Toepassingsvoorwaarden Voorbeeldclausules

Toepassingsvoorwaarden. De waarborg komt tussen: - wanneer het verzekerde rijtuig door de deskundige als een totaal verlies verklaard wordt, op voorwaarde dat één van de waarborgen van uw contract verworven is en van toepassing is ten gevolge van een schadegeval Diefstal, Brand, Natuurkrachten, Impact met dieren of Materiële Schade, of - bij een schadegeval dat voor toepassing zorgt van de waarborg Diefstal, indien het gestolen voertuig niet werd teruggevonden binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de aangifte van de diefstal.
Toepassingsvoorwaarden. Het gedeelte wat fungeert als vloerafscheiding, in nieuwbouwsituaties, dient na plaatsing ter plaatse van een al dan niet beweegbaar raam een van de vloer gemeten hoogte te hebben van ten minste 0,85 m of een hoogte van ten minste 0,7 m, indien de som van die hoogte en de breedte van de bovenregel ten minste 1,1 m is. In het houten gevelelement mogen tot een hoogte van 0,7 m boven een vloer, een tredevlak of een vloer van een hellingbaan geen openingen aanwezig zijn waardoor een bol kan passeren met een doorsnede groter dan 0,1 m. De horizontale afstand tussen een vloer, trap of hellingbaan en het gevelelement is ≤ 0,05 m.
Toepassingsvoorwaarden. Bij toepassing van de houten gevelelementen dient beoordeeld te worden of het maximaal vrijgestelde oppervlak van constructie onderdelen die niet voldoen aan de eisen met betrekking tot brand en/of rook niet wordt overschreden.
Toepassingsvoorwaarden. Houten gevelelementen zoals omschreven in bijlage 2 voldoen aan de eisen m.b.t. de luchtvolumestroom tot de maximale hoogte zoals genoemd in de tabel van bijlage 2. Aansluitingen van houten gevelelementen op het bouwkundig kader gerealiseerd overeenkomstig SBRCURnet publicatie ‘Luchtdicht bouwen’, behoren tot luchtdichtheidsklasse 1 (redelijk luchtdicht) uit NEN 2687. Op basis van de maximale bijdrage aan de luchtvolumestroom kan een inschatting worden gemaakt of het aannemelijk is dat de ten hoogste toegestane luchtdoorlatendheid (of de in de energie-prestatieberekening op te geven waarde) op ruimteniveau overeenkomstig NEN 2686 niet wordt overschreden.
Toepassingsvoorwaarden. Kozijnen, ramen en borstweringen zijn exclusief ventilatievoorzieningen, inclusief aansluitingen met een negge, geschikt om de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, voor zover die constructie de scheiding vormt met de buitenlucht, bepaald volgens NEN 5077 te laten voldoen uitgaande van een minimale geluidwering van de houten gevelelementen (RA) van 23 dB waarbij: RA = Rw + Ctr RA : gewogen luchtgeluidisolatie (RA, tr) Rw : geluidisolatie gemeten in laboratorium van het houten gevelelement Ctr : herleidingsterm voor wegverkeer (traffic) gemeten in laboratorium (negatief getal) Voor het berekenen van de geluidwering van de totale uitwendige scheidingsconstructie (GA) kunnen waarden voor de andere onderdelen (zoals ventilatieroosters, suskasten etc.) voor standaard buitengeluid (RA) ontleend worden aan andere kwaliteitsverklaringen en aan ‘Geluidwering in de woningbouw’, ‘Herziening rekenmethode verkeerslawaai en woningen - geluidwering gevels’, of aan ‘Rekenmethode GGG 97' van de Intergemeentelijke Werkgroep Bouwfysica van grote gemeenten. Deze publicaties geven bovendien berekeningsmethoden voor het berekenen van de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie (GA). Voor de omrekening van de geluidwering GA naar de karakteristieke geluidwering GA;K zie NEN 5077 en ‘Geluidwering in de woningbouw’. Van de gevelelementen toegepast in een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied van een gebruiksfunctie in de nabijheid van een militaire luchthaven, de luchthaven Schiphol en andere burgerluchthavens (zie nadere omschrijving BB-artikel 3.4 Luchtvaartlawaai) is niet aangetoond dat aan de bescherming tegen geluid van buiten wordt voldaan. WERING VAN VOCHT VAN BUITEN; BB-Afdeling 3.5 De uitwendige houten gevelelementen en houten gevelelementen tussen een verblijfsgebied, een toiletruimte, of een badruimte en een kruipruimte zoals weergegeven in bijlage 2, zijn bepaald overeenkomstig NEN 2778 waterdicht.
Toepassingsvoorwaarden. Gevelelementen uitgevoerd overeenkomstig SKH-Publicatie 98-08 voldoen minimaal aan weerstandsklasse 2 volgens NEN 5096 en kunnen worden toegepast voor elementen die overeenkomstig NEN 5087 bereikbaar zijn. Alle overige gevelelementen dienen als niet bereikbare elementen te worden toegepast.
Toepassingsvoorwaarden. Gevelelementen zoals omschreven in bijlage 2 voldoen aan de eisen m.b.t. wering van vocht van buiten tot de maximale hoogte zoals genoemd in de tabel.
Toepassingsvoorwaarden. Bergings(deur)kozijnen zijn uitsluiteind geschikt voor toepassing in een uitwendige scheidingsconstructie van een buitenberging van woningen/woongebouwen.
Toepassingsvoorwaarden. Niet beglaasde en/of niet afgehangen houten gevelelementen voldoen aan de vereiste warmtedoorgangscoëfficiënt volgens Bouwbesluit 2012(1) indien: - kozijnen en ramen worden voorzien van glas met een Ugl-waarde ≤ 1,1 W/m2.K (op basis van een forfaitaire waarde Ufr = 2,4 W/m2.K en Ψgl = 0,06 W/m.K)(2); - kozijnen worden voorzien van een deur die voldoet aan de eisen overeenkomstig BRL 0803 voor de toepassing nieuwbouw; - kozijnen worden voorzien van een opgebouwde vakvulling met een maximale warmtegeleidingscoëfficiënt van het isolatiemateriaal van 0,040 en een minimale dikte van het isolatiemateriaal van 40 mm bij een percentage vulhout van maximaal 20 % of 50 mm bij een maximaal houtpercentage van het vulhout van 30%; - kozijnen worden voorzien van een sandwichpaneel met een U-waarde ≤ 1,1 W/m2.K. Indien is afgeweken van de omschreven toepassingsvoorwaarden of de declaratie van een lagere warmtedoorgangscoëfficiënt vereist is dient een aparte berekening te worden aangeleverd overeenkomstig de NTA 8800 waaruit blijkt dat aan de eisen wordt voldaan. De berekening dient ter goedkeuring aan de certificatie instelling te worden voorgelegd.
Toepassingsvoorwaarden. Houten gevelelementen met een laag-reliëfdorpel overeenkomstig BRL 0813 ‘Laag-reliëfdorpels dorpels onder houten gevelelementen’ zijn geschikt om hoogteverschillen te beperken tot deze drempelhoogte, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein. BUITENBERGING; BB-Afdeling. 4.5 Gevelelementen gemerkt met de tekst ‘uitsluitend geschikt als bergings(deur) kozijn’ zijn overeenkomstig NEN 2778 regenwerend.