Artikel 3
Artikel 3
Artikel 7 van het Verdrag wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
„Artikel 7
Cumulatieve verrekenings-ov er schotten en -tekorten
Het cumulatieve verrekenings-overschot of -tekort van een Ver- dragsluitende Partij ten opzichte van de Unie is gelijk aan het ver- schil tussen de som van haar verrekenings-overschotten en de som van haar verrekenings-tekorten, aangepast in gevallen, bedoeld in artikel 13bis, overeenkomstig de besluiten van de Organisatie."
Artikel 4
Een nieuw artikel lObis wordt ingevoegd in het Verdrag na artikel 10, hetwelk luidt als volgt:
„Artikel lObis Bijzondere verrekeningen
Naast de methoden, bedoeld in de artikelen 9 en 10, kan de Organisatie in bijzondere gevallen voorzien in andere wijzen van verrekening van netto overschotten of tekorten van een Verdrag- sluitende Partij."
Artikel 5
Artikel 11 van bet Verdrag wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
) „Artikel 11
Credieteri en goudbetalingen
a. Het verrekenings-overschot of -tekort van een Verdragsluitende Partij wordt voor de helft door het verlenen van crediet en voor de andere helft door goudbetaling verrekend, uitgezonderd voor zover het cumulatieve verrekenings-overschot of -tekort van een Verdrag- sluitende Partij het quotum, dat haar in onderstaande tabel III is toegewezen, overschrijdt.
Verdragsluitende Partij
Duitsland Oostenrijk
B elgië/ Luxemburg .. Denemarken Frankrijk Griekenland
IJsland Italië
Noorwegen Nederland Portugal
Verenigd Koninkrijk Zweden
Zwitserland
Turkije ..
TABEL III
Quota
Quotum (in millioenen
rekeneenheden)
600
84
432
234
624
54
18
246
240
426
84
1.272
312
300
60
Quotum van elke Verdragsluitende Partij als percen- tage van het totaal van alle quota
12,0
1,7
8,7
4,7
12,5
1,1
0,4
4,9
4,8
8,5
1,7
25,5
6,3
6,0
1,2
Noten. (1) Griekenland kan zijn verrekenings-tekort niet overeenkomstig de bepalingen van dit artikel verrekenen in de verrekeningsperiodèn gelegen tussen
1 Juli 1954 en 30 Juni 1955. Met betrekking tot deze perioden zal het quotum van Griekenland geacht worden gelijk te zijn aan nul voor de toepassing van lid a van artikel 13 en artikel 23bis en de paragrafen 4 en 17 van Bijlage B van dit Verdrag.
(2) Het verrekenings-overschot of -tekort van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie wordt slechts krachtens dit artikel verrekend, voorzover haar cumulatief verrekenings-overschot een bedrag van 402,626 min. rekeneenheden niet overschrijdt. De bepalingen van lid b van artikel 13 zijn van toepassing, indien de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie een cumulatief verrekenings- overschot zou hebben, dat haar aldus verminderd quotum zou overschrijden.
b. Voor de verrekening van verrekenings-o verschotten wordt het crediet, als bedoeld in lid a Van dit artikel, door de betrokken Ver- dragsluitende Partij verleend aan de Unie en Wordt de goudbetaling, als bedoeld in dat lid, door de Unie verricht aan de betrokken Ver- dragsluitende Partij. Voor de verrekening van verrekenings-tekorten wordt het crediet, als bedoeld in dat lid, door de Unie verleend aan de betrokken Verdragsluitende Partij en wordt de goudbetaling, als bedoeld in dat lid door de betrokken Verdragsluitende Partij verricht aan de Unie.