INKOMSTEN VAN ONROERENDE GOEDEREN. ▲ Opgelet: vrijgestelde inkomsten van onroerende goederen, zoals het inkomen van uw ‘eigen woning’ (zie toelichting), moet u niet in vak III vermelden! A. INKOMSTEN VAN BELGISCHE EN BUITENLANDSE OORSPRONG 1. Onroerende goederen die u voor uw beroe 2. Gebouwen die u niet verhuurt, die u verhuu personen die ze niet voor hun beroep gebr aan andere rechtspersonen dan vennootsc ter beschikking stellen van natuurlijke perso als woning gebruiken: 3. Gronden, materieel en outillering die u niet verhuurt aan natuurlijke personen die ze ni gebruiken: 4. Onroerende goederen die u volgens de pac vergelijkbaar buitenlands recht dat de pach verhuurt voor land- of tuinbouwdoeleinden: 5. Onroerende goederen die u verhuurt in and dan in de nrs. 2 tot 4 hierboven: a) gebouwen: b) gronden: c) materieel en outillering: Brutohuur 6. Bedragen verkregen bij de vestiging of overdracht van een recht van erfpacht of opstal, of van een gelijkaardig onroerend recht: 1105-59 ........................... 1106-58 ........................... 1107-57 ........................... 1108-56 ........................... 1109-55 ........................... 1110-54 ........................... 1112-52 ........................... 1113-51 ........................... 1115-49 ........................... 1116-48 ........................... 1114-50 ........................... 2105-29 ........................... 2106-28 ........................... 2107-27 ........................... 2108-26 ........................... 2109-25 ........................... 2110-24 ........................... 2112-22 ........................... 2113-21 ........................... 2115-19 ........................... 2116-18 ........................... 2114-20 ...........................
Appears in 6 contracts
Samples: s3.tamtam.pro, www.practicali.be, www.practicali.be
INKOMSTEN VAN ONROERENDE GOEDEREN. ▲ Opgelet: vrijgestelde inkomsten van onroerende goederen, zoals het inkomen van uw ‘eigen woning’ (zie toelichting), moet u niet in vak III vermelden! A. INKOMSTEN VAN BELGISCHE EN BUITENLANDSE OORSPRONG 1. Onroerende goederen die u voor uw beroe 2. Gebouwen die u u: - niet verhuurt, die u verhuu verhuurt - verhuurt aan natuurlijke personen die ze niet - verhuurt aan rechtspersonen die geen ven telijke huisvestingsmaatschappijen of aan e voor hun beroep gebr aan andere rechtspersonen dan vennootsc sociale huisvesting, om ze ter beschikking stellen van beschik natuurlijke perso personen die ze uitsluitend als woning gebruiken: w 3. Gronden, materieel en outillering die u niet verhuurt aan natuurlijke personen die ze ni gebruiken: 4. Onroerende goederen die u volgens de pac vergelijkbaar buitenlands recht dat de pach verhuurt voor land- of tuinbouwdoeleinden: 5. Onroerende goederen die u verhuurt in and dan in de nrs. 2 tot 4 hierboven: a) gebouwen: b) gronden: c) materieel en outillering: Brutohuur 6. Bedragen verkregen bij de vestiging of overdracht van een recht van erfpacht of opstal, of van een gelijkaardig onroerend recht: 1105-59 ........................... 1106-58 ........................... 1107-57 ........................... 1108-56 ........................... 1109-55 ........................... 1110-54 ........................... 1112-52 ........................... 1113-51 ........................... 1115-49 ........................... 1116-48 ........................... 1114-50 ........................... 2105-29 ........................... 2106-28 ........................... 2107-27 ........................... 2108-26 ........................... 2109-25 ........................... 2110-24 ........................... 2112-22 ........................... 2113-21 ........................... 2115-19 ........................... 2116-18 ........................... 2114-20 ...........................
Appears in 1 contract
Samples: www.consius.be