Algemene beschrijving van het toestel Voorbeeldclausules

Algemene beschrijving van het toestel. De DGH 555B Ultrasone Pachymeter (Pachette 4) is een draagbaar ultrasoon toestel dat op batterijen werkt en wordt gebruikt in de oogheelkunde voor het meten van de dikte van de menselijke cornea. Metingen van de corneadikte worden gebruikt bij de preoperatieve evaluatie van laserprocedures voor zichtverbetering en voor de evaluatie van glaucoom. De DGH 555B wordt ook gebruikt als diagnostisch instrument in verschillende klinische situaties, waaronder de algemene beoordeling van de corneale gezondheidstoestand in geval van pathologieën en voor het evalueren van corneazwelling na operatie of verwonding. Het voornaamste werkingsprincipe van de DGH 555B Ultrasone Pachymeter (Pachette 4) is als volgt: Het uiteinde van de ultrasone transducer (sonde) wordt in contact gebracht met de cornea van de patiënt. Een meetcyclus wordt zo automatisch opgestart. Bij aanvang van de meetcyclus zendt de elektronische printplaat spanningsimpulsen naar de ultrasone transducer (sonde). Het piëzoelektrisch element in de transducer vormt deze spanningsimpulsen om tot ultrasone energie en zendt een impuls van hoge frequentie geluidsgolven (20MHz gedempt tot 13MHz) door het oog, en gereflecteerde impulsen (echo's) worden terug ontvangen door de transducer en omgevormd tot spanningsimpulsen. De eerste echo die het toestel ontvangt, is afkomstig van het voorste corneale oppervlak. Wanneer een echopiek van het voorste cornea-oppervlak wordt ontvangen binnen een vooraf ingesteld tijdsframe, maakt het toestel DGH 555B zich klaar om een echopiek te ontvangen van het achterste cornea-oppervlak. Enkel voorste en achterste echopieken die vallen binnen bepaalde spanningslimieten en die waarborgen dat het uiteinde van de sonde loodrecht op het cornea-oppervlak staat, worden voor verwerking aanvaard. Het tijdsinterval tussen de aanvaarde voorste en achterste echopieken vertegenwoordigt de dikte van de cornea. Het tijdsinterval wordt omgevormd tot een overeenstemmende afstand, of dikte, gebaseerd op de akoestische snelheid doorheen de cornea, en wordt vertoond op het 16 x 2 LCD- scherm in micron-eenheden.

Related to Algemene beschrijving van het toestel

  • Algemene beschrijving Kranswieren zijn grote vertakte algen met fijne bladeren, ze groeien meestal dicht bij de bodem en kunnen grote aaneengesloten velden vormen. Ze komen voor in meren van het laagveen- en IJsselmeergebied. Het water moet zeer helder, voedselarm en niet vervuild zijn. Doorgaans is het water zeer mineraalrijk, omdat het onder invloed van toestromend grondwater staat of omdat het een beetje brak is. Kranswierwater komt nu vooral voor in het IJsselmeergebied en in meren waar toestroom is van grondwater uit de Veluwe of de Utrechtse heuvelrug plaats vindt. De klassieke vindplaatsen zijn de laagveenplassen, kleinere watertjes in het duingebied en de binnenduinrand en kwelgebieden op de overgang van de zandgronden naar het laagveengebied. De begroeiingen bestaan uit vrij eenvormige vegetatiematten, vaak een beetje aangedrukt op de bodem liggend. Kranswieren sterven soms in de winter af en moeten dan vanuit sporen opnieuw uitlopen. Voor duurzaam behoud van kranswierwater moet het water zeer voedselarm en zeer helder zijn. Worden kranswieren met slib bedekt, dan sterven ze meestal snel af. Niet alle kranswiervegetaties worden tot kranswierwater gerekend. Het gaat om grote aaneengesloten vegetaties van kranswieren, niet om kranswieren die verspreid tussen andere waterplanten of in kleine poeltjes tussen moerasplanten groeien. Belangrijke soorten zijn sterkranswier, stekelharig kransblad, ruw kransblad, kraaltjes glanswier, kleinhoofdig glanswier, klein en groot boomglanswier, brakwaterkransblad, kustkransblad en gebogen kransblad. De krooneend is in belangrijke mate afhankelijk van kranswieren. De grote plassen en meren met kranswieren in ons land behoren tot de grootste vindplaatsen hiervan in Europa. Ook is de soortenrijkdom in ons land hoog: van de ruim veertig kranswiersoorten in Europa komt de helft in ons land voor. Nederland is daarom van zeer groot belang voor dit type. Door vervuiling van het water zijn veel vindplaatsen verdwenen. De toekomst van kranswierwater in het IJsselmeergebied is onzeker. Experimenten met defosfateren van het water zijn hoopvol. In het Naardermeer bijvoorbeeld hebben de kranswieren zich weten te herstellen na het in gebruik nemen van een defosfateringsinstallatie. De kranswieren die van min of meer brak water afhankelijk zijn, blijven echter sterk bedreigd.

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Het Nederlands recht is op deze overeenkomst van toepassing.

  • Toepasselijk recht, geschillen 1. Op alle overeenkomsten en aanbiedingen waarop deze Algemene Voorwaarden geheel of gedeeltelijk betrekking hebben is het Nederlandse recht van toepassing en zijn de bepalingen van het Weens koopverdrag uitdrukkelijk uitgesloten.

  • Verwerking van persoonsgegevens 17.1 In het kader van het uitvoeren van de Overeenkomst is het noodzakelijk dat Partijen persoonsgegevens in de zin van AVG zoals, maar niet gelimiteerd tot, naam, e-mailadressen en telefoonnummers verwerken. Partijen zijn niet gerechtigd om de persoonsgegevens voor andere doeleinden te gebruiken dan voor de uitvoering van de Overeenkomst. Zowel Opdrachtgever als de Aannemer zijn in dit geval in principe altijd beiden verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) ten aanzien van de door of namens Opdrachtgever aan Xxxxxxxx verstrekte persoonsgegevens tenzij Xxxxxxxx kan worden aangemerkt als verwerker in de zin van de AVG.

  • Toepasselijk recht en geschillenbeslechting 13.1. De Verwerkersovereenkomst en de uitvoering daarvan worden beheerst door Nederlands recht.

  • Toepasselijk recht en geschillen 1. Op alle rechtsbetrekkingen waarbij Xxxxxxxxx partij is, is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing, ook indien aan een verbintenis geheel of gedeeltelijk in het buitenland uitvoering wordt gegeven of indien de bij de rechtsbetrekking betrokken partij aldaar woonplaats heeft. De toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag wordt uitgesloten.

  • Behandeling van geschillen 1. Een geschil wordt door een der partijen of beide partijen schriftelijk en in tweevoud bij het Secretariaat van de Commissie aanhangig gemaakt.

  • Algemene bepaling De Algemene Bankvoorwaarden van bpost bank regelen de dienst MOBILEbanking. Deze Bijzondere Voorwaarden vervolledigen de Algemene Bankvoorwaarden door de voorwaarden en modaliteiten die eigen zijn aan de dienst MOBILEbanking te preciseren. De Abonnee erkent dat hij deze Voorwaarden heeft gekregen en er kennis heeft van genomen alvorens hij de abonnementsovereenkomst MOBILEbanking tekende. Door de abonnementsovereenkomst MOBILEbanking te tekenen, aanvaardt hij ze zonder voorbehoud. De Algemene Bankvoorwaarden, de door de Abonnee getekende abonnementsovereenkomst MOBILEbanking en deze Bijzondere Voorwaarden vormen het contractuele kader van de dienst MOBILEbanking. De Bank behoudt zich het recht voor om voor de uitvoering van de Dienst een beroep te doen op onderaannemers.

  • Omschrijving van de dekking De verzekering dekt binnen deze rubriek met inacht- neming van de algemene polisvoorwaarden de aan- sprakelijkheid van een verzekerde als werkgever tegenover zijn ondergeschikten voor schade verband houdende met het verrichten van activiteiten voor verzekerden, mits: • de aanspraak ter zake daarvan voor de eerste maal tegen verzekerden is ingesteld tijdens de geldigheidsduur van de verzekering en tevens tijdens deze geldigheidsduur de schriftelijke melding hiervan door de maatschappij is ontvangen; • de aanspraak respectievelijk de omstandigheid bij het aangaan van de verzekering of bij wijziging van de dekking bij geen van de verzekerden bekend was. Indien een omstandigheid tijdens de geldigheidsduur van de verzekering voor de eerste maal schriftelijk bij de maatschappij is aangemeld, zal de aanspraak die daaruit voortvloeit geacht worden te zijn ingesteld op de datum van ontvangst van de melding van deze omstandigheid.

  • Beschrijving II.2.1) Benaming