Common use of In-vitrofertilisatie (IVF) Clause in Contracts

In-vitrofertilisatie (IVF). Aanspraak op geneeskundige zorg als bedoeld in artikel 4.6. (Medisch-specialistische zorg) omvat bij in-vitro- fertilisatie (IVF) maximaal de eerste, tweede en derde poging IVF per te realiseren zwangerschap als de verzekerde 42 jaar of jonger is. Een verzekerde bij wie een in-vitrofertilisatiepoging is aangevangen, heeft recht op afronding van die poging na de 43ste verjaardag voor rekening van de zorgverzekering. De verzekerde jonger dan 38 jaar heeft alleen recht op de eerste en tweede IVF-poging als er één embryo per keer wordt teruggeplaatst. Onder een gerealiseerde zwangerschap wordt verstaan een doorgaande zwangerschap van ten minste 10 weken, gerekend vanaf het moment van follikelpunctie. De bevruchting van de eicel vindt direct aansluitend aan de punctie plaats. Bij gecryopreserveerde embryo’s (cryo’s) geldt voor een doorgaande zwangerschap een termijn van ten minste 9 weken en 3 dagen na de implantatie. Een doorgaande zwangerschap kan ook spontaan ontstaan en hiervoor geldt een termijn van 12 weken, gerekend na de eerste dag van de laatste menstruatie. Indien opnieuw een kinder- wens bestaat en er sprake is van subfertiliteit, ontstaat opnieuw recht op drie IVF-pogingen. Een IVF-poging wordt geacht te zijn begonnen wanneer: - De geneesmiddelen zijn toegediend (fase a), en/of; - Een follikelpunctie heeft plaatsgevonden in de natuurlijke cyclus (fase b). Een IVF-poging gaat pas tellen als er in fase b een geslaagde follikelpunctie (het verkrijgen van rijpe eicellen) heeft plaatsgevonden. Alleen pogingen die daarna zijn afgebroken, tellen mee voor het aantal pogingen. Het terug- plaatsen van embryo’s die zijn verkregen in een eerdere fase van de behandeling (al dan niet tussentijds gecryopre- serveerd), maakt deel uit van de IVF-poging waarmee de embryo’s zijn verkregen. Als er nog embryo’s over zijn nadat een doorgaande zwangerschap tot stand is gebracht, heeft de verzekerde recht op terugplaatsing van de embryo’s op grond van artikel 4.5.6. (Overige fertiliteitsbevorderende behandelingen). De zorg wordt verleend door een gynaecoloog in een hiervoor vergunninghoudende instelling. Verwijzing Er is een verwijzing noodzakelijk van een gynaecoloog of uroloog.

Appears in 4 contracts

Samples: www.zorgzaam.nl, www.zorgzaam.nl, www.unive.nl

In-vitrofertilisatie (IVF). Aanspraak op geneeskundige zorg als bedoeld in artikel 4.64.4. (Medisch-specialistische zorg) omvat bij in-vitro- fertilisatie (IVF) maximaal de eerste, tweede en derde poging IVF per te realiseren zwangerschap als de verzekerde 42 jaar of jonger is. Een verzekerde bij wie een in-vitrofertilisatiepoging is aangevangen, heeft recht op afronding van die poging na de 43ste verjaardag voor rekening van de zorgverzekering. De verzekerde jonger dan 38 jaar heeft alleen recht op de eerste en tweede IVF-poging als er één embryo per keer wordt teruggeplaatst. Onder een gerealiseerde zwangerschap wordt verstaan een doorgaande zwangerschap van ten minste 10 weken, gerekend vanaf het moment van follikelpunctie. De bevruchting van de eicel vindt direct aansluitend aan de punctie plaats. Bij gecryopreserveerde embryo’s (cryo’s) geldt voor een doorgaande zwangerschap een termijn van ten minste 9 weken en 3 dagen na de implantatie. Een doorgaande zwangerschap kan ook spontaan ontstaan en hiervoor geldt een termijn van 12 weken, gerekend na de eerste dag van de laatste menstruatie. Indien opnieuw een kinder- wens bestaat en er sprake is van subfertiliteit, ontstaat opnieuw recht op drie IVF-pogingen. Een IVF-poging wordt geacht te zijn begonnen wanneer: - De geneesmiddelen zijn toegediend (fase a), en/of; - Een follikelpunctie heeft plaatsgevonden in de natuurlijke cyclus (fase b). Een IVF-poging gaat pas tellen als er in fase b een geslaagde follikelpunctie (het verkrijgen van rijpe eicellen) heeft plaatsgevonden. Alleen pogingen die daarna zijn afgebroken, tellen mee voor het aantal pogingen. Het terug- plaatsen van embryo’s die zijn verkregen in een eerdere fase van de behandeling (al dan niet tussentijds gecryopre- serveerd), maakt deel uit van de IVF-poging waarmee de embryo’s zijn verkregen. Als er nog embryo’s over zijn nadat een doorgaande zwangerschap tot stand is gebracht, heeft de verzekerde recht op terugplaatsing van de embryo’s op grond van artikel 4.5.64.4.4. (Overige fertiliteitsbevorderende behandelingen). De zorg wordt verleend door een gynaecoloog in een hiervoor vergunninghoudende instelling. Verwijzing Er is een verwijzing noodzakelijk van een gynaecoloog of uroloog.

Appears in 2 contracts

Samples: www.eldermans-geerts.nl, www.eldermans-geerts.nl

In-vitrofertilisatie (IVF). Aanspraak op geneeskundige zorg als bedoeld in artikel 4.64.5. (Medisch-specialistische zorg) omvat bij in-vitro- fertilisatie (IVF) maximaal de eerste, tweede en derde poging IVF per te realiseren zwangerschap als de verzekerde 42 jaar of jonger is. Een verzekerde bij wie een in-vitrofertilisatiepoging is aangevangen, heeft recht op afronding van die poging na de 43ste verjaardag voor rekening van de zorgverzekering. De verzekerde jonger dan 38 jaar heeft alleen recht op de eerste en tweede IVF-poging als er één embryo per keer wordt teruggeplaatst. Onder een gerealiseerde zwangerschap wordt verstaan een doorgaande zwangerschap van ten minste 10 weken, gerekend vanaf het moment van follikelpunctie. De bevruchting van de eicel vindt direct aansluitend aan de punctie plaats. Bij gecryopreserveerde embryo’s (cryo’s) geldt voor een doorgaande zwangerschap een termijn van ten minste 9 weken en 3 dagen na de implantatie. Een doorgaande zwangerschap kan ook spontaan ontstaan en hiervoor geldt een termijn van 12 weken, gerekend na de eerste dag van de laatste menstruatie. Indien opnieuw een kinder- wens bestaat en er sprake is van subfertiliteit, ontstaat opnieuw recht op drie IVF-pogingen. Een IVF-poging wordt geacht te zijn begonnen wanneer: - De geneesmiddelen zijn toegediend (fase a), en/of; - Een follikelpunctie heeft plaatsgevonden in de natuurlijke cyclus (fase b). Een IVF-poging gaat pas tellen als er in fase b een geslaagde follikelpunctie (het verkrijgen van rijpe eicellen) heeft plaatsgevonden. Alleen pogingen die daarna zijn afgebroken, tellen mee voor het aantal pogingen. Het terug- plaatsen van embryo’s die zijn verkregen in een eerdere fase van de behandeling (al dan niet tussentijds gecryopre- serveerd), maakt deel uit van de IVF-poging waarmee de embryo’s zijn verkregen. Als er nog embryo’s over zijn nadat een doorgaande zwangerschap tot stand is gebracht, heeft de verzekerde recht op terugplaatsing van de embryo’s op grond van artikel 4.5.64.4.4. (Overige fertiliteitsbevorderende behandelingen). De zorg wordt verleend door een gynaecoloog in een hiervoor vergunninghoudende instelling. Verwijzing Er is een verwijzing noodzakelijk van een gynaecoloog of uroloog.

Appears in 1 contract

Samples: www.unive.nl

In-vitrofertilisatie (IVF). Aanspraak op geneeskundige zorg als bedoeld in artikel 4.64.4. (Medisch-specialistische zorg) omvat bij in-vitro- fertilisatie (IVF) maximaal de eerste, tweede en derde poging IVF per te realiseren zwangerschap als de verzekerde 42 jaar of jonger is. Een verzekerde bij wie een in-vitrofertilisatiepoging is aangevangen, heeft recht op afronding van die poging na de 43ste verjaardag voor rekening van de zorgverzekering. De verzekerde jonger dan 38 jaar heeft alleen recht op de eerste en tweede IVF-poging als er één embryo per keer wordt teruggeplaatst. Onder een gerealiseerde zwangerschap wordt verstaan een doorgaande zwangerschap van ten minste 10 weken, gerekend vanaf het moment van follikelpunctie. De bevruchting van de eicel vindt direct aansluitend aan de punctie plaats. Bij gecryopreserveerde embryo’s (cryo’s) geldt voor een doorgaande zwangerschap een termijn van ten minste 9 weken en 3 dagen na de implantatie. Een doorgaande zwangerschap kan ook spontaan ontstaan en hiervoor geldt een termijn van 12 weken, gerekend na de eerste dag van de laatste menstruatie. Indien opnieuw een kinder- wens kinderwens bestaat en er sprake is van subfertiliteit, ontstaat opnieuw recht op drie IVF-pogingen. Een IVF-poging wordt geacht te zijn begonnen wanneer: - De geneesmiddelen zijn toegediend (fase a), en/of; - Een follikelpunctie heeft plaatsgevonden in de natuurlijke cyclus (fase b). Een IVF-poging gaat pas tellen als er in fase b een geslaagde follikelpunctie (het verkrijgen van rijpe eicellen) heeft plaatsgevonden. Alleen pogingen die daarna zijn afgebroken, tellen mee voor het aantal pogingen. Het terug- plaatsen van embryo’s die zijn verkregen in een eerdere fase van de behandeling (al dan niet tussentijds gecryopre- serveerdgecryo- preserveerd), maakt deel uit van de IVF-poging waarmee de embryo’s zijn verkregen. Als er nog embryo’s over zijn nadat een doorgaande zwangerschap tot stand is gebracht, heeft de verzekerde recht op terugplaatsing van de embryo’s op grond van artikel 4.5.64.4.4. (Overige fertiliteitsbevorderende behandelingen). De zorg wordt verleend door een gynaecoloog in een hiervoor vergunninghoudende instelling. Verwijzing Er is een verwijzing noodzakelijk van een gynaecoloog of uroloog.

Appears in 1 contract

Samples: www.unive.nl