Niet-financiële informatie. De wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen heeft het toen vigerend artikel 96 (en 119) van het Wetboek van vennootschappen (huidig art. 3:6 (en 3:32) WVV) gewijzigd en heeft meer bepaald een §4 (§2) ingevoegd, die van toepassing is opvennootschappen die voldoen aan al van de volgende voorwaarden: de vennootschap is een organisatie van openbaar belang, als bedoeld in artikel 1:12 WVV (art. 4/1 W. Venn.); de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar minstens één van de twee volgende criteria met dien verstande dat deze criteria berekend worden op enkelvoudige basis, tenzij deze vennootschap een moedervennootschap is: het balanstotaal, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn.) ; de jaaromzet, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn. ). Wat de impact van de vereisten inzake niet-financiële informatie betreft zijn twee gevallen te onderscheiden. Aangezien het tweede deel van het commissarisverslag reeds een afzonderlijke sectie betreffende het jaarverslag bevat, waarin de verklaring inzake niet-financiële informatie is opgenomen, is het niet nodig om een afzonderlijke tekst op te nemen inzake deze verklaring. Hierbij moet evenwel een belangrijke opmerking worden gemaakt. Het WVV vereist dat, voor het opstellen van deze niet-financiële informatie, de vennootschappen zich baseren op een Europees en internationaal erkend referentiemodel, zoals de Global Reporting Initiative of GRI. Het is van belang te benadrukken dat het commissarisverslag in geen geval kan beschouwd worden als een assurance-verslag over het verantwoord duurzaam ondernemen, dat, in voorkomend geval, opgesteld wordt overeenkomstig ISAE 3000 (International Standard on Assurance Engagements) en waarin een conclusie (veelal in negatieve vorm) wordt geformuleerd over de al dan niet overeenstemmen van niet-financiële informatie met een dergelijk referentiemodel. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit eerste geval dient te worden opgenomen, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. De vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. Artikel 3:75, §1, 6° (3:80, §1, 5°) WVV (art. 144, §1, 6° (148, §1, 5°) W. Venn.) vereist dat het commissarisverslag een oordeel bevat dat aangeeft over het afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de (geconsolideerde jaarrekening) voor hetzelfde boekjaar. De bemerking die werd geformuleerd onder randnummer 149 is eveneens van toepassing. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit tweede geval dient opgenomen te worden, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in een afzonderlijk verslag gevoegd bij het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. Dit verslag van niet-financiële informatie bevat de door artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen en is in overeenstemming met de [geconsolideerde] jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De vennootschap [De groep] heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschapen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening] vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”.
Appears in 2 contracts
Samples: www.icci.be, www.icci.be
Niet-financiële informatie. De wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen heeft het toen vigerend artikel 96 (en 119) van het Wetboek van vennootschappen (huidig art. 3:6 (en 3:32) WVV) gewijzigd en heeft meer bepaald een §4 (§2) ingevoegd, die van toepassing is opvennootschappen op vennootschappen die voldoen aan al van de volgende voorwaarden: de vennootschap is een organisatie van openbaar belang, als bedoeld in artikel 1:12 WVV (art. 4/1 W. Venn.); de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar minstens één van de twee volgende criteria met dien verstande dat deze criteria berekend worden op enkelvoudige basis, tenzij deze vennootschap een moedervennootschap is: het balanstotaal, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn.) ; de jaaromzet, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn. ). Wat de impact van de vereisten inzake niet-financiële informatie betreft zijn twee gevallen te onderscheiden. Aangezien het tweede deel van het commissarisverslag reeds een afzonderlijke sectie betreffende het jaarverslag bevat, waarin de verklaring inzake niet-financiële informatie is opgenomen, is het niet nodig om een afzonderlijke tekst op te nemen inzake deze verklaring. Hierbij moet evenwel een belangrijke opmerking worden gemaakt. Het WVV vereist dat, voor het opstellen van deze niet-financiële informatie, de vennootschappen zich baseren op een Europees en internationaal erkend referentiemodel, zoals de Global Reporting Initiative of GRI. Het is van belang te benadrukken dat het commissarisverslag in geen geval kan beschouwd worden als een assurance-verslag over het verantwoord duurzaam ondernemen, dat, in voorkomend geval, opgesteld wordt overeenkomstig ISAE 3000 (International Standard on Assurance Engagements) en waarin een conclusie (veelal in negatieve vorm) wordt geformuleerd over de al dan niet overeenstemmen van niet-financiële informatie met een dergelijk referentiemodel. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit eerste geval dient te worden opgenomen, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. De vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. Artikel 3:75, §1, 6° (3:80, §1, 5°) WVV (art. 144, §1, 6° (148, §1, 5°) W. Venn.) vereist dat het commissarisverslag een oordeel bevat dat aangeeft over het afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de (geconsolideerde jaarrekening) voor hetzelfde boekjaar. De bemerking die werd geformuleerd onder randnummer 149 is eveneens van toepassing. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit tweede geval dient opgenomen te worden, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in een afzonderlijk verslag gevoegd bij het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. Dit verslag van niet-financiële informatie bevat de door artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen en is in overeenstemming met de [geconsolideerde] jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De vennootschap [De groep] heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschapen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening] vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”.
Appears in 1 contract
Samples: www.icci.be
Niet-financiële informatie. De wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen heeft het toen vigerend artikel 96 (en 119) van het Wetboek van vennootschappen (huidig art. 3:6 (en 3:32) WVV) gewijzigd en heeft meer bepaald een §4 (§2) ingevoegd, die van toepassing is opvennootschappen die voldoen aan al van de volgende voorwaarden: de vennootschap is een organisatie van openbaar belang, als bedoeld in artikel 1:12 WVV (art. 4/1 W. Venn.)4/1; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar minstens één van de twee volgende criteria met dien verstande dat deze criteria berekend worden op enkelvoudige basis, tenzij deze vennootschap een moedervennootschap is: het balanstotaal, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn.) § 1; de jaaromzet, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn. )§ 1. Wat de impact van de vereisten inzake niet-financiële informatie betreft zijn twee gevallen te onderscheiden. Aangezien het tweede deel van het commissarisverslag reeds een afzonderlijke sectie betreffende het jaarverslag bevat, waarin de verklaring inzake niet-financiële informatie is opgenomen, is het niet nodig om een afzonderlijke tekst op te nemen inzake deze verklaring. Hierbij moet evenwel een belangrijke opmerking worden gemaakt. Het WVV Wetboek van vennootschappen vereist dat, voor het opstellen van deze niet-financiële informatie, de vennootschappen zich baseren op een Europees en internationaal erkend referentiemodel, zoals de Global Reporting Initiative of GRI. Het is van belang te benadrukken dat het commissarisverslag in geen geval kan beschouwd worden als een assurance-verslag over het verantwoord duurzaam ondernemen, dat, in voorkomend geval, opgesteld wordt overeenkomstig ISAE 3000 (International Standard on Assurance Engagements) en waarin een conclusie (veelal in negatieve vorm) wordt geformuleerd over de al dan niet overeenstemmen van niet-financiële informatie met een dergelijk referentiemodel. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020herzien in 2018) voorziene tekst die in dit eerste geval dient te worden opgenomen, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:696, §4 [3:32119, §§ 2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingenvennootschappen, werd opgenomen in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. De vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75144, §§ 1, 6° [3:80148, §§ 1, 5°] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vennootschapen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. Artikel 3:75, §1, 6° (3:80, §1, 5°) WVV (art. 144, §1, 6° (148, §1, 5°) W. Venn.) vereist dat het commissarisverslag een oordeel bevat dat aangeeft over het afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de (geconsolideerde jaarrekening) voor hetzelfde boekjaar. De bemerking die werd geformuleerd onder randnummer 149 is eveneens van toepassing. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit tweede geval dient opgenomen te worden, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in een afzonderlijk verslag gevoegd bij het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. Dit verslag van niet-financiële informatie bevat de door artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen en is in overeenstemming met de [geconsolideerde] jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De vennootschap [De groep] heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschapen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening] vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”.
Appears in 1 contract
Samples: www.icci.be
Niet-financiële informatie. De wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen heeft het toen vigerend artikel 96 (en 119) van het Wetboek van vennootschappen (huidig art. 3:6 (en 3:32) WVV) gewijzigd en heeft meer bepaald een §4 (§2) ingevoegd, die van toepassing is opvennootschappen opvennootschappenop vennootschappen die voldoen aan al van de volgende voorwaarden: de vennootschap is een organisatie van openbaar belang, als bedoeld in artikel 1:12 WVV (art. 4/1 W. Venn.); de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar minstens één van de twee volgende criteria met dien verstande dat deze criteria berekend worden op enkelvoudige basis, tenzij deze vennootschap een moedervennootschap is: het balanstotaal, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn.) ; de jaaromzet, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn. ). Wat de impact van de vereisten inzake niet-financiële informatie betreft zijn twee gevallen te onderscheiden. Aangezien het tweede deel van het commissarisverslag reeds een afzonderlijke sectie betreffende het jaarverslag bevat, waarin de verklaring inzake niet-financiële informatie is opgenomen, is het niet nodig om een afzonderlijke tekst op te nemen inzake deze verklaring. Hierbij moet evenwel een belangrijke opmerking worden gemaakt. Het WVV vereist dat, voor het opstellen van deze niet-financiële informatie, de vennootschappen zich baseren op een Europees en internationaal erkend referentiemodel, zoals de Global Reporting Initiative of GRI. Het is van belang te benadrukken dat het commissarisverslag in geen geval kan beschouwd worden als een assurance-verslag over het verantwoord duurzaam ondernemen, dat, in voorkomend geval, opgesteld wordt overeenkomstig ISAE 3000 (International Standard on Assurance Engagements) en waarin een conclusie (veelal in negatieve vorm) wordt geformuleerd over de al dan niet overeenstemmen van niet-financiële informatie met een dergelijk referentiemodel. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit eerste geval dient te worden opgenomen, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. De vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. Artikel 3:75, §1, 6° (3:80, §1, 5°) WVV (art. 144, §1, 6° (148, §1, 5°) W. Venn.) vereist dat het commissarisverslag een oordeel bevat dat aangeeft over het afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de (geconsolideerde jaarrekening) voor hetzelfde boekjaar. De bemerking die werd geformuleerd onder randnummer 149 is eveneens van toepassing. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit tweede geval dient opgenomen te worden, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in een afzonderlijk verslag gevoegd bij het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. Dit verslag van niet-financiële informatie bevat de door artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen en is in overeenstemming met de [geconsolideerde] jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De vennootschap [De groep] heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschapen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening] vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”.
Appears in 1 contract
Samples: www.icci.be
Niet-financiële informatie. De wet van 3 september 2017 betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen heeft het toen vigerend artikel 96 (en 119) van het Wetboek van vennootschappen (huidig art. 3:6 (en 3:32) WVV) gewijzigd en heeft meer bepaald een §4 (§2) ingevoegd, die van toepassing is opvennootschappen die voldoen aan al van de volgende voorwaarden: de vennootschap is een organisatie van openbaar belang, als bedoeld in artikel 1:12 WVV (art. 4/1 W. Venn.); de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar de drempel van een gemiddeld personeelsbestand van 500 werknemers gedurende het boekjaar; de vennootschap overschrijdt op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar minstens één van de twee volgende criteria met dien verstande dat deze criteria berekend worden op enkelvoudige basis, tenzij deze vennootschap een moedervennootschap is: het balanstotaal, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn.) ; de jaaromzet, als bedoeld in artikel 1:26, §1 WVV (art. 16, §1 W. Venn. ). Wat de impact van de vereisten inzake niet-financiële informatie betreft zijn twee gevallen te onderscheiden. Aangezien het tweede deel van het commissarisverslag reeds een afzonderlijke sectie betreffende het jaarverslag bevat, waarin de verklaring inzake niet-financiële informatie is opgenomen, is het niet nodig om een afzonderlijke tekst op te nemen inzake deze verklaring. Hierbij moet evenwel een belangrijke opmerking worden gemaakt. Het WVV vereist dat, voor het opstellen van deze niet-financiële informatie, de vennootschappen zich baseren op een Europees en internationaal erkend referentiemodel, zoals de Global Reporting Initiative of GRI. Het is van belang te benadrukken dat het commissarisverslag in geen geval kan beschouwd worden als een assurance-verslag over het verantwoord duurzaam ondernemen, dat, in voorkomend geval, opgesteld wordt overeenkomstig ISAE 3000 (International Standard on Assurance Engagements) en waarin een conclusie (veelal in negatieve vorm) wordt geformuleerd over de al dan niet overeenstemmen van niet-financiële informatie met een dergelijk referentiemodel. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit eerste geval dient te worden opgenomen, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. De vennootschap heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. Artikel 3:75, §1, 6° (3:80, §1, 5°) WVV (art. 144, §1, 6° (148, §1, 5°) W. Venn.) vereist dat het commissarisverslag een oordeel bevat dat aangeeft over het afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de (geconsolideerde jaarrekening) voor hetzelfde boekjaar. De bemerking die werd geformuleerd onder randnummer 149 is eveneens van toepassing. De door de bijkomende norm (herziene versie 2020) voorziene tekst die in dit tweede geval dient opgenomen te worden, luidt als volgt: “De niet-financiële informatie zoals vereist op grond van artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, werd opgenomen in een afzonderlijk verslag gevoegd bij het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening]. Dit verslag van niet-financiële informatie bevat de door artikel 3:6, §4 [3:32, §2] van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vereiste inlichtingen en is in overeenstemming met de [geconsolideerde] jaarrekening voor hetzelfde boekjaar. De vennootschap [De groep] heeft zich bij het opstellen van deze niet-financiële informatie gebaseerd op [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)]. Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 6° [3:80, §1, 5°] van het Wetboek van vennootschapen en verenigingen spreken wij ons niet uit over de vraag of deze niet-financiële informatie is opgesteld in overeenstemming met het (de) in het jaarverslag [over de geconsolideerde jaarrekening] vermelde [vermeld het (de) Europees of internationaal erkende referentiemodel(len)].”. X.Xxxxxx “Vermelding betreffende de sociale balans” Omtrent de werkzaamheden die de commissaris dient uit te voeren op de sociale balans, werden door het IBR in het verleden twee mededelingen (2014/10 en 2017/06) en een advies (2012/03) gepubliceerd. Deze doctrine wordt nu verankerd in de bijkomende norm (herziene versie 2020). Opnieuw wordt hier geopteerd voor een onderscheid tussen de uit te voeren werkzaamheden en de rapportering. Wanneer de entiteit een sociale balans dient op te stellen, dient de commissaris zich ervan te verzekeren dat deze opgesteld is overeenkomstig de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen. Wanneer de sociale balans deel uitmaakt van de jaarrekening (bijvoorbeeld in het geval van verenigingen en stichtingen), laat het naleven van de ISA’s de commissaris toe om een oordeel over het getrouw beeld van de jaarrekening, met inbegrip van de sociale balans, tot uitdrukking te brengen. Wanneer de sociale balans geen deel uitmaakt van de jaarrekening dient de commissaris na te gaan of de sociale balans overeenkomstig artikel 3:12, §1, 8° WVV neer te leggen bij de Nationale Bank van België, zowel qua vorm als qua inhoud alle door dit Wetboek voorgeschreven inlichtingen bevat en geen van materieel belang zijnde inconsistenties bevat ten aanzien van de informatie waarover de commissaris beschikt in het kader van zijn opdracht (par. 71, eerste lid, bijkomende norm (herziene versie 2020)). Overeenkomstig artikel 3:12, §2 WVV (art. 100, §2 W. Venn.), hoeft informatie die reeds afzonderlijk in de jaarrekening wordt vermeld niet te worden herhaald in een document neer te leggen in toepassing van artikel 3:12 WVV (art. 100 W. Venn.). De bijkomende norm (herziene versie 2020) bevat voorbeelden van werkzaamheden uit te voeren op de sociale balans die moeten worden opgenomen in het werkprogramma (par. A35 van de bijkomende norm (herziene versie 2020)). Wanneer de entiteit een sociale balans dient op te stellen en deze geen deel uitmaakt van de jaarrekening (wat waarschijnlijk in de meeste gevallen bij vennootschappen zal voorkomen) en indien de commissaris vaststelt dat de sociale balans overeenkomstig artikel 3:12, §1, 8° WVV (art. 100, §1, 6°/2 W. Venn.) neer te leggen bij de Nationale Bank van België, zowel qua vorm als qua inhoud alle door het WVV voorgeschreven inlichtingen bevat en geen van materieel belang zijnde inconsistenties bevat ten aanzien van de informatie waarover de commissaris beschikt in het kader van zijn opdracht, dient hij dit aan te geven in de sectie “Vermelding betreffende de sociale balans”. De sectie opgenomen in de bijkomende norm (herziene versie 2020) luidt als volgt: “De sociale balans neer te leggen bij de Nationale Bank van België overeenkomstig artikel 3:12, §1, 8° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, bevat, zowel qua vorm als qua inhoud alle door dit Wetboek voorgeschreven inlichtingen, waaronder deze betreffende de informatie inzake de lonen en de vormingen, en bevat geen van materieel belang zijnde inconsistenties ten aanzien van de informatie waarover wij beschikken in het kader van onze opdracht.”. Deze sectie zal aangepast worden indien de commissaris vaststelt dat de sociale balans, zowel qua vorm als qua inhoud, niet alle door het WVV voorgeschreven inlichtingen en/of een van materieel belang zijnde inconsistentie bevat ten aanzien van de informatie waarover hij beschikt in het kader van zijn opdracht. Wanneer de sociale balans deel uitmaakt van de jaarrekening (wat het geval is voor de jaarrekening van verenigingen en stichtingen), zullen de controlewerkzaamheden uitgevoerd door de commissaris ook het nazicht van de sociale balans dienen te omvatten opdat hij zich ervan kan verzekeren dat deze geen van materieel belang zijnde afwijking bevat die een impact heeft op het getrouw beeld. Bijgevolg dient de commissaris, indien hij vaststelt dat de sociale balans geen van materieel belang zijnde afwijking bevat met een impact op het getrouw beeld van de jaarrekening, geen aangepast oordeel tot uitdrukking te brengen. (par. 71, tweede lid van de bijkomende norm (herziene versie 2020)). Indien de commissaris vaststelt dat het getrouw beeld van de sociale balans niet nageleefd werd, zal hij een aangepast oordeel over de jaarrekening tot uitdrukking dienen te brengen. X.Xx voorkomend geval: Sectie “Vermelding inzake de overeenkomstig artikel 3:12, §1, 5° en 7° WVV neer te leggen documenten (art. 100, §1, 5° en 6°/1 W. Venn.)” Overeenkomstig artikel 3:75, §1, 10° WVV (art. 144, §1, 10° W. Venn.) dient de commissaris, in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen”, een vermelding op te nemen die aangeeft of de overeenkomstig artikel 3:12, §1, 5°, 7°, 8° en §2 WVV (art. 100, §1, 5°, 6°/1, 6°2 en §2 W. Venn.) neer te leggen documenten zowel naar vorm als naar inhoud de door dit wetboek verplichte informatie bevatten. Overeenkomstig artikel 3:12, §2 WVV (art. 100, §2 W. Venn.), hoeft informatie die reeds afzonderlijk in de jaarrekening wordt vermeld niet te worden herhaald in een document neer te leggen in toepassing van artikel 3:12 WVV (art. 100 W. Venn.). De commissaris dient in deze sectie de lijst op te nemen van de documenten die de entiteit overeenkomstig artikel 3:12, §1, 5° en 7° WVV (art. 100, §1, 5° en 6°/1 W. Venn.) naast de jaarrekening moet neerleggen en op te nemen dat hij deze heeft nagezien. De sectie opgenomen in de bijkomende norm (herziene versie 2020) luidt als volgt: “De volgende documenten, neer te leggen bij de Nationale Bank van België overeenkomstig artikel 3:12, §1, 5° en 7° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, bevatten – zowel qua vorm als qua inhoud – de door dit Wetboek vereiste informatie en bevatten geen van materieel belang zijnde inconsistenties ten aanzien van de informatie waarover wij beschikken in het kader van onze opdracht:
Appears in 1 contract
Samples: www.icci.be