Materiaal en opbouw Voorbeeldclausules

Materiaal en opbouw. De ventilatiegroepen moeten voldoen aan volgende classificaties en normen: Mechanische stabiliteit Klasse D2 (volgens EN 1886) Luchtdichtheid Klasse L2 (volgens EN 1886) Thermische isolatie Klasse T2 (volgens EN 1886) Koudebruggen Klasse TB2 (volgens EN 1886) De groepen worden uitgerust met klevers volgens DIN 1946, die de verschillende delen vertegenwoordigen. Voor alle waarden en voorschriften kunnen de nodige attesten van de erkende instellingen worden vereist. De soepele hulzen worden aan de ingang van de kokers in de schacht geplaatst en mogen niet worden blootgesteld aan ultravioletstralen. Deze hulzen zijn perfect waterdicht en worden in geprofileerde kaders gemonteerd, voor de aansluiting met de kokers zonder overdracht van trillingen. Er moet een uitspringend dak rondom de omtrek met isolatie worden voorzien. Voor de buitenlucht en/of de aangezogen lucht worden de roosters of regendichte kappen (in functie van de snelheid van de aan- en afzuiging van de lucht) in de caisson geïntegreerd. Het frame wordt tijdens de montage uitgerust met beschermslabben. De dakdichting mag in geen geval worden onderbroken. Alle externe elementen zoals het caisson, de deuren, het dak, de roosters of kappen en de bevestigingsprofielen zijn perfect waterdicht en beschermd dankzij één of meerdere lagen Uv-bestendige polyesterverf, RAL-kleur 9002. De deuren zijn uitgerust met een beveiliging op de scharnieren in geval van rukwinden (dan blokkeert de deur). De bodem van de secties voor verse lucht en vermengde lucht is gemaakt van inox en voorzien van een afvoeropening voor de condens. De condens wordt afgevoerd door middel van een pvc-buis tot aan de inspectiedeur. De gemotoriseerde registers worden zo veel mogelijk aan het uiteinde van de groep geplaatst.
Materiaal en opbouw. Het vat is vervaardigd uit staal en via elektrolyse gelakt. Het is uitgerust met een membraan dat via een klemring is bevestigd. Het volume dat zich onder het membraan bevindt wordt met stikstof gevuld. Door de samendrukbaarheid van de stikstof, laat het volume dat op die manier ontstaat, toe om het water op te vangen, afkomstig van de centrale verwarmingsinstallatie. Het vat bezit aan de waterkant een gelaste aansluiting waarop zich een externe schroefdraad bevindt, type gas. Aan de kant van de stikstof wordt een geschroefd ventiel in een inspringing in het vat geplaatst. Deze is uitgerust met een plastic bescherming, om te voorkomen dat onbevoegde personen het zouden aanraken. De membranen bestaan uit butyl rubber, bestand tegen temperaturen tot 70°C. De maximale toegestane druk bedraagt 6 bar. Volgende accessoires worden voorzien, en hun kostprijs wordt inbegrepen in dat van het expansievat: - Manometer met cirkelvormige wijzerplaat, diameter: 100mm, meetbereik: 0 – 6 bar; - Driewegkraan met flens en meetpen in messing - nominale druk: PN10; - Veiligheidsventiel type met veer, lichaam in messing - nominale druk: PN10 – diameter door de Opdrachtnemer te bepalen; - Zichtbare aansluiting met de riolering door middel van stalen leidingen conform artikel C6 van het typebestek n°105 van 1990 – diameter identiek met de diameter van het veiligheidsventiel.
Materiaal en opbouw a) Expansievat met membraan
Materiaal en opbouw. De productiereservoirs zijn bestand tegen minstens 1,5 x de maximale bedrijfsdruk met een minimum van 3 bar voor de primaire kring en een minimum van 8 bar voor de kring voor sanitair water. Het reservoir is met stratificatie, met andere woorden, haar hoogte is minstens gelijk aan 2x haar diameter. Het verticale reservoir is in geëmailleerd staal gemaakt, met bijkomende kathodische bescherming via een magnesiumanode. De spoel heeft een uitwisselingscapaciteit zoals aangegeven op de plannen en schema's. Bovendien wordt een isolatielaag voorzien, die een thermische weerstandscoëfficiënt garandeert van minstens 2 m²K/W over het volledige warmteverliezende oppervlak. De kuip moet inspecteerbaar zijn en bijgevolg uitgerust met een inspectieluik. Is bestand tegen temperaturen aan de primaire kant van maximaal 160°C en temperaturen in het sanitaire warmwaternet van 95°C. De boilers bestaan uit: - een regelbare aquastaat (35-80°C) afgesteld op 60°C, - een aankomst voor warm & koud water, de aankomst voor koud water wordt over een lengte van 1 m geïsoleerd, vóór de aansluiting met het reservoir, zelfde thermische isolatie als die aan de uitgang van het reservoir. - een inspectieluik, - een identificatieplaatje, - dompelbuis in het midden tot in het midden van het reservoir met thermometer Deze worden met volgende accessoires geleverd: - verankeringsringen (of gelijkaardig) en werksokkel, - een thermo-duiker, een regelset bestaande uit een gemotoriseerde driewegkraan, een regeling voor de boiler, aangepast aan het keteltype, - de nodige aansluitstukken, - het reservoir moet bestand zijn tegen hoge temperaturen (tot 95°C), - een thermometer (°C) op de opslagreservoirs, - aftapkraan op het laagste punt, - een waarborg van minstens 5 jaar op het geheel.
Materiaal en opbouw. Leidingen in PEX-alu-PEX. Drieschalige plastic leidingen bestaande uit een binnenbuis uit PEX, een volledig en homogeen hechtende verbindingslaag, een gelaste laag aluminium van 0,4 mm die een totaal zuurstof diffusiescherm vormt, een volledig en homogeen hechtende verbindingslaag en een PEX-buitenbuis. Galvanische koppels tussen het aluminium en andere metalen worden vermeden door gebruik van aangepaste koppelstukken, conform het ATG-attest. De leidingen zijn over hun volledige lengte gemerkt (fabrikant, conformiteitslabel, buitendiameter, wanddikte, type / norm / samenstelling, diffusiescherm, productiedatum, …). De leidingen en aansluitingen behoren tot één systeem (koppelingen, bochten, mantelbuizen, collectoren, ...) en worden door dezelfde fabrikant geleverd. Leidingen in dekvloeren worden in een beschermkoker geplaatst; kleur van de koker in functie van het type vloeistof. Het systeem beschikt op de datum van dossier voor de opdracht voor werken over een geldige technische goedkeuring (ATG) vanwege het BUtgb of over een gelijkwaardig attest volgens de Europese Normen.
Materiaal en opbouw. Hoofdstuk C.8. van het Bestek n°105 uitgave 1990, is volledig van toepassing en dient als volgt te worden aangevuld en verbeterd. De circulatiepompen zijn van het type met natte motor, met rechtstreekse doorlaat, zonder pakkingsbus, vulling of extern smeersysteem (het smeren gebeurt door het water). Er moeten geen beveiligingen worden voorzien voor de motor, aangezien hij geblokkeerd kan blijven zonder te branden of te worden beschadigd. Een groen Led signaleert de goede werking, een rood Led signaleert een storing. De circulatiepomp dient met een horizontale motor-as te worden gemonteerd: - De aannemer zal, indien nodig, een gedeeltelijke rotatie van het motorblok uitvoeren om de elektrische doos boven de circulatiepomp te plaatsen; - Circulatiepompen waarvan de as van de motor evenals de as voor de afvloeiing van de vloeistof, zich in een horizontaal vlak bevinden, worden uitgerust met een automatische ontluchter (1/4") aan de top van de spiraal. De circulatiepompen van de kringen worden op een hydraulische druk in koude toestand op 6 kg/cm2 min getest. De elektrische beschermingsgraad bedraagt minstens IP44. Er bestaan twee pompcategorieën, duidelijk aangegeven op het plan. Type regulatie: - met constante snelheid. - met variabele snelheid.
Materiaal en opbouw. De toegelaten materialen voor thermische isolatie bezitten volgende eigenschappen: - het isolerende materiaal is weinig of niet hygroscopisch en weinig of niet capillair; - het materiaal is bestand tegen trillingen en is onvervormbaar; - het materiaal is duurzaam, onbederfelijk en bestand tegen ongedierte; - het isolatiemateriaal mag niet agressief zijn ten opzichte van de te isoleren elementen; - het materiaal behoort tot brandklasse A0 volgens norm XXX X00-000; - het zijn materialen met “toelaatbare fysiologische acties” wanneer deze worden onderworpen aan een bepaalde opwarming, conform de definitie van norm NBN 713-010. De toegelaten afwerkingsmaterialen bezitten volgende eigenschappen: - het materiaal is stevig en duurzaam; - het materiaal is bestand tegen de corrosie die van buiten of van de isolatie afkomstig is; - het materiaal behoort tot brandklasse A1 volgens norm XXX X00-000; - het zijn materialen met “toelaatbare fysiologische acties” wanneer deze worden onderworpen aan een bepaalde opwarming, conform de definitie van norm NBN 713-010. De aannemer dient voor alle materialen betreffende volgende eigenschappen de certificaten te leveren die door hiertoe bevoegde laboratoria werden opgesteld.
Materiaal en opbouw. Schalen in minerale wol. De schalen worden in de fabriek omhuld door een verstevigd aluminium blad met een dikte van 20µ en voorzien van een zelfklevende bedekkingstrip. De schalen zijn waterafstotend, niet capillair of hygroscopisch, chemisch neutraal en vertonen de AS kwaliteit, volgens AGI Q 135.
Materiaal en opbouw. De identificatieringen worden geschilderd of zijn samengesteld uit niet aan bederf onderhevige plastic kleefstroken.
Materiaal en opbouw. De ventilatiegroepen moeten beantwoorden aan volgende classificaties en normen in functie van hun ligging binnen of buiten het verwarmd volume: In het verwarmd volume Buiten het verwarmd volume Mechanische stabiliteit Klasse D2 (volgens EN 1886) Luchtdichtheid Klasse L2 (volgens EN 1886) Thermische isolatie Klasse T4 (volgens EN 1886) Klasse T3 (volgens EN 1886) Koudebruggen Klasse TB4 (volgens EN 1886) Klasse TB3 (volgens EN 1886) De groepen worden uitgerust met klevers volgens DIN 1946, die de verschillende delen vertegenwoordigen. Voor alle waarden en voorschriften kunnen de nodige attesten van de erkende instellingen worden vereist. De uitgang van de pulsiegroepen en de ingang van de afzuiggroepen worden uitgerust met een soepele mof, volledig waterdicht, op geprofileerde kaders gemonteerd die de aansluiting met de kokers toelaten zonder de overdracht van trillingen. De technische fiche vermeldt het maximale elektrische vermogen van de elektromotoren of de elektromotor- ventilatorencombinatie in [W] conform de EPB-wetgeving.