Planning diensten. Het maximum aantal planbare collectieve orkestdiensten in een seizoen van 43 weken bedraagt 365 en hiervan worden 60 diensten gereserveerd als ‘reisdienst’ (in langere of kortere seizoenen geldt een maximering pro rato). In de regeling is een bovengrens van maximaal 255 diensten vastgesteld met betrekking tot de reguliere inzetbaarheid en oproepbaarheid van individuele orkestleden (tutti musicus met 100% aanstelling). Indien het orkest zwaardere seizoenen gaat plannen, dan kan het orkestlid nooit voor meer dan deze 255 diensten worden ingepland of opgeroepen (behalve 1 volledig programma in het kader van overwerk). Alle verlofregelingen waardoor een orkestlid minder dan 100% gaat werken bv. deeltijd- of seniorenverlof worden gerelateerd aan dit maximum van 255 diensten. Dit betekent dat het deeltijdpercentage in mindering wordt gebracht op 255 diensten en voor een deeltijder met 10% vrijstelling bedraagt het aantal diensten dan 229. Voor de (plv) aanvoerders en soloposities zijn specifieke individuele maxima vastgesteld voor de planbare en oproepbare diensten. Zie hiervoor de twee overzichten in artikel 7 en 8 van deze bijlage.