Bijkomende bepalingen voor niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmetingen Voorbeeldclausules

Bijkomende bepalingen voor niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmetingen. 15. Bij kleinverbruiksmeetinrichtingen die niet op afstand uitgelezen kunnen worden en waar een fysieke opname door de aardgasdistributienetbeheerder noodzakelijk wordt geacht om de kwaliteit van de meetgegevens te garanderen, neemt de aardgasdistributienetbeheerder minstens eenmaal in een periode van 24 maanden fysiek de meterstanden op, voor zover hij toegang heeft of krijgt tot de meetinrichting. Als hij bij een eerste poging geen toegang krijgt tot de meetinrichting, informeert de aardgasdistributienetbeheerder de aardgasdistributienetgebruiker via een meteropnamebrief van het tijdstip waarop hij nogmaals een bezoek zal brengen. Die datum ligt maximaal tien kalenderdagen later.. De VREG bepaalt, op voorstel van de aardgasdistributienetbeheerder, de situaties waarbij een fysieke opname al dan niet noodzakelijk wordt geacht. In ieder geval worden bij elke niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting de meterstanden, behoudens overmacht, minstens eenmaal per 48 maanden fysiek opgenomen.
Bijkomende bepalingen voor niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmetingen. §1. Bij kleinverbruiksmeetinrichtingen die niet op afstand uitgelezen kunnen worden en waar een fysieke opname door de aardgasdistributienetbeheerder noodzakelijk wordt geacht om de kwaliteit van de meetgegevens te garanderen, neemt de aardgasdistributienetbeheerder minstens eenmaal in een periode van 24 maanden fysiek de meterstanden op, voor zover hij toegang heeft of krijgt tot de meetinrichting. De VREG bepaalt, op voorstel van de aardgasdistributienetbeheerder, de situaties waarbij een fysieke opname al dan niet noodzakelijk wordt geacht. In ieder geval worden bij elke niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmeetinrichting de meterstanden, behoudens overmacht, minstens eenmaal per 48 maanden fysiek opgenomen. §2. Als de aardgasdistributienetbeheerder bij een eerste poging tot fysieke opname geen toegang krijgt tot de meetinrichting, informeert de aardgasdistributienetbeheerder de aardgasdistributienetgebruiker via een meteropnamebrief van het tijdstip waarop hij nogmaals een bezoek zal brengen. Die datum ligt maximaal tien kalenderdagen later §3. Op de in §2 vermelde voorgestelde datum en tussen de uren, bezoekt de aardgasdistributienetbeheerder de meetinrichting opnieuw. Als hij daarbij opnieuw geen toegang krijgt tot de meetinrichting, informeert de aardgasdistributienetbeheerder de aardgasdistributienetgebruiker via een meteropnamebrief over het bezoek en nodigt hem uit om binnen tien kalenderdagen contact op te nemen met de aardgasdistributienetbeheerder om een afspraak te maken. De aardgasdistributienetgebruiker kan verzoeken om die afspraak buiten de kantooruren te laten plaatsvinden, als de aardgasdistributienetbeheerder al 48 maanden lang geen fysieke meteropname kon uitvoeren. In dat geval kan de aardgasdistributienetbeheerder daar extra kosten voor aanrekenen. Tevens wordt vermeldt dat als er niet tijdig gereageerd wordt, de meterstanden geschat zullen worden en dat die niet betwist kunnen worden, tenzij de aardgasdistributienetgebruiker uitdrukkelijk en op zijn kosten om een nieuwe meteropname verzoekt. §4. Als het meer dan 48 maanden geleden is dat de aardgasdistributienetbeheerder, voor een meetinrichting die niet op afstand uitgelezen kan worden, fysiek een meteropname heeft kunnen uitvoeren, moet de aardgasdistributienetgebruiker toegang tot de meetinrichting verlenen aan de aardgasdistributienetbeheerder. De kosten die de aardgasdistributienetbeheerder moet maken om toegang tot de meetinrichting te verkrijgen, worden door de aardgasd...

Related to Bijkomende bepalingen voor niet op afstand uitleesbare kleinverbruiksmetingen