Contract
Inleiding bij de uitvoeringsovereenkomst tussen de Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds Openbare Apothekers en de Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers
De Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds Openbare Apothekers (BPOA) wil de uitvoering van de door haar per 1 januari 2015 vastgestelde pensioenregeling, die per 1 januari 2018 en 1 januari 2020 is gewijzigd, voor alle apothekers werkzaam in een openbare apotheek met ingang van 1 januari 2020 laten uitvoeren door Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers (SPOA). Daarbij hebben BPOA en SPOA het volgende overwogen:
Code Pensioenfondsen
BPOA ziet toe dat SPOA zich bij de uitvoering van de pensioenregeling houdt aan de normen van goed pensioenfondsbestuur zoals vastgelegd in de Code Pensioenfondsen. Deze Code borgt dat het bestuur van SPOA tot afgewogen besluitvorming komt over de in de Code opgenomen onderwerpen. Het bestuur van SPOA geeft in het bestuursverslag, conform wetgeving, een toelichting op de Code Pensioenfondsen en eventuele afwijkingen.
Voorgenomen wijzigingen en besluiten
SPOA zal zich houden aan de eisen van de toezichthouder DNB en/ofd AFM en de wettelijke eisen.
SPOA zal BPOA tijdig op de hoogte brengen van voorgenomen wijzigingen van het pensioenreglement. Tijdig houdt in dat BPOA nog kan reageren op de besluitvorming bijvoorbeeld in het kader van mogelijke consequenties voor de inhoud van de pensioenregeling of in het kader van de bij de besluitvorming betrokken belangen van de diverse belanghebbenden.
Vaststelling van de regeling
De pensioenregeling wordt door BPOA vastgesteld. Onderdeel hiervan is de vaststelling van de pensioenpremie. Dit wordt vastgelegd in onderliggende uitvoeringsovereenkomst. Het bestuur van SPOA werkt de pensioenregeling uit in het pensioenreglement. Mocht de vastgestelde premie op enig moment ontoereikend zijn om de in het pensioenreglement vastgelegde pensioenaanspraken op te bouwen, dan zal het bestuur van SPOA het bestuur van BPOA hierover informeren.
AVG
De uitvoeringsovereenkomst is met ingang van 25 mei 2018 in overeenstemming gebracht met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Rekening houdend met deze overwegingen zijn BPOA en SPOA het volgende overeengekomen.
Uitvoeringsovereenkomst tussen
Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers (SPOA) en de
Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds Openbare Apothekers (BPOA)
Artikel 1. Definities
De in deze uitvoeringsovereenkomst gehanteerde begrippen zijn gelijk aan de desbetreffende begrippen zoals opgenomen in de statuten en het pensioenreglement van het fonds. Voorts wordt verstaan onder:
a. BPOA: Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds Openbare Apothekers;
b. Fonds: Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers (SPOA);
c. Beroepsgenoot: Beroepsgenoten die actief deelnemen aan de pensioenreglementen van het fonds;
d. WVB: Wet verplichte beroepspensioenregeling;
e. Bestuur: Bestuur van het fonds;
f. AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming (2016/679 van 27 april 2016).
Artikel 2. Premiebeleid en -betaling
1. De premie bedraagt 26,7% van de pensioengrondslag in 2020. De premie wordt tot en met 2022 jaarlijks met 2%-punt verhoogd. Het premiepercentage bedraagt 28,7% in 2021 en 30,7% in 2022. Een herziening van de premie kan na overleg met BPOA voor het eerst per 1 januari 2023 plaatsvinden. Indien de premie ter financiering van de pensioenaanspraken echter structureel ontoereikend is, treden partijen tussentijds in overleg.
2. De beroepsgenoot is de jaarlijkse premie in vier termijnen, op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het betreffende jaar, verschuldigd.
3. De vastgestelde premie is bestemd voor pensioenverwerving in het betreffende jaar. De premie is nadrukkelijk niet bestemd om vermindering van verworven pensioen te voorkomen en/of om vermindering van verworven pensioen uit het verleden te compenseren.
4. Indien de vooraf vastgestelde premie naar het oordeel van het bestuur niet voldoende is voor de beoogde pensioenverwerving in het betreffende jaar, zal in dat jaar minder pensioen worden opgebouwd. De vooraf vastgestelde premie wordt in deze situatie nadrukkelijk niet verhoogd, tenzij anders wordt overeengekomen tussen BPOA en SPOA.
5. Met het betalen van de premie heeft de beroepsgenoot aan al zijn betalingsverplichtingen jegens het fonds voldaan. De beroepsgenoot is geen enkele andere premie of anderszins enige bijdrage aan het fonds verschuldigd.
De beroepsgenoot draagt er zorg voor dat de verschuldigde premie uiterlijk binnen een maand na de desbetreffende notadatum op de rekening van het fonds wordt bijgeschreven.
Artikel 3. Niet-nakoming van premie-betalingsverplichtingen van beroepsgenoten
1. De verschuldigde premie dient binnen één maand na de factuurdatum te zijn voldaan. Bij te late betaling van de premies is de beroepsgenoot door het enkele verloop van de termijn in gebreke. Het fonds is dan bevoegd te vorderen;
a. wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf vervaldag tot algehele voldoening (voor de wettelijke rente wordt aangesloten bij de wettelijke rente die van toepassing is op handelstransacties en bedraagt minimaal 5%)
en;
b. vergoeding van buitengerechtelijke kosten, vast te stellen op 15% van de verschuldigde premie met een minimum van € 25,00, onverminderd de overige kosten van vervolging, die volgens de wet verschuldigd zijn.
Indien de beroepsgenoot op grond van dit artikellid wettelijke rente en/of buitengerechtelijke kosten in rekening zijn gebracht, dan wordt bij voldoening van een deel van het door de deelnemer verschuldigde bedrag, eerst de rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten in mindering gebracht op de vordering en als laatste wordt de premievordering voldaan.
2. Het fonds is wat betreft de in rekening te brengen rente en/of buitengerechtelijke kosten bevoegd voor de beroepsgenoot in positieve zin af te wijken van het voorgaande.
3. Indien het fonds een premieachterstand heeft ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie waarbij tevens niet voldaan wordt aan de op grond van artikel 126 WVB geldende eisen inzake het minimaal vereist vermogen, zal het fonds de (gewezen en gepensioneerde) beroepsgenoten elk kwartaal schriftelijk op de hoogte brengen van deze premieachterstand.
4. Indien de beroepsgenoot de aan het fonds verschuldigde premie, ondanks duidelijk aantoonbare inspanningen van het fonds tot inning van de premie, niet heeft betaald, kan het fonds de achterstallig gebleven premies samen met de door het fonds gemiste interest en met de door het fonds bij de pogingen tot inning gemaakte kosten verrekenen met de uit te betalen pensioenen.
Artikel 4. Vermogenstekorten en -overschotten
1. De beleggingsrisico’s en verzekeringstechnische risico’s zijn voor rekening van het fonds, voor zover deze niet door het fonds zijn herverzekerd.
2. Het weerstandsvermogen dient ter dekking van de in lid 1 genoemde risico’s. Het weerstandsvermogen wordt gevormd door de middelen die niet nodig zijn voor de dekking van de voorziening pensioenverplichtingen.
3. In een situatie waarin er sprake is van een tekort overeenkomstig de normen van de WVB zal het fonds dit terstond melden aan De Nederlandsche Bank en een herstelplan opstellen.
4. Ook in een situatie van een tekort als bedoeld in het voorgaande lid is de beroepsgenoot niet gehouden tot betaling van aanvullende premies of bijdragen aan het fonds anders dan de premie als bedoeld in artikel 2. De beroepsgenoot is evenmin gerechtigd tot enige premiekorting of terugstorting door het fonds in een situatie van een overschot.
5. Het bepaalde in de voorgaande leden is nader uitgewerkt in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
Artikel 5. Toeslagverlening
1. Op de (premievrije) ouderdomspensioenaanspraken wordt jaarlijks tot de pensioenrichtdatum of eerdere pensioeningangsdatum een onvoorwaardelijke vaste toeslag verleend van 1,5%. Het bestuur kan besluiten om daarnaast een variabele toeslag te verlenen, indien de financiële situatie van het fonds zodanig is dat toekenning van toeslag niet ten koste gaat van de pensioenrechten en pensioenaanspraken, het fonds over vrij eigen vermogen beschikt en toeslagverlening op grond van de WVB mogelijk is. Deze variabele toeslag is voorwaardelijk en niet doelgericht.
2. Op de pensioenrechten en de (bijzondere) partner- en wezenpensioenaanspraken kan een variabele toeslag, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, worden verleend. Deze variabele toeslag is voorwaardelijk en niet doelgericht. Het bestuur kan besluiten om een variabele toeslag te verlenen indien de financiële situatie van het fonds zodanig is dat toekenning van toeslag niet ten koste gaat van de pensioenrechten en pensioenaanspraken, het fonds over vrij eigen vermogen beschikt en toeslagverlening op grond van de WVB mogelijk is.
3. Met betrekking tot de variabele toeslagen kunnen aan een verhoging in enig jaar en aan eventueel gecommuniceerde verwachtingen voor komende jaren geen rechten ontleend worden ten aanzien van toekomstige variabele toeslagen.
4. De variabele toeslag, zoals bedoeld in de voorgaande leden, kan in enig jaar niet uitgaan boven de door het CBS gepubliceerde prijsstijgingen (CPI alle huishouden afgeleid) tussen de periode oktober van het voorafgaande boekjaar (t-1) en oktober van het daaraan voorafgaande boekjaar (t-2). De variabele toeslag, zoals bedoeld in de voorgaande leden, is daarnaast in enig jaar gemaximeerd op 1,5%.
Artikel 6. Informatieverstrekking door de beroepsgenoten
1. De beroepsgenoot is verplicht alle gegevens te verstrekken, die het bestuur nodig acht voor een goede uitvoering van de statuten en het pensioenreglement.
2. Onder gegevens zoals bedoeld in lid 1 wordt onder andere verstaan:
a. De NAW-gegevens en het BSN-nummer;
b. De geboortedatum en het geslacht;
c. De hoedanigheid (loondienst, zelfstandige of DGA), waarin de beroepsgenoot werkzaam is;
d. De bedrijfsgegevens bij aansluiting van de beroepsgenoot bij het fonds, alsmede de mutaties hierop gedurende de periode van aansluiting bij het fonds.
e. Het (fiscale) pensioengevend inkomen te gebruiken ter vaststelling van de premie.
f. De parttimegraad, voor zover van toepassing.
3. De beroepsgenoot is verplicht de in dit artikel bedoelde inlichtingen op een zodanig tijdstip aan het fonds te verstrekken, dat het fonds voldoende tijd heeft om aan haar verplichtingen jegens de betrokkenen te voldoen. Indien de beroepsgenoot in gebreke blijft, is het bestuur bevoegd de benodigde gegevens naar beste weten vast te stellen.
4. In aanvulling op hetgeen in lid 3 is bepaald, is de beroepsgenoot verplicht schriftelijk mededeling te doen aan het fonds van de omstandigheden als bedoeld in artikel 16 van het pensioenreglement.
5. Indien een beroepsgenoot in gebreke blijft de inlichtingen als bedoeld in lid 4 binnen de in artikel 16 van het pensioenreglement gestelde termijn van een maand aan het fonds te verstrekken, berust de uit de wet voortvloeiende verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid volledig en alleen bij de beroepsgenoot. De beroepsgenoot is volledig en zelfstandig aansprakelijk voor schade die hij of zij, dan wel het fonds lijdt als gevolg van het niet nakomen van de gestelde termijn.
6. Het fonds is ten behoeve van wijzigingen in de persoonsgegevens van (gewezen en gepensioneerde) beroepsgenoten aangesloten op het netwerk van de gemeentelijke basisadministratie (GBA).
Artikel 7. Informatieverstrekking door het fonds en privacy
1. Het fonds is op grond van artikel 46 lid 2 sub e van de Wvb gerechtigd NAW-gegevens van (gewezen) deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden te verstrekken aan BPOA.
2. Het fonds is op grond van artikel 6 van de AVG tevens gerechtigd om e-mailadressen van (gewezen) deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden alsmede hun status (actieve deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde) te verstrekken aan BPOA, tenzij een betrokkene daartegen rechtens geldend bezwaar heeft gemaakt.
3. BPOA verklaart de op grond van lid 1 en 2 ontvangen persoonsgegevens alleen te gebruiken en te verwerken ten behoeve van het verzorgen van de beroepspensioenregeling voor apothekers zoals omschreven in de statuten van BPOA.
4. Door ondertekening van deze uitvoeringsovereenkomst verklaren partijen de doeleinden en de middelen van de verwerking van persoonsgegevens en de respectieve verantwoordelijkheden als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken vast te stellen zoals bedoeld in artikel 26 AVG.
5. Elke partij is zelf verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de AVG, die deze verricht. Dit betekent dat het fonds verwerkingsverantwoordelijke is voor de eigen verwerkingshandeling met betrekking tot de persoonsgegevens tot en met de verstrekking van persoonsgegevens aan BPOA. BPOA is verantwoordelijk voor de verwerkingshandelingen van BPOA met betrekking tot de door het fonds aan hem verstrekte persoonsgegevens vanaf het moment van verstrekking van deze persoonsgegevens.
6. Partijen verklaren dat zij als verwerkingsverantwoordelijken volledig zullen voldoen aan de verplichtingen die voor hen als verwerkingsverantwoordelijke voortvloeien uit de AVG en passende technische en organisatorische maatregelen zullen nemen met betrekking tot de hiervoor genoemde verwerking van de persoonsgegevens waarvoor zij verwerkingsverantwoordelijk zijn.
7. Het fonds en BPOA voldoen zoveel mogelijk zelf aan verzoeken van betrokkenen met betrekking tot het uitoefenen van de rechten, die betrokkenen met betrekking tot de hiervoor genoemde verwerking van persoonsgegevens op grond van de artikelen 13 tot en met 23 AVG hebben. Indien een partij niet zonder ondersteuning van de andere partij aan een verzoek kan voldoen, zullen partijen elkaar ondersteunen bij de afhandeling van het verzoek van de betrokkene.
8. Partijen zijn verplicht tot strikte geheimhouding tegenover derden met betrekking tot de persoonsgegevens.
Artikel 8. Opstellen en wijzigen van het pensioenreglement en vermindering van pensioenrechten en -aanspraken
1. Het fonds is verantwoordelijk voor het opstellen van een pensioenreglement overeenkomstig de door BPOA vastgestelde pensioenregeling. Het pensioenreglement per 1 januari 2020 vormt een bijlage bij deze overeenkomst.
2. Als BPOA de pensioenregeling wijzigt informeert zij SPOA hier schriftelijk over. Het fonds draagt er vervolgens zorg voor dat het pensioenreglement wordt gewijzigd.
3. Een aanpassing van het pensioenreglement treedt in werking per hetzelfde moment als de wijziging van de pensioenregeling.
4. Een pensioenreglement wordt gewijzigd door een bestuursbesluit zoals bedoeld in artikel 17 van de statuten van SPOA.
5. Het fonds is bevoegd, om met inachtneming van het bepaalde in artikel 129 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten eenzijdig te verminderen of te verlagen, indien de financiële positie van het fonds hiertoe dwingt. Het fonds informeert de betrokkenen schriftelijk over (de reden van) het besluit tot verlaging van de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en De Nederlandsche Bank hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
Artikel 9. Vrijwillige voortzetting
De mogelijkheid om na beëindiging van de deelneming, de deelneming vrijwillig voort te zetten wordt niet geboden in het pensioenreglement.
Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden
Indien zich na ondertekening van deze overeenkomst omstandigheden voordoen die nakoming van deze overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van deze overeenkomst. Onder deze bijzondere omstandigheden wordt onder meer verstaan: een materiële afname van het aantal deelnemers of een fusie met een ander fonds.
Artikel 11. Duur, wijziging en opzegging van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2020 en is aangegaan voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst vervangt de overeenkomst die tot 1 januari 2020 heeft gegolden.
2. In een daartoe strekkend overleg tussen het bestuur van het fonds en het bestuur van BPOA kan deze overeenkomst worden gewijzigd.
3. Met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden geschiedt opzegging middels aangetekend schrijven van het bestuur van het fonds aan het bestuur van BPOA respectievelijk van het bestuur van BPOA aan het bestuur van het fonds.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend,
………………………………….. ………………………………. (plaatsnaam en datum) (plaatsnaam en datum)
Stichting Pensioenfonds Openbare Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds
Apothekers Openbare Apothekers
…………………………………. ……………………………….
(tekeningsbevoegde) (tekeningsbevoegde)
Stichting Pensioenfonds Openbare Beroepspensioenvereniging Pensioenfonds
Apothekers Openbare Apothekers
…………………………………. ……………………………….
(tekeningsbevoegde) (tekeningsbevoegde)