Springplank Publieke mobiliteitsaanpak. De fijnmazige bereikbaarheid wordt coöperatief opgepakt. Dat betekent dat niet zoals in grote steden de publieke mobiliteit bij één partij wordt neergelegd, maar dat bottom-up en vraag- en aanbod gestuurd diverse modaliteiten in één Regionaal platform worden aangeboden en ontsloten. Voor de borging zal uiteindelijk een mobiliteitscentrale moeten worden op- en ingericht. • De basis hiervoor is met Gaon (het fijnmazige mobiliteitsnetwerk in de Achterhoek) al gelegd, maar vraagt om opschaling waardoor het aantal gebruikers zal toenemen: meer vormen van vervoer en modaliteiten met elkaar laten samenwerken, experimenteren met vraag gestuurd flexibel publiek vervoer, het netwerk uitbreiden en de infrastructuur versterken. Uiteindelijk doel is een integraal Regionaal dataplatform. • Ov, ov-vangnet en doelgroepenvervoer worden in een hecht samenspel met andere vormen van vervoer ontsloten. Voor een goede ketenreis wordt ingezet op onder meer mobiliteitshubs, (snel)fietsinfrastructuur, gedragscampagnes en grensoverschrijdende verbindingen. • Voor de publieke mobiliteitsaanpak is het wendbaar maken van ov-concessies belangrijk. • IenW wil samen met de regionale betrokken partijen werken aan de uitvoering van programmalijn 1 springplank B: Publieke mobiliteit. Voor zover mogelijk wordt met publiek vervoer aangesloten bij het IenW programma publiek vervoer en het programma zoals dat daar wordt ontwikkeld.
Springplank Publieke mobiliteitsaanpak. Het vormgeven en realiseren van een samenwerkingsstructuur waarin gemeenten, Regio, provincie en Rijk vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan het borgen van publieke mobiliteit; • Integratie van vervoersvormen door bijvoorbeeld een gezamenlijke Governance, een mobiliteitscentrale en een integraal platform; • Het verzamelen van data en deze gebruiken om te komen tot een soort dashboard/platform voor het inzichtelijk maken van verkeers- en mobiliteitsstromen (Datagedreven Achterhoek); • Het uitbreiden van het Gaon-aanbod met 50 tot 100 deelfietsen en 10 tot 15 deelauto’s; • Het vergroten van het Gaon-netwerk met meer gebruikers en deelnemers (bedrijven en organisaties) onder meer door gedragsaanpak en marketingcampagnes; • Het onderzoeken van een (grensoverschrijdend) MaaS-netwerk (Mobility As A Service); • Het onderzoeken en realiseren van 2 tot 6 mobiliteitshubs; • Het onderzoeken en realiseren van 2 tot 4 (grensoverschrijdende) fietsverbindingen.