Common use of Datum en uitgifte van het commissarisverslag Clause in Contracts

Datum en uitgifte van het commissarisverslag. Er bestaan verschillende door het bestuursorgaan van vennootschappen na te leven termijnen voor het overhandigen van de stukken voor het opstellen van het commissarisverslag. Dit blijkt uit de tekst van artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) dat overigens een onderscheid maakt al naargelang de vennootschap genoteerd is (in de zin van art. 1:11 WVV / art. 4 W. Venn.) of niet. Er dient te worden opgemerkt dat dergelijke termijnen voor het overhandigen van documenten aan de commissaris door het bevoegd orgaan van overeenkomstige toepassing zijn op de verenigingen en stichtingen die een commissaris hebben benoemd. (0) Overeenkomstig paragraaf A5 van de bijkomende norm (herziene versie 2020) moet het commissarisverslag ter beschikking worden gesteld van de vennoten of aandeelhouders niet later dan 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voorafgaand aan de jaarlijkse algemene vergadering. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om aan de commissaris de stukken te overhandigen binnen de in artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) bedoelde termijn moet de commissaris xxxxxx of hij al dan niet in staat zal zijn om de wettelijke termijnen na te leven die zijn voorgeschreven in verband met de terbeschikkingstelling van zijn verslag. Het is belangrijk op te merken dat de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de termijn van minimum 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voor de terbeschikkingstelling van zijn commissarisverslag de datum van de statutaire algemene vergadering is. In de gevallen waar de commissaris de hem opgelegde termijnen niet zou kunnen naleven, dient hij, overeenkomstig artikel 3:74, tweede lid WVV (art. 143, tweede lid W. Venn.), een verslag van niet-bevinding uit te brengen . De gewone algemene vergadering kan niet later voorzien worden dan zes maanden na de afsluitingsdatum gezien artikel 3:1, §1 WVV (art. 92, §1 W. Venn.). Aangezien de bepalingen van het WVV die van toepassing zijn op (i)vzw’s en stichtingen (voorheen waren deze opgenomen in de wet van 27 juni 1921) geen enkele minimale termijn voor de terbeschikkingstelling van het commissarisverslag aan de algemene vergadering voorzien (0), zal de commissaris zich baseren, in voorkomend geval, op de termijn en de datum van de algemene vergadering zoals deze zijn voorzien in de statuten. Er mag niet vergeten worden dat ook de artikelen 3:47 (voor wat de (i)vzw’s betreft) en 3:51 (voor wat de stichtingen betreft) WVV (art. 17 (voor wat de vzw’s betreft) en 37 (voor wat de stichtingen betreft) van de wet van 27 juni 1921) bepalen dat de jaarrekening ten laatste binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar aan de algemene vergadering respectievelijk het bestuursorgaan moeten voorgelegd worden. Tot de inwerkingtreding van het WVV moet worden opgemerkt dat artikel 53 van de wet van 1921 (voor wat de ivzw’s betreft) geen enkele termijn voorziet. In dit laatste geval zou de commissaris, bij afwezigheid van statutaire bepalingen, zijn professionele oordeelsvorming moeten toepassen met betrekking tot de uitgiftedatum van een verslag van niet-bevinding. Het verslag van niet-bevinding wordt toegelicht in hoofdstuk 6.

Appears in 3 contracts

Samples: www.icci.be, www.icci.be, www.icci.be

Datum en uitgifte van het commissarisverslag. Er bestaan verschillende door het bestuursorgaan van vennootschappen na te leven termijnen voor het overhandigen van de stukken voor het opstellen van het commissarisverslag. Dit blijkt uit de tekst van artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) dat overigens een onderscheid maakt al naargelang de vennootschap genoteerd is (in de zin van art. 1:11 WVV / art. 4 W. Venn.) of niet. Er dient te worden opgemerkt dat dergelijke termijnen voor het overhandigen van documenten aan de commissaris door het bevoegd orgaan van overeenkomstige toepassing zijn op de verenigingen en stichtingen die een commissaris hebben benoemd. (0) Overeenkomstig paragraaf A5 van de bijkomende norm (herziene versie 2020) moet het commissarisverslag ter beschikking worden gesteld van de vennoten of aandeelhouders niet later dan 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voorafgaand aan de jaarlijkse algemene vergadering. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om aan de commissaris de stukken te overhandigen binnen de in artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) bedoelde termijn moet de commissaris xxxxxx of hij al dan niet in staat zal zijn om de wettelijke termijnen na te leven die zijn voorgeschreven in verband met de terbeschikkingstelling van zijn verslag. Het is belangrijk op te merken dat de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de termijn van minimum 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voor de terbeschikkingstelling van zijn commissarisverslag de datum van de statutaire algemene vergadering is. In de gevallen waar de commissaris de hem opgelegde termijnen niet zou kunnen naleven, dient hij, overeenkomstig artikel 3:74, tweede lid WVV (art. 143, tweede lid W. Venn.), een verslag van niet-bevinding uit te brengen . De gewone algemene vergadering kan niet later voorzien worden dan zes maanden na de afsluitingsdatum gezien artikel 3:1, §1 WVV (art. 92, §1 W. Venn.). Aangezien de bepalingen van het WVV die van toepassing zijn op (i)vzwi)vzw’sVZW’s en stichtingen (voorheen waren deze opgenomen in de wet van 27 juni 1921) geen enkele minimale termijn voor de terbeschikkingstelling van het commissarisverslag aan de algemene vergadering voorzien (0), zal de commissaris zich baseren, in voorkomend geval, op de termijn en de datum van de algemene vergadering zoals deze zijn voorzien in de statuten. Er mag niet vergeten worden dat ook de artikelen 3:47 (voor wat de (i)vzwi)vzw’sVZW’s betreft) en 3:51 (voor wat de stichtingen betreft) WVV (art. 17 (voor wat de vzwvzw’sVZW’s betreft) en 37 (voor wat de stichtingen betreft) van de wet van 27 juni 1921) bepalen dat de jaarrekening ten laatste binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar aan de algemene vergadering respectievelijk het bestuursorgaan moeten voorgelegd worden. Tot de inwerkingtreding van het WVV moet worden opgemerkt dat artikel 53 van de wet van 1921 (voor wat de ivzwivzw’sIVZW’s betreft) geen enkele termijn voorziet. In dit laatste geval zou de commissaris, bij afwezigheid van statutaire bepalingen, zijn professionele oordeelsvorming moeten toepassen met betrekking tot de uitgiftedatum van een verslag van niet-bevinding. Het verslag van niet-bevinding wordt toegelicht in hoofdstuk 6.

Appears in 1 contract

Samples: www.icci.be

Datum en uitgifte van het commissarisverslag. Er bestaan verschillende door het bestuursorgaan van vennootschappen na te leven termijnen voor het overhandigen van de stukken voor het opstellen van het commissarisverslag. Dit blijkt uit de tekst van artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) van het Wetboek van vennootschappen dat overigens een onderscheid maakt al naargelang de vennootschap genoteerd is (in de zin van art. 1:11 WVV / art. 4 W. Venn.) of niet. Er dient te worden opgemerkt dat dergelijke termijnen voor het overhandigen van documenten aan de commissaris door het bevoegd orgaan van overeenkomstige toepassing zijn op de verenigingen en stichtingen die een commissaris hebben benoemd. (0) Overeenkomstig paragraaf A5 A10 van de bijkomende norm (herziene versie 2020herzien in 2018) moet het commissarisverslag ter beschikking worden gesteld van de vennoten of aandeelhouders niet later dan 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.van het Wetboek van vennootschappen) voorafgaand aan de jaarlijkse algemene vergadering. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om aan de commissaris de stukken te overhandigen binnen de in artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) van het Wetboek van vennootschappen bedoelde termijn moet de commissaris xxxxxx of hij al dan niet in staat zal zijn om de wettelijke termijnen na te leven die zijn voorgeschreven in verband met de terbeschikkingstelling van zijn verslag. Het is belangrijk op te merken dat de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de termijn van minimum 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.van het Wetboek van vennootschappen) voor de terbeschikkingstelling van zijn commissarisverslag de datum van de statutaire algemene vergadering is. In de gevallen waar de commissaris de hem opgelegde termijnen niet zou kunnen naleven, dient hij, overeenkomstig artikel 3:74, tweede lid WVV (art. 143, tweede lid W. Venn.)van het Wetboek van vennootschappen, een verslag van niet-bevinding uit te brengen . De gewone algemene vergadering kan niet later voorzien worden dan zes maanden na de afsluitingsdatum gezien artikel 3:1, §1 WVV (art. 92, §1 W. Venn.)van het Wetboek van vennootschappen. Aangezien de bepalingen van het WVV die van toepassing zijn op (i)vzw’s en stichtingen (voorheen waren deze opgenomen in de wet van 27 juni 1921) 1921 geen enkele minimale termijn voor de terbeschikkingstelling van het commissarisverslag aan de algemene vergadering voorzien voorziet (0), zal de commissaris zich baseren, in voorkomend geval, op de termijn en de datum van de algemene vergadering zoals deze zijn voorzien in de statuten. Er mag niet vergeten worden dat ook de artikelen 3:47 (voor wat de (i)vzw’s betreft) en 3:51 (voor wat de stichtingen betreft) WVV (art. 17 (voor wat de vzw’s betreft) en 37 (voor wat de stichtingen betreft) van de wet van 27 juni 1921) 1921 bepalen dat de jaarrekening ten laatste binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar aan de algemene vergadering respectievelijk het bestuursorgaan moeten voorgelegd worden. Tot de inwerkingtreding van het WVV moet worden opgemerkt dat artikel Artikel 53 van de wet van 1921 (voor wat de ivzw’s betreft) voorziet evenwel geen enkele termijn voorziet. termijn.(0) In dit laatste geval zou zal de commissaris, bij afwezigheid van statutaire bepalingen, zijn professionele oordeelsvorming moeten toepassen met betrekking tot de uitgiftedatum van een verslag van niet-bevinding. Het verslag van niet-bevinding wordt toegelicht in hoofdstuk 64.

Appears in 1 contract

Samples: www.icci.be

Datum en uitgifte van het commissarisverslag. Er bestaan verschillende door het bestuursorgaan van vennootschappen na te leven termijnen voor het overhandigen van de stukken voor het opstellen van het commissarisverslag. Dit blijkt uit de tekst van artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) dat overigens een onderscheid maakt al naargelang de vennootschap genoteerd is (in de zin van art. 1:11 WVV / art. 4 W. Venn.) of niet. Er dient te worden opgemerkt dat dergelijke termijnen voor het overhandigen van documenten aan de commissaris door het bevoegd orgaan van overeenkomstige toepassing zijn op de verenigingen en stichtingen die een commissaris hebben benoemd. (0) Overeenkomstig paragraaf A5 van de bijkomende norm (herziene versie 2020) moet het commissarisverslag ter beschikking worden gesteld van de vennoten of aandeelhouders niet later dan 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voorafgaand aan de jaarlijkse algemene vergadering. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om aan de commissaris de stukken te overhandigen binnen de in artikel 3:74, eerste lid WVV (art. 143, eerste lid W. Venn.) bedoelde termijn moet de commissaris xxxxxx of hij al dan niet in staat zal zijn om de wettelijke termijnen na te leven die zijn voorgeschreven in verband met de terbeschikkingstelling van zijn verslag. Het is belangrijk op te merken dat de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de termijn van minimum 15 dagen (30 dagen in het geval van genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 1:11 WVV / artikel 4 W. Venn.) voor de terbeschikkingstelling van zijn commissarisverslag de datum van de statutaire algemene vergadering is. In de gevallen waar de commissaris de hem opgelegde termijnen niet zou kunnen naleven, dient hij, overeenkomstig artikel 3:74, tweede lid WVV (art. 143, tweede lid W. Venn.), een verslag van niet-bevinding uit te brengen brengen. De gewone algemene vergadering kan niet later voorzien worden dan zes maanden na de afsluitingsdatum gezien artikel 3:1, §1 WVV (art. 92, §1 W. Venn.). Aangezien de bepalingen van het WVV die van toepassing zijn op (i)vzwi)VZW’s en stichtingen (voorheen waren deze opgenomen in de wet van 27 juni 1921) geen enkele minimale termijn voor de terbeschikkingstelling van het commissarisverslag aan de algemene vergadering voorzien (0), zal de commissaris zich baseren, in voorkomend geval, op de termijn en de datum van de algemene vergadering zoals deze zijn voorzien in de statuten. Er mag niet vergeten worden dat ook de artikelen 3:47 (voor wat de (i)vzwi)VZW’s betreft) en 3:51 (voor wat de stichtingen betreft) WVV (art. 17 (voor wat de vzwVZW’s betreft) en 37 (voor wat de stichtingen betreft) van de wet van 27 juni 1921) bepalen dat de jaarrekening ten laatste binnen zes maanden na afsluitingsdatum van het boekjaar aan de algemene vergadering respectievelijk het bestuursorgaan moeten voorgelegd worden. Tot de inwerkingtreding van het WVV moet worden opgemerkt dat artikel 53 van de wet van 1921 (voor wat de ivzwIVZW’s betreft) geen enkele termijn voorziet. In dit laatste geval zou de commissaris, bij afwezigheid van statutaire bepalingen, zijn professionele oordeelsvorming moeten toepassen met betrekking tot de uitgiftedatum van een verslag van niet-bevinding. Het verslag van niet-bevinding wordt toegelicht in hoofdstuk 6.

Appears in 1 contract

Samples: www.icci.be