ALGEMENE VOORWAARDEN
ALGEMENE VOORWAARDEN
VOOR HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN (UITZENDEN EN PAYROLLING) EN ARBEIDSBEMIDDELING
OPGESTELD: 4 AUGUSTUS 2020
Inhoud
ARTIKEL 2 TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN 5
ARTIKEL 3 TOTSTANDKOMING XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXXX 0
ARTIKEL 4 WIJZE VAN FACTURERING 6
ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN 7
ARTIKEL 10 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER 12
2. TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: ALGEMEEN
ARTIKEL 12 HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN 13
ARTIKEL 13 INHOUD, DUUR EN EINDE VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN DE ARBEIDSKRACHT(EN) 14
Artikel 14 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER 16
Artikel 15 DE CIVIELE KETENAANSPRAKELIJKHEID VOOR LOON 16
Artikel 16 AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET XX XXXXXXXXXXXXX 00
Artikel 17 ZORGVERPLICHTING INLENER EN VRIJWARING JEGENS DE ONDERNEMING 18
Artikel 18 IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS 19
2A.TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: UITZENDEN 20
ARTIKEL 19 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN 20
Artikel 20 SELECTIE XXX XXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 21 HET INLENERSTARIEF BIJ UITZENDEN 20
2B. TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: PAYROLLING 22
ARTIKEL 22 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN 22
ARTIKEL 23 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER BIJ 22
PAYROLLING 22
ARTIKEL 24 HET INLENERSTARIEF BIJ PAYROLLING 22
3. VOORWAARDEN VOOR XXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
Artikel 25 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN 24
Artikel 26 VERGOEDING EN INHOUD XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
Artikel 27 AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE 25
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
1.1 Onderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die arbeidskrachten aan een inlener ter beschikking stelt voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, ver- richten van arbeid.
1.2 Arbeidskracht: de natuurlijke persoon die in dienst van de onderne- ming werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
1.3 Inlener: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld door de onderneming voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met de inlener gesloten ar- beidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
1.4 Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen de onderneming en de inlener waarin de specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
1.5 Inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de onder- neming verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de arbeids- kracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder loonkosten, loon- heffing en sociale premies, alsmede een marge voor de dienstverlening van de onderneming.
1.6 Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de arbeids- kracht door de onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om krachtens een door deze met de onderneming gesloten inleenover- eenkomst arbeid te verrichten, ten behoeve en onder toezicht en leiding van die inlener.
1.7 Payrollovereenkomst: de payrollovereenkomst is de uitzendovereen- komst, waarbij de inleenovereenkomst tussen de onderneming en de inle- ner niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de onderneming alleen met toestemming van de inlener bevoegd is de arbeidskracht aan een an- der ter beschikking te stellen.
1.8 Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van een opdrachtgever, een werkzoekende, dan wel bei- den, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een directe contractu- ele arbeidsverhouding tussen de opdrachtgever en de werkzoekende wordt beoogd.
1.9Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van een arbeidsbemiddelingsonderneming.
1.10 Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een ar- beidsbemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoe- kende tot het verrichten van de onder lid 8 genoemde diensten.
1.11 NBBU-cao: de NBBU-cao voor Uitzendkrachten die geldt voor onder- nemingen die als lid zijn aangesloten bij de Nederlandse Bond van Bemid- delings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
1.12 Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over arbeids- krachten, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten en waar gesproken wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
ARTIKEL 2 TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN
2.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de onderneming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen, de onderne- ming en de inlener waarop de onderneming deze voorwaarden van toe- passing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de onderneming en de inle- ner, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2.2 De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden is gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de onderneming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
2.3 Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
2.4 De onderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
2.5 Deze algemene voorwaarden kunnen op enig moment worden gewij- zigd dan wel worden aangevuld. De gewijzigde algemene voorwaarden gelden vervolgens ook ten aanzien van reeds gesloten inleenovereenkom- sten, met inachtneming van een termijn van een maand na schriftelijke bekendmaking van de wijziging.
ARTIKEL 3 TOTSTANDKOMING VAN DE INLEENOVEREENKOMST
3.1 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke aanvaarding van de inlener of doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter be- schikking stelt aan de inlener.
3.2 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de on- derneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereenkomst.
3.3 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door de onderneming schriftelijk is bevestigd.
ARTIKEL 4 WIJZE VAN FACTURERING
4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, geba- seerd op de ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdver- antwoording, het inlenerstarief en eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten.
4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invul- ling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de tijdverantwoording, tenzij anders over- eengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade die de onderne- ming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de verplichtingen in onderhavig lid, waaronder doch niet uitsluitend wordt begrepen de bestuurlijke boete op grond van artikel 18b lid 2 Wet mini- mumloon en minimumvakantiebijslag. De inlener zal de onderneming in dit kader volledig schadeloos stellen.
4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoor- ding en de door de inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de onderneming het aantal gewerkte uren en overige kosten facture- ren volgens de opgave van de arbeidskracht, tenzij de inlener aantoont dat de door de inlener gehanteerde tijdverantwoording correct is.
4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de onderneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na fac- tuurdatum zijn betaald.
4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onderneming verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betref- fende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt.
4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke machtiging verstrekken aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels automatische incasso binnen de overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de inlener. Hiervoor zullen partijen een SEPA-machtigingsformulier gebruiken.
ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN
5.1 Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de onderneming werken voor de inlener bevrijdend.
5.2 Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de arbeidskracht, is niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en ver- strekkingen regarderen de onderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verrekening.
5.3 Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na ver- zenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de onderneming kenbaar worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een betwisting van de factuur schort de betalingsver- plichting van de inlener niet op.
5.4 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van xxxx door hem verschuldigd bedrag, is de inlener met ingang van de vervalda- tum van de betreffende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat mo- ment is de inlener tevens een vertragingsrente verschuldigd gelijk aan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het factuurbedrag aan de onderneming.
5.5 Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de onderneming moet maken ten ge- volge van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door de inle- ner, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke incassokos- ten van de onderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag,
ZRUGHQ PHW HHQ PLQLPXP YDQ ¼ YD van de hoofdsom.
5.6 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe - naar de mening van de onderneming - aanleiding geeft, is de in- lener verplicht op eerste schriftelijk verzoek van de onderneming:
a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 8 van deze voorwaarden te verstrekken; en/of
b. een voorschot te verstrekken; en/of
c. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens de onderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgaran- tie of pandrecht.
De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde voorschot staat in verhouding tot de omvang van de betreffende verplichtingen van de inlener.
5.7 Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de onder- neming als bedoeld in het vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim zonder dat daartoe een in- gebrekestelling nodig is. Indien de inlener in verzuim verkeert, dan is de onderneming gerechtigd de uitvoering van haar verplichtingen uit de in- leenovereenkomst op te schorten dan wel de inleenovereenkomst onmid- dellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de onderneming een schadevergoeding verschuldigd is aan de inlener. Alle vorderingen van de onderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeis- baar.
6.1 Als een partij in gebreke blijft aan haar verplichtingen uit de inleenover- eenkomst te voldoen, is de andere partij - naast hetgeen in de inleenover- eenkomst is bepaald - gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk geheel of gedeeltelijk te ont- binden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verke- rende partij schriftelijk in gebreke is gesteld en haar een redelijke termijn is geboden om de tekortkoming te zuiveren, en nakoming is uitgebleven.
6.2 Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of xxxx- xxxxxxxxxxxxx zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of
gedeeltelijk te ontbinden als:
a. de andere partij (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of haar (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend;
b. de andere partij haar eigen faillissement aanvraagt of in staat van fail- lissement wordt verklaard;
c. de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
d. de andere partij haar huidige onderneming staakt;
e. buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het ver- mogen van de andere partij beslag wordt gelegd, dan wel indien de an- dere partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de ver- plichtingen uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
6.3 Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleen- overeenkomst slechts gedeeltelijk ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de onderneming nog niet is uitgevoerd.
6.4 Bedragen die de onderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de in- leenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven onverminderd door de inle- ner aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
7.1 Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de onderneming niet gehouden tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de arbeidskracht, de inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, verband houdend met een inleenovereenkomst, waaronder mede te verstaan schade die is ontstaan als gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht door de onderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die arbeidskracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten.
b. eenzijdige opzegging van de uitzend-, of payrollovereenkomst door de arbeidskracht.
c. toedoen of nalaten van de arbeidskracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de arbeids- kracht.
d. het zonder schriftelijke toestemming van de onderneming doorlenen door de inlener van de arbeidskracht.
7.2 Eventuele aansprakelijkheid van de onderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot:
a. het bedrag dat de verzekering van de onderneming uitkeert, dan wel;
b. indien de onderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering niet (volledig) uitkeert, het door de onderneming gefac- tureerde bedrag. Is het bedrag dat in rekening is gebracht afhankelijk van een tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door de onderneming in de maand voorafgaand aan de schade- melding bij de inlener in rekening is gebracht. Bij gebreke van een voorafgaande maand, is beslissend wat de onderneming in de maand waarin het schadeveroorzakende feit heeft plaatsgevonden aan de in- lener volgens de inleenovereenkomst in rekening zou brengen dan wel heeft gebracht.
7.3 Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen en voor indirecte schade, is de onderneming nimmer aansprakelijk.
7.4 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaal- dekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
7.5 In ieder geval dient de inlener de onderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de arbeidskracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door die arbeidskracht of derden.
7.6 De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aan- sprakelijkheid komen te vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de onderneming en/of diens leidinggevend perso- neel.
7.7 De onderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mo- gelijk, eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de onderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
8.1 In geval van overmacht van de onderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoestand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de onderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
8.2 Zodra zich bij de onderneming een overmachttoestand voordoet als in
lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inle- ner.
8.3 Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht te- vens verstaan: werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, over- heidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsmede omvangrijke ziekte van epi- demiologische aard van personeel.
8.4 Zolang de overmachttoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de onderneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds vóór het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.
8.5 Als de overmachttoestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vast- staat dat de overmachttoestand langer dan drie maanden zal duren, is ie- der der partijen gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindi- gen zonder inachtneming van enige opzegtermijn. De inlener is ook na zo- danige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de onderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking heb- ben op de periode vóór de overmachttoestand, aan de onderneming te betalen.
8.6 De onderneming is tijdens de overmachttoestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
9.1 De onderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen ingevolge een aanbieding of inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij ±en alsdan voor zover ±verstrekking van die informatie nodig is om de inleenovereenkomst naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
9.2 Op verzoek van de inlener zal de onderneming de arbeidskracht ver- plichten tot geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of gewaar wordt, tenzij op de arbeidskracht een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
9.3 Het staat de inlener vrij om de arbeidskracht rechtstreeks te verplich- ten tot geheimhouding. De inlener informeert de onderneming over zijn
voornemen daartoe en verstrekt een afschrift van hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de onderneming.
9.4 De onderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de inlener als gevolg van schending van de ge- heimhoudingsplicht door de arbeidskracht.
ARTIKEL 10 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
10.1 Op deze algemene voorwaarden, opdrachten, inleenovereenkomsten en/of andere overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing.
10.2 Alle geschillen die voortvloeien uit of samenhangen met een rechtsver- houding tussen partijen, zullen in eerste aanleg uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarin de onderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
11.1 Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernie- tigde bepaling in acht zullen worden genomen.
11.2 De onderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een inleenovereenkomst over te dragen aan een derde. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, is het de inlener niet toegestaan om zijn rechten en verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.
2. TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACH- TEN: ALGEMEEN
ARTIKEL 12 HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDS- KRACHTEN
12.1 De arbeidskracht werkt feitelijk onder toezicht en leiding van de inle- ner. De inlener neemt daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegen- over zijn eigen werknemers. De onderneming heeft als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden, op basis waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving.
12.2 De ter beschikking gestelde arbeidskracht is met de onderneming een uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW of een payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW aangegaan. De inleenovereenkomst tussen onderne- ming en inlener is hiervoor bepalend: als de onderneming in het kader van de opdracht geen allocatieve functie heeft (geen werving en selectie doet) en er sprake is van een exclusieve terbeschikkingstelling bij de inlener, dan is er sprake van een payrollovereenkomst. Als er geen sprake is van het voorgaande, dan is er sprake van een uitzendovereenkomst.
12.3 Indien de onderneming en de arbeidskracht een uitzendovereenkomst zijn aangegaan, is hoofdstuk 2A van deze algemene voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding tussen de onderneming en de inlener. Indien de onderneming en de arbeidskracht een payrollovereenkomst zijn aangegaan, is hoofdstuk 2B van deze algemene voorwaarden van toepas- sing op de rechtsverhouding tussen de onderneming en de inlener.
12.4 De inlener zal zonder schriftelijke toestemming van de onderneming, de door hem ingeleende arbeidskracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te werken of in het bui- tenland arbeid laten verrichten. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de onderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de onderneming alsdan volledig schadeloos.
ARTIKEL 13 INHOUD, DUUR EN EINDE VAN DE TERBESCHIK- KINGSTELLING VAN DE ARBEIDSKRACHT(EN)
13.1 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht aan de inlener ter beschikking wordt gesteld, worden in de inleenovereenkomst opgeno- men. De terbeschikkingstelling van de arbeidskracht aan de inlener wordt aangegaan voor bepaalde tijd (het begin en einde van de terbeschikking- stelling zijn objectief vast te stellen) of voor onbepaalde tijd (het einde van de terbeschikkingstelling is niet objectief vast te stellen).
13.2 De inlener informeert de onderneming omtrent de beoogde duur, (we- kelijkse of minimaal maandelijkse) arbeidsomvang en tijdstippen van elke terbeschikkingstelling, op basis waarvan de onderneming de aard en de duur van de uitzend-, of payrollovereenkomst met de arbeidskracht kan bepalen.
13.3 Als de inlener, nadat de arbeidskracht is verschenen op de werkplek, minder dan drie uren gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, is de inle- ner verplicht tot betaling van het inlenerstarief over ten minste drie uren per oproep indien:
a. een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengeko- men en de werktijden niet zijn vastgelegd; of
b. er sprake is van een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW.
13.4 Indien een arbeidskracht reeds is opgeroepen doch op grond van een bijzondere omstandigheid aan de zijde van de inlener de arbeid niet kan verrichten of de werktijden worden aangepast, dan zal de inlener de on- derneming hiervan in kennis stellen, ten minste vier dagen voorafgaand aan het moment dat de arbeid aanvang zou vinden. Indien de inlener dit nalaat en de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex arti- kel 7:628a BW, dan is de inlener het inlenerstarief verschuldigd over het aantal uren verband houdende met de oorspronkelijke oproep waaronder de werktijden.
13.5 Indien de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex ar- tikel 7:628a BW, dan is de onderneming verplicht om de arbeidskracht na twaalf maanden een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang inclu- sief loondoorbetalingsverplichting, waarbij de vaste arbeidsomvang mini- maal gelijk is aan de gemiddelde arbeidsomvang in de voorafgaande peri- ode van twaalf maanden. Indien het aanbod door de arbeidskracht wordt geaccepteerd, dan zal het inlenerstarief worden berekend over de vaste arbeidsomvang en niet over het feitelijk aantal gewerkte uren.
13.6 De inleenovereenkomst kan niet worden beëindigd zolang er arbeids- krachten aan de inlener ter beschikking worden gesteld.
13.7 De terbeschikkingstelling voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 13.1 kan niet tussentijds beëindigd worden. Indien de inlener dit toch wenst kan de terbeschikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de voor- waarde dat de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalings- verplichtingen voortduren tot het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling. De onderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief tot de overeengekomen duur van de terbeschikking- stelling aan de inlener in rekening te (blijven) brengen overeenkomstig het gebruikelijke c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de arbeidskracht, tenzij de onderneming en de inlener hieromtrent schriftelijk anderslui- dende afspraken hebben gemaakt.
13.8 Onderneming en inlener maken in de inleenovereenkomst afspraken over de opzegtermijn van de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 13.1 . Hierbij wordt rekening gehouden met de voor de onderneming geldende loondoorbetalingsverplichtingen jegens de ar- beidskracht. Is er geen opzegtermijn overeengekomen dan geldt de op- zegtermijn als bedoeld in artikel 21.6 of 24.6 van de algemene voorwaar- den.
13.9 Indien de inlener, buiten medeweten van de onderneming, een rol heeft gespeeld in het allocatieproces c.q. de werving en selectie van de arbeidskracht, uit hoofde waarvan de uitzendovereenkomst converteert in een payrollovereenkomst, dan zal het inlenerstarief met terugwerkende kracht opnieuw worden vastgesteld volgens artikel 24. De inlener is als- dan gehouden om het inlenerstarief te blijven betalen gedurende de duur van de payrollovereenkomst, zoals overeengekomen tussen onderneming en arbeidskracht. De inlener kan de arbeidskracht een arbeidsovereen- komst aanbieden, teneinde de doorlopende betalingsverplichting te laten eindigen. De onderneming zal zich bij een gewenst einde van de terbe- schikkingstelling inspannen om de payrollovereenkomst te beëindigen, dan wel de arbeidskracht te herplaatsen, waarbij alle bijkomende kosten aan de inlener zullen worden doorberekend.
13.10 De onderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzeg- verplichting jegens de arbeidskracht met een uitzend-, of payrollovereen- komst voor bepaalde tijd, de inlener minimaal vijf weken voor het einde van de uitzend-, of payrollovereenkomst verzoeken om aan te geven, of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. De inlener is alsdan ge- houden om binnen drie dagen aan te geven of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig of niet correct informeren van de on- derneming leidt ertoe dat de inlener de kosten verband houdende met de vergoeding aan de arbeidskracht ex artikel 7: 668 lid 3 BW integraal aan de onderneming dient te vergoeden.
13.11 Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de arbeidskracht, dan wel een conflictsituatie, dan dient de inlener de onder- neming daar tijdig van op de hoogte te stellen. De onderneming zal alsdan onderzoeken of het geschil, dan wel de conflictsituatie kan worden opge- lost.
13.12 Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of ver- plichte vrije dag plaatsvindt, informeert de inlener de onderneming hierom- trent bij het aangaan van de inleenovereenkomst, zodat de onderneming hiermee rekening kan houden bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaar- den. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de bedrijfssluiting of ver- plichte vrije dag, aan de onderneming verschuldigd het aantal uren zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst, vermenigvuldigd met het laatst geldende inlenerstarief.
Artikel 14 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER
14.1 De inlener informeert de onderneming tijdig, juist en volledig inzake de arbeidsvoorwaarden als bedoeld in artikel 21 of 24 van de algemene voor- waarden ex artikel 12a Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zodat de onderneming het loon van de arbeidskracht kan vaststellen.
14.2 De onderneming is gerechtigd om het inlenerstarief met terugwer- kende kracht te corrigeren en aan de inlener in rekening te brengen, in- dien blijkt dat (een van) de componenten als bedoeld in artikel 21 of 24 onvolledig of onjuist zijn vastgesteld.
14.3 Als de inlener voornemens is de arbeidskracht een auto ter beschik- king te stellen, deelt de inlener dit onverwijld mede aan de onderneming. Uitsluitend in overleg met de onderneming komt de inlener met de ar- beidskracht overeen dat de auto privé gereden mag worden, zodat de on- derneming hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat is hij gehouden de daaruit voortvloeiende schade, kosten en (fis- cale) gevolgen te vergoeden die de onderneming lijdt.
Artikel 15 DE CIVIELE KETENAANSPRAKELIJKHEID VOOR LOON
15.1 Naast de onderneming is de inlener hoofdelijk aansprakelijk jegens de arbeidskracht voor de voldoening van het aan de arbeidskracht verschul- digde loon, tenzij de inlener zich inzake de eventuele onderbetaling als niet-verwijtbaar kwalificeert.
15.2 De inlener dient ten behoeve van het aantonen van zijn niet-verwijt- baarheid in ieder geval de onderneming tijdig, juist en volledig te informe- ren inzake de arbeidsvoorwaarden als bedoeld in artikel 21 of 24 van de algemene voorwaarden.
15.3 De onderneming is jegens de inlener gehouden om de arbeidskracht te belonen conform de toepasselijke wet- en regelgeving.
Artikel 16 AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE ARBEIDSKRACHT
16.1 Als de inlener met een hem door de onderneming ter beschikking ge- stelde of te stellen arbeidskracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de on- derneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervol- gens in overleg om de wens van de inlener te bespreken. Als uitgangs- punt geldt dat de inlener aan de onderneming een redelijke vergoeding is verschuldigd, voor de door de onderneming verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving en/of opleiding van de arbeids- kracht, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a lid 2 Wet allocatie ar- beidskrachten door intermediairs.
16.2 Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
a. de overeenkomst van opdracht;
b. aanneming van werk;
c. het ter beschikking laten stellen van de arbeidskracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere onderneming) voor hetzelfde of ander werk.
16.3 De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de ar- beidskracht aan, als de arbeidskracht de uitzendovereenkomst met de on- derneming niet rechtsgeldig heeft beëindigd.
16.4 Het is de inlener verboden om arbeidskrachten ertoe te bewegen om een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere onderneming aan te gaan, met de bedoeling de arbeids- krachten middels deze andere onderneming in te lenen.
16.5 Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot ar- beidsbemiddeling of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog) een samenwerking als genoemd in artikel 23 lid 2 (en/of artikel 17 lid 2) met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende aangaat, is hij terstond aan de arbeidsbemiddelingsonderneming de overeen- gekomen vergoeding verschuldigd. Bij niet overeengekomen afspraken geld een standaard vergoeding van 3 maal het bruto maandsalaris bij fulltime dienstverband. Bij uitzenden/detacheren de volledige 1040 gewerkte uren.
Artikel 17 ZORGVERPLICHTING INLENER EN VRIJWARING JE- GENS DE ONDERNEMING
17.1 De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens artikel 7: 658 BW en de geldende Arbo-wetgeving de verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de arbeidskracht. De inlener verstrekt de arbeids- kracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Tevens verstrekt de in- lener de arbeidskracht persoonlijke beschermingsmiddelen voor zover noodzakelijk. Indien de benodigdheden door de onderneming worden ver- zorgd, is de onderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhan- gen bij de inlener in rekening te brengen.
17.2 Voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de in- lener aan de arbeidskracht en aan de onderneming de noodzakelijke infor- matie over de verlangde beroepskwalificatie van de arbeidskracht, als- mede de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E), bevattende de speci- fieke kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats. De arbeidskracht dient voldoende gelegenheid te krijgen om van de inhoud kennis te nemen, al- vorens de werkzaamheden aanvang kunnen vinden.
17.3 De inlener is tegenover de arbeidskracht en onderneming aansprake- lijk voor en dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloos- heid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in ar- tikel 7.
17.4 Als de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zoda- nig letsel heeft bekomen dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat artikel bedoelde perso- nen en jegens de onderneming gehouden tot vergoeding van de schade aan de bedoelde personen, tenzij de schade in belangrijke mate het ge- volg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 7. Tevens dient de inlener de kosten verband houdende met de te betalen uitkering ex artikel 7:674 BW aan de onderneming te vergoeden.
17.5 De inlener vrijwaart de onderneming volledig tegen aanspraken, je- gens de onderneming ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in dit artikel genoemde verplichtingen en zal de hiermee verband houdende kosten rechtsbijstand volledig aan de onderneming vergoeden. De inlener verleent de onderneming de bevoegdheid haar aanspraken be- doeld in onderhavig artikel aan de direct belanghebbende(n) te cederen.
17.6 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
Artikel 18 IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS
18.1 De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een ar- beidskracht diens identiteit vast aan de hand van het originele identiteits- document. De inlener richt zijn administratie zodanig in dat de identiteit van de arbeidskracht kan worden aangetoond.
18.2 De onderneming en de inlener behandelen alle persoonsgegevens van arbeidskrachten die hun in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze in overeenstemming met de be- palingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en overige relevante privacywetgeving.
18.3 Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen afspraken conform de AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder ander datalekken, rechten van betrokkenen en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid maken onderneming en inlener nadere afspraken over onder andere de uitoefening van de rechten van betrokkenen en de informatieplicht. Deze afspraken worden vastgelegd in een onderlinge regeling.
18.4 De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan de onderneming verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd is deze te verstrekken of op te vragen.
18.5 De inlener vrijwaart de onderneming tegen alle aanspraken van kandi- daten, medewerkers, werknemers van de inlener of overige derden jegens de onderneming, in verband met een overtreding door de inlener van de AVG en overige privacywetgeving en vergoedt de daarmee samenhan- gende kosten die door de onderneming zijn gemaakt.