Periode vier weken.
Periode. Een obligatielening kent een aantal periodes. Dat is de looptijd uitgedrukt in kalendermaanden, -kwartalen en/of -jaren. Periodiek betekent dan per periode.
Periode een periode van 4 aaneengesloten weken, volgens de periodenkalender.
Examples of Periode in a sentence
Periode 2 maandag t/m vrijdag van 23.00u t/m 06.00u en zaterdag 06.00u t/m maandag 06.00u.
Declaratie-Factuur Periode Bij maandelijkse Declaratie- Factuurperiode (hierna Declaratieperiode) beslaat de periode 1 gehele maand.
Periode 1 maandag t/m vrijdag van 06.00u t/m 23.00u in de maand januari eenmalig een vergoeding van € 500,- bruto.
Onder voorbehoud van nakoming door Klant van haar verplichtingen van deze Overeenkomst betracht Planon commercieel redelijke inspanningen om Klant een gemiddelde Beschikbaarheid van Diensten van 99,5% per 12 Maandelijkse Periode te bieden.
More Definitions of Periode
Periode de in de onderneming gebruikelijke betalingsperiode;
Periode. A: de periode van de eerste 52 weken van gehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Periode een aaneengesloten tijdvak van vier weken;
Periode. Een tijdvak van 4 kalenderweken.
Periode vier weken waarbinnen dienstverlening wordt geleverd conform periode CAK. In een kalender jaar zitten 13 perioden.
Periode het tijdvak waarvoor een overeenkomst van gebruik van een plaats op de door de Magneet geëxploiteerde camping tussen de Magneet en de recreant wordt overeengekomen. Deze valt te onderscheiden in één jaar d.w.z. de periode tussen 1 januari en 31 december.
Periode de overeengekomen duur van één (1) maand of twaalf (12) maanden waarover de SAAS-Dienst door Opdrachtgever wordt afgenomen.