Cursist een natuurlijke persoon die, al of niet aan boord van een vaartuig, lessen of andere vormen van instructie ontvangt. Deze persoon ontvangt de lessen niet in het kader van zijn beroep of bedrijf, maar als privépersoon.
Cursist de natuurlijke persoon die feitelijk namens de opdrachtgever aan de cursus deelneemt.
Cursist een deelnemer die zich voor een opleiding c.q. training heeft doen inschrijven.
Examples of Cursist in a sentence
Indien cursisten weigeren de door Ocean Bv. aangeboden beschermingsmaterialen te gebruiken, is de eventuele gevolgschade voor rekening van de Cursist, c.q. Opdrachtgever.
Na bevestiging van Luminext is Klant inschrijfgelden verschuldigd, ongeacht of Cursist de cursus bijwoont.
Cursist en Ocean Bv. conformeren zich aan de Algemene Leveringsvoorwaarden uitgegeven door Ocean Bv., tenzij anders overeengekomen.
More Definitions of Cursist
Cursist ieder natuurlijk persoon door wie/namens wie het inschrijfformulier is ondertekend of geaccordeerd via het digitale inschrijfformulier en die zich heeft ingeschreven voor een Cursus van DIFF Dance Centre.
Cursist afnemer van één van de in artikel 1B gedefinieerde diensten.
Cursist. Degene die daadwerkelijk de opleiding gaat volgen.
Cursist. Docent: Aldus overeengekomen: Betaalgegevens (indien afwijkend van cursist):
Cursist een natuurlijk persoon die staat ingeschreven voor het volgen van een Opleiding/Cursus bij TSH Vakopleidingen.
Cursist de natuurlijke persoon die feitelijk namens de opdrachtgever aan een cursus die verzorgd wordt door Designersupport deelneemt.
Cursist de natuurlijke persoon die aan (incompany) cursussen, workshops en voorlichtingen van CROW deelneemt. Cursist kan zelf de opdrachtgever zijn maar ook iemand uit de organisatie van opdrachtgever.