Common use of Betalingsverplichting, betaalperiode (4 huurovereenkomst) Clause in Contracts

Betalingsverplichting, betaalperiode (4 huurovereenkomst). De betalingsverplichting van huurder bestaat volgens 4.7.1 huurovereenkomst uit de huurprijs, (eventueel) de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten (in de praktijk wordt van ‘servicekosten’ gesproken) en de over beide posten verschuldigde omzetbelasting of een daarvoor in de plaats komende vergoeding of daarmee overeenkomend bedrag indien niet wordt geopteerd voor een met omzetbelasting belaste verhuur (zie 3.6 handleiding). Of er bijkomende leveringen en diensten zijn en waaruit die bestaan, wordt nader geregeld in 5 huurovereenkomst. De vergoeding voor de bijkomende leveringen en diensten is, kort gezegd, gelijk aan de werkelijke kosten die aan de serviceverlening zijn verbonden verhoogd met een opslag voor administratiekosten. Omdat die werkelijke kosten in de regel niet bij voorbaat bekend zijn, wordt gewerkt met voorschotbetalingen en verrekening achteraf (4.6 huurovereenkomst en 16 algemene bepalingen). In 4.1 huurovereenkomst wordt aangegeven wat de huurprijs op jaarbasis is. In 4.8 huurovereenkomst volgt een opsomming van de concrete bedragen aan huur, voorschot leveringen en diensten en BTW voor een daar tevens aan te geven betaalperiode (van één of meer maanden). Er is ruimte open gelaten voor de invulling van andere betalingsverplichtingen. Het model gaat uit van jaarlijkse indexering van de huurprijs. Op welke datum deze aanpassing plaatsvindt en wanneer dat voor het eerst zal gebeuren, moet worden ingevuld (waarbij de mogelijkheid is ingebouwd er voor te kiezen dat de eerste aanpassing pas na verloop van meer dan één jaar zal worden toegepast). Gekozen is voor een methode waarbij de toe te passen indexcijfers op het moment van aanpassing van de huur beschikbaar zijn. Hoe de aanpassing precies in zijn werk gaat, is in 9 algemene bepalingen uitgewerkt. Er is alleen voorzien in opwaartse aanpassing van de huurprijs. Als partijen geen of een ander aanpassingsmechanisme willen toepassen moet geheel of gedeeltelijk van de regeling van dit gedeelte van 4.5 huurovereenkomst en 9 algemene bepalingen worden afgeweken in de bijzondere bepalingen. Het model voorziet niet in een periodieke huurprijsaanpassing aan de ontwikkelingen in de markt. Partijen die een dergelijk aanpassing willen inbouwen, kunnen dit doen door bijvoorbeeld de volgende bepaling onder punt 9 van de huurovereenkomst als bijzondere bepaling op te nemen: "Onverminderd een huurprijsaanpassing op grond van 4.5 van de huurovereenkomst is elk der partijen bevoegd om aanpassing van de huurprijs aan de marktwaarde te verlangen. Die aanpassing kan voor het eerst plaatsvinden met ingang van en vervolgens steeds na een periode van ten minste jaar na de laatste huurprijsaanpassing aan de marktwaarde. Indien een partij van deze bevoegdheid gebruik wil maken, stelt hij de andere partij daarvan door middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst, in kennis uiterlijk 18 maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs moet ingaan. Als partijen binnen twee maanden na ontvangst van deze kennisgeving niet tot overeenstemming over de huurprijsaanpassing aan de marktwaarde zijn gekomen, wordt die huurprijs vastgesteld door drie deskundigen. De deskundigen dienen de opdracht te krijgen om bij de huurprijsvaststelling rekening te houden met al hetgeen tussen partijen met betrekking tot het gehuurde is overeengekomen en met de omstandigheden van het geval, zoals de ligging, grootte, indeling en kwaliteit van het gehuurde en de voorzieningen in en om het gehuurde, alsmede met de onderling overeengekomen of door de rechter vastgestelde huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimten. Van deze drie deskundigen wordt door elk der partijen één aangewezen binnen veertien dagen nadat een partij het verzoek daartoe van de andere partij heeft bereikt. Een deskundige zal binnen acht dagen na dagtekening van de opdracht kenbaar moeten maken of hij deze aanvaardt. De derde deskundige wordt door deze beide deskundigen aangewezen binnen acht dagen nadat zij beiden hun aanwijzing hebben aanvaard. Het oordeel van de derde deskundige is beslissend bij gebreke van overeenstemming tussen de deskundigen over de vast te stellen huurprijs. Blijft een der partijen met de aanwijzing van een deskundige in gebreke of kunnen de door partijen aangewezen deskundigen niet tot aanwijzing van de derde deskundige komen, dan kan de meest gerede partij aan de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het rayon waarin het gehuurde is gelegen de benoeming van de deskundige(n) vragen. Een partij draagt de kosten van de door of voor hen aangewezen deskundige. De kosten van de derde deskundige worden door partijen elk voor de helft gedragen. De deskundigen krijgen de opdracht hun rapport uit te brengen binnen zes weken nadat hun benoeming vaststaat. Nadat de huurprijs aan de marktwaarde is aangepast, vindt de eerstvolgende huurprijsindexatie plaats op de datum als overeengekomen in 4.5 van de huurovereenkomst met dien verstande dat die huurprijsindexatie slechts plaatsvindt over de periode die sinds de datum van huurprijsaanpassing aan de marktwaarde is verstreken. Indien partijen elkaar de mogelijkheid willen bieden om nog tegen het einde van de lopende huurperiode de huurovereenkomst te kunnen opzeggen, nadat er duidelijkheid is ontstaan over de hoogte van de huurprijs na aanpassing daarvan aan de markt, zal het tijdstip van de kennisgeving inzake de markthuurprijsaanpassing ruimschoots (zeker 6 maanden) voor de datum moeten liggen waarop uiterlijk moet worden opgezegd. Het overeenkomen van die mogelijkheid is niet vanzelfsprekend. Een huurprijsaanpassing aan de markt hoeft niet per definitie aan het begin van een nieuwe huurperiode in te gaan. Dit komen de partijen in de meeste gevallen weliswaar overeen, doch daaromtrent bestaan geen wettelijke voorschriften. Afspraken voor een huurprijsaanpassing aan de markt op een moment dat een overeengekomen 'lopende' huurperiode nog niet is verstreken, zijn niet ongebruikelijk, vooral wanneer er relatief lange huurperioden zijn overeengekomen

Appears in 2 contracts

Samples: Huurovereenkomst Kantoorruimte, Huurovereenkomst Kantoorruimte

Betalingsverplichting, betaalperiode (4 huurovereenkomst). De betalingsverplichting van huurder bestaat volgens 4.7.1 uit 4.1 huurovereenkomst uit de huurprijs, (eventueel) de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten (in de praktijk wordt van ‘servicekosten’ gesproken) en de over beide posten verschuldigde omzetbelasting of een daarvoor in de plaats komende vergoeding of daarmee overeenkomend bedrag indien niet wordt geopteerd voor een met omzetbelasting belaste verhuur (zie 3.6 van deze handleiding). Of er bijkomende leveringen en diensten zijn en waaruit die zij bestaan, wordt nader geregeld in 5 huurovereenkomst. De vergoeding voor de bijkomende leveringen en diensten is, kort gezegd, gelijk aan de werkelijke kosten die aan de serviceverlening zijn verbonden verbonden, verhoogd met een opslag voor administratiekosten. Omdat die werkelijke kosten in de regel niet bij voorbaat bekend zijn, wordt gewerkt met voorschotbetalingen en verrekening achteraf (4.6 huurovereenkomst en 16 algemene bepalingen). In 4.1 huurovereenkomst wordt aangegeven wat de huurprijs op jaarbasis is. In 4.8 huurovereenkomst volgt een opsomming van de concrete bedragen aan huur, voorschot leveringen en diensten en BTW voor een daar tevens aan te geven betaalperiode (van één een of meer maanden). Er is ruimte open gelaten voor de invulling van andere betalingsverplichtingen. Het model gaat uit van jaarlijkse indexering van de huurprijs. Op welke datum deze aanpassing plaatsvindt en wanneer dat voor het eerst zal gebeuren, moet worden ingevuld (waarbij de mogelijkheid is ingebouwd er voor te kiezen dat de eerste aanpassing pas na verloop van meer dan één jaar zal worden toegepast). Gekozen is voor een methode waarbij de toe te passen indexcijfers op het moment van aanpassing van de huur beschikbaar zijn. Hoe de aanpassing precies in zijn werk gaat, is in 9 algemene bepalingen uitgewerkt. Er is alleen voorzien in opwaartse aanpassing van de huurprijs. Als partijen geen of een ander aanpassingsmechanisme willen toepassen moet geheel of gedeeltelijk van de regeling van dit gedeelte van 4.5 huurovereenkomst en 9 algemene bepalingen worden afgeweken in de bijzondere bepalingen. Het Los van een door partijen overeen te komen periodieke huurprijswijziging (in het model voorziet niet in is gekozen voor een periodieke huurprijsaanpassing aan jaarlijkse indexering), biedt de ontwikkelingen in wet de markt. Partijen die een dergelijk aanpassing willen inbouwen, kunnen dit doen door bijvoorbeeld de volgende bepaling onder punt 9 van de huurovereenkomst als bijzondere bepaling op te nemen: "Onverminderd mogelijkheid om periodiek een huurprijsaanpassing op grond van 4.5 van de huurovereenkomst is elk der partijen bevoegd om aanpassing van “290 bedrijfsruimte” te bewerkstelligen als de huurprijs aan niet meer in overeenstemming is met de marktwaarde te verlangen. Die aanpassing kan voor het eerst plaatsvinden met ingang huurprijs van en vervolgens steeds na een periode van ten minste jaar na de laatste huurprijsaanpassing aan de marktwaarde. Indien een partij van deze bevoegdheid gebruik wil maken, stelt hij de andere partij daarvan door middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst, in kennis uiterlijk 18 maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs moet ingaanvergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse. Als partijen binnen twee maanden na ontvangst van deze kennisgeving daar zelf niet tot overeenstemming uitkomen, dan zullen zij daarover gezamenlijk een advies door een of meer deskundigen moeten laten uitbrengen. Hoe dat in zijn werk zou kunnen gaan, is beschreven in 9.2 algemene bepalingen. Partijen zijn vrij om samen andere afspraken over de huurprijsaanpassing totstandkoming van het advies te maken. Als een partij of beide partijen dat advies niet wensen op te volgen dan kunnen zij zich tot de kantonrechter wenden, die uiteindelijk een bindende uitspraak zal doen. Een vordering tot ‘nadere huurprijsvaststelling’ bij de kantonrechter is slechts ontvankelijk, indien deze vergezeld gaat van het advies omtrent die nadere huurprijs, opgesteld door een of meer door partijen gezamenlijk benoemde ter zake deskundigen. Het spreekt voor zich, dat partijen niet aan de marktwaarde zijn gekomen, wordt die huurprijs vastgesteld door drie deskundigen. De deskundigen dienen de opdracht te krijgen om bij de huurprijsvaststelling rekening te houden met al hetgeen tussen partijen met betrekking tot het gehuurde is overeengekomen en met de omstandigheden van het geval, zoals de ligging, grootte, indeling en kwaliteit van het gehuurde en de voorzieningen in en om het gehuurde, alsmede met de onderling overeengekomen of door de rechter vastgestelde huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimten. Van deze drie deskundigen wordt door elk der partijen één aangewezen binnen veertien dagen nadat een partij het verzoek daartoe tussenkomst van de andere partij heeft bereikt. Een deskundige zal binnen acht dagen na dagtekening kantonrechter toekomen als zij zelf, zo nodig met behulp van de opdracht kenbaar moeten maken of hij deze aanvaardt. De derde deskundige wordt door deze beide deskundigen aangewezen binnen acht dagen nadat zij beiden hun aanwijzing hebben aanvaard. Het oordeel van de derde deskundige is beslissend bij gebreke van deskundigen, overeenstemming tussen de deskundigen bereiken over de vast te stellen huurprijs. Blijft een der partijen met de aanwijzing van een deskundige in gebreke of kunnen de door partijen aangewezen deskundigen niet tot aanwijzing van de derde deskundige komen, dan kan de meest gerede partij aan de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het rayon waarin het gehuurde is gelegen de benoeming van de deskundige(n) vragen. Een partij draagt de kosten van de door of voor hen aangewezen deskundige. De kosten van de derde deskundige worden door partijen elk voor de helft gedragen. De deskundigen krijgen de opdracht hun rapport uit te brengen binnen zes weken nadat hun benoeming vaststaat. Nadat de huurprijs aan de marktwaarde is aangepast, vindt de eerstvolgende huurprijsindexatie plaats op de datum als overeengekomen in 4.5 van de huurovereenkomst met dien verstande dat die huurprijsindexatie slechts plaatsvindt over de periode die sinds de datum van huurprijsaanpassing aan de marktwaarde is verstreken. Indien partijen elkaar de mogelijkheid willen bieden om nog tegen het einde van de lopende huurperiode de huurovereenkomst te kunnen opzeggen, nadat er duidelijkheid is ontstaan over de hoogte van de huurprijs na aanpassing daarvan aan de markt, zal het tijdstip van de kennisgeving inzake de markthuurprijsaanpassing ruimschoots (zeker 6 maanden) voor de datum moeten liggen waarop uiterlijk moet worden opgezegd. Het overeenkomen van die mogelijkheid is niet vanzelfsprekend. Een huurprijsaanpassing aan de markt hoeft niet per definitie aan het begin van een nieuwe huurperiode in te gaan. Dit komen de partijen in de meeste gevallen weliswaar overeen, doch daaromtrent bestaan geen wettelijke voorschriften. Afspraken voor een huurprijsaanpassing aan de markt op een moment dat een overeengekomen 'lopende' huurperiode nog niet is verstreken, zijn niet ongebruikelijk, vooral wanneer er relatief lange huurperioden zijn overeengekomenhuurprijswijziging.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst

Betalingsverplichting, betaalperiode (4 huurovereenkomst). De betalingsverplichting van huurder bestaat volgens 4.7.1 de huurovereenkomst uit de huurprijs, huurprijs en (eventueel) de vergoeding voor bijkomende leveringen geleverde zaken en diensten, ook servicekosten genoemd. Met servicekosten worden zaken en diensten (in de praktijk wordt van ‘servicekosten’ gesproken) en de over beide posten verschuldigde omzetbelasting bedoeld die huurder ten goede komen, maar die veelal om praktische of een daarvoor in de plaats komende vergoeding organisatorische redenen door verhuurder worden georganiseerd of daarmee overeenkomend bedrag indien niet wordt geopteerd voor een met omzetbelasting belaste verhuur (zie 3.6 handleiding)verleend. Of er bijkomende leveringen zaken en diensten zijn worden geleverd en waaruit die bestaan, wordt nader geregeld in 5 huurovereenkomst6 huurovereenkomst (zie tevens artikel 7:237 lid 3 BW). De vergoeding voor de bijkomende leveringen door of namens verhuurder met huurder overeengekomen en geleverde zaken en diensten is, kort gezegd, gelijk aan de werkelijke of de redelijke kosten die aan de serviceverlening zijn verbonden verhoogd met een opslag voor administratiekosten. Omdat die (artikel 7:259 lid 1 BW), maar omdat de werkelijke kosten in de regel niet bij voorbaat bekend zijn, wordt doorgaans gewerkt met voorschotbetalingen en verrekening achteraf (4.6 4.2 huurovereenkomst en 16 14 algemene bepalingen). In 4.1 4.4 huurovereenkomst moet worden aangegeven welke bedragen aan huur en voorschotten verschuldigd zijn. Desgewenst kan aan het slot van 4.4 huurovereenkomst aansluitend aan wat achter 'zegge' wordt aangegeven wat ingevuld, worden toegevoegd op welke rekening (nummer, tenaamstelling) het bedrag moet worden voldaan. Binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar moet verhuurder aan de huurprijs op jaarbasis is. In 4.8 huurovereenkomst volgt huurder een opsomming afrekening verstrekken van de concrete bedragen aan huurservicekosten die verhuurder in dat kalenderjaar in rekening zijn gebracht, voorschot met dien verstande dat sommige kosten deels betrekking kunnen hebben leveringen en diensten en BTW voorafgaande aan het betreffende kalenderjaar maar waarvan het boekjaar van de leverancier in het kalenderjaar valt dat door verhuurder met huurder wordt afgerekend. Voor veel nutsbedrijven is een boekjaar niet gelijk aan een kalenderjaar. In 4.5 huurovereenkomst wordt ruimte geboden voor een daar tevens aanvullende regeling in geval de eerste betaalperiode een afwijkende tijdruimte beslaat, bijvoorbeeld doordat de overeenkomst in de loop van een kalendermaand ingaat. Het wordt uitdrukkelijk afgeraden de betalingsverplichtingen uit te drukken in een totaalbedrag voor de huurprijs en de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten tezamen. In dat geval kan huurder zich namelijk tot de huurcommissie wenden met het verzoek om te bepalen dat de (kale) huurprijs gelijk is aan te geven betaalperiode de tenminste redelijke huurprijs behorende bij de kwaliteit van de woonruimte. Een en ander is, meer uitgebreid, geregeld in artikel 17 UHW (van één of meer maandenUitvoeringswet huurprijzen woonruimte). Er is ruimte open gelaten Het verdient dan ook de voorkeur om een (kale) huurprijs overeen te komen en daarnaast een voorschot op de vergoeding voor de invulling servicekosten en deze servicekosten te specificeren. Huur(prijs)liberalisatie (artikel 7: 247 BW) wil zeggen, dat de meeste bepalingen inzake huurprijsbescherming, zoals weergegeven in artikel 248 7 e.v. BW, niet van andere betalingsverplichtingentoepassing zijn op zelfstandige woonruimte die op of na 1 juli 1989 is verhuurd en mocht worden verhuurd tegen een huurprijs die bij de aanvang van de huurovereenkomst gelijk of hoger is dan een jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld bedrag (artikel 3 lid 2 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte). Het model gaat uit Dergelijke zelfstandige woonruimte wordt ook wel geliberaliseerde woonruimte genoemd. Als het woningwaarderingsstelsel bij het sluiten van jaarlijkse indexering de huurovereenkomst een huurprijs boven de dan, bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde, liberalisatiegrens toelaat en die huurprijs boven de liberalisatiegrens, gezien ‘de markt’ feitelijk te realiseren valt, dan zijn partijen vrij in het bepalen van de hoogte van de huurprijs. Op welke datum deze aanpassing plaatsvindt en wanneer dat voor het eerst zal gebeuren, moet worden ingevuld (waarbij Huurder heeft de mogelijkheid is ingebouwd er voor te kiezen dat om een overeengekomen geliberaliseerde huurprijs binnen zes maanden na de eerste aanpassing pas na verloop van meer dan één jaar zal worden toegepast). Gekozen is voor een methode waarbij de toe te passen indexcijfers op het moment van aanpassing van de huur beschikbaar zijn. Hoe de aanpassing precies in zijn werk gaat, is in 9 algemene bepalingen uitgewerkt. Er is alleen voorzien in opwaartse aanpassing van de huurprijs. Als partijen geen of een ander aanpassingsmechanisme willen toepassen moet geheel of gedeeltelijk van de regeling van dit gedeelte van 4.5 huurovereenkomst en 9 algemene bepalingen worden afgeweken in de bijzondere bepalingen. Het model voorziet niet in een periodieke huurprijsaanpassing aan de ontwikkelingen in de markt. Partijen die een dergelijk aanpassing willen inbouwen, kunnen dit doen door bijvoorbeeld de volgende bepaling onder punt 9 ingangsdatum van de huurovereenkomst door de huurcommissie (en indien gewenst vervolgens door de kantonrechter) te laten toetsen, als bijzondere bepaling hij van mening is dat het wettelijk woningwaarderingsstelsel (de puntentelling) een huurprijs boven de liberalisatiegrens niet rechtvaardigt. Als huurder in het gelijk wordt gesteld, dan wordt de huurprijsbescherming alsnog met terugwerkende kracht van toepassing op te nemen: "Onverminderd de woonruimte. De huurprijsbescherming geldt eveneens indien het woningwaarderingsstelsel een huurprijsaanpassing op grond van 4.5 huurprijs boven de liberalisatiegrens toelaat, doch dat die (geliberaliseerde) huurprijs gezien de marktomstandigheden bij het sluiten van de huurovereenkomst is elk der partijen bevoegd om aanpassing van niet haalbaar blijkt te zijn. Als de huurprijs aan de marktwaarde te verlangen. Die aanpassing kan voor op een later tijdstip na het eerst plaatsvinden met ingang van en vervolgens steeds na een periode van ten minste jaar na de laatste huurprijsaanpassing aan de marktwaarde. Indien een partij van deze bevoegdheid gebruik wil maken, stelt hij de andere partij daarvan door middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst, in kennis uiterlijk 18 maanden voor de datum waarop de herziene huurprijs moet ingaan. Als partijen binnen twee maanden na ontvangst van deze kennisgeving niet tot overeenstemming over de huurprijsaanpassing aan de marktwaarde zijn gekomen, wordt die huurprijs vastgesteld door drie deskundigen. De deskundigen dienen de opdracht te krijgen om bij de huurprijsvaststelling rekening te houden met al hetgeen tussen partijen met betrekking tot het gehuurde is overeengekomen en met de omstandigheden van het geval, zoals de ligging, grootte, indeling en kwaliteit van het gehuurde en de voorzieningen in en om het gehuurde, alsmede met de onderling overeengekomen of door de rechter vastgestelde huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimten. Van deze drie deskundigen wordt door elk der partijen één aangewezen binnen veertien dagen nadat een partij het verzoek daartoe van de andere partij heeft bereikt. Een deskundige zal binnen acht dagen na dagtekening van de opdracht kenbaar moeten maken of hij deze aanvaardt. De derde deskundige wordt door deze beide deskundigen aangewezen binnen acht dagen nadat zij beiden hun aanwijzing hebben aanvaard. Het oordeel van de derde deskundige is beslissend bij gebreke van overeenstemming tussen de deskundigen over de vast te stellen huurprijs. Blijft een der partijen met de aanwijzing van een deskundige in gebreke of kunnen de door partijen aangewezen deskundigen niet tot aanwijzing van de derde deskundige komen, dan kan de meest gerede partij aan de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het rayon waarin het gehuurde is gelegen de benoeming van de deskundige(n) vragen. Een partij draagt de kosten van de door of voor hen aangewezen deskundige. De kosten van de derde deskundige worden door partijen elk voor de helft gedragen. De deskundigen krijgen de opdracht hun rapport uit te brengen binnen zes weken nadat hun benoeming vaststaat. Nadat de huurprijs aan de marktwaarde is aangepast, vindt de eerstvolgende huurprijsindexatie plaats op de datum als overeengekomen in 4.5 sluiten van de huurovereenkomst beneden de liberalisatiegrens mocht komen te liggen, omdat een huurprijsstijging de stijging van de liberalisatiegrens niet bijhoudt, dan blijft de woonruimte op gelijke wijze binnen die huurrelatie geliberaliseerd. Op de regel zoals hiervoor gesteld, dat de huurprijsbeschermingsbepalingen niet van toepassing zijn op geliberaliseerde woonruimte, gelden een paar uitzonderingen (artikel 7:247 BW). De huurder kan binnen zes maanden de huurcommissie laten toetsen of er terecht een geliberaliseerde huurprijs mocht worden overeengekomen (artikel 7:249 BW). Daarnaast blijft de bepaling betreffende de frequentie van contractuele huurverhogingen gelden (artikel 7:251 BW). Hetzelfde geldt voor de onredelijk bevoordelende bedingen (artikel 7:264 BW) en voor de hoogte en de vaststelling van de servicekosten (artikel 7:259, 261, 262 BW). Dit alles met dien verstande dat die huurprijsindexatie slechts plaatsvindt over de periode die sinds de datum van huurprijsaanpassing aan de marktwaarde is verstreken. Indien toetsing, behoudens in het geval dat partijen elkaar de mogelijkheid willen bieden om nog tegen het einde van de lopende huurperiode de huurovereenkomst te kunnen opzeggen, nadat er duidelijkheid is ontstaan over de hoogte van de huurprijs na aanpassing daarvan aan de markt, zal het tijdstip van de kennisgeving inzake de markthuurprijsaanpassing ruimschoots (zeker 6 maanden) voor de datum moeten liggen waarop uiterlijk moet worden opgezegd. Het overeenkomen van die mogelijkheid is niet vanzelfsprekend. Een huurprijsaanpassing aan de markt hoeft niet per definitie aan het begin van een nieuwe huurperiode in te gaan. Dit komen de partijen in de meeste gevallen weliswaar overeen, doch daaromtrent bestaan geen wettelijke voorschriften. Afspraken voor een huurprijsaanpassing aan de markt op een moment dat een overeengekomen 'lopende' huurperiode nog niet is verstreken, zijn niet ongebruikelijk, vooral wanneer er relatief lange huurperioden expliciet zijn overeengekomen, niet door de huurcommissie, maar door de kantonrechter geschiedt.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst Woonruimte