dit convenant, ieder afzonderlijk dan wel gezamenlijk, van mening zijn dat dit convenant behoort te worden gewijzigd, treden zij met elkaar in overleg.
Inwerkingtreding
Artikel 15
Dit convenant treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
's-Gravenhage, 8 juli 2005
De Minister-President, Minister van Xxxxxxxx Xxxxx,
Mr. dr. X.X. Xxxxxxxxxx
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W. Remkes
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp