Bespreking van de mogelijke bijkomende effecten Voorbeeldclausules

Bespreking van de mogelijke bijkomende effecten. De directe fysische verstoring door zandwinning in de aangeduide zones kan leiden tot wijzigingen in het benthische ecosysteem, echter op relatief kleine schaal, gezien de beperkte oppervlakte van de bodem waar zandwinning plaatsvindt (ca. 4% van het totale BNZ). Waar wijzigingen in de samenstelling van het sediment ontstaan, zullen zich wijzigingen voordoen in biota, in de eerste plaats in benthos en vis geassocieerd met bepaalde types sediment zoals vastgesteld in sector 2br, zone 1 en sector 4c (De Backer et al., 2014; Xx Xxxxxx et al., 2017; Wyns et al., 2020). Tot op heden bleven de vastgestelde ecologische veranderingen beperkt tot gebieden met een verhoogd extractieregime die de sedimentsamenstelling wijzigen door een combinatie van overvloei van fijn materiaal, mogelijke screening, omwoeling door zandwinning en een mogelijk veranderende geologische ondergrond (zie ook Hoofdstuk Hydrodynamica en sedimentologie). Effecten op het meiobenthos (nematoden, copepoden) worden niet (meer) besproken terwijl in het verleden werd aangetoond dat bijvoorbeeld op de Kwintebank (in sector 2) belangrijke veranderingen optraden in het meiobenthos als gevolg van zandwinningen (Vanaverbeke et al., 2007). Het kan van belang zijn om de verschillende benthische componenten te blijven onderzoeken omdat ze verschillende aspecten van de verstoringseffecten blootleggen. Veranderingen in het meiobenthos kunnen belangrijke gevolgen hebben voor het functioneren van de benthische omgeving. Het voorspellen waar de fijnkorrelige deeltjes, die vrijkomen als gevolg van zandwinningen, zich vestigen, en hoe dit het zeebodemmilieu beïnvloedt, en vooral in gebieden met grindbedden, blijft kritisch. Uit een vergelijking met historische data, wijzen zeebodemkartering en visuele waarnemingen op een toenemende aanwezigheid van zand en fijne sedimenten. Dit kan effecten hebben op de gemeenschappen in gebieden met grindbedden met een rijkere biodiversiteit (Van Lancker et al., 2020). De grove sedimenten in de grindzones hebben van nature een aanzienlijke bijmenging van fijne sedimenten in de sedimentmatrix. Toch blijven deze sedimenten permeabel. Een mogelijke aanrijking met fijn sediment verhoogt echter het risico op verstopping van de interstitiële matrix waardoor de permeabiliteit verloren gaat, wat niet wenselijk is. Verder is een oppervlakkige bedekking van de grindbedden niet wenselijk aangezien de beschikbaarheid van dagzomende stenen de belangrijkste voorwaarde voor de ontwikkeling va...