Maand een kalendermaand.
Maand. Een kalendermaand;
Maand. De gemiddelde Belpex (euro/MWh) Enkelvoudig tarief (eurocent/ kWh) Dagtarief (eurocent/ kWh) Nachttarief (eurocent/ kWh) Exclusief nachttarief (eurocent/ kWh)
Examples of Maand in a sentence
De pro- formafactuur vermeldt met name: o de vergoeding voor de activering van de Dienst in Maand M-2, berekend overeenkomstig Art.
II.8; o in voorkomend geval, het bedrag van de penaliteiten in Maand M-2, zoals berekend door Xxxx overeenkomstig Art.
II.10.1 Via een gezamenlijk validatieplatform of een ander overeengekomen kanaal bezorgt Elia de VSP uiterlijk op de vijftiende dag van Maand M een verslag met betrekking tot de monitoring van het Reactief Vermogen dat in Maand M-2 door de VSP is verstrekt.
Dit verslag vermeldt onder andere alle penaliteiten voor Maand M-2, zoals berekend door Xxxx conform Art.
More Definitions of Maand
Maand. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Maart 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Maand. Een periode die begint op de 1ste dag van de maand om 0:00 en eindigt op de laatste dag van de maand om 24:00;
Maand een kalendermaand welke gemiddeld 21,75 werkdagen bedraagt.
Maand. Een aaneengesloten periode tot dezelfde datum in de eerstvolgende kalendermaand, tenzij uit de context voortvloeit dat een kalendermaand wordt bedoeld;
Maand. Een kalendermaand. Week Een tijdvak van 7 etmalen waarvan het eerste aanvangt op maandag 00:00 uur. Dag Een aaneengesloten periode van 24 uur beginnend om 00:00 uur.
Maand een kalendermaand. Jaar: een kalenderjaar.
Maand een volle kalendermaand, die begint op de eerste dag van de maand om 00.00 uur;