Pauze een aaneengesloten periode van ten minste 15 minuten, waarmee de arbeid tijdens een dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichting heeft ten aanzien van het werk.
Pauze. Een onderbreking van minimaal een kwartier en maximaal 1 uur waarin de werknemer vrij over die tijd kan beschikken.
Pauze een aaneengesloten periode van minimaal 15 minuten waarin je niet werkt.
Examples of Pauze in a sentence
Pauze: • Bij meer dan 5,5 uur arbeid of dienst: minimaal 30 minuten.
Pauze Bestuursrechtelijke norm Arbeidstijd per dienst > 5½ uur Standaardnorm: Minimaal ½ uur aaneen.
More Definitions of Pauze
Pauze. Een aaneengesloten periode van tenminste 15 minuten waarmee de arbeid in een dienst wordt onderbroken.
Pauze. Een aaneengesloten periode van tenminste 15 minuten waarmee de arbeid in een dienst wordt onderbroken. Personeelsvergadering: De personeelsvergadering zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
Pauze. Een onderbreking van de arbeidstijd van tenminste 30 minuten waarin je niet aan het werk bent.
Pauze een vooraf vastgelegde onderbreking van de dagelijkse arbeidstijd van 30 minuten. Xxxxxxxx: de tijd dat de werknemer geen arbeid verricht.
Pauze. Periode Algemeen Uitstel Zending E-beschikkingen. Dit is een periode van 6 weken. Deze periode gaat 2 weken voordat de eerste zomervakantie voor de eerste schoolregio begint in. De Rijksoverheid stelt deze zomervakantie vast. Het Participatiefonds verstuurt tijdens deze periode geen beslissing op een verlagingsverzoek eigen bijdrage en ook geen beslissing op een bezwaarschrift naar een werkgever.
Pauze een aaneengesloten periode waarmee de arbeid in een dienst wordt onderbroken. Conform het bepaalde in verordening EU 561.
Pauze tenminste één vooraf vastgelegde onderbreking van de dagelijkse arbeidstijd van tenminste 30 minuten.