VOOR DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE :
2. Investeringen die voor de datum van beeı¨n diging van deze Overeenkomst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van tien jaar na die datum.
TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Chisinau, op 21 mei 1996, in twee oorspronkelijke exemplaren, elk in de Nederlandse, Franse en de Moldavische taal, alle teksten gelijkelijk rechtsgeldig. In geval van verschil in interpretatie is de Franse tekst beslissend.
VOOR DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE :
Voor de Regering van het Koninkrijk Belgie¨ handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, de Regering van het Vlaamse Gewest, de Regering van het Waalse Gewest en de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest :
X. XXXXXXX
VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK MOLDOVA : POPOV
2. Les investissements effectue´s ante´rieurement a` la date d’expiration du pre´sent Accord lui restent soumis pour une pe´riode de dix ans a` compter de cette date.
EN FOI DE QUOI, les repre´sentants soussigne´s, d uˆ ment autorise´s par leurs Gouvernements respectifs, ont signe´ le pre´sent Accord.
FAIT a` Chisinau, le 21 mai 1996, en deux exemplaires originaux, chacun en langue franc¸aise, ne´xxxxx xxxxx et moldave, tous les textes faisant e´galement foi. Le texte en langue francaise fera foi en cas de divergence d’interpre´tation.
POUR L’UNION ECONOMIQUE BELGO-LUXEMBOURGEOISE :
Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique, agissant tant en son nom qu’au nom du Gouvernement du Grand-Duche´ de Luxem- bourg, le Gouvernement de la Re´gion wallonne, le Gouvernement de la Re´gion flamande et le Gouvernement de la Re´gion de Bruxelles- Capitale :
X. XXXXXXX
POUR LE GOUVERNEMENT DE LA REPUBLIQUE DE MOLDOVA : POPOV
c
N. 2002 — 1151
[C − 2001 / 15134]
F. 2002 — 1151
[C − 2001 / 15134]
24 AUGUSTUS 2001. — Wet houdende instemming met de Overeen- komst tussen het Koninkrijk Belgie¨ en de Republiek Indonesie¨ tot het vermijden van de dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en met het Protocol, gedaan te Jakarta op 16 september 1997 (1)
XXXXXX XX, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. De Overeenkomst tussen het Koninkrijk Belgie¨ en de Repu- bliek Indonesie¨ tot het vermijden van de dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, en het Protocol, gedaan te Jakarta op 16 september 1997, zullen volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 24 augustus 2001.
XXXXXX
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. XXXXXX
De Minister van Financie¨ n,
X. XXXXXXXX
De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, Mevr. X. XXXXX-XXXXXXXXXXX
Xxxxxx en met ’s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie,
X. XXXXXXXXXX
24 AOUT 2001. — Loi portant assentiment à la Convention entre le Royaume de Belgique et la République d’Indonésie tendant à éviter les doubles impositions et à prévenir l’évasion fiscale en matière d’impoˆts sur le revenu, et au Protocole, faits à Djakarta le 16 septembre 1997 (1)
XXXXXX XX, Roi des Belges,
A tous, présents et à venir, Salut.
Les Chambres ont adopté et Nous santionnons ce qui suit :
Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 77 du la Constitution.
Art. 2. La Convention entre le Royaume de Belgique et la Républi- que d’Indonésie tendant à éviter les doubles impositions et à prévenir l’évasion fiscale en matière d’impoˆts sur le revenu, et le Protocole, faits à Djakarta le 16 septembre 1997, sortiront leur plein et entier effet.
Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit reveˆtue du sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.
Donné à Bruxelles, le 24 aouˆ t 2001.
XXXXXX
Par le Roi :
Le Ministre des Affaires étrangères,
X. XXXXXX
Xx Ministre des Finances,
X. XXXXXXXX
Le Ministre adjoint au Ministre des Affaires étrangères, Mme X. XXXXX-XXXXXXXXXXX
Vu et scellé du sceau de l’Etat : Le Ministre de la Justice,
X. XXXXXXXXXX
(1) Zitting 2000-2001
Senaat
Nota’s
(1) Session 2000-2001
Sénat
Notes
Documenten. — Ontwerp van wet ingediend op 13 maart 2001, nr. 2-684 / 1. — Verslag, nr. 2-684 / 2.
Parlementaire Handelingen. — Bespreking. Verga dering van 3 mei 2001. — Stemming. Vergadering van 3 mei 2001.
Kamer
Documenten. — Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1235 / 1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1235 / 2.
Parlementaire Handelingen. — Bespreking. Verga dering van 14 juni 2001. — Stemming. Vergadering van 14 juni 2001.
(2) Deze overeenkomst is op 7 november 2001 in werking getreden.
Documents. — Projet de loi déposé le 13 mars 2001, n° 2-684 / 1. — Rapport, n° 2-684 / 2.
Annales parlementaires; — Discussion. Séance du 3 mai 2001. — Vote.
Séance du 3 mai 2001.
Chambre
Documents. — Projet transmis par le Sénat, n° 50-1235 / 1. Texte adopté en séance plénière et soumis à la sanction royale, n° 50-1235 / 2.
Annales parlementaires. — Discussion. Séance du 14 juin 2001. — Vote. Séance du 14 juin 2001.
(2) Cette convention est entrée en vigueur le 7 novembre 2001.
AGREEMENT
BETWEEN THE KINGDOM OF BELGIUM AND
THE REPUBLIC OF INDONESIA
FOR THE AVOIDANCE OF DOUBLE TAXATION AND THE PREVENTION OF FISCAL EVASION WITH RESPECT TO TAXES ON INCOME
THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM AND
THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF INDONESIA,
DESIRING to conclude an Agreement for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income, have agreed as follows :
CHAPTER I
SCOPE OF THE AGREEMENT
ARTICLE 1
Personal Scope
This Agreement shall apply to persons who are residents of one or both of the Contracting States.
ARTICLE 2
Taxes Covered
1. This Agreement shall apply to taxes on income imposed on behalf of a Contracting State or of its political subdivisions or local authorities, irrespective of the manner in which they are levied.
2. There shall be regarded as taxes on income all taxes imposed on total income or on elements of income, including taxes on gains from the alienation of movable or immovable property, taxes on the total amounts of wages or salaries paid by enterprises, as well as taxes on capital appreciation.
3. The existing taxes to which the Agreement shall apply are in particular :
a) in the case of Belgium :
(i) the individual income tax;
(ii) the corporate income tax;
(iii the income tax on legal entities;
(iv) the income tax on non-residents;
(v) the special levy assimilated to the individual income tax;
(vi) the supplementary crisis tax,
including the prepayments, the surcharges on these taxes and prepayments, and the supplements to the individual income tax;
(hereinafter referred to as ″Belgian tax″);
b) in the case of Indonesia :
the income tax imposed under the ″ Undang - undang Pajak Penghasilan 1984″ (Law N° 7 of 1983 as amended); (hereinafter referred to as ″ Indonesian tax″ ).
4. The Agreement shall apply also to any identical or substantially similar taxes which are imposed after the date of signature of the Agreement in addition to, or in place of, the existing taxes. The competent authorities of the Contracting States shall notify each other of substantial changes which have been made in their respective taxation laws.
CHAPTER II DEFINITIONS
ARTICLE 3
General Definitions
1. For the purposes of this Agreement, unless the context otherwise requires :
a) the term ″Belgium″ means the territory of the Kingdom of Belgium, including the territorial sea and any other area in the sea and in the air within which the Kingdom of Belgium, in accordance with international law, exercises sovereign rights or its jurisdiction;
b) the term ″ Indonesia″ comprises the territory of the Republic of Indonesia as defined in its laws and part of the continental shelf and adjacent seas over which the Republic of Indonesia has sovereignty, sovereign rights or jurisdiction in accordance with international law;
c) the terms ″ a Contracting State″ and ″ the other Contracting State″ mean Belgium or Indonesia as the context requires;
d) the term ″ tax″ means Belgian tax or Indonesian tax, as the context requires;
e) the term ″ person″ includes an individual, a company and any other body of persons;
f) the term ″ company″ means any body corporate or any entity which is treated as a body corporate for tax purposes in the Contracting State of which it is a resident;
g) the terms ″ enterprise of a Contracting State″ and ″ enterprise of the other Contracting State″ mean respectively an enterprise carried on by a resident of a Contracting State and an enterprise carried on by a resident of the other Contracting State;
h) the term ″ international traffic″ means any transport by a ship or aircraft operated by an enterprise of a Contracting State, except when the ship or aircraft is operated solely between places in the other Contracting State;
i) the term ″ competent authority″ means :
(i) in the case of Belgium, the Minister of Finance or his duly authorised representative, and
(ii) in the case of Indonesia, the Minister of Finance or his duly authorised representative;
j) the term ″ nationals″ means :
(i) all individuals possessing the nationality of a Contracting State;
(ii) all legal persons, partnerships and associations deriving their status as such from the laws in force in a Contracting State.
2. As regards the application of the Agreement by a Contracting State any term not defined therein shall, unless the context otherwise requires, have the meaning which it has under the law of that State concerning the taxes to which the Agreement applies.
ARTICLE 4
Resident
1. For the purposes of this Agreement, the term ″ resident of a Contracting State″ means any person who, under the laws of that State, is liable to tax therein by reason of his domicile, residence, place of management or any other criterion of a similar nature. However this term does not include any person who is liable to tax in a Contracting State in respect only of income from sources in that State.
2. Where by reason of the provisions of paragraph 1 an individual is a resident of both Contracting States, then his status shall be determined as follows :
a) he shall be deemed to be a resident of the State in which he has a permanent home available to him; if he has a permanent home available to him in both States, he shall be deemed to be a resident of the State with which his personal and economic relations are closer (centre of vital interests);
b) if the State in which he has his centre of vital interests cannot be determined, or if he has not a permanent home available to him in either State, he shall be deemed to be a resident of the State in which he has an habitual abode;
c) if he has an habitual abode in both States or in neither of them, the competent authorities of the Contracting States shall settle the question by mutual agreement.
3. Where by reason of the provisions of paragraph 1 a person other than an individual is a resident of both Contracting States, then it shall be deemed to be a resident of the State in which its place of effective management is situated.
ARTICLE 5
Permanent Establishment
1. For the purposes of this Agreement, the term ″ permanent establishment″ means a fixed place of business through which the business of an enterprise is wholly or partly carried on.
2. The term ″ permanent establishment″ includes especially :
a) a place of management;
b) a branch;
c) an office;
d) a factory;
e) a workshop;
f) a farm or a plantation;
g) a mine, an oil or gas well, a quarry or any other place of extraction of natural resources.
3. The term ″ permanent establishment″ likewise encompasses :
a) a building site, a construction, assembly or installation project or supervisory activities in connection therewith, where such site, project or activities continue for a period of more than six months;
b) the furnishing of services, including consultancy services, by an enterprise through employees or other personnel engaged by the enterprise for such purpose, but only where activities of that nature continue (for the same or a connected project) within the country for a period or periods aggregating more than three months within any period of twelve months.
4. Notwithstanding the preceding provisions of this Article, the term ″ permanent establishment″ shall be deemed not to include :
a) the use of facilities solely for the purpose of storage or display of goods or merchandise belonging to the enterprise;
b) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of storage or display;
c) the maintenance of a stock of goods or merchandise belonging to the enterprise solely for the purpose of processing by another enterprise;
d) the maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of purchasing goods or merchandise or of collecting information, for the enterprise;
e) the maintenance of a fixed place of business solely for the purpose of carrying on, for the enterprise, any other activity of a preparatory or auxiliary character;
f) the maintenance of a fixed place of business solely for any combination of activities mentioned in sub-paragraphs
a) to e), provided that the overall activity of the fixed place of business resulting from this combination is of a preparatory or auxiliary character.
5. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and 2, where a person -other than an agent of an independent status to whom paragraph 6 applies- is acting in a Contracting State on behalf of an enterprise of the other Contracting State, that enterprise shall be deemed to have a permanent establishment in the first-mentioned Contracting State in respect of any activities which that person undertakes for the enterprise, if such a person :
a) has and habitually exercises in that State an authority to conclude contracts in the name of the enterprise, unless the activities of such person are limited to those mentioned in paragraph 4 which, if exercised through a fixed place of business, would not make this fixed place of business a permanent establishment under the provisions of that paragraph;
or
b) has no such authority, but habitually maintains in the first-mentioned State a stock of goods or merchandise from which he regularly delivers goods or merchandise on behalf of the enterprise.
6. An enterprise of a Contracting State shall not be deemed to have a permanent establishment in the other Contracting State merely because it carries on business in that other State through a broker, general commission agent or any other agent of an independent status, provided that such persons are acting in the ordinary course of their business.
However, when the activities of such an agent are devoted wholly or almost wholly on behalf of that enterprise, he will not be considered an agent of an independent status within the meaning of this paragraph.
7. The fact that a company which is a resident of a Contracting State controls or is controlled by a company which is a resident of the other Contracting State, or which carries on business in that other State (whether through a permanent establishment or otherwise), shall not of itself constitute either company a permanent establishment of the other.
CHAPTER III TAXATION OF INCOME
ARTICLE 6
Income from Immovable Property
1. Income derived by a resident of a Contracting State from immovable property situated in the other Contracting State may be taxed in that other State.
2. The term ″ immovable property″ shall have the meaning which it has under the law of the Contracting State in which the property in question is situated. The term shall in any case include property accessory to immovable property, livestock and equipment used in agriculture and forestry, rights to which the provisions of general law respecting landed property apply, usufruct of immovable property and rights to variable or fixed payments as consideration for the working of, or the right to work, mineral deposits, sources and other natural resources; ships, boats and aircraft shall not be regarded as immovable property.
3. The provisions of paragraph 1 shall apply to income derived from the direct use, letting, or use in any other form of immovable property.
4. The provisions of paragraphs 1 and 3 shall also apply to the income from immovable property of an enterprise and to income from immovable property used for the performance of independent personal services.
ARTICLE 7
Business Profits
1. The profits of an enterprise of a Contracting State shall be taxable only in that State unless the enterprise carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein. If the enterprise carries
on business as aforesaid, the profits of the enterprise may be taxed in the other State, but only so much of them, as is attributable to :
a) that permanent establishment; or
b) the sale of goods or merchandise of the same or similar kind as those sold, or to other business transactions of the same or similar kind as those effected, through that permanent establishment.
2. Subject to the provisions of paragraph 3, where an enterprise of a Contracting State carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein, there shall in each Contracting State be attributed to that permanent establishment the profits which it might be expected to make if it were a distinct and separate enterprise engaged in the same or similar activities under the same or similar conditions and dealing wholly independently with the enterprise of which it is a permanent establishment.
3. In the determination of the profits of a permanent establishment, there shall be allowed as deductions expenses which are incurred for the purposes of the business of the permanent establishment including executive and general administrative expenses so incurred, whether in the State in which the permanent establishment is situated or elsewhere. However, no such deduction shall be allowed in respect of amounts, if any, paid (otherwise than towards reimbursement of actual expenses) by the permanent establishment to the head office of the enterprise or any of its other offices, by way of royalties, fees or other similar payments in return for the use of patents or other rights, or by way of commission, for specific services performed or for management, or, except in the case of a banking enterprise, by way of interest on moneys lent to the permanent establishment. Likewise, no account shall be taken, in the determination of the profits of a permanent establishment, for amounts charged (otherwise than towards reimbursement of actual expenses), by the permanent establishment to the head office of the enterprise or any of its other offices, by way of royalties, fees or other similar payments in return for the use of patents or other rights, or by way of commission for specific services performed or for management, or, except in the case of a banking enterprise, by way of interest on moneys lent to the head office of the enterprise or any of its other offices.
4. Insofar as it has been customary in a Contracting State to determine the profits to be attributed to a permanent establishment on the basis of an apportionment of the total profits of the enterprise to its various parts, nothing in paragraph 2 shall preclude that Contracting State from determining the profits to be taxed by such an apportionment as may be customary; the method of apportionment adopted shall, however, be such that the result shall be in accordance with the principles contained in this Article.
5. No profits shall be attributed to a permanent establishment by reason of the mere purchase by that permanent establishment of goods or merchandise for the enterprise.
6. For the purposes of the preceding paragraphs, the profits to be attributed to the permanent establishment shall be determined by the same method year by year unless there is good and sufficient reason to the contrary.
7. Where profits include items of income which are dealt with separately in other Articles of this Agreement, then the provisions of those Articles shall not be affected by the provisions of this Article.
ARTICLE 8
Shipping and Air Transport
1. Profits of an enterprise of a Contracting State from the operation of ships or aircraft in international traffic or from the use or rental of containers which is incidental to such operation shall be taxable only in that State.
2. The provisions of paragraph 1 shall also apply to profits from the participation in a pool, a joint business or an international operating agency.
ARTICLE 9
Associated Enterprises
Where
a) an enterprise of a Contracting State participates directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of the other Contracting State,
or
b) the same persons participate directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of a Contracting State and an enterprise of the other Contracting State,
and in either case conditions are made or imposed between the two enterprises in their commercial or financial relations which differ from those which would be made between independent enterprises, then any profits which would, but for those conditions, have accrued to one of the enterprises, but, by reason of those conditions, have not so accrued, may be included in the profits of that enterprise and taxed accordingly.
ARTICLE 10
Dividends
1. Dividends paid by a company which is a resident of a Contracting State to a resident of the other Contracting State may be taxed in that other State.
2. However, such dividends may also be taxed in the Contracting State of which the company paying the dividends is a resident and according to the laws of that State, but if the beneficial owner of the dividends is a resident of the other Contracting State, the tax so charged shall not exceed :
a) 10 per cent of the gross amount of the dividends if the beneficial owner is a company which holds directly at least 25 per cent of the capital of the company paying the dividends;
b) 15 per cent of the gross amount of the dividends in all other cases.
This paragraph shall not affect the taxation of the company in respect of the profits out of which the dividends are paid.
3. The term ″ dividends″ as used in this Article means income from shares, ″jouissance″ shares or ″jouissance″ rights, mining shares, founders’ shares or other rights, not being debt-claims, participating in profits, as well as income
- even paid in the form of interest - which is treated as income from shares by the internal tax legislation of the State of which the paying company is a resident.
4. The provisions of paragraphs 1 and 2 shall not apply if the beneficial owner of the dividends, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State of which the company paying the dividends is a resident, through a permanent establishment situated therein, or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein, and the holding in respect of which the dividends are paid is effectively connected with such permanent establishment or fixed base. In such case the provisions of Article 7 or Article 14, as the case may be, shall apply.
5. Where a company which is a resident of a Contracting State derives profits or income from the other Contracting State, that other State may not impose any tax on the dividends paid by the company, except insofar as such dividends are paid to a resident of that other State or insofar as the holding in respect of which the dividends are paid is effectively connected with a permanent establishment or a fixed base situated in that other State, nor subject the company’s undistributed profits to a tax on the company’s undistributed profits, even if the dividends paid or the undistributed profits consist wholly or partly of profits or income arising in such other State.
6. Notwithstanding the provisions of paragraph 5, where a company which is a resident of a Contracting State has in the other Contracting State a permanent establishment, that other State may subject the profits of the permanent establishment, after deduction of the tax which may be levied thereon in accordance with the provisions of Article 7, to an additional tax on deemed distribution of income according to its laws, but the tax so charged shall not exceed 10 per cent of the profits thus reduced.
7. The provision of paragraph 6 shall not affect the provisions contained in any production sharing contracts and contracts of work (or any other similar contracts) relating to oil and gas sector or other mining sector concluded on or before 31 December, 1983, by the Government of Indonesia, its instrumentality, its relevant state oil and gas company or any other entity thereof with a person who is a resident of Belgium.
ARTICLE 11
Interest
1. Interest arising in a Contracting State and paid to a resident of the other Contracting State may be taxed in that other State.
2. However, such interest may also be taxed in the Contracting State in which it arises and according to the laws of that State, but if the beneficial owner of the interest is a resident of the other Contracting State the tax so charged shall not exceed 10 per cent of the gross amount of the interest.
3. Notwithstanding the provisions of paragraph 2, interest shall be exempted from tax in the Contracting State in which it arises if it is paid to the other Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof, or to the central bank of that other State.
4. The term ″ interest″ as used in this Article means income from debt-claims of every kind, whether or not secured by mortgage and whether or not carrying a right to participate in the debtor’s profits, and in particular, income from government securities and income from bonds or debentures, including premiums and prizes attaching to such securities, bonds or debentures; however, the term ″ interest″ shall not include for the purpose of this Article penalty charges for late payment nor interest regarded as dividends under paragraph 3 of Article 10.
5. The provisions of paragraphs 1, 2 and 3 shall not apply if the beneficial owner of the interest, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State in which the interest arises, through a permanent establishment situated therein, or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein, and the debt-claim in respect of which the interest is paid is effectively connected with such permanent establishment or fixed base. In such case the provisions of Article 7 or Article 14, as the case may be, shall apply.
6. Interest shall be deemed to arise in a Contracting State when the payer is that State itself, a political subdivision, a local authority or a resident of that State. Where, however, the person paying the interest, whether he is a resident of a Contracting State or not, has in a Contracting State a permanent establishment or a fixed base in connection with which the indebtedness on which the interest is paid was incurred, and such interest is borne by such permanent establishment or fixed base, then such interest shall be deemed to arise in the State in which the permanent establishment or fixed base is situated.
7. Where, by reason of a special relationship between the payer and the beneficial owner or between both of them and some other person, the amount of the interest, having regard to the debt-claim for which it is paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the beneficial owner in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last-mentioned amount. In such case, the excess part of the payments shall remain taxable in the Contracting State in which the interest arises according to the laws of that State.
ARTICLE 12
Royalties
1. Royalties arising in a Contracting State and paid to a resident of the other Contracting State may be taxed in that other State.
2. However, such royalties may also be taxed in the Contracting State in which they arise and according to the laws of that State, but if the beneficial owner of the royalties is a resident of the other Contracting State, the tax so charged shall not exceed 10 per cent of the gross amount of the royalties.
3. The term ″ royalties″ as used in this Article means payments of any kind received as a consideration for the use of, or the right to use, any copyrights of literary, artistic or scientific work including cinematograph films, or films or tapes used for radio or television broadcasting, any patent, trade mark, design or model, plan, secret formula or process, or for the use of, or the right to use, industrial, commercial, or scientific equipment, or for information concerning industrial, commercial or scientific experience.
4. The provisions of paragraphs 1 and 2 shall not apply if the beneficial owner of the royalties, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State in which the royalties arise, through a permanent establishment situated therein, or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein, and the right or property in respect of which the royalties are paid is effectively connected with such permanent establishment or fixed base. In such case the provisions of Article 7 or Article 14, as the case may be, shall apply.
5. Royalties shall be deemed to arise in a Contracting State when the payer is that State itself, a political subdivision, a local authority or a resident of that State. Where, however, the person paying the royalties, whether he is a resident of a Contracting State or not, has in a Contracting State a permanent establishment or a fixed base in connection with which the liability to pay the royalties was incurred, and such royalties are borne by such permanent establishment or fixed base, then such royalties shall be deemed to arise in the State in which the permanent establishment or fixed base is situated.
6. Where, by reason of a special relationship between the payer and the beneficial owner or between both of them and some other person, the amount of the royalties, having regard to the use, right or information for which they are paid, exceeds the amount which would have been agreed upon by the payer and the beneficial owner in the absence of such relationship, the provisions of this Article shall apply only to the last-mentioned amount. In such case, the excess part of the royalties shall remain taxable in the Contracting State in which the royalties arise, according to the laws of that State.
ARTICLE 13
Capital Gains
1. Gains derived by a resident of a Contracting State from the alienation of immovable property referred to in Article 6 and situated in the other Contracting State may be taxed in that other State.
2. Gains from the alienation of movable property forming part of the business property of a permanent establishment which an enterprise of a Contracting State has in the other Contracting State or of movable property pertaining to a fixed base available to a resident of a Contracting State in the other Contracting State for the purpose of performing independent personal services, including such gains from the alienation of such a permanent establishment (alone or with the whole enterprise) or of such fixed base, may be taxed in that other State.
3. Gains derived by an enterprise of a Contracting State from the alienation of ships or aircraft operated in international traffic or movable property pertaining to the operation of such ships or aircraft, shall be taxable only in that State.
4. Gains from the alienation of any property other than that referred to in paragraphs 1, 2 and 3, shall be taxable only in the Contracting State of which the alienator is a resident.
ARTICLE 14
Independent Personal Services
1. Income derived by a resident of a Contracting State in respect of professional services or other activities of an independent character shall be taxable only in that State except in the following circumstances, when such income may also be taxed in the other Contracting State :
a) if he has a fixed base regularly available to him in the other Contracting State for the purpose of performing his activities; in that case, only so much of the income as is attributable to that fixed base may be taxed in that other Contracting State;
or
b) if his stay in the other Contracting State is for a period or periods amounting to or exceeding in the aggregate 91 days within any period of twelve months; in that case, only so much of the income as is derived from his activities performed in that other State may be taxed in that other State.
2. The term ″ professional services″ includes especially independent scientific, literary, artistic, educational or teaching activities as well as the independent activities of physicians, lawyers, engineers, architects, dentists and accountants.
ARTICLE 15
Dependent Personal Services
1. Subject to the provisions of Articles 16, 18, 19 and 20, salaries, wages and other similar remuneration derived by a resident of a Contracting State in respect of an employment shall be taxable only in that State unless the employment is exercised in the other Contracting State. If the employment is so exercised, such remuneration as is derived therefrom may be taxed in that other State.
2. Notwithstanding the provisions of paragraph 1, remuneration derived by a resident of a Contracting State in respect of an employment exercised in the other Contracting State shall be taxable only in the first-mentioned State if :
a) the recipient is present in the other State for a period or periods not exceeding in the aggregate 183 days within any period of twelve months, and
b) the remuneration is paid by, or on behalf of, an employer who is not a resident of the other State, and
c) the remuneration is not borne by a permanent establishment or a fixed base which the employer has in the other State.
3. Notwithstanding the preceding provisions of this Article, remuneration derived in respect of an employment exercised aboard a ship or aircraft operated by an enterprise of a Contracting State in international traffic, may be taxed in that State.
ARTICLE 16
Directors’ Fees
1. Directors’ fees and other similar payments derived by a resident of a Contracting State in his capacity as a member of the board of directors or a similar organ or as a partner of a company which is a resident of the other Contracting State may be taxed in that other State.
The preceding provision shall also apply to payments derived in respect of the discharge of functions which, under the laws of the Contracting State of which the company is a resident, are regarded as functions of a similar nature as those exercised by a person referred to in the said provision.
2. Remuneration which a person to whom paragraph 1 applies derives from the company in respect of the discharge of day-to-day functions of a managerial or technical nature shall be taxable in accordance with the provisions of Article 15.
3. The provision of paragraph 2 shall also apply to remuneration derived by a resident of a Contracting State in respect of his personal activity as a working partner of a company, other than a company with share capital, which is a resident of the other Contracting State.
ARTICLE 17
Artistes and Athletes
1. Notwithstanding the provisions of Articles 14 and 15, income derived by a resident of a Contracting State as an entertainer, such as a theatre, motion picture, radio or television artiste, or a musician, or as an athlete, from his personal activities as such exercised in the other Contracting State, may be taxed in that other State.
2. Where income in respect of personal activities exercised by an entertainer or an athlete in his capacity as such accrues not to the entertainer or athlete himself but to another person, that income may, notwithstanding the provisions of Articles 7, 14 and 15, be taxed in the Contracting State in which the activities of the entertainer or athlete are exercised.
3. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and 2 income derived by an entertainer or athlete from his personal activities as such shall be exempt from tax in the Contracting State in which these activities are exercised if the activities are substantially supported by public funds or sponsored by the other Contracting State, or by a political subdivision, local authority or statutory body thereof.
ARTICLE 18
Pensions
Subject to the provisions of paragraph 2 of Article 19, pensions and other similar remuneration arising in a Contracting State and paid to a resident of the other Contracting State in consideration of past employment may be taxed in the first-mentioned State.
ARTICLE 19
Government Service
1. a) Remuneration, other than a pension, paid by a Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof to an individual in respect of services rendered to that State or subdivision or authority shall be taxable only in that State.
b) However, such remuneration shall be taxable only in the other Contracting State if the services are rendered in that State and the individual is a resident of that State who :
(i) is a national of that State; or
(ii) did not become a resident of that State solely for the purpose of rendering the services.
2. a) Any pension paid by, or out of funds created by, a Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof to an individual in respect of services rendered to that State or subdivision or authority shall be taxable only in that State.
b) However, such pension shall be taxable only in the other Contracting State if the individual is a resident of, and a national of, that State.
3. The provisions of Articles 15, 16 and 18 shall apply to remuneration and pensions in respect of services rendered in connection with a business carried on by a Contracting State or a political subdivision or a local authority thereof.
ARTICLE 20
Professors, Researchers and Students
1. A professor, teacher or researcher who makes a temporary visit to a Contracting State solely for the purpose of teaching or conducting research at a university, college, school or other recognised educational institution, and who is a resident of the other Contracting State shall be exempt from tax in the first-mentioned State for a period not exceeding two years in respect of remuneration for such teaching or research.
2. Payments which a student, apprentice or business trainee who is or was immediately before visiting a Contracting State, a resident of the other Contracting State and who is present in the first-mentioned State solely for the purpose of his education or training, receives for the purpose of his maintenance, education or training shall not be taxed in that first-mentioned State, provided that such payments are made to him from sources outside that State.
ARTICLE 21
Other Income
1. Items of income of a resident of a Contracting State, wherever arising, not dealt with in the foregoing Articles of this Agreement shall be taxable only in that State.
2. The provisions of paragraph 1 shall not apply to income, other than income from immovable property as defined in paragraph 2 of Article 6, if the recipient of such income, being a resident of a Contracting State, carries on business in the other Contracting State through a permanent establishment situated therein, or performs in that other State independent personal services from a fixed base situated therein, and the right or property in respect of which the income is paid is effectively connected with such permanent establishment or fixed base. In such case the provisions of Article 7 or Article 14, as the case may be, shall apply.
3. Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and 2, items of income of a resident of a Contracting State not dealt with in the foregoing Articles of the Agreement and arising in the other Contracting State may also be taxed in that other State.
CHAPTER IV
METHODS OF ELIMINATION OF DOUBLE TAXATION
ARTICLE 22
1. In the case of Belgium, double taxation shall be avoided as follows :
a) Where a resident of Belgium derives income which may be taxed in Indonesia in accordance with the provisions of this Agreement, other than those of paragraph 2 of Article 10, paragraphs 2 and 7 of Article 11, and paragraphs 2 and 6 of Article 12, Belgium shall exempt such income from tax but may, in calculating the amount of tax on the remaining income of that resident, apply the rate of tax which would have been applicable if such income had not been exempted.
b) Subject to the provisions of Belgian law regarding the deduction from Belgian tax of taxes paid abroad, where a resident of Belgium derives items of his aggregate income for Belgian tax purposes which are dividends taxable in accordance with paragraph 2 of Article 10, and not exempted from Belgian tax according to sub-paragraph c) hereinafter, interest taxable in accordance with paragraph 2 or 7 of Article 11, or royalties taxable in accordance with paragraph 2 or 6 of Article 12, the Indonesian tax levied on that income shall be allowed as a credit against Belgian tax relating to such income.
c) Dividends within the meaning of paragraph 3 of Article 10, derived by a company which is a resident of Belgium from a company which is a resident of Indonesia, shall be exempt from the corporate income tax in Belgium under the conditions and within the limits provided for in Belgian law.
d) Where, in accordance with Belgian law, losses incurred by an enterprise carried on by a resident of Belgium in a permanent establishment situated in Indonesia, have been effectively deducted from the profits of that enterprise for its taxation in Belgium, the exemption provided for in sub-paragraph a) shall not apply in Belgium to the profits of other taxable periods attributable to that establishment to the extent that those profits have also been exempted from tax in Indonesia by reason of compensation for the said losses.
2. In the case of Indonesia, double taxation shall be avoided as follows :
a) Indonesia, when imposing tax on residents of Indonesia, may include in the basis upon which such tax is imposed the income which may be taxed in Belgium in accordance with the provisions of the Agreement.
b) Where a resident of Indonesia derives income from Belgium and such income may be taxed in Belgium in accordance with the provisions of the Agreement, the amount of Belgian tax payable in respect of such income shall be allowed as a credit against the Indonesian tax imposed on that resident. The amount of credit, however, shall not exceed that part of the Indonesian tax which is appropriate to such income.
CHAPTER V SPECIAL PROVISIONS
ARTICLE 23
[Non-Discrimination
1. Nationals of a Contracting State shall not be subjected in the other Contracting State to any taxation or any requirement connected therewith which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which nationals of that other State in the same circumstances, in particular with respect to residence, are or may be subjected. This provision shall, notwithstanding the provisions of Article 1, also apply to persons who are not residents of one or both of the Contracting States.
2. The taxation on a permanent establishment which an enterprise of a Contracting State has in the other Contracting State shall not be less favourably levied in that other State than the taxation levied on enterprises of that other State carrying on the same activities. This provision shall not be construed as obliging a Contracting State to grant to residents of the other Contracting State any personal allowances, reliefs and reductions for taxation purposes on account of civil status or family responsibilities which it grants to its own residents.
3. Except where the provisions of Article 9, paragraph 7 of Article 11, or paragraph 6 of Article 12, apply, interest, royalties and other disbursements paid by an enterprise of a Contracting State to a resident of the other Contracting State shall, for the purpose of determining the taxable profits of such enterprise, be deductible under the same conditions as if they had been paid to a resident of the first-mentioned State.
4. Enterprises of a Contracting State, the capital of which is wholly or partly owned or controlled, directly or indirectly, by one or more residents of the other Contracting State, shall not be subjected in the first-mentioned State to any taxation or any requirement connected therewith which is other or more burdensome than the taxation and connected requirements to which other similar enterprises of the first-mentioned State are or may be subjected.
5. Nothing contained in this Article shall be construed as preventing Belgium :
a) from taxing the profits attributable to a permanent establishment in Belgium of a company which is a resident of Indonesia at the rate of tax provided by the Belgian law;
b) from imposing the movable property prepayment on dividends derived from a holding which is effectively connected with a permanent establishment maintained in Belgium by a company which is a resident of Indonesia.
6. In this Article, the term ″ taxation″ means taxes which are the subject of this Agreement.
ARTICLE 24
Mutual Agreement Procedure
1. Where a person considers that the actions of one or both of the Contracting States result or will result for him in taxation not in accordance with the provisions of this Agreement, he may, irrespective of the remedies provided by the domestic law of those States, present his case to the competent authority of the Contracting State of which he is a resident or, if his case comes under paragraph 1 of Article 23, to that of the Contracting State of which he is a national. The case must be presented within three years from the first notification of the action resulting in taxation not in accordance with the provisions of the Agreement.
2. The competent authority shall endeavour, if the objection appears to it to be justified and if it is not itself able to arrive at a satisfactory solution, to resolve the case by mutual agreement with the competent authority of the other Contracting State, with a view to the avoidance of taxation which is not in accordance with the Agreement.
3. The competent authorities of the Contracting States shall endeavour to resolve by mutual agreement any difficulties or doubts arising as to the interpretation or application of the Agreement.
4. The competent authorities of the Contracting States shall agree on administrative measures necessary to carry out the provisions of the Agreement and particularly on the proofs to be furnished by residents of either Contracting State in order to benefit in the other State from the exemptions or reductions in tax provided for in the Agreement.
5. The competent authorities of the Contracting States shall communicate directly with each other for the application of the Agreement.
ARTICLE 25
Exchange of Information
1. The competent authorities of the Contracting States shall exchange such information as is necessary for carrying out the provisions of this Agreement or of the domestic laws of the Contracting States concerning taxes covered by the Agreement insofar as the taxation thereunder is not contrary to the Agreement, in particular for the prevention of fraud or evasion of such taxes. The exchange of information is not restricted by Article 1. Any information received by a Contracting State shall be treated as secret in the same manner as information obtained under the domestic laws of that State and shall be disclosed only to persons or authorities (including courts and administrative bodies) involved in the assessment or collection of, the enforcement or prosecution in respect of, or the determination of appeals in relation to, the taxes covered by the Agreement. Such persons or authorities shall use the information only for such purposes. They may disclose the information in public court proceedings or in judicial decisions.
2. In no case shall the provisions of paragraph 1 be construed so as to impose on a Contracting State the obligation :
a) to carry out administrative measures at variance with the laws and administrative practice of that or of the other Contracting State;
b) to supply information which is not obtainable under the laws or in the normal course of the administration of that or of the other Contracting State;
c) to supply information which would disclose any trade, business, industrial, commercial or professional secret or trade process, or information, the disclosure of which would be contrary to public policy.
ARTICLE 26
Assistance in Collection
1. Each Contracting State shall endeavour to collect on behalf of the other Contracting State such taxes imposed by that other State as will ensure that any exemption or reduced rate of tax granted under this Agreement by that other State shall not be enjoyed by persons not entitled to such benefits.
2. In no case shall the provisions of this Article be construed so as to impose upon the requested State the obligation to apply any means of enforcement which are not authorised by the legal provisions or regulations of either Contracting State or to take measures which would be contrary to public policy.
ARTICLE 27
Limitation of the Effects of the Agreement
1. Nothing in this Agreement shall affect the fiscal privileges of members of a diplomatic mission or consular post under the general rules of international law or under the provisions of special agreements.
2. The Agreement shall not apply to international organisations, to organs or officials thereof and to persons who are members of a diplomatic mission or consular post of a third State, being present in a Contracting State and not treated in either Contracting State as residents in respect of taxes on income.
CHAPTER VI FINAL PROVISIONS
ARTICLE 28
Entry into Force
1. This Agreement shall be approved by Belgium and Indonesia in accordance with their respective legal procedures, and shall enter into force on the fifteenth day after the date of exchange of notes indicating such approval.
2. The Agreement shall have effect :
a) with respect to taxes due at source on income credited or payable on or after January 1 in the year next following the year in which the Agreement enters into force;
b) with respect to other taxes charged on income of taxable periods ending on or after December 31 of the year in which the Agreement enters into force.
3. The Agreement between the Kingdom of Belgium and the Republic of Indonesia for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and on capital and the Protocol signed at Brussels on November 13th, 1973, shall terminate and cease to be effective in relation to any tax for any period for which this Agreement has effect in accordance with paragraph 2 of this Article as respects that tax.
ARTICLE 29
Termination
This Agreement shall remain in force until terminated by a Contracting State; but either Contracting State may terminate the Agreement, through diplomatic channels, by giving to the other Contracting State written notice of termination not later than the 30th June of any calendar year from the fifth year following that in which the Agreement entered into force. In the event of termination before July 1 of such year, the Agreement shall cease to have effect :
a) with respect to taxes due at source on income credited or payable at latest on December 31 in the year in which the notice of termination is given;
b) with respect to other taxes charged on income of taxable periods ending before December 31 of the same year.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Agreement and have affixed thereto their seals.
DONE in duplicate at Jakarta, this september 16, 1997, in the English language. FOR THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM :
FOR THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF INDONESIA :
State may terminate the Agreement, through diplomatic channels, by giving to the other Contracting State written notice of termination not later than the 30th June of any calendar year from the fifth year following that in which the Agreement entered into force. In the event of termination before July 1 of such year, the Agreement shall cease to have effect :
a) with respect to taxes due at source on income credited or payable at latest on December 31 in the year in which the notice of termination is given;
b) with respect to other taxes charged on income of taxable periods ending before December 31 of the same year.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Agreement and have affixed thereto their seals.
DONE in duplicate at Jakarta, this september 16, 1997, in the English language. FOR THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF INDONESIA :
FOR THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM :
PROTOCOL
At the moment of signing the Agreement between the Kingdom of Belgium and the Republic of Indonesia for the Avoidance of Double Taxation and the Prevention of Fiscal Evasion with respect to Taxes on Income, the undersigned have agreed that the following provisions shall form an integral part of the said agreement :
Ad Article 7, paragraph 1
It is understood that profits derived by an enterprise of a Contracting State within the other Contracting State from sale of goods or merchandise of the same or similar kind as those sold, or from other business transactions of the same or similar kind as those effected, through the permanent establishment situated therein, may be taxed in such other Contracting State, if the permanent establishment had contributed in any manner in the making of such sales or transactions.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Protocol and have affixed thereto their seals.
DONE in duplicate at Jakarta, september 16, this 1997, in the English language. FOR THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM :
FOR THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF INDONESIA :
PROTOCOL
At the moment of signing the Agreement between the Kingdom of Belgium and the Republic of Indonesia for the Avoidance of Double Taxation and the Prevention of Fiscal Evasion with respect to Taxes on Income, the undersigned have agreed that the following provisions shall form an integral part of the said agreement :
Ad Article 7, paragraph 1
It is understood that profits derived by an enterprise of a Contracting State within the other Contracting State from sale of goods or merchandise of the same or similar kind as those sold, or from other business transactions of the same or similar kind as those effected, through the permanent establishment situated therein, may be taxed in such other Contracting State, if the permanent establishment had contributed in any manner in the making of such sales or transactions.
IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Protocol and have affixed thereto their seals.
DONE in duplicate at Jakarta, this september 16, 1997, in the English language. FOR THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF INDONESIA :
FOR THE GOVERNMENT OF THE KINGDOM OF BELGIUM :
VERTALING
OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REPUBLIEK INDONESIE TOT HET VERMIJDEN VAN DUB- BELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTGAAN VAN BELASTING INZAKE BELASTINGEN NAAR HET INKOMEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN
DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDONESIE,
WENSENDE een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, zijn het volgende overeengeko- men :
HOOFDSTUK I. — WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1
PERSONEN OP WIE DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstslui- tende Staten.
Artikel 2
BELASTINGEN WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemin- gen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardever- meerdering.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepas- sing is, zijn met name :
a) In Belgie¨ :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van niet-inwoners;
(v) de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing;
(vi) de aanvullende crisisbijdrage;
met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastin- gen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting,
(hierna te noemen ″Belgische belasting″);
b) in Indonesie¨ :
de inkomstenbelasting geheven krachtens de ″ Undang -undang Pajak Penghasilan 1984″ (Wet nr. 7 van 1983 zoals gewijzigd);
(hierna te noemen ″ Indonesische belasting″ ).
TRADUCTION
CONVENTION ENTRE LE ROYAUME DE BELGIQUE ET LA REPUBLIQUE D’INDONESIE TENDANT A EVITER LA DOUBLE IMPOSITION ET A PREVENIR L’EVASIO N FISCALE EN MATIERE D’IMPOTS SUR LE REVENU
LE GOUVERNEMENT DU ROYAUME DE BELGIQUE ET
LE GOUVERNEMENT DE LA REPUBLIQUE D’INDONESIE,
DESIREUX de conclure une Convention tendant a` e´viter la double imposition et a` pre´venir l’e´vasion fiscale en matie`re d’impoˆts sur le revenu, sont convenus des dispositions suivantes :
CHAPITRE Ier. — CHAMP D’APPLICATION DE LA CONVENTION
Article 1er PERSONNES VISEES
La pre´sente Convention s’applique aux personnes qui sont des re´sidents d’un Etat contractant ou des deux Etats contractants.
Article 2 IMPOTS VISES
1. La pre´sente Convention s’applique aux impoˆts sur le revenu perc¸ us pour le compte d’un Etat contractant, de ses subdivisions politiques ou de ses collectivite´s locales, quel que soit le syste`me de perception.
2. Sont conside´re´s comme impoˆts sur le revenu les impoˆts perc¸ us sur le revenu total ou sur des e´le´ments du revenu, y compris les impoˆts sur les gains provenant de l’alie´nation de biens mobiliers ou immobiliers, les impoˆts sur le montant global des salaires paye´s par les entreprises, ainsi que les impoˆts sur les plus-values.
3. Les impoˆts actuels auxquels s’applique la Convention sont notamment :
a) en ce qui concerne la Belgique :
(i) l’impoˆt des personnes physiques;
(ii) l’impoˆt des socie´te´s;
(iii) l’impoˆt des personnes morales;
(iv) l’impoˆt des non-re´sidents;
(v) la cotisation spe´ciale assimile´e a` l’impoˆt des personnes physiques;
(vi) la contribution comple´mentaire de crise;
y compris les pre´com ptes, les centimes additionnels auxdits impoˆts et pre´com ptes ainsi que les taxes additionnelles a` l’impoˆt des personnes physiques,
(ci-apre`s de´nomme´s ″ l’impoˆt belge″);
b) en ce qui concerne l’Indone´sie :
l’impoˆt sur le revenu perc¸ u en vertu de l’″ Undang-undang Pajak Penghasilan 1984″ (loi n° 7 de 1983 telle qu’amende´e);
(ci-apre`s de´nomme´s ″ l’impoˆt indone´sien″ ).
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstslui- tende Staten delen elkaar de wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
HOOFDSTUK II. — BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 3 ALGEMENE BEPALINGEN
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
a) betekent de uitdrukking ″Belgie¨″ het grondgebied van het Koninkrijk Belgie¨, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationale recht, het Koninkrijk Belgie¨ soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent;
b) betekent de uitdrukking ″ Indonesie¨″ het grondgebied van de Republiek Indonesie¨ zoals bepaald in de Indonesische wetgeving en het deel van het continentaal plat en aan-grenzende zeee¨ n waarover de Republiek Indonesie¨, in overeenstemming met het internationale recht, soevereiniteit, soevereine rechten of andere rechten uitoefent;
c) betekenen de uitdrukkingen ″ een overeenkomstsluitende Staat″ en
″ de andere overeenkomstsluitende Staat″, Belgie¨ of Indonesie¨, al naar het zinsverband vereist;
d) betekent de uitdrukking ″ belasting″ de Belgische belasting of de Indonesische belasting, al naar het zinsverband vereist;
e) omvat de uitdrukking ″ persoon″ een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;
f) betekent de uitdrukking ″ vennootschap ″ elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing in de Staat waarvan zij inwoner is, als een rechtspersoon wordt behandeld;
g) betekenen de uitdrukkingen ″ onderneming van een overeenkomst- sluitende Staat″ en ″ onderneming van de andere overeenkomstslui- tende Staat″ onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
h) betekent de uitdrukking ″ internationaal verkeer″ elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt gee¨xploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstslui- tende Staat gelegen plaatsen wordt gee¨xploiteerd;
i) betekent de uitdrukking ″ bevoegde autoriteit″ :
(i) in Belgie¨, de Minister van Financie¨ n of zijn bevoegde vertegen- woordiger, en
(ii) in Indonesie¨, de Minister van Financie¨ n of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
j) betekent de uitdrukking ″ onderdanen″ :
(i) alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeen- komstsluitende Staat bezitten;
(ii) alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomst- sluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
4. La Convention s’applique aussi aux impoˆts de nature identique ou analogue qui seraient e´tablis apre`s la date de signature de la Convention et qui s’ajouteraient aux impoˆts actuels ou qui les remplaceraient. Les autorite´s compe´tentes des Etats contractants se communiquent les modifications importantes apporte´es a` leurs le´gis- lations fiscales respectives.
CHAPITRE II. — DEFINITIONS
Article 3 DEFINITIONS GENERALES
1. Au sens de la pre´sente Convention, a` moins que le contexte n’exige une interpre´tation diffe´rente :
a) le terme ″Belgique″ de´signe le territoire du Royaume de Belgique, y compris la mer territoriale ainsi que les zones maritimes et les espaces ae´riens sur lesquels, en conformite´ avec le droit international, le Royaume de Belgique exerce des droits souverains ou sa juridiction;
b) le terme ″ Indone´sie″ comprend le territoire de la Re´publique d’Indone´sie tel que de´fini dans sa le´gislation et les parties du plateau continental et des mers adjacentes sur lesquelles la Re´publique d’Indone´sie exerce, en conformite´ avec le droit international, la souverainete´, des droits souverains ou une juridiction;
c) les expressions ″ un Etat contractant″ et ″ l’autre Etat contractant″ de´signent, suivant le contexte, la Belgique ou l’Indone´sie;
d) le terme ″ impoˆt″ de´signe, suivant le contexte, l’impoˆt belge ou l’impoˆt indone´sien;
e) le terme ″ personne″ comprend les personnes physiques, les socie´te´s et tous autres groupements de personnes;
f) le terme ″ socie´te´″ de´signe toute personne morale ou toute entite´ qui est conside´re´e comme une personne morale aux fins d’imposition dans l’Etat contractant dont elle est un re´sident;
g) les expressions ″ entreprise d’un Etat contractant″ et ″ entreprise de l’autre Etat contractant″ de´signent respectivement une entreprise exploite´e par un re´sident d’un Etat contractant et une entreprise exploite´e par un re´sident de l’autre Etat contractant;
h) l’expression ″ trafic international″ de´signe tout transport effectue´ par un navire ou un ae´ronef exploite´ par une entreprise d’un Etat contractant, sauf lorsque le navire ou l’ae´ronef n’est exploite´ qu’entre des points situe´s dans l’autre Etat contractant;
i) l’expression ″ autorite´ compe´tente″ de´signe :
(i) en ce qui concerne la Belgique, le Ministre des Finances ou son repre´sentant d uˆ ment autorise´, et
(ii) en ce qui concerne l’Indone´sie, le Ministre des Finances ou son repre´sentant d uˆ ment autorise´;
j) le terme ″ nationaux″ de´signe :
(i) toutes les personnes physiques qui posse`dent la nationalite´ d’un Etat contractant;
(ii) toutes les personnes morales, socie´te´s de personnes et associa- tions constitue´es conforme´ment a` la le´gislation en vigueur dans un Etat contractant.
2. Pour l’application de la Convention par un Etat contractant, toute expression qui n’y est pas de´finie a le sens que lui attribue le droit de cet Etat concernant les impoˆts auxquels s’applique la Convention, a` moins que le contexte n’exige une interpre´tation diffe´rente.
Artikel 4 INWONER
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdruk- king ″ inwoner van een overeenkomstsluitende Staat″ iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in een overeenkomstsluitende Staat alleen terzake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen aan belasting zijn onderworpen.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :
a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economi- sche betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelan- gen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstslui- tende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 VASTE INRICHTING
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdruk- king ″ vaste inrichting″ een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking ″ vaste inrichting″ omvat in het bijzonder :
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een landbouwbedrijf of een plantage;
g) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3. De uitdrukking ″ vaste inrichting″ omvat eveneens :
a) de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie-, assemblage- of installatiewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaam- heden zes maanden overschrijdt;
b) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming door middel van werknemers of ander personeel die de onderneming daarvoor heeft in dienst genomen, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor dezelfde of ermede verband hou- dende werkzaamheden) in het land worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de duur in totaal drie maanden in enig tijdvak van twaalf maanden te boven gaat.
4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een ″ vaste inrichting″ niet aanwezig geacht indien :
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag of uitstalling van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag of uitstalling;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
Article 4 RESIDENT
1. Au sens de la pre´sente Convention, l’expression ″ re´sident d’un Etat contractant″ de´signe toute personne qui, en vertu de la le´gislation de cet Etat, est assujettie a` l’impoˆt dans cet Etat, en raison de son domicile, de sa re´sidence, de son sie`ge de direction ou de tout autre crite`re de nature analogue. Toutefois, cette expression ne comprend pas les personnes qui ne sont assujetties a` l’impoˆt dans un Etat contractant que pour les revenus de sources situe´es dans cet Etat.
2. Lorsque, selon les dispositions du paragraphe 1er, une personne physique est un re´sident des deux Etats contractants, sa situation est re´gle´e de la manie`re suivante :
a) cette personne est conside´re´e comme un re´sident de l’Etat ou` elle dispose d’un foyer d’habitation permanent; si elle dispose d’un foyer d’habitation permanent dans les deux Etats, elle est conside´re´e comme un re´sident de l’Etat avec lequel ses liens personnels et e´conomiques sont les plus e´troits (centre des inte´reˆts vitaux);
b) si l’Etat ou` cette personne a le centre de ses inte´reˆts vitaux ne peut pas eˆtre de´termine´, ou si elle ne dispose d’un foyer d’habitation permanent dans aucun des Etats, elle est conside´re´e comme un re´sident de l’Etat ou` elle se´journe de fac¸on habituelle;
c) si cette personne se´journe de fac¸on habituelle dans les deux Etats ou si elle ne se´journe de fac¸on habituelle dans aucun d’eux, les autorite´s compe´tentes des Etats contractants tranchent la question d’un commun accord.
3. Lorsque, selon les dispositions du paragraphe 1er, une personne autre qu’une personne physique est un re´sident des deux Etats contractants, elle est conside´re´e comme un re´sident de l’Etat ou` son sie`ge de direction effective est situe´.
Article 5 ETABLISSEMENT STABLE
1. Au sens de la pre´sente Convention, l’expression ″ e´tablissement stable″ de´signe une installation fixe d’affaires par l’interme´diaire de laquelle une entreprise exerce tout ou partie de son activite´.
2. L’expression ″ e´tablissement stable″ comprend notamment :
a) un sie`ge de direction;
b) une succursale;
c) un bureau;
d) une usine;
e) un atelier;
f) une exploitation agricole ou une plantation;
g) une mine, un puits de pe´trole ou de gaz, une carrie`re ou tout autre lieu d’extraction de ressources naturelles.
3. L’expression ″ e´tablissement stable″ englobe e´galement :
a) un chantier de construction ou de montage ou des activite´s de surveillance s’y exerc¸ant, lorsque ce chantier ou ces activite´s se poursuivent pendant une pe´riode de plus de six mois;
b) la fourniture de services, y compris les services de consultants, par une entreprise agissant par l’interme´diaire de salarie´s ou d’autre personnel engage´ par l’entreprise a` cette fin, mais seulement lorsque des activite´s de cette nature se poursuivent (pour le meˆme projet ou un projet connexe) sur le territoire du pays pendant une ou des pe´riodes repre´sentant un total de plus de trois mois dans les limites d’une pe´riode quelconque de douze mois.
4. Nonobstant les dispositions pre´ce´dentes du pre´sent article, on conside`re qu’il n’y a pas ″ e´tablissement stable″ si :
a) il est fait usage d’installations aux seules fins de stockage ou d’exposition de marchandises appartenant a` l’entreprise;
b) des marchandises appartenant a` l’entreprise sont entrepose´es aux seules fins de stockage ou d’exposition;
c) des marchandises appartenant a` l’entreprise sont entrepose´es aux seules fins de transformation par une autre entreprise;
d) une installation fixe d’affaires est utilise´e aux seules fins d’acheter des marchandises ou de re´u nir des informations, pour l’entreprise;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrich- ten;
f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaam- heden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaam- heden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
5. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoor- diger op wie paragraaf 6 van toepassing is - in een overeenkomstslui- tende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstslui- tende Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in de eerstvermelde Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, indien die persoon :
a) in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfs- inrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf; of
b) zodanige machtiging niet bezit maar in de eerstvermelde Staat gewoonlijk een voorraad van goederen aanhoudt waaruit hij regelma- tig bestellingen uitvoert voor rekening van de onderneming.
6. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
Wanneer de werkzaamheden van zodanige vertegenwoordiger uit- sluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van die onderneming worden uitgeoefend, wordt die vertegenwoordiger evenwel niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn in de zin van deze paragraaf.
7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt e´e´n van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
HOOFDSTUK III. — BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN
Artikel 6
INKOMSTEN UIT ONROERENDE GOEDEREN
1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroe- rende goederen mogen in die andere Staat worden belast.
2. De uitdrukking ″ onroerende goederen″ heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen terzake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
e) une installation fixe d’affaires est utilise´e aux seules fins d’exercer, pour l’entreprise, toute autre activite´ de caracte`re pre´paratoire ou auxiliaire;
f) une installation fixe d’affaires est utilise´e aux seules fins de l’exercice cumule´ d’activite´s mentionne´es aux aline´as a) a` e), a` condition que l’activite´ d’ensemble de l’installation fixe d’affaires re´sultant de ce cumul garde un caracte`re pre´paratoire ou auxiliaire.
5. Nonobstant les dispositions des paragraphes 1 er et 2, lorsqu’une personne - autre qu’un agent jouissant d’un statut inde´pen dant auquel s’applique le paragraph e 6 - agit dans un Etat contractant pour une entreprise de l’autre Etat contractant, cette entreprise est conside´re´e comme ayant un e´tablissement stable dans le premier Etat contractant pour toutes les activite´s que cette personne exerce pour elle si ladite personne :
a) dispose dans cet Etat du pouvoir, qu’elle y exerce habituellement, de conclure des contrats au nom de l’entreprise, a` moins que les activite´s de cette personne ne soient limite´es a` celles qui sont e´n ume´re´es au paragraphe 4 et qui, si elles e´taient exerce´es dans une installation fixe d’affaires, ne feraient pas de cette installation fixe d’affaires un e´tablissement stable au sens dudit paragraphe; ou
b) ne disposant pas de ce pouvoir, conserve habituellement dans le premier Etat un stock de marchandises sur lequel elle pre´le`ve re´gulie`rement des marchandises aux fins de livraison pour le compte de l’entreprise.
6. Une entreprise d’un Etat contactant n’est pas conside´re´e comme ayant un e´tablissement stable dans l’autre Etat contractant du seul fait qu’elle y exerce son activite´ par l’entremise d’un courtier, d’un commissionnaire ge´ne´ral ou de tout autre agent jouissant d’un statut inde´pen dant, a` condition que ces personnes agissent dans le cadre ordinaire de leur activite´.
Toutefois, lorsque les activite´s d’un tel agent sont exerce´es exclusi- vement ou presque exclusivement pour le compte de cette entreprise, cet agent n’est pas conside´re´ comme un agent inde´pen dant au sens du pre´sent paragraphe.
7. Le fait qu’une socie´te´ qui est un re´sident d’un Etat contractant controˆle ou est controˆle´e par une socie´te´ qui est un re´sident de l’autre Etat contractant ou qui y exerce son activite´ (que ce soit par l’interme´diaire d’un e´tablissement stable ou non) ne suffit pas, en lui-meˆme, a` faire de l’une quelconque de ces socie´te´s un e´tablissement stable de l’autre.
CHAPITRE III. — IMPOSITION DES REVENUS
Article 6
REVENUS IMMOBILIERS
1. Les revenus qu’un re´sident d’un Etat contractant tire de biens immobiliers situe´s dans l’autre Etat contractant, sont imposables dans cet autre Etat.
2. L’expression ″ biens immobiliers″ a le sens que lui attribue le droit de l’Etat contractant ou` les biens conside´re´s sont situe´s. L’expression comprend en tous cas les accessoires, le cheptel mort ou vif des exploitations agricoles et forestie`res, les droits auxquels s’appliquent les dispositions du droit prive´ concernant la proprie´te´ foncie`re, l’usufruit des biens immobiliers et les droits a` des paiements variables ou fixes pour l’exploitation ou la concession de l’exploitation de gisements mine´raux, sources et autres ressources naturelles; les navires, bateaux et ae´ronefs ne sont pas conside´re´s comme des biens immobiliers.
3. Les dispositions du paragraphe 1er s’appliquent aux revenus provenant de l’exploitation ou de la jouissance directes, de la location ou de l’affermage, ainsi que de toute autre forme d’exploitation de biens immobiliers.
4. Les dispositions des paragraphes 1 er et 3 s’appliquent e´galement aux revenus provenant des biens immobiliers d’une entreprise ainsi qu’aux revenus des biens immobiliers servant a` l’exercice d’une profession inde´pen dante.
Artikel 7
ONDERNEMINGSWINST
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij kan worden toegerekend aan :
a) die vaste inrichting, of
b) de verkoop van goederen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden verkocht, of aan andere handelsverrichtingen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden uitgeoefend, door die vaste inrichting.
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstslui- tende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderne- ming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhanke- lijk zou handelen.
3. Bij de bepaling van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders. Geen aftrek wordt evenwel toegelaten terzake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) worden betaald aan de hoofd- zetel van de onderneming of aan e´e´n van haar andere zetels in de vorm van royalty’s, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commis- sielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) ten laste van de hoofdzetel van de onderneming of van e´e´n van haar andere zetels worden gelegd in de vorm van royalty’s, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commis- sielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan e´e´n van haar andere zetels geleend geld.
4. Voorzover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Article 7 BENEFICES DES ENTREPRISES
1. Les be´ne´fices d’une entreprise d’un Etat contractant ne sont imposables que dans cet Etat, a` moins que l’entreprise n’exerce son activite´ dans l’autre Etat contractant par l’interme´diaire d’un e´tablisse- ment stable qui y est situe´. Si l’entreprise exerce son activite´ d’une telle fac¸on, les be´ne´fices de l’entreprise sont imposables dans l’autre Etat mais uniquement dans la mesure ou` ils sont imputables :
a) a` cet e´tablissement stable, ou
b) a` la vente de marchandises de nature identique ou analogue a` celles qui sont vendues par l’e´tablissement stable ou a` d’autres activite´s commerciales de nature identique ou analogue a` celles qui sont exerce´es par cet e´tablissement.
2. Sous re´serve des dispositions du paragraphe 3, lorsqu’une entreprise d’un Etat contractant exerce son activite´ dans l’autre Etat contractant par l’interme´diaire d’un e´tablissement stable qui y est situe´, il est impute´, dans chaque Etat contractant, a` cet e´tablissement stable les be´ne´fices qu’il aurait pu re´aliser s’il avait constitue´ une entreprise distincte exerc¸ant des activite´s identiques ou analogues dans des conditions identiques ou analogues et agissant en toute inde´pen dance avec l’entreprise dont il constitue un e´tablissement stable.
3. Pour de´terminer les be´ne´fices d’un e´tablissement stable, sont admises en de´d uction les de´penses expose´es aux fins poursuivies par cet e´tablissement stable, y compris les de´penses de direction et les frais ge´ne´raux d’administration ainsi expose´s, soit dans l’Etat ou` est situe´ cet e´tablissement stable, soit ailleurs. Toutefois, aucune de´d uction n’est admise pour les sommes qui seraient, le cas e´che´ant, verse´es (a` d’autres titres que le remboursement de frais encourus) par l’e´tablissement stable au sie`ge central de l’entreprise ou a` l’un quelconque de ses bureaux, comme redevances, honoraires ou autres paiements similaires, pour l’usage de brevets ou d’autres droits, ou comme commission, pour des services pre´cis rendus ou pour une activite´ de direction ou, sauf dans le cas d’une entreprise bancaire, comme inte´reˆts sur des sommes preˆte´es a` l’e´tablissement stable. De meˆme, il n’est pas tenu compte, dans le calcul des be´ne´fices d’un e´tablissement stable, des sommes (autres que le remboursement de frais encourus) porte´es par l’e´tablis- sement stable au de´bit du sie`ge central de l’entreprise ou de l’un quelconque de ses autres bureaux, comme redevances, honoraires ou autres paiements similaires, pour l’usage de brevets ou d’autres droits, ou comme commission pour des services pre´cis rendus ou pour une activite´ de direction ou, sauf dans le cas d’une entreprise bancaire, comme inte´reˆts sur des sommes preˆte´es au sie`ge central de l’entreprise ou a` l’un quelconque de ses autres bureaux.
4. S’il est d’usage, dans un Etat contractant, de de´terminer les be´ne´fices imputables a` un e´tablissement stable sur la base d’une re´partition des be´ne´fices totaux de l’entreprise entre ses diverses parties, aucune disposition du paragraphe 2 n’empeˆche cet Etat contractant de de´terminer les be´ne´fices imposables selon la re´partition en usage; la me´thode de re´partition adopte´e doit cependant eˆtre telle que le re´sultat obtenu soit conforme aux principes contenus dans le pre´sent article.
5. Aucun be´ne´fice n’est impute´ a` un e´tablissement stable du fait qu’il a simplement achete´ des marchandises pour l’entreprise.
6. Aux fins des paragraphes pre´ce´dents, les be´ne´fices a` imputer a` l’e´tablissement stable sont de´termine´s chaque anne´e selon la meˆme me´thode, a` moins qu’il n’existe des motifs valables et suffisants de proce´der autrement.
7. Lorsque les be´ne´fices comprennent des e´le´ments de revenu traite´s se´pare´ment dans d’autres articles de la pre´sente Convention, les dispositions de ces articles ne sont pas affecte´es par les dispositions du pre´sent article.
Artikel 8 ZEEVAART EN LUCHTVAART
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer of uit het gebruik of de verhuring van laadkisten bijkomstig aan die exploitatie, is slechts belastbaar in die Staat.
2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Article 8
NAVIGATION MARITIME ET AERIENNE
1. Les be´ne´fices d’une entreprise d’un Etat contractant provenant de l’exploitation, en trafic international, de navires ou d’ae´ronefs, ou de l’usage ou de la location de conteneurs constituant une activite´ accessoire par rapport a` cette exploitation, ne sont imposables que dans cet Etat.
2. Les dispositions du paragraphe 1er s’appliquent aussi aux be´ne´fi- cesprovenant de la participation a` un pool, une exploitation en commun ou un organisme international d’exploitation.
Indien
Artikel 9
AFHANKELIJKE ONDERNEMINGEN
Lorsque
Article 9 ENTREPRISES ASSOCIEES
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddel- lijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomst- sluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onder- neming van de andere overeenkomstsluitende Staat,
en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financie¨le betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemin- gen, mag winst die e´e´n van de ondernemingen zonder deze voorwaar- den zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 DIVIDENDEN
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeen- komstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
a) 10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennoot- schap terzake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking ″ dividenden″, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten
-zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest- die volgens de interne fiscale wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar geves- tigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
a) une entreprise d’un Etat contractant participe directement ou indirectement a` la direction, au controˆle ou au capital d’une entreprise de l’autre Etat contractant, ou que
b) les meˆmes personnes participent directement ou indirectement a` la direction, au controˆle ou au capital d’une entreprise d’un Etat contractant et d’une entreprise de l’autre Etat contractant,
et que, dans l’un et l’autre cas, les deux entreprises sont, dans leurs relations commerciales ou financie`res, lie´es par des conditions conve- nues ou impose´es, qui diffe`rent de celles qui seraient convenues entre des entreprises inde´pen dantes, les be´ne´fices qui, sans ces conditions, auraient e´te´ re´alise´s par l’une des entreprises mais n’ont pu l’eˆtre en fait a` cause de ces conditions, peuvent eˆtre inclus dans les be´ne´fices de cette entreprise et impose´s en conse´quence.
Article 10 DIVIDENDES
1. Les dividendes paye´s par une socie´te´ qui est un re´sident d’un Etat contractant a` un re´sident de l’autre Etat contractant sont imposables dans cet autre Etat.
2. Toutefois, ces dividendes sont aussi imposables dans l’Etat contractant dont la socie´te´ qui paie les dividendes est un re´sident, et selon la le´gislation de cet Etat, mais si le be´ne´ficiaire effectif des dividendes est un re´sident de l’autre Etat contractant, l’impoˆt ainsi e´tabli ne peut exce´der :
a) 10 pour cent du montant brut des dividendes si le be´ne´ficiaire effectif est une socie´te´ qui de´tient directement au moins 25 pour cent du capital de la socie´te´ qui paie les dividendes;
b) 15 pour cent du montant brut des dividendes, dans tous les autres cas.
Le pre´sent paragraphe n’affecte pas l’imposition de la socie´te´ au titre des be´ne´fices qui servent au paiement des dividendes.
3. Le terme ″ dividendes″ employe´ dans le pre´sent article de´signe les revenus provenant d’actions, actions ou bons de jouissance, parts de mine, parts de fondateur ou autres parts be´ne´ficiaires a` l’exception des cre´ances, ainsi que les revenus -meˆme attribue´s sous la forme d’inte´reˆts- soumis au meˆme re´gime fiscal que les revenus d’actions par la le´gislation de l’Etat dont la socie´te´ de´bitrice est un re´sident.
4. Les dispositions des paragraphes 1 er et 2 ne s’appliquent pas lorsque le be´ne´ficiaire effectif des dividendes, re´sident d’un Etat contractant, exerce dans l’autre Etat contractant dont la socie´te´ qui paie les dividendes est un re´sident, soit une activite´ industrielle ou commerciale par l’interme´diaire d’un e´tablissement stable qui y est situe´, soit une profession inde´pen dante au moyen d’une base fixe qui y est situe´e, et que la participation ge´ne´ratrice des dividendes s’y rattache effectivement. Dans ce cas, les dispositions de l’article 7 ou de l’article 14, suivant les cas, sont applicables.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomst- sluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeen- komstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet- uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
6. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomst- sluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft, mag, niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 5, de winst van de vaste inrichting na aftrek van de belasting geheven overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, in die andere Staat, overeenkomstig haar wetgeving, worden onderworpen aan een aan- vullende belasting op inkomsten die worden geacht te zijn uitgekeerd, maar de aldus geheven belasting mag niet hoger zijn dan 10 percent van de aldus verminderde winst.
7. De bepalingen van paragraaf 6 laten onverlet de bepalingen opgenomen in de contracten inzake produktieverdeling (″ production sharing contracts″) en in aannemingscontracten (of andere soorgelijke contracten) met betrekking tot de olie- en gassector of een andere sector op het vlak van de mijnbouw, die op of na 31 december 1983 tussen de Regering van Indonesie¨ of door haar bemiddeling, de betrokken staatsonderneming op het vlak van olie en gas of enige andere eenheid daarvan werden gesloten met een persoon die inwoner is van Belgie¨.
Artikel 11 INTEREST
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is vrijgesteld indien het gaat om interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of aan de Centrale Bank van de andere Staat.
4. De uitdrukking ″ interest″, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten; voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld.
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstan- dig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkom- stig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomst- sluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, terzake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
5. Lorsqu’une socie´te´ qui est un re´sident d’un Etat contractant tire des be´ne´fices ou des revenus de l’autre Etat contractant, cet autre Etat ne peut percevoir aucun impoˆt sur les dividendes paye´s par la socie´te´, sauf dans la mesure ou` ces dividendes sont paye´s a` un re´sident de cet autre Etat ou dans la mesure ou` la participation ge´ne´ratrice des dividendes se rattache effectivement a` un e´tablissement stable ou a` une base fixe situe´s dans cet autre Etat, ni pre´lever aucun impoˆt, au titre de l’imposition des be´ne´fices non distribue´s, sur les be´ne´fices non distribue´s de la socie´te´, meˆme si les dividendes paye´s ou les be´ne´fices non distribue´s consistent en tout ou en partie en be´ne´fices ou revenus provenant de cet autre Etat.
6. Nonobstant les dispositions du paragraphe 5, lorsqu’une socie´te´ qui est un re´sident d’un Etat contractant a un e´tablissement stable dans l’autre Etat contractant, cet autre Etat peut soumettre, conforme´ment a` sa le´gislation, les be´ne´fices de l’e´tablissement stable, apre`s de´d uction de l’impoˆt qui peut eˆtre perc¸ u sur ces be´ne´fices en vertu des dispositions de l’article 7, a` un impoˆt additionnel sur les revenus pre´sume´s distribue´s, mais l’impoˆt ainsi e´tabli ne peut exce´der 10 pour cent des be´ne´fices ainsi re´d uits.
7. Les dispositions du paragraphe 6 n’affectent pas les dispositions contenues dans les contrats de partage de production (″ production sharing″) et les contrats de travail (ou les autres contrats analogues) relatifs aux secteurs pe´trolier et gazier ou a` tout autre secteur minier conclus au plus tard le 31 décembre 1983 par le Gouvernement de l’Indone´sie, ses organismes publics, sa compagnie pe´trolie`re et gazie`re d’Etat concerne´e ou toute autre entite´ de ce Gouvernement, avec une personne qui est un re´sident de la Belgique.
Article 11 INTERETS
1. Les inte´reˆts provenant d’un Etat contractant et paye´s a` un re´sident de l’autre Etat contractant sont imposables dans cet autre Etat.
2. Toutefois, ces inte´reˆts sont aussi imposables dans l’Etat contractant d’ou` ils proviennent et selon la le´gislation de cet Etat, mais si le be´ne´ficiaire effectif des inte´reˆts est un re´sident de l’autre Etat contrac- tant, l’impoˆt ainsi e´tabli ne peut exce´der 10 pour cent du montant brut des inte´reˆts.
3. Nonobstant les dispositions du paragraphe 2, les inte´reˆts sont exempte´s d’impoˆt dans l’Etat contractant d’ou` ils proviennent lorsqu’il s’agit d’inte´reˆts paye´s a` l’autre Etat contractant ou a` l’une de ses subdivisions politiques ou collectivite´s locales, ou a` la banque centrale de cet autre Etat.
4. Le terme ″ inte´reˆts″ employe´ dans le pre´sent article de´signe les revenus des cre´ances de toute nature, assorties ou non de garanties hypothe´caires ou d’une clause de participation aux be´ne´fices du de´biteur, et notamment les revenus des fonds publics et des obligations d’emprunts, y compris les primes et lots attache´s a` ces titres; cependant, ce terme ne comprend pas, au sens du pre´sent article, les pe´nalisations pour paiement tardif ni les inte´reˆts traite´s comme des dividendes en vertu de l’article 10, paragraphe 3.
5. Les dispositions des paragraphes 1 er, 2 et 3 ne s’appliquent pas lorsque le be´ne´ficiaire effectif des inte´reˆts, re´sident d’un Etat contrac- tant, exerce dans l’autre Etat contractant d’ou` proviennent les inte´reˆts, soit une activite´ industrielle ou commerciale par l’interme´diaire d’un e´tablissement stable qui y est situe´, soit une profession inde´pen dante au moyen d’une base fixe qui y est situe´e, et que la cre´ance ge´ne´ratrice des inte´reˆts s’y rattache effectivement. Dans ce cas, les dispositions de l’article 7 ou de l’article 14, suivant les cas, sont applicables.
6. Les inte´reˆts sont conside´re´s comme provenant d’un Etat contrac- tant lorsque le de´biteur est cet Etat lui-meˆme, une subdivision politique, une collectivite´ locale ou un re´sident de cet Etat. Toutefois, lorsque le de´biteur des inte´reˆts, qu’il soit ou non un re´sident d’un Etat contractant, a dans un Etat contractant un e´tablissement stable, ou une base fixe, pour lequel la dette donnant lieu au paiement des inte´reˆts a e´te´ contracte´e et qui supporte la charge de ces inte´reˆts, ceux-ci sont conside´re´s comme provenant de l’Etat ou` l’e´tablissement stable, ou la base fixe, est situe´.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar in de overeenkomstslui- tende Staat waaruit de interest afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
7. Lorsque, en raison de relations spe´ciales existant entre le de´biteur et le be´ne´ficiaire effectif ou que l’un et l’autre entretiennent avec de tierces personnes, le montant des inte´reˆts, compte tenu de la cre´ance pour laquelle ils sont paye´s, exce`de celui dont seraient convenus le de´biteur et le be´ne´ficiaire effectif en l’absence de pareilles relations, les dispositions du pre´sent article ne s’appliquent qu’a` ce dernier montant. Dans ce cas, la partie exce´dentaire des paiements reste imposable, conforme´ment a` sa le´gislation, dans l’Etat contractant d’ou` proviennent les inte´reˆts.
Artikel 12 ROYALTY’S
1. Xxxxxxx’x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze royalty’s mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de royalty’s.
3. De uitdrukking ″ royalty’s″, zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms of films of banden gebruikt voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty’s, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty’s afkomstig zijn een nijverheids- of handels- bedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty’s verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van arti-kel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Royalty’s worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkun- dig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty’s, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty’s worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty’s draagt, worden die royalty’s geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty’s, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty’s belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty’s afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
Artikel 13 VERMOGENSWINST
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomst- sluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of tezamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.
Article 12 REDEVANCES
1. Les redevances provenant d’un Etat contractant et paye´es a` un re´sident de l’autre Etat contractant sont imposables dans cet autre Etat.
2. Toutefois, ces redevances sont aussi imposables dans l’Etat contractant d’ou` elles proviennent et selon la le´gislation de cet Etat, mais si le be´ne´ficiaire effectif des redevances est un re´sident de l’autre Etat contractant, l’impoˆt ainsi e´tabli ne peut exce´der 10 pour cent du montant brut des redevances.
Le terme ″ redevances″ employe´ dans le pre´sent article de´signe les re´mu ne´rations de toute nature paye´es pour l’usage ou la concession de l’usage d’un droit d’auteur sur une oeuvre litte´raire, artistique ou scientifique, y compris les films cine´matograp hiques et les films ou bandes enregistre´es pour la radio ou la te´le´vision, d’un brevet, d’une marque de fabrique ou de commerce, d’un dessin ou d’un mode`le, d’un plan, d’une formule ou d’un proce´de´ secrets, ainsi que pour l’usage ou la concession de l’usage d’un e´quipement industriel, commercial ou scientifique et pour des informations ayant trait a` une expe´rience acquise dans le domaine industriel, commercial ou scientifique.
4. Les dispositions des paragraphes 1 er et 2 ne s’appliquent pas lorsque le be´ne´ficiaire effectif des redevances, re´sident d’un Etat contractant, exerce dans l’autre Etat contractant d’ou` proviennent les redevances, soit une activite´ industrielle ou commerciale par l’interme´- diaire d’un e´tablissement stable qui y est situe´, soit une profession inde´pen dante au moyen d’une base fixe qui y est situe´e, et que le droit ou le bien ge´ne´rateur des redevances s’y rattache effectivement. Dans ce cas, les dispositions de l’article 7 ou de l’article 14, suivant les cas, sont applicables.
5. Les redevances sont conside´re´es comme provenant d’un Etat contractant lorsque le de´biteur est cet Etat lui-meˆme, une subdivision politique, une collectivite´ locale ou un re´sident de cet Etat. Toutefois, lorsque le de´biteur des redevances, qu’il soit ou non un re´sident d’un Etat contractant, a dans un Etat contractant un e´tablissement stable, ou une base fixe, pour lequel le contrat donnant lieu au paiement des redevances a e´te´ conclu et qui supporte la charge de ces redevances, celles-ci sont conside´re´es comme provenant de l’Etat ou` l’e´tablissement stable ou la base fixe, est situe´.
6. Lorsque, en raison de relations spe´ciales existant entre le de´biteur et le be´ne´ficiaire effectif ou que l’un et l’autre entretiennent avec de tierces personnes, le montant des redevances, compte tenu de la prestation pour laquelle elles sont paye´es, exce`de celui dont seraient convenus le de´biteur et le be´ne´ficiaire effectif en l’absence de pareilles relations, les dispositions du pre´sent article ne s’appliquent qu’a` ce dernier montant. Dans ce cas, la partie exce´dentaire des redevances reste imposable, conforme´ment a` sa le´gislation, dans l’Etat contractant d’ou` proviennent les redevances.
Article 13 GAINS EN CAPITAL
1. Les gains qu’un re´sident d’un Etat contractant tire de l’alie´nation de biens immobiliers vise´s a` l’article 6 et situe´s dans l’autre Etat contractant, sont imposables dans cet autre Etat.
2. Les gains provenant de l’alie´nation de biens mobiliers qui font partie de l’actif d’un e´tablissement stable qu’une entreprise d’un Etat contractant a dans l’autre Etat contractant, ou de biens mobiliers qui appartiennent a` une base fixe dont un re´sident d’un Etat contractant dispose dans l’autre Etat contractant pour l’exercice d’une profession inde´pen dante, y compris de tels gains provenant de l’alie´nation de cet e´tablissement stable (seul ou avec l’ensemble de l’entreprise) ou de cette base fixe, sont imposables dans cet autre Etat.
3. Voordelen verkregen door een onderneming van een overeenkomst- sluitende Staat uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden gee¨xploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in die Staat.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 ZELFSTANDIGE BEROEPEN
1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomst- sluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of terzake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar behalve in de volgende gevallen wanneer die inkomsten ook in de andere overeenkomstsluitende Staat mogen worden belast :
a) indien hij in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt; in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat aan die vaste basis kan worden toegerekend, in de andere overeenkomstslui- tende Staat worden belast; of
b) indien hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden een totaal van 91 dagen bereiken of te boven gaan; in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat afkomstig is van de in die andere overeenkomstsluitende Staat verrichte werkzaamheden, in die andere Staat worden belast.
2. De uitdrukking ″ vrij beroep″ omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15
NIET-ZELFSTANDIGE BEROEPEN
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrek- king in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de terzake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf maanden een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is, en
c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen xxxxxxx van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt gee¨xploiteerd door een onderneming van een overeenkomstslui- tende Staat, worden belast in die Staat.
Artikel 16 TANTIEMES
1. Tantie`mes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan of als vennoot van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
De voorgaande bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen terzake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de ven- nootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon als bedoeld in de genoemde bepaling.
3. Les gains qu’une entreprise d’un Etat contractant tire de l’alie´na- tion de navires ou ae´ronefs exploite´s en trafic international, ou de biens mobiliers affecte´s a` l’exploitation de ces navires ou ae´ronefs, ne sont imposables que dans cet Etat.
4. Les gains provenant de l’alie´nation de tous biens autres que ceux vise´s aux paragraphes 1er, 2 et 3 ne sont imposables que dans l’Etat contractant dont le ce´dant est un re´sident.
Article 14
PROFESSIONS INDEPENDANTES
1. Les revenus qu’un re´sident d’un Etat contractant tire d’une profession libe´rale ou d’autres activite´s de caracte`re inde´pen dant ne sont imposables que dans cet Etat sauf dans les cas suivants ou` ces revenus sont aussi imposables dans l’autre Etat contractant :
a) si ce re´sident dispose de fac¸on habituelle, dans l’autre Etat contractant, d’une base fixe pour l’exercice de ses activite´s; en ce cas, seule la fraction des revenus qui est imputable a` ladite base fixe est imposable dans l’autre Etat contractant, ou
b) si son se´jour dans l’autre Etat contractant s’e´ten d sur une pe´riode ou des pe´riodes d’une dure´e totale e´gale ou supe´rieure a` 91 jours au cours d’une pe´riode quelconque de douze mois; en ce cas, seule la fraction des revenus qui est tire´e des activite´s exerce´es dans cet autre Etat est imposable dans cet autre Etat.
2. L’expression ″ profession libe´rale″ comprend notamment les acti- vite´s inde´pen dantes d’ordre scientifique, litte´raire, artistique, e´d ucatif ou pe´dagogique, ainsi que les activite´s inde´pen dantes des me´decins, avocats, inge´nieurs, architectes, dentistes et comptables.
Article 15 PROFESSIONS DEPENDANTES
1. Sous re´serve des dispositions des articles 16, 18, 19 et 20, les salaires, traitements et autres re´mu ne´rations similaires qu’un re´sident d’un Etat contractant rec¸oit au titre d’un emploi salarie´ ne sont imposables que dans cet Etat, a` moins que l’emploi ne soit exerce´ dans l’autre Etat contractant. Si l’emploi y est exerce´, les re´mu ne´rations rec¸ ues a` ce titre sont imposables dans cet autre Etat.
2. Nonobstant les dispositions du paragraphe 1, les re´mu ne´rations qu’un re´sident d’un Etat contractant rec¸oit au titre d’un emploi salarie´ exerce´ dans l’autre Etat contractant ne sont imposables que dans le premier Etat si :
a) le be´ne´ficiaire se´journe dans l’autre Etat pendant une pe´riode ou des pe´riodes n’exce´dant pas au total 183 jours au cours d’une pe´riode quelconque de douze mois, et
b) les re´mu ne´rations sont paye´es par un employeur ou pour le compte d’un employeur qui n’est pas un re´sident de l’autre Etat, et
c) la charge des re´mu ne´rations n’est pas supporte´e par un e´tablisse- ment stable ou une base fixe que l’employeur a dans l’autre Etat.
3. Nonobstant les dispositions pre´ce´dentes du pre´sent article, les re´mu ne´rations rec¸ ues au titre d’un emploi salarie´ exerce´ a` bord d’un navire ou d’un ae´ronef exploite´ en trafic international par une entreprise d’un Etat contractant sont imposables dans cet Etat.
Article 16 TANTIEMES
1. Les tantie`mes, jetons de pre´sence et autres re´tributions similaires qu’un re´sident d’un Etat contractant rec¸oit en sa qualite´ de membre du conseil d’administration ou de surveillance ou d’un organe analogue ou en sa qualite´ d’associe´ d’une socie´te´ qui est un re´sident de l’autre Etat contractant sont imposables dans cet autre Etat.
La disposition qui pre´ce`de s’applique aussi aux re´tributions rec¸ ues en raison de l’exercice de fonctions qui, en vertu de la le´gislation de l’Etat contractant dont la socie´te´ est un re´sident, sont traite´es comme des fonctions d’une nature similaire a` celles exerce´es par une personne vise´e a` ladite disposition.
2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt xxxxxxx van de uitoefening van dage- lijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast.
3. De bepalingen van paragraaf 2 zijn ook van toepassing op beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstslui- tende Staat terzake van zijn persoonlijke werkzaamheid als werkend vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 17
ARTIESTEN EN SPORTBEOEFENAARS
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sport- beoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, zijn inkomsten verkregen door een artiest of sportbeoefenaar uit zijn persoonlijke werkzaamheden, die hij in die hoedanigheid verricht, vrijgesteld van belasting in de overeenkomstsluitende Staat waar deze werkzaamheden worden verricht indien die werkzaamheden in hoofd- zaak worden gefinancierd uit de openbare middelen of gesteund worden door de andere overeenkomstsluitende Staat of een staatkun- dig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap of publiekrechterlijk lichaam daarvan.
Artikel 18 PENSIOENEN
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, mogen pensioenen en andere soortgelijke beloningen afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat terzake van een vroegere dienstbetrek- king in de eerstbedoelde Staat worden belast.
Artikel 19 OVERHEIDSFUNCTIES
1. a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeen- komstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, terzake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeen- schap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomst- sluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die :
1. onderdaan is van die Staat, of
2. niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon terzake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomst- sluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
3. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en op pensioenen, betaald terzake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatse- lijke gemeenschap daarvan.
2. Les re´mu ne´rations qu’une personne a` laquelle le paragraphe 1er s’applique rec¸oit de la socie´te´ en raison de l’exercice d’une activite´ journalie`re de direction ou de caracte`re technique sont imposables conforme´ment aux dispositions de l’article 15.
3. La disposition du paragraphe 2 s’applique e´galement aux re´mu- ne´rations qu’un re´sident d’un Etat contractant tire de son activite´ personnelle en tant qu’associe´ actif dans une socie´te´, autre qu’une socie´te´ par actions, qui est un re´sident de l’autre Etat contractant.
Article 17 ARTISTES ET SPORTIFS
1. Nonobstant les dispositions des articles 14 et 15, les revenus qu’un re´sident d’un Etat contractant tire de ses activite´s personnelles exerce´es dans l’autre Etat contractant en tant qu’artiste du spectacle, tel qu’un artiste de the´aˆtre, de cine´ma, de la radio ou de la te´le´vision, ou qu’un musicien, ou en tant que sportif, sont imposables dans cet autre Etat.
2. Lorsque les revenus d’activite´s qu’un artiste du spectacle ou un sportif exerce personnellement et en cette qualite´ sont attribue´s non pas a` l’artiste ou au sportif lui-meˆme mais a` une autre personne, ces revenus sont imposables, nonobstant les dispositions des articles 7, 14 et 15, dans l’Etat contractant ou` les activite´s de l’artiste ou du sportif sont exerce´es.
3. Nonobstant les dispositions des paragraphes 1 er et 2, les revenus qu’un artiste du spectacle ou un sportif tire des activite´s qu’il exerce personnellement en cette qualite´ sont exempte´s d’impoˆt dans l’Etat contractant ou` ces activite´s sont exerce´es si les activite´s sont finance´es pour une large part au moyen de fonds publics ou parraine´es par l’autre Etat contractant, par l’une de ses subdivisions politiques ou collectivite´s locales ou par un organisme de droit public de cet Etat.
Article 18 PENSIONS
Sous re´serve des dispositions de l’article 19, paragraphe 2, les pensions et autres re´mu ne´rations similaires, provenant d’un Etat contractant et paye´es a` un re´sident de l’autre Etat contractant au titre d’un emploi ante´rieur, sont imposables dans le premier Etat.
Article 19
FONCTIONS PUBLIQUES
1. a) Les re´mu ne´rations, autres que les pensions, paye´es par un Etat contractant ou l’une de ses subdivisions politiques ou collectivite´s locales a` une personne physique, au titre de services rendus a` cet Etat ou a` cette subdivision ou collectivite´, ne sont imposables que dans cet Etat.
b) Toutefois, ces re´mu ne´rations ne sont imposables que dans l’autre Etat contractant si les services sont rendus dans cet Etat et si la personne physique est un re´sident de cet Etat qui :
(i) posse`de la nationalite´ de cet Etat, ou
(ii) n’est pas devenu un re´sident de cet Etat a` seule fin de rendre les services.
2. a) Les pensions paye´es par un Etat contractant ou l’une de ses subdivisions politiques ou collectivite´s locales, soit directement soit par pre´le`vement sur des fonds qu’ils ont constitue´s, a` une personne physique, au titre de services rendus a` cet Etat ou a` cette subdivision ou collectivite´, ne sont imposables que dans cet Etat.
b) Toutefois, ces pensions ne sont imposables que dans l’autre Etat contractant si la personne physique est un re´sident de cet Etat et en posse`de la nationalite´.
3. Les dispositions des articles 15, 16 et 18 s’appliquent aux re´mu ne´rations et pensions paye´es au titre de services rendus dans le cadre d’une activite´ industrielle ou commerciale exerce´e par un Etat contractant ou l’une de ses subdivisions politiques ou collectivite´s locales.
Artikel 20
LERAREN, ONDERZOEKERS EN STUDENTEN
1. Een hoogleraar, leraar of onderzoeker die tijdelijk in een overeen- komstsluitende Staat verblijft uitsluitend met het doel onderwijs te geven of zich met wetenschappelijk onderzoek bezig te houden aan een universiteit, hogeschool, school of een andere erkende onderwijsinstel- ling, en die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat is in de eerstgenoemde Staat vrijgesteld van belasting voor een tijdvak van ten hoogste twee jaar terzake van vergoedingen voor dit onderwijs of onderzoek.
2. Bedragen die een student, stagiair of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk vo´o´ r zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die eerstbedoelde Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
Artikel 21
ANDERE INKOMSTEN
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepaling van paragraaf 1 is niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeen- komstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van arti- kel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomst- sluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van de Overeen- komst worden behandeld en die uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, ook in die andere Staat worden belast.
HOOFDSTUK IV. — WIJZE WAAROP DUBBELE BELASTING WORDT VERMEDEN
Artikel 22
1. In Belgie¨ wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van Belgie¨ inkomsten verkrijgt die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, van artikel 11, paragrafen 2 en 7, en van arti- kel 12, paragrafen 2 en 6, in Indonesie¨ zijn belast, stelt Belgie¨ deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag Belgie¨ het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld.
b) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van Belgie¨ inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividen- den die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c) hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 7 of uit royalty’s die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 6, de op die inkomsten geheven Indonesische belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.
c) Dividenden in de zin van artikel 10, paragraaf 3, die een vennootschap die inwoner is van Belgie¨ verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Indonesie¨, worden in Belgie¨ vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
Article 20
PROFESSEURS,CHERCHEURS ET ETUDIANTS
1. Un professeur, un membre du personnel enseignant ou un chercheur, qui se´journe temporairement dans un Etat contractant a` seule fin d’y enseigner ou de s’ y livrer a` des recherches dans une universite´, un colle`ge, une e´cole ou une autre institution d’enseigne- ment reconnue, et qui est un re´sident de l’autre Etat contractant, est exempte´ d’impoˆt dans le premier Etat pendant une pe´riode n’exce´dant pas deux anne´es en raison des re´mu ne´rations affe´rentes a` cette activite´ d’enseignement ou de recherche.
2. Les sommes qu’un e´tu diant, un apprenti ou un stagiaire qui est, ou qui e´tait imme´diatement avant de se rendre dans un Etat contractant, un re´sident de l’autre Etat contractant et qui se´journe dans le premier Etat a` seule fin d’y poursuivre ses e´tu des ou sa formation, rec¸oit pour couvrir ses frais d’entretien, d’e´tu des ou de formation ne sont pas imposables dans ce premier Etat, a` condition qu’elles proviennent de sources situe´es en dehors de cet Etat.
Article 21 AUTRES REVENUS
1. Les e´le´ments du revenu d’un re´sident d’un Etat contractant, d’ou` qu’ils proviennent, qui ne sont pas traite´s dans les articles pre´ce´dents de la pre´sente Convention ne sont imposables que dans cet Etat.
2. Les dispositions du paragraphe 1er ne s’appliquent pas aux revenus autres que les revenus provenant de biens immobiliers tels qu’ils sont de´finis a` l’article 6, paragraphe 2, lorsque le be´ne´ficiaire de tels revenus, re´sident d’un Etat contractant, exerce dans l’autre Etat contractant, soit une activite´ industrielle ou commerciale par l’interme´- diaire d’un e´tablissement stable qui y est situe´, soit une profession inde´pen dante au moyen d’une base fixe qui y est situe´e, et que le droit ou le bien ge´ne´rateur des revenus s’y rattache effectivement. Dans ce cas, les dispositions de l’article 7 ou de l’article 14, suivant les cas, sont applicables.
3. Nonobstant les dispositions des paragraphes 1 et 2, les e´le´ments du revenu d’un re´sident d’un Etat contractant qui ne sont pas traite´s dans les articles pre´ce´dents de la pre´sente Convention et qui proviennent de l’autre Etat contractant sont aussi imposables dans cet autre Etat.
CHAPITRE IV. — METHODES POUR ELIMINER LA DOUBLE IMPOSITION
Article 22
1. En ce qui concerne la Belgique, la double imposition est e´vite´e de la manie`re suivante :
a) Lorsqu’un re´sident de la Belgique rec¸oit des revenus qui sont imposables en Indone´sie conforme´ment aux dispositions de la pre´sente Convention, a` l’exception de celles des articles 10, paragraphe 2, 11, paragraphes 2 et 7, et 12, paragraphes 2 et 6, la Belgique exempte de l’impoˆt ces revenus mais elle peut, pour calculer le montant de ses impoˆts sur le reste du revenu de ce re´sident, appliquer le meˆme taux que si les revenus en question n’avaient pas e´te´ exempte´s.
b) Sous re´serve des dispositions de la le´gislation belge relatives a` l’imputation sur l’impoˆt belge des impoˆts paye´s a` l’e´tranger, lorsqu’un re´sident de la Belgique rec¸oit des e´le´ments de revenu qui sont compris dans son revenu global soumis a` l’impoˆt belge et qui consistent en dividendes imposables conforme´ment a` l’article 10, paragraphe 2, et non exempte´s d’impoˆt belge en vertu du c) ci-apre`s, en inte´reˆts imposables conforme´ment a` l’article 11, paragraphes 2 ou 7, ou en redevances imposables conforme´ment a` l’article 12, paragraphes 2 ou 6, l’impoˆt indone´sien perc¸ u sur ces revenus est impute´ sur l’impoˆt belge affe´rent auxdits revenus.
c) Les dividendes au sens de l’article 10, paragraphe 3, qu’une socie´te´ qui est un re´sident de la Belgique rec¸oit d’une socie´te´ qui est un re´sident de l’Indone´sie sont exempte´s de l’impoˆt des socie´te´s en Belgique, dans les conditions et limites pre´vues par la le´gislation belge.
d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van Belgie¨ in een in Indonesie¨ gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in Belgie¨ volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winsten van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in Belgie¨ niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Indonesie¨ door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.
2. In Indonesie¨ wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indonesie¨ mag bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar die belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen begrijpen die ingevolge de bepalingen van deze Overeen- komst in Belgie¨ mogen worden belast.
b) Indien een inwoner van Indonesie¨ inkomsten verkrijgt die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst in Belgie¨ mogen worden belast, wordt de op die inkomsten geheven Belgische belasting in mindering gebracht van de Indonesische belasting geheven op die inwoner. De vermindering mag echter het gedeelte van de Indonesische belasting dat op dat inkomen betrekking heeft, niet overschrijden.
HOOFDSTUK V. — BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 23
NON-DISCRIMINATIE
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstslui- tende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwo- ners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
3. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty’s en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomst- sluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
4. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, e´e´n of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortge- lijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
5. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij Belgie¨ belet :
a) de winst die kan worden toegerekend aan een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van Indonesie¨ aan de belasting te onderwerpen tegen het tarief dat door de Belgische wetgeving is bepaald;
b) roerende voorheffing te heffen van dividenden uit een deelneming die wezenlijk is verbonden met een in Belgie¨ gelegen vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van Indonesie¨.
6. In dit artikel betekent de uitdrukking ″ belastingheffing″ de belastingen die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
d) Lorsque, conforme´ment a` la le´gislation belge, des pertes subies par une entreprise exploite´e par un re´sident de la Belgique dans un e´tablissement stable situe´ en Indone´sie ont e´te´ effectivement de´d uites des be´ne´fices de cette entreprise pour son imposition en Belgique, l’exemption pre´vue au a) ne s’applique pas en Belgique aux be´ne´fices d’autres pe´riodes imposables qui sont imputables a` cet e´tablissement, dans la mesure ou` ces be´ne´fices ont aussi e´te´ exempte´s d’impoˆt en Indone´sie en raison de leur compensation avec lesdites pertes.
2. En ce qui concerne l’Indone´sie, la double imposition est e´vite´e de la manie`re suivante :
a) L’Indone´sie peut, lors de l’imposition de ses re´sidents, inclure dans la base imposable les revenus qui sont imposables en Belgique conforme´ment aux dispositions de la Convention.
b) Lorsqu’un re´sident de l’Indone´sie rec¸oit des revenus provenant de Belgique et que ces revenus sont imposables en Belgique conforme´ment aux dispositions de la Convention, le montant de l’impoˆt belge d uˆ en raison de ces revenus est impute´ sur l’impoˆt indone´sien d uˆ par ce re´sident. Le montant de l’imputation ne peut toutefois exce´der la fraction de l’impoˆt indone´sien affe´rente a` ces revenus.
CHAPITRE V. — DISPOSITIONS SPECIALES
Article 23
NON-DISCRIMINATION
1. Les nationaux d’un Etat contractant ne sont soumis dans l’autre Etat contractant a` aucune imposition ou obligation y relative, qui est autre ou plus lourde que celles auxquelles sont ou pourront eˆtre assujettis les nationaux de cet autre Etat qui se trouvent dans la meˆme situation, notamment au regard de la re´sidence. La pre´sente disposition s’applique aussi, nonobstant les dispositions de l’article 1 er, aux personnes qui ne sont pas des re´sidents d’un Etat contractant ou des deux Etats contractants.
2. L’imposition d’un e´tablissement stable qu’une entreprise d’un Etat contractant a dans l’autre Etat contractant n’est pas e´tablie dans cet autre Etat d’une fac¸on moins favorable que l’imposition des entreprises de cet autre Etat qui exercent la meˆme activite´. La pre´sente disposition ne peut eˆtre interpre´te´e comme obligeant un Etat contractant a` accorder aux re´sidents de l’autre Etat contractant les de´d uctions personnelles, abattements et re´d uctions d’impoˆt en fonction de la situation ou des charges de famille qu’il accorde a` ses propres re´sidents.
3. A moins que les dispositions de l’article 9, de l’article 11, paragraphe 7 ou de l’article 12, paragraphe 6, ne soient applicables, les inte´reˆts, redevances et autres de´penses paye´s par une entreprise d’un Etat contractant a` un re´sident de l’autre Etat contractant sont de´d ucti- bles, pour la de´termination des be´ne´fices imposables de cette entre- prise, dans les meˆmes conditions que s’ils avaient e´te´ paye´s a` un re´sident du premier Etat.
4. Les entreprises d’un Etat contractant, dont le capital est en totalite´ ou en partie, directement ou indirectement, de´ten u ou controˆle´ par un
ou plusieurs re´sidents de l’autre Etat contractant, ne sont soumises dans le premier Etat a` aucune imposition ou obligation y relative, qui est autre ou plus lourde que celles auxquelles sont ou pourront eˆtre assujetties les autres entreprises similaires du premier Etat.
5. Aucune disposition du pre´sent article ne peut eˆtre interpre´te´e comme empeˆchant la Belgique :
a) d’imposer au taux pre´vu par la le´gislation belge les be´ne´fices d’un e´tablissement stable belge d’une socie´te´ qui est un re´sident de l’Indone´sie;
b) de pre´lever le pre´com pte mobilier sur les dividendes affe´rents a` une participation se rattachant effectivement a` un e´tablissement stable dont dispose en Belgique une socie´te´ qui est un re´sident de l’Indone´sie.
6. Dans le pre´sent article, le terme ″ imposition″ de´signe les impoˆts qui font l’objet de la pre´sente Convention.
Artikel 24
REGELING VOOR ONDERLING OVERLEG
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 23, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeen- stemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstslui- tende Staat te regelen, teneinde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrek- king tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeen- komstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen voor de toepassing van de Overeenkomst.
Artikel 25 UITWISSELING VAN INLICHTINGEN
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst, in het bijzonder om fraude en belastingontwijking met betrekking tot deze belastingen te voorkomen. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administra- tieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging terzake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebrui- ken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaam- heden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Article 24 PROCEDURE AMIABLE
1. Lorsqu’une personne estime que les mesures prises par un Etat contractant ou par les deux Etats contractants entraˆınent ou entraˆıne- ront pour elle une imposition non conforme aux dispositions de la pre´sente Convention, elle peut, inde´pen damment des recours pre´vus par le droit interne de ces Etats, soumettre son cas a` l’autorite´ compe´tente de l’Etat contractant dont elle est un re´sident ou, si son cas rele`ve de l’article 23, paragraphe 1er, a` celle de l’Etat contractant dont elle posse`de la nationalite´. Le cas doit eˆtre soumis dans les trois ans qui suivent la premie`re notification de la mesure qui entraıˆne une imposition non conforme aux dispositions de la Convention.
2. L’autorite´ compe´tente s’efforce, si la requeˆte lui xxxxxxx fonde´e et si elle n’est pas elle-meˆme en mesure d’y apporter une solution satisfai- sante, de re´sou dre le cas par voie d’accord amiable avec l’autorite´ compe´tente de l’autre Etat contractant, en vue d’e´viter une imposition non conforme a` la Convention.
3. Les autorite´s compe´tentes des Etats contractants s’efforcent, par voie d’accord amiable, de re´sou dre les difficulte´s ou de dissiper les doutes auxquels peuvent donner lieu l’interpre´tation ou l’application de la Convention.
4. Les autorite´s compe´tentes des Etats contractants se concertent au sujet des mesures administratives ne´cessaires a` l’exe´cution des dispo- sitions de la Convention et notamment au sujet des justifications a` fournir par les re´sidents de chaque Etat contractant pour be´ne´ficier dans l’autre Etat des exemptions ou re´d uctions d’impoˆts pre´vues dans cette Convention.
5. Les autorite´s compe´tentes des Etats contractants communiquent directement entre elles pour l’application de la Convention.
Article 25
ECHANGE DE RENSEIGNEMENTS
1. Les autorite´s compe´tentes des Etats contractants e´changent les renseignements ne´cessaires pour appliquer les dispositions de la pre´sente Convention ou celles de la le´gislation interne des Etats contractants relative aux impoˆts vise´s par la Convention dans la mesure ou` l’imposition qu’elle pre´voit n’est pas contraire a` la Convention, notamment pour pre´venir la fraude et l’e´vasion de tels impoˆts. L’e´change de renseignements n’est pas restreint par l’article 1er. Les renseignements rec¸ us par un Etat contractant sont tenus secrets de la meˆme manie`re que les renseignements obtenus en application de la le´gislation interne de cet Etat et ne sont communique´s qu’aux personnes ou autorite´s (y compris les tribunaux et organes administra- tifs) concerne´es par l’e´tablissement ou le recouvrement des impoˆts vise´s par la Convention, par les proce´d ures ou poursuites concernant ces impoˆts, ou par les de´cisions sur les recours relatifs a` ces impoˆts. Ces personnes ou autorite´s n’utilisent ces renseignements qu’a` ces fins. Elles peuvent faire e´tat de ces renseignements au cours d’audiences publiques de tribunaux ou dans des jugements.
2. Les dispositions du paragraphe 1er ne peuvent en aucun cas eˆtre interpre´te´es comme imposant a` un Etat contractant l’obligation :
a) de prendre des mesures administratives de´rogeant a` sa le´gislation et a` sa pratique administrative ou a` celles de l’autre Etat contractant;
b) de fournir des renseignements qui ne pourraient eˆtre obtenus sur la base de sa le´gislation ou dans le cadre de sa pratique administrative normale ou de celles de l’autre Etat contractant;
c) de fournir des renseignements qui re´ve´leraient un secret commer- cial, industriel, professionnel ou un proce´de´ commercial ou des renseignements dont la communication serait contraire a` l’ordre public.
Artikel 26 INVORDERINGSBIJSTAND
1. Iedere overeenkomstsluitende Staat zal trachten ten behoeve van de andere overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere overeen- komstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief, welke die andere overeenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.
2. De bepalingen van dit artikel mogen in geen geval aldus worden uitgelegd dat zij de aangezochte Staat de verplichting opleggen uitvoeringsmiddelen aan te wenden die niet toegestaan zijn door wettelijke bepalingen of reglementeringen van elk van de overeenkomst- sluitende Staten of maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde.
Artikel 27
BEPERKING VAN DE WERKING VAN DE OVEREENKOMST
1. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van een diplomatieke zending of consulaire post ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
2. De Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op personen die lid zijn van diplomatieke zendingen of consulaire posten van een derde Staat, indien deze in een overeenkomstsluitende Staat verblijven en inzake belastingen naar het inkomen niet als inwoners van de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat worden behandeld.
HOOFDSTUK VI. — SLOTBEPALINGEN
Artikel 28
INWERKINGTREDING
1. Deze Overeenkomst zal door Belgie¨ en Indonesie¨ worden goedge- keurd in overeenstemming met hun onderscheidene wettelijke voor- schriften en zal in werking treden op de vijftiende dag na de uitwisseling van de nota’s waaruit die goedkeuring blijkt.
2. De Overeenkomst zal van toepassing zijn :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de Overeenkomst in werking treedt;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt.
3. De Overeenkomst tussen het Koninkrijk Belgie¨ en de Republiek Indonesie¨ tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorko- men van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en het Protocol, ondertekend te Brussel op 13 november 1973, zal een einde nemen en niet meer van toepassing zijn met betrekking tot enige belasting voor elk tijdperk waarvoor deze Overeenkomst met betrekking tot die belasting in overeenstemming met paragraaf 2 van dit artikel toepassing vindt.
Artikel 29 BEEINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeen- komstsluitende Staat is opgezegd, maar elk van de overeenkomstslui- tende Staten kan tot en met 30 juni van elk kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diploma- tieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging vóór 1 juli van zodanig jaar, zal de Overeenkomst ophouden van toepassing te zijn :
a) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld ten laatste op 31 december van het jaar waarin de kennisgeving van de bee¨in diging is gedaan;
Article 26
ASSISTANCE AU RECOUVREMENT
1. Chacun des Etats contractants s’efforce de recouvrer pour le compte de l’autre Etat contractant tout impoˆt e´tabli par cet autre Etat et dont le recouvrement est ne´cessaire pour que le be´ne´fice de l’exemption ou de la re´d uction du taux d’impoˆt accorde´e par cet autre Etat en vertu de la pre´sente Convention ne soit pas obtenu par des personnes qui n’y ont pas droit.
2. Les dispositions du pre´sent article ne peuvent en aucun cas eˆtre interpre´te´es comme imposant a` l’Etat requis l’obligation d’appliquer des moyens d’exe´cution qui ne sont pas autorise´s par les dispositions le´gales ou re´glementaires de l’un ou l’autre Etat contractant ou de prendre des mesures qui seraient contraires a` l’ordre public.
Article 27
LIMITATION DES EFFETS DE LA CONVENTION
1. Les dispositions de la pre´sente Convention ne portent pas atteinte aux privile`ges fiscaux dont be´ne´ficient les membres des missions diplomatiques ou des postes consulaires en vertu soit des re`gles ge´ne´rales du droit des gens, soit des dispositions d’accords particuliers.
2. La Convention ne s’applique pas aux organisations internationales, a` leurs organes ou a` leurs fonctionnaires, ni aux personnes qui sont membres d’une mission diplomatique ou d’un poste consulaire d’un Etat tiers, lorsqu’ils se trouvent sur le territoire d’un Etat contractant et ne sont pas traite´s dans l’un ou l’autre Etat contractant comme des re´sidents en matie`re d’impoˆts sur le revenu.
CHAPITRE VI. — DISPOSITIONS FINALES
Article 28 ENTREE EN VIGUEUR
1. La pre´sente Convention sera approuve´e par la Belgique et l’Indone´sie conforme´ment a` leurs proce´d ures le´gales respectives et elle entrera en vigueur le quinzie`me jour suivant la date de l’e´change des notes annonc¸ant cette approbation.
2. La Convention s’appliquera :
a) aux impoˆts dus a` la source sur les revenus attribue´s ou mis en paiement a` partir du 1er janvier de l’anne´e qui suit imme´diatement celle de l’entre´e en vigueur de la Convention;
b) aux autres impoˆts e´tablis sur des revenus de pe´riodes imposables prenant fin a` partir du 31 décembre de l’anne´e de l’entre´e en vigueur de la Convention.
3. La Convention entre le Royaume de Belgique et la Re´publique d’Indone´sie tendant a` e´viter la double imposition et a` pre´venir l’e´vasion fiscale en matie`re d’impoˆts sur le revenu et sur la fortune, et le Protocole, signe´s a` Bruxelles, le 13 novembre 1973, cesseront de s’appliquer a` tout impoˆt e´tabli pour une pe´riode pour laquelle la pre´sente Convention produit ses effets a` l’e´gard de cet impoˆt, conforme´ment au paragraphe 2 du pre´sent article.
Article 29 DENONCIATION
La pre´sente Convention demeurera en vigueur tant qu’elle n’aura pas e´te´ de´nonce´e par un Etat contractant; mais chacun des Etats contrac- tants pourra, jusqu’au 30 juin inclus de toute anne´e civile a` partir de la cinquie`me anne´e suivant celle de l’entre´e en vigueur, la de´noncer, par e´crit et par la voie diplomatique, a` l’autre Etat contractant. En cas de de´nonciation avant le 1er juillet d’une telle anne´e, la Convention cessera de s’appliquer :
a) aux impoˆts dus a` la source sur les revenus attribue´s ou mis en paiement au plus tard le 31 décembre de l’anne´e de la de´nonciation;
b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen vóór 31 december van hetzelfde jaar.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevol- machtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst heb- ben ondertekend en daaraan hun zegel hebben gehecht.
Gedaan in tweevoud te Jakarta, op 16 september 1997, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE : VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDONESIE :
PROTOCOL
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk Belgie¨ en de Republiek Indonesie¨ tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen zijn de ondergetekenden overeengeko- men dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
Met betrekking tot artikel 7, paragraaf 1 :
Er is overeengekomen dat winst die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt verkregen uit de verkoop van goederen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden verkocht, of uit andere handelsverrichtingen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke worden uitgevoerd, door de aldaar gelegen vaste inrichting, in die andere overeenkomstsluitende Staat mag worden belast indien de vaste inrichting op enigerlei wijze tot die verkoop of verrichtingen heeft bijgedragen.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevol- machtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend en daaraan hun zegel hebben gehecht.
Gedaan in tweevoud te Jakarta, op 16 september 1997, in de Engelse taal.
VOOR DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE : VOOR DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDONESIE :
b) aux autres impoˆts e´tablis sur des revenus de pe´riodes imposables prenant fin avant le 31 décembre de la meˆme anne´e.
En foi de quoi, les soussigne´s, a` ce d uˆ ment autorise´s par leurs Gouvernements respectifs, ont signe´ la pre´sente Convention et y ont appose´ leurs sceaux.
Fait a` Djakarta, le 16 septembre 1997, en double exemplaire, en langue anglaise.
POUR LE GOUVERNEMENT DU ROYAUME DE BELGIQUE : POUR LE GOUVERNEMENT DE LA REPUBLIQUE D’INDONESIE :
PROTOCOLE
Au moment de proce´der a` la signature de la Convention entre le Royaume de Belgique et la Re´publique d’Indone´sie tendant a` e´viter la double imposition et a` pre´venir l’e´vasion fiscale en matie`re d’impoˆts sur le revenu, les soussigne´s sont convenus des dispositions suivantes qui font partie inte´grante de ladite Convention.
Ad article 7, paragraphe 1er :
Il est entendu que les be´ne´fices qu’une entreprise d’un Etat contractant tire, dans l’autre Etat contractant, de la vente de marchan- dises de nature identique ou analogue a` celles qui sont vendues par l’interme´diaire de l’e´tablissement stable situe´ dans cet autre Etat, ou d’autres activite´s commerciales de nature identique ou analogue a` celles qui sont exerce´es par l’interme´diaire de cet e´tablissement, sont imposables dans ledit autre Etat, si l’e´tablissement stable a contribue´ de quelque manie`re que ce soit a` la re´alisation de ces ventes ou a` l’exercice de ces activite´s.
En foi de quoi, les soussigne´s d uˆ ment autorise´s a` cet effet par leurs Gouvernements respectifs, ont signe´ le pre´sent Protocole et y ont appose´ leurs sceaux.
Fait a` Djakarta, le 16 septembre 1997, en double exemplaire, en langue anglaise.
POUR LE GOUVERNEMENT DU ROYAUME DE BELGIQUE : POUR LE GOUVERNEMENT DE LA REPUBLIQUE D’INDONESIE :
c
N. 2002 — 1152
[2002 / 15028]
F. 2002 — 1152
[2002 / 15028]
Protocol betreffende de Europese Conferentie der Ministers van Verkeer, ondertekend te Brussel op 17 oktober 1953 (1)
Toetreding door Oekraïne
Op 5 februari 2002 is op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking van België de toetredingsoorkonde van Oekraïne met betrekking tot het bovenge- noemd Verdrag ingekomen.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van het Verdrag, wordt het voor Oekraïne van kracht, de dag van nederlegging van de akte van toetreding, te weten op 5 februari 2002.
Protocole de la Conférence européenne des Ministres des Transports, signé à Bruxelles le 17 octobre 1953 (1)
Adhésion par l’Ukraine
Le 5 février 2002 a été déposé au Ministère des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et de la Coopération internationale de Belgique, l’instrument d’adhésion de l’Ukraine concernant l’Accord précité.
Conformément aux dispositions de l’article 15 de l’Accord, celui-ci est entré en vigueur pour l’Ukraine, le jour du dépôt de l’instrument d’adhésion, à savoir le 5 février 2002.
Nota
(1) Zie Belgisch Staatsblad van 20 februari 1954.
Note
(1) Voir Moniteur belge du 20 février 1954.
c
N. 2002 — 1153
[2002 / 15025]
F. 2002 — 1153
[2002 / 15025]
1. Protocol van 12 februari 1981 tot wijziging van het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart « EUROCONTROL » van 13 december 1960, zoals gewij- zigd door het op 6 juli 1970 te Brussel ondertekende Additioneel Protocol en door het op 21 november 1978 te Brussel ondertekende Protocol;
2. Multilaterale Overeenkomst betreffende « en route »-heffingen, ondertekend te Brussel op 12 februari 1981
Toetreding door de Republiek Albanië
Op 4 februari 2002 is op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale samenwerking van België de akte van toetreding van de Republiek Albanië betreffende bovenver- melde akten neergelegd.
1. Protocole du 12 février 1981 amendant la Convention internationale de coopération pour la sécurité de la navigation aérienne « EURO- CONTROL » du 13 décembre 1960, telle que modifiée par le Protocole additionnel signé à Bruxelles le 6 juillet 1970 et par le Protocole signé à Bruxelles le 21 novembre 1978;
2. Accord multilatéral relatif aux redevances de route signé à Bruxelles, le 12 février 1981
Adhésion par la République d’Albanie
Le 4 février 2002 ont été déposés auprès du Ministère des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et de la Coopération internationale de Belgique, les instruments d’adhésion de la République d’Albanie concernant les actes précités.