VAARTUIG EN INBOEDEL. Mits niet in 2.7 uitgesloten, is gedurende de looptijd van deze verzekering gedekt materiële schade aan het vaartuig ontstaan ten gevolge van 2.3.1 een van buiten komende schadeoorzaak (zie 1.18); 2.3.2 een gebrek zoals bedoeld onder 1.19.2; 2.3.3 brand, explosie en zelfontbranding (met terzijdestelling van art. 7:951 BW; zie 1.19) alsmede inslag- of inductieschade door onweer; 2.3.4 diefstal of poging daartoe, vermissing, verduistering, vandalisme en joy-varen. 2.3.5 Voor scheepsuitrusting geldt de onder 2.3.4 genoemde dekking ook gedurende de tijd dat deze tijdelijk elders in deugdelijk afgesloten ruimten is opgeslagen (zie ook 1.21) alsmede gedurende het transporteren ervan. Ten aanzien van inboedel wordt nader bepaald dat 2.3.6 schade uitsluitend is gedekt wanneer deze het gevolg is van een aan het vaartuig overkomen gedekte gebeurtenis of wanneer deze zich voordoet tijdens transport van en naar het vaartuig; 2.3.7 schade door een in 2.3.4 genoemde oorzaak alleen is gedekt na braak of verbreking; 2.3.8 per gebeurtenis maximaal wordt vergoed: € 500,- voor geld en geldswaardige papieren, sieraden en overige op of aan het lichaam te dragen zaken (bijvoorbeeld brillen, lenzen, prothesen, horloges), kostbaarheden, camera’s en (motor)rijwielen; € 2.500,- voor computerapparatuur, navigatiesoftware en niet vast ingebouwde audiovisuele apparatuur.
Appears in 4 contracts
Samples: Insurance Policy, Pleziervaartuigenverzekering Polisvoorwaarden Plv2010, Insurance Policy