Collectieve arbeidsovereenkomst COVESTRO 1 april 2022 t/m 30 juni 2023
Collectieve arbeidsovereenkomst COVESTRO 1 april 2022 t/m 30 juni 2023
1.6 Arbeidsovereenkomst en proeftijd 4
1.7 Beëindiging arbeidsovereenkomst en opzegtermijn 4
2.1 Functiegroepen en salarisschalen 5
2.2 Salaris en salarisverhoging 5
2.3 Salaris en performance (uitkering) 5
2.7 Overgangsbepaling persoonlijke transitietoeslag 7
2.8 Winstdelingsregeling, Resultaatbeloning en Optieregeling 7
2.13 Demotie bij minder functioneren 9
2.14 Minder betaald werk om bedrijfsredenen 10
3. Arbeidsduur, dienstroosters en ploegendiensttoeslag 12
3.3 Dienstroosters en ploegendiensttoeslag 12
4. Toeslagen en vergoedingen 13
4.5 Werken volgens dienstrooster op feestdagen 14
5.3 Vakantie en arbeidsongeschiktheid 16
5.5 Overgangsbepalingen verlofsparen en rekening-courant 16
5.8 Adoptie- en pleegzorgverlof 17
5.9 (Aanvullend) geboorteverlof 17
6.1 Duurzame inzetbaarheidsuren 19
6.3 Tegemoetkoming Ouderen Regeling (TOR) 19
7.2 Noodzakelijke opleidingen 20
7.4 Opleidingen bij ploegendienst 20
7.5 Terugbetaling opleiding 20
8. Sociale zekerheid en pensioen 22
8.1 Arbeidsongeschiktheid en inkomen 22
8.2 Arbeidsongeschiktheid en uit dienst 22
8.3 Collectieve verzekeringen 22
9. Verplichtingen en bijzondere bepalingen 24
9.1 Goed werkgever en werknemer 24
9.2 Schorsing en disciplinaire maatregelen 24
9.4 Geheimhouding en eigendommen 24
9.7 Externe profilering / social media 25
10.1 Commissie Extern Overleg COVESTRO Nederland 26
10.2 Werkgeversbijdrage aan vakorganisaties 26
10.5 Ter beschikking gestelde arbeidskrachten 27
Bijlage 2: Compensatieregeling langdurige arbeidsongeschiktheid 32
........................................................................................................................................................................................................................... 34
Collectieve arbeidsovereenkomst COVESTRO 2 Collectieve arbeidsovereenkomst COVESTRO NL Services 3
1.1 Voor wie geldt de cao
De cao geldt voor de medewerker die een arbeidsovereenkomst heeft met Covestro (Netherlands) B.V.
1.2 Looptijd
De cao heeft een looptijd van 1 april 2022 tot en met 30 juni 2023. De cao eindigt van rechtswege op 30 juni 2023. Opzegging is niet nodig. De bepalingen van de cao blijven via de individuele arbeidsovereenkomst van toepassing totdat een nieuwe cao is overeengekomen.
1.3 Standaard cao
De cao is een standaard cao. Dit betekent dat Covestro niet van de afspraken in de cao mag afwijken in het voor- of nadeel van de medewerker, tenzij in het artikel staat dat dit kan.
Deze cao komt in de plaats van alle cao’s die eerder van toepassing zijn geweest. Deze eerdere cao’s, zoals de DSM-cao hebben voor de medewerker geen nawerking. Als de medewerker individuele afspraken heeft met Covestro die niet uit een eerdere cao voortkomen, dan blijven deze afspraken gelden.
Rechten voortvloeiend uit bepalingen van eerdere collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) komen met de inwerkingtreding van de cao Covestro te vervallen. In plaats daarvan gelden de rechten voortvloeiend uit de bepalingen van de cao Covestro. De cao Covestro heeft, voor zover deze mindere aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande cao(en).
1.4 Bruto bedragen
Alle bedragen die in deze cao staan zijn bruto. Waar mogelijk maakt Covestro gebruik van de fiscale vrijstellingen.
1.5 Voltijd en deeltijd
Alle bedragen en afspraken in de cao zijn op basis van een voltijd arbeidsovereenkomst. Voor deeltijd medewerkers gelden de bedragen en afspraken naar rato, tenzij in het artikel iets anders staat.
1.6 Arbeidsovereenkomst en proeftijd
COVESTRO en de medewerker ondertekenen een arbeidsovereenkomst. De cao maakt onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst. COVESTRO heeft een regelingenboek. Op de intranetpagina (HRService4You knowledge part) zijn de cao, regelingen en interne richtlijnen beschikbaar.
De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. COVESTRO en de medewerker kunnen in bijzondere gevallen afspreken dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt.
Er geldt een proeftijd volgens deze tabel:
Contract | Proeftijd |
• Bepaalde tijd 6 maanden of korter | geen |
• Bepaalde tijd langer dan 6 maanden, maar korter dan 2 jaar | 1 maand |
• Bepaalde tijd van 2 jaar of langer of • onbepaalde tijd | 2 maanden |
COVESTRO en de medewerker kunnen afspreken dat een kortere of geen proeftijd geldt.
1.7 Beëindiging arbeidsovereenkomst en opzegtermijn
De opzegtermijn is voor COVESTRO en de medewerker 3 maanden. De medewerker en de leidinggevende kunnen in overleg een kortere opzegtermijn afspreken.
2. Beloning
2.1 Functiegroepen en salarisschalen
De functie van de medewerker is op basis van functiewaardering ingedeeld in een van de functiegroepen C32 t/m C40 & VS 1.1 t/m VS 3 met de bijbehorende salarisschaal. Dit gebeurt op basis van een functiewaarderingssysteem:
• salarisschaal C32 t/m C40 met ORBA
• salarisschaal VS 1.1 t/m VS 3 met Xxx.
Iedere salarisschaal bestaat uit een schaalminimum, schaalmidden en schaalmaximum. De salarisschalen (excl. Benefit en incl. de wettelijke vakantietoeslag) zijn:
Minimum (70%) | Midden (85%) | Maximum (100%) | ||||
C33 | € | 28,751 | € | 34,784 | € | 40,816 |
C34 | € | 30,961 | € | 37,467 | € | 43,973 |
C35 | € | 33,614 | € | 40,688 | € | 47,762 |
C36 | € | 37,020 | € | 44,824 | € | 52,628 |
C37 | € | 41,257 | € | 49,970 | € | 58,682 |
C38 | € | 46,956 | € | 56,890 | € | 66,823 |
C39 | € | 53,917 | € | 65,343 | € | 76,767 |
C40 | € | 61,917 | € | 75,056 | € | 88,196 |
Minimum (80%) | Midden (100%) | Maximum (120%) | ||||
VS 1.1 | € | 66,189 | € | 82,586 | € | 101,513 |
VS 1.2 | € | 75,352 | € | 94,039 | € | 116,417 |
VS 1.3 | € | 86,626 | € | 108,132 | € | 134,799 |
VS 2 | € | 99,586 | € | 124,333 | € | 156,223 |
VS 3 | € | 115,797 | € | 144,596 | € | 177,896 |
2.2 Salaris en salarisverhoging
De collectieve verhoging van de salarisschalen en de individuele jaarsalarissen is
• per 1 april 2022 3 , 5 % e n 600 euro bruto p e r j a a r . ( D i t i s g e m i d d e l d 0 , 8 % p e r m e d e w e r k e r )
Er zijn vier arbeidsvoorwaarden die geïndexeerd worden met de collectieve verhoging van gemiddeld 4,3% (3,5% + 0,8%):
1. Pensioenindexatie
2. Indexatie deel van persoonlijke transitietoeslag (TTI)
3. Persoonlijke toeslagen en/of bijbetalingen
4. BHV vergoedingen
Opzeggen kan tegen elke kalenderdag. Dat betekent dat de opzegtermijn per die dag in gaat.
De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de dag voorafgaande aan de dag dat de medewerker de AOW-leeftijd bereikt. Opzegging is niet nodig.
2.6 Benefitbudget
De medewerker die in een begeleidingstraject of leerwerktraject zit, wordt in C32 ingedeeld.
Minimum (70%) | Midden (85%) | Maximum (100%) | |
C32 | € 27.614 | € 33.403 | € 39.191 |
2.3 Individuele salarisverhoging
De medewerker die nog niet het maximum van zijn salarisschaal heeft bereikt, komt in aanmerking voor een individuele salarisverhoging. Covestro maakt jaarlijks voor 1 april het budget voor de individuele salarisverhogingen voor dat kalenderjaar bekend aan de managers. De manager kan dit budget dan verdelen over de medewerkers die het schaalmaximum nog niet bereikt hebben. De manager houdt bij de verdeling rekening met:
- de performance van de medewerker
- relatieve positie in de schaal
Deze individuele verhoging gaat in per april.
Het jaarlijkse budget voor de individuele salarisverhoging is t/m 30 juni 2023 minimaal 1,5% van de loonsom. Als een externe benchmark een hoger budget aangeeft, dan geldt dit hogere budget.
Als de medewerker het maximum van de schaal bereikt, of eerder bereikt heeft, dan kan hij in aanmerking komen voor een performance bonus van maximaal 3%. De performance bonus zal uit het IPA-budget betaald worden (individual performance award).
De medewerker ontvangt geen salarisverhoging of performance bonus als hij:
• voorafgaand aan de vaststellingsdatum (1 april) tenminste 6 maanden aaneengesloten afwezig was door onbetaald verlof of volledige arbeidsongeschiktheid;
• in dienst kwam op of na 1 oktober in het jaar voorafgaand aan de salarisverhoging.
2.4 Uitbetaling
De medewerker heeft jaarlijks een keuze hoe hij zijn jaarsalaris ontvangt. De keuze uit het aantal termijnen is:
• 14: in mei en november ontvangt hij een extra termijn;
• 13: in mei of november ontvangt hij een extra termijn;
• 12: alle termijnen zijn gelijk.
De vaste individuele roostertoeslag volgt de termijnkeuze. De standaard is een uitbetaling in 12 termijnen.
De betaaldatum is uiterlijk 5 werkdagen voor de 1e werkdag van de volgende maand. Eventuele incidentele loonelementen en toeslagen ontvangt de medewerker bij de termijnbetaling in de volgende maand.
De medewerker ontvangt een gespecificeerde digitale loonstrook. Als COVESTRO een vordering op de medewerker heeft, wordt deze in mindering gebracht op de termijnbetaling.
2.5 WW- en WGA-premie
Covestro zal bij de eerst mogelijke gelegenheid zorgen voor aansluiting bij de Stichting PAWW. De PAWW regelt de verzekering die betrekking heeft op de versobering van duur en opbouw van de Werkloosheidswet (WW) en de loongerelateerde periode van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Iedere medewerker neemt verplicht deel aan deze verzekering. De premie wordt maandelijks op het salaris van de medewerker ingehouden. Als er sprake is van een onderbreking van de aansluiting zal Covestro op individueel niveau een oplossing garanderen voor het 3e WW-jaar.
COVESTRO maakt geen gebruik van de mogelijkheid om de wettelijke WGA-premie door te belasten aan de medewerker.
De medewerker ontvangt iedere maand een Benefit-budget van 6,11% van het jaarsalaris gedeeld door 12. Dit budget kan de medewerker besteden via de Benefit shop in WorkDay.
De medewerker kan het Benefit-budget verhogen door:
• verkoop van bovenwettelijke vakantie-uren en/of duurzame inzetbaarheidsuren;
• toevoeging van de resultaatbeloning, performance-uitkering en/of persoonlijke transitietoeslag.
Het Benefit-budget dat de medewerker niet heeft besteed in het kalenderjaar, betaalt COVESTRO in december uit. De medewerker kan via de Benefit shop verlof kopen of verkopen. De waarde van een uur is:
𝐴
𝐵 − 𝐶
waarbij:
A = de som van het voor de medewerker geldende:
• jaarsalaris;
• Benefit-budget;
• vaste ploegendiensttoeslag;
• vaste consignatietoeslag.
B = de jaarlijkse (bruto) arbeidsduur volgens dienstrooster C = de som van:
• het jaarlijkse recht op wettelijke en bovenwettelijke vakantie-uren (200 uur);
• het eventuele jaarlijkse recht op duurzame inzetbaarheidsuren (24 uur);
• de gemiddelde doorbetaalde vrije tijd op feestdagen (48 uur). Dit geldt niet voor de medewerker in een 5-ploegendienstrooster.
2.7 Overgangsbepaling persoonlijke transitietoeslag
De medewerker die op 31 maart 2014 een arbeidsovereenkomst had met DSM kan aanspraak hebben op een persoonlijke transitietoeslag. Dit is door DSM aan de medewerker bevestigd met een individueel transitieoverzicht.
De hoogte van de persoonlijke transitietoeslag is door DSM eenmalig per 31 maart 2014 vastgesteld voor de daaropvolgende kalenderjaren tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Alleen als de omvang van de arbeidsovereenkomst van de medewerker wijzigt, wordt de transitietoeslag naar rato aangepast. COVESTRO indexeert het TTI (transitietoeslag index) deel van de transitietoeslag jaarlijks met het percentage van de collectieve verhoging van dat jaar.
COVESTRO betaalt de persoonlijke transitietoeslag jaarlijks in 12 gelijke termijnen.
2.8 Covestro Profit Sharing Plan en Covestment
Covestro Profit Sharing Plan (PSP)
Covestro heeft een short-term incentive plan waarmee medewerkers meedelen in de resultaten van het bedrijf, genaamd Covestro Profit Sharing Plan. Het PSP is sterk gerelateerd aan de strategische doelen van Covestro. De berekening van het uitbetalingspercentage staat in de corporate regulation 13 Short-term Incentive Plan Covestro Profit Sharing Plan Hierin staat ook beschreven in welke gevallen het management kan beslissen dat een medewerker geen of aangepast recht heeft op uitbetaling van de PSP. Kort samengevat:
- bij beslissing door de Board of Management om over het betreffende kalenderjaar geen PSP-uitbetaling te doen
- bij ziekte langer dan een half jaar
- bij onbetaald verlof inclusief ouderschapsverlof
- bij vastgelegd onvoldoende functioneren bij ernstige compliance overtredingen.
De medewerker ontvangt de PSP-betaling jaarlijks achteraf uiterlijk in juni van het volgende kalenderjaar. Covestro berekent de PSP-beloning
over het jaarinkomen op 31 december van het kalenderjaar. De PSP-beloning is niet pensioengevend. Bij in- en uitdiensttreding gedurende het kalenderjaar wordt de uitkering pro rata naar diensttijd berekend.
De uitbetalingspercentages zijn afhankelijk van de individuele salarisschaal:
PSP Overall Payout Percentage | 100% (target PSP percentage) | 0% (minimum) | 250% (maximum) |
C32 t/m C36 | 3% | 0 | 7,5% |
C37 t/m VS 1.2 | 5% | 0 | 12,5% |
VS 1.3 t/m VS 3 | 12% | 0 | 30% |
Overgangsbepaling Profit Sharing Plan
De medewerker die voor 1 april 2022 was ingedeeld in salarisgroep C42 houdt een target PSP-percentage van 12%, ook wanneer zijn functie is ingedeeld in salarisschaal VS 1.2 of lager. Bij een demotie op of na 1 april 2022 kan het target PSP- percentage wel omlaag gaan.
De medewerker kan meedoen aan Covestment, het aandelenplan van Covestro. De medewerker kan Covestro aandelen kopen waarbij Covestro een korting van 30% geeft. Het minimum bedrag om mee te doen is €200,- en het maximum bedrag is €3.600,-. Als de medewerker de maximuminvestering doet, betaalt de medewerker €2.520,- en Covestro €1.080,-. De voorwaarden staan in het Covestment reglement.
Covestro informeert de medewerker jaarlijks over de mogelijkheden om mee te doen aan Covestment en wat hij daarvoor moet doen.
2.9 Gratificatie
COVESTRO kan de medewerker bij een bijzondere prestatie een gratificatie (Inidividual Performance Award, IPA) toekennen. De ondernemingsraad ontvangt eenmaal per jaar een geanonimiseerd overzicht van het aantal en de omvang van de toegekende gratificaties.
2.10 Dienstjubileum
De medewerker ontvangt bij zijn 25-, 40-, en 50-jarig dienstjubileum:
• een uitkering van 1/12 deel van het jaarinkomen (bij deeltijd medewerkers middelt COVESTRO het percentage dienstverband over de afgelopen 5 jaren);
• een COVESTRO-geschenk van € 750 (dit bedrag geldt ook voor deeltijd medewerkers). De medewerker kan ervoor kiezen dit
bedrag te doneren aan een goed doel;
• een viering met collega’s van maximaal € 1.500 (dit bedrag geldt ook voor deeltijd medewerkers);
• 2 dagen bijzonder verlof.
De diensttijd loopt door bij een onderbreking van de arbeidsovereenkomst van maximaal 6 maanden.
2.11 Promotie
Bij promotie naar een functie in een hogere salarisschaal ontvangt de medewerker een verhoging van 5% van het schaalmaximum van zijn oorspronkelijke salarisschaal. Het nieuwe individuele jaarsalaris is tenminste gelijk aan het minimum en niet hoger dan het maximum van de nieuwe salarisschaal.
2.12 Vrijwillige demotie
COVESTRO kan een verzoek van de medewerker tot vrijwillige demotie toestaan. Indien de demotie leidt tot een lager jaarsalaris en/ of verlies van ploegentoeslag ontvangt medewerker hiervoor een toeslag. De toeslag is gelijk aan het nominale verschil tussen het oorspronkelijke en het nieuwe jaarsalaris en/of ploegentoeslag. Deze toeslag wordt over een periode van 18 maanden in 18 nominaal gelijke delen volledig afgebouwd.
2.13 Demotie bij minder functioneren
COVESTRO kan besluiten tot demotie (werk in een lagere salarisschaal) over te gaan als een medewerker niet in staat is om het gewenste niveau van zijn positie te behouden, ondanks de door hem verrichte inspanningen. Als de medewerker hierdoor jaarsalaris verliest, ontvangt hij een toeslag die gelijk is aan het verschil tussen het oorspronkelijke en nieuwe jaarsalaris. Dit verschil wordt volledig afgebouwd door de collectieve verhoging van het oorspronkelijke jaarsalaris nominaal in mindering te brengen op het verschil.
2.14 Minder betaald werk om bedrijfsredenen
Minder betaald werk is:
• werk van een lagere salarisschaal;
• verlies of verlaging van de ploegendienst- en/of consignatietoeslag.
De medewerker die om bedrijfsredenen in minder betaald werk wordt geplaatst en aan de voorwaarden hieronder voldoet, ontvangt een blijvende en/of een aflopende toeslag:
Voorwaarden | Toeslag |
Werk van een lagere salarisschaal én leeftijd + diensttijd in jaren = 60 of meer | Blijvende toeslag |
Door verlies of verlaging ploegentoeslag en/of consignatietoeslag is het inkomensverlies ten minste 3% van het jaarsalaris én leeftijd en diensttijd in jaren = 60 of meer | Blijvende toeslag |
Verlies jaarinkomen is minimaal 0,5% | Aflopende toeslag |
Inkomensgevolgen
Het oorspronkelijke en het nieuwe jaarinkomen bestaan uit:
• het jaarsalaris;
• de ploegendiensttoeslag;
• de consignatietoeslag;
• de uitkering ingevolge de WAO en/of WAJONG of WIA.
Peildatum voor het oorspronkelijke jaarinkomen is de dag voordat de medewerker minder betaald werk gaat verrichten. De medewerker ontvangt het nieuwe jaarinkomen, de blijvende en/of aflopende toeslag in 12 termijnen.
Voor de ploegendienst- en de consignatietoeslag geldt dat deze alleen voor het oorspronkelijke jaarinkomen meetellen als de medewerker:
• in de 5 jaar direct voor de dag dat hij minder betaald werk gaat verrichten, de toeslag voor ten minste 2/3 van de diensten ontving (bij blijvende toeslag); of
• in de 3 jaar direct voor de dag dat hij minder betaald werk gaat verrichten, de toeslag voor ten minste 2/3 van de diensten ontving (bij aflopende toeslag).
Als de medewerker een blijvende en/of aflopende toeslag ontvangt, vergoedt COVESTRO de overwerkuren alleen in tijd.
Als de medewerker op een later moment nog een keer om bedrijfsredenen in minder betaald werk wordt geplaatst, geldt voor de berekening van de toeslag het oorspronkelijke jaarinkomen, de leeftijd en dienstjaren:
• op het moment van het eerste inkomensverlies of;
• op het moment van het latere inkomensverlies.
De voor de medewerker meest gunstige van de twee geldt.
Het oorspronkelijke jaarinkomen wordt aangepast met de collectieve verhoging. De verhoging van de ploegendienst- en consignatietoeslag telt in de berekening mee als deze toeslagen ook onderdeel zijn van het nieuwe jaarinkomen.
Blijvende toeslag
De blijvende toeslag is:
Aantal dienstjaren | Percentage van het verschil tussen het oorspronkelijke en nieuwe jaarinkomen |
Minder dan 26 | 60 |
26 | 65 |
27 | 70 |
28 | 75 |
29 | 80 |
30 | 85 |
31 | 90 |
32 | 95 |
33 of meer | 100 |
De medewerker die in minder betaald werk wordt geplaatst en op dat moment 55 jaar of ouder is, ontvangt een blijvende toeslag van 100% van het verschil tussen het oorspronkelijke en het nieuwe jaarinkomen.
Aflopende toeslag
De aflopende toeslag is de eerste maand 100% van het verschil tussen het oorspronkelijke en het nieuwe jaarinkomen. Voor de aflopende toeslag maakt de blijvende en/of aflopende toeslag als gevolg van deze regeling onderdeel uit van het oorspronkelijke en het nieuwe jaarinkomen. Na de eerste kalendermaand wordt de toeslag per maand afgebouwd en het afbouwbedrag bedraagt 0,25% van het oorspronkelijke jaarinkomen.
Als de medewerker minder betaald werk gaat verrichten in de periode van loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid, wordt de toeslag pas afgebouwd na deze periode.
De afbouw van de aflopende toeslag stopt op het moment dat de medewerker 55 jaar is. De toeslag blijft vanaf dat moment gelijk.
Voor de berekening van de blijvende en aflopende toeslag wordt het oorspronkelijke en het nieuwe jaarinkomen aangepast met de collectieve aanpassingen van de jaarsalarissen en/of de toeslagen die hierin meetellen.
3. Arbeidsduur, dienstroosters en ploegendiensttoeslag
3.1 Arbeidsduur
De medewerker met een voltijd arbeidsovereenkomst heeft een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week op jaarbasis en werkt volgens een dienstrooster.
3.2 Deeltijd
De medewerker kan op eigen verzoek met COVESTRO afspreken minder te werken dan de voltijd arbeidsduur. De regels hierover staan onder deze link.
3.3 Dienstroosters en ploegendiensttoeslag
Voor de medewerker in salarisschaal C32 t/m C40 in een ploegendienst geldt een ploegendiensttoeslag.
De medewerker met een deeltijd arbeidsovereenkomst heeft een dienstrooster naar rato van de arbeidsduur en de op hem van toepassing zijnde ploegendiensttoeslag berekent COVESTRO met de methode die afgesproken is met de vakorganisaties.
De medewerker krijgt over een kalendermaand de ploegendiensttoeslag naar rato indien zijn dienstrooster tijdelijk (3 dagen of meer) of blijvend wijzigt.
Dienst | Uitleg | Ploegendiensttoeslag in % van het jaarsalaris |
Dagdienst | De medewerker werkt normaal gesproken in het dagvenster met een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week. | 0% |
Vroeg-laat ploegendienst | De medewerker werkt normaal gesproken in het dagvenster evenredig in een vroege en een late dienst - die minimaal 3,5 uur in aanvangstijd van elkaar verschillen - en de medewerkers wisselen regelmatig tussen die diensten. Het dienstrooster kent gemiddeld 10 diensten per 2 weken en een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week. | 3,75% |
Standaard 2-ploegendienst | De medewerker werkt normaal gesproken op de eerste 5 dagen van de week evenredig in ochtend- of middagdienst en de medewerkers wisselen regelmatig tussen die diensten. Het dienstrooster kent gemiddeld 10 diensten per 2 weken en een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week. | 13,5% |
Standaard 3-ploegendienst | De medewerker werkt normaal gesproken op de eerste 5 of dagen van de week evenredig in ochtend-, middag- of nachtdienst en de medewerkers wisselen regelmatig tussen die diensten. De medewerker start of met de ochtenddienst op maandag en eindigt dan met de nachtdienst van vrijdag op zaterdag, of met de nachtdienst van zondag op maandag en eindigt dan met de middagdienst van vrijdag. Het dienstrooster kent gemiddeld 15 diensten per 3 weken en een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur per week. | 20,5% |
Standaard 5-ploegendienst | De medewerker werkt normaal gesproken op alle dagen van de week evenredig in ochtend-, middag- of nachtdienst en de medewerkers wisselen regelmatig tussen die diensten. Het dienstrooster kent gemiddeld 219,15 diensten per kalenderjaar en een gemiddelde arbeidstijd van 33,6 uur per week. | 30% |
Een maatwerkrooster ten behoeve van een specifiek bedrijfsonderdeel stelt COVESTRO vast in overleg met de bevoegde ondernemingsraad (instemmingsrecht). COVESTRO en de vakorganisaties maken afspraken over het bijbehorende percentage ploegendiensttoeslag voordat het maatwerkrooster wordt ingevoerd.
4. Toeslagen en vergoedingen
4.1 Overwerk en meerwerk
Overwerk is als de medewerker in opdracht van COVESTRO meer dan een half uur extra werkt dan de normale voltijd arbeidsduur volgens het voor de medewerker geldende dienstrooster. Als het aanvangstijdstip van de dienst is verschoven, geldt de extra tijd niet als overwerk.
Meerwerk is als de deeltijd medewerker in opdracht van COVESTRO meer dan een half uur extra werkt dan de voor hem geldende arbeidsduur, maar minder dan de normale voltijd arbeidsduur volgens dienstrooster. Overwerk voor deeltijd medewerkers gaat pas in als de medewerker meer werkt dan de normale voltijd arbeidsduur volgens dienstrooster.
De medewerker is verplicht overuren en meeruren te werken, wanneer dit volgens COVESTRO noodzakelijk is. Deze verplichting geldt niet voor de medewerker die 55 jaar of ouder is.
De medewerker die jonger dan 21 jaar is, is niet verplicht overuren en meeruren op zon- en feestdagen te werken, tenzij dit noodzakelijk is door zijn functie in de 5-ploegendienst.
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C38 kan bij overwerk een gelijk aantal uren compenseren in tijd. De voorwaarden zijn:
• de bedrijfsomstandigheden laten dit toe;
• het gebeurt binnen het betreffende kalenderjaar;
• opname is bij voorkeur binnen het dagvenster, maar het kan ook daarbuiten als dat bedrijfsmatig mogelijk is.
Als compensatie in tijd binnen het betreffende kalenderjaar niet mogelijk is, betaalt COVESTRO het uurloon uit. De medewerker krijgt voor overwerk een toeslag uitbetaald volgens deze tabel:
Overwerktoeslag in percentage van het uurloon | ||
Uren op | Uren direct voorafgaand of na de dienst | Uren die niet aansluiten aan de dienst (met een uur of meer er tussen) |
Maandag t/m vrijdag | 50% | 75% |
Zaterdag | 75% | 100% |
Zondag | 100% | 150% |
Feestdagen | 150% | 200% |
Als er meerdere toeslagen uit deze tabel tegelijk van toepassing zijn, ontvangt de medewerker alleen de hoogste. De medewerker die is ingedeeld vanaf salarisschaal C39 ontvangt per uur overwerk 1 uur compenserend vrij.
De deeltijd medewerker ontvangt per gewerkt meeruur 1 uur compenserend vrij. Als de deeltijd medewerker meeruren werkt buiten het dagvenster, ontvangt de medewerker daarnaast de vergoeding van 1 uurloon.
4.2 Waarneming
Als de medewerker om bedrijfsredenen gedurende een korte periode een andere functie met een lagere of hogere salarisschaal waarneemt, blijft het jaarinkomen van de medewerker gelijk.
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C38 en tijdelijk een functie waarneemt in een hogere salarisschaal, ontvangt per waargenomen dienst een vergoeding van 0,5 uurloon.
4.3 Consignatie
Consignatie is als de medewerker in opdracht van COVESTRO buiten zijn normale dienstrooster bereikbaar moet zijn om zo snel mogelijk aan het werk te gaan.
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C40, ontvangt voor consignatie per etmaal een toeslag van:
Tijden | Consignatietoeslag |
Maandag t/m vrijdag | 0,088% van het voltijd jaarsalaris |
Zaterdag en zondag | 0,204% van het voltijd jaarsalaris |
Per oproep | 0,075% van het voltijd jaarsalaris |
Gewerkte uren op basis van oproep | In geld of tijd voor tijd, net als overwerk |
Het consignatierooster stelt COVESTRO vooraf vast. De medewerker is verplicht de consignatiediensten te draaien. Deze verplichting geldt niet voor de medewerker die 55 jaar of ouder is.
4.4 Extra opkomst
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C38 en buiten de consignatiedienst een extra opkomst heeft, ontvangt hiervoor een vergoeding van 1 uurloon.
Reiskosten voor een extra opkomst vergoedt COVESTRO als een zakelijke reis.
4.5 Werken volgens dienstrooster op feestdagen
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C41 en volgens dienstrooster of als reservist op een feestdag werkt, ontvangt per gewerkt uur een toeslag van 250% op het uurloon.
Als de medewerker ingeroosterd is op een feestdag maar niet hoeft te werken, wordt het inkomen doorbetaald en hoeft de medewerker voor die dag geen vakantie-uren af te boeken.
Feestdagen zijn: nieuwjaarsdag, beide paasdagen, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen, Koningsdag en in lustrumjaren 5 mei.
Feestdagen beginnen om 00.00 uur en eindigen om 24.00 uur.
De ploegendienstmedewerker die op 24 december (kerstavond) werkt in de dienst die over de middernachtgrens gaat, ontvangt bij de eerstvolgende salarisbetaling een eenmalige kerstgratificatie van 150 euro netto.
4.6 Verschoven uren
De medewerker die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C38 en op verschoven uren werkt, ontvangt een toeslag van 1 uurloon.
Verschoven uren zijn de uren die de medewerker in opdracht van COVESTRO werkt buiten zijn normale dienstrooster zonder dat daardoor de normale arbeidsduur per dag wordt overschreden.
De verplaatsing van de dienst is minimaal 0,5 uur en valt buiten het dagvenster.
4.7 Springen
De medewerker werkzaam in een ploegendienst die is ingedeeld in een van de salarisschalen C32 t/m C38 en tijdelijk in een ander dienstrooster werkt, ontvangt een sprongtoeslag. De toeslag bij de verplaatsing is 3 uurlonen.
Voorwaarden zijn:
• de verplaatsing in het andere dienstrooster gebeurt in opdracht van COVESTRO;
• de grens van de andere dienst valt buiten het dagvenster.
Als de medewerker minimaal 5 diensten achter elkaar in het tijdelijke dienstrooster werkt en daarna weer gaat werken in zijn oorspronkelijke dienstrooster, ontvangt de medewerker nogmaals de sprongtoeslag.
4.8 Woon-werkverkeer en thuiswerken
De medewerker die zijn functie alleen vanaf de Covestro-locatie kan uitvoeren, ontvangt een woon-werkvergoeding.
De medewerker krijgt een tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer van € 0,19 per kilometer voor een reisafstand van maximaal 60 kilometer per dag (retour) en maximaal 216 werkdagen per jaar bij een voltijd arbeidsovereenkomst. De reisafstand woon-werkverkeer bepaalt COVESTRO met behulp van de routeplanner van de ANWB op basis van de kortste route. Als het fiscale maximum wordt verhoogd zal Covestro hierin meegaan en de op dat moment de afgesproken fiscaal maximale kilometervergoeding betalen.
De medewerker en de leidinggevende spreken af wat de verhouding thuiswerken/werken op locatie is. De medewerker die regelmatig thuiswerkt, ontvangt een vaste vergoeding in plaats van de tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer. De medewerker ontvangt een vaste vergoeding die Covestro zo berekent:
- voor de thuiswerkdagen €2,- per dag (Nibud-norm) en
- voor de dagen dat de medewerker op locatie werkt een woon-werkverkeervergoeding van € 0,19 per km (met de limiet van 60 km per dag).
De medewerker ontvangt een keer per 3 jaar een vergoeding van maximaal €400 ,-voor het inrichten van een ergonomische werkplek. Dit gebeurt op declaratiebasis. Covestro stelt de IT-hardware ter beschikking gesteld worden en is 'in bruikleen'.
Deze woon-werkverkeer/thuiswerkvergoeding wordt gestopt vanaf het moment dat de medewerker door arbeidsongeschiktheid
xxxxxx dan 6 weken afwezig is totdat de medewerker de werkzaamheden hervat.
Deze woon- werkverkeervergoeding geldt niet voor de medewerker die:
• een door COVESTRO betaalde OV-kaart (2e klasse);
• een ‘fiets-voor-niets’; of
• een leaseauto heeft.
4.9 Zakelijk reizen
De medewerker die zakelijk moet reizen en gebruik maakt van het openbaar vervoer of met een huurauto van COVESTRO reist, krijgt de gemaakte kosten vergoed.
Als de medewerker gebruik maakt van eigen vervoer krijgt de medewerker hiervoor € 0,28 per kilometer. De kilometers woon- werkverkeer (maximaal 60 kilometer per dag retour) moet de medewerker hierop in mindering brengen.
Deze vergoeding geldt niet voor de medewerker die een leaseauto heeft.
4.10 Bedrijfshulpverlening
De medewerker die bedrijfshulpverlener is, ontvangt na het behalen van het vereiste diploma/certificaat een eenmalige vergoeding.
Daarna ontvangt de medewerker die bedrijfshulpverlener is een jaarlijkse vergoeding. Voorwaarde is dat hij deelneemt aan de herhalingslessen en (het voorbereiden van) oefeningen.
Als (herhalings)lessen en (het voorbereiden van) oefeningen buiten werktijd zijn, gelden deze uren als overwerk. Overzicht vergoedingen (per kalenderjaar):
Bedrijfshulpverlener rol | Eenmalige vergoeding | Jaarlijkse vergoeding | ||
2020 | 2021 | 2020 | 2021 | |
Centralistenrol | € 107 | € 111 | € 269 | € 269 |
BHV-er LRH (levensreddend handelen) | € 484 | € 499 | € 597 | € 614 |
BHV-er EHBO | € 484 | € 499 | € 766 | € 789 |
BHV-er EHBO met coördinatie taken | € 484 | € 499 | € 879 | € 905 |
BHV-er met brandweertaken | € 484 | € 499 | € 1,500 | € 1,545 |
Lid bedrijfsbrandweer (incl. vergoeding voor LRH/EHBO) | € 484 | € 499 | € 2,261 | € 2,329 |
Ploegleider/onderbrandmeester bedrijfsbrandweer (incl. vergoeding voor LRH/EHBO) | € 653 | € 673 | € 2,487 | € 2,562 |
Bevelvoerder bedrijfsbrandweer (incl. vergoeding voor LRH/EHBO) | € 766 | € 789 | € 2,601 | € 2,679 |
Betaling van de vergoeding vindt plaats in de maand februari van het volgende kalenderjaar. De vergoedingen worden jaarlijks aangepast met de collectieve verhogingen.
5. Verlof
Medewerkers moeten verlof opnemen om de balans belasting - belastbaarheid (werkdruk) goed te houden. In dit kader ligt er een belangrijke verantwoordelijkheid bij de medewerker en de manager.
5.1 Opbouw vakantie-uren
De medewerker heeft per kalenderjaar recht op 160 wettelijke en 40 bovenwettelijke vakantie-uren.
Bij in- of uitdiensttreding heeft de medewerker recht op vakantie-uren naar rato van het aantal gewerkte dagen in dat jaar.
De medewerker van wie door het bereiken van de AOW-leeftijd de arbeidsovereenkomst eindigt, heeft voor dat kalenderjaar recht op het aantal jaarlijkse vakantie-uren.
De medewerker die niet werkt wegens arbeidsongeschiktheid bouwt volledig wettelijke vakantie-uren op. De bovenwettelijke vakantie-uren bouwt hij alleen over de laatste 6 maanden van de arbeidsongeschiktheidsperiode op. Als de arbeidsongeschiktheid door zijn opzet is ontstaan, bouwt de medewerker geen bovenwettelijke vakantie-uren op.
5.2 Opnemen vakantie-uren
De medewerker kan tenminste 3, en in ieder geval 2 weken, aaneengesloten vakantie opnemen tenzij bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten. De medewerker in de 5-ploegendienst kan zijn vakantie niet meer dan 3 maal op zaterdag, op zondag en in de nachtdienst van zondag op maandag opnemen.
De medewerker stelt de vakantie tijdig vast, in ieder geval vóór 1 januari. Op deze manier kan COVESTRO uiterlijk 1 februari aan iedereen laten weten of de vastgestelde aaneengesloten vakantie opgenomen kan worden. Indien geen bericht is ontvangen voor 1 februari is de aaneengesloten vakantie vastgesteld conform de wens van de medewerker.
De leidinggevende kan in overleg met de medewerker van de regeling afwijken. Vakantie-uren zijn definitief na goedkeuring door Covestro. Een vastgestelde vakantie kan alleen door zwaarwegende bedrijfsomstandigheden worden verschoven naar een ander tijdstip.
De wettelijke vakantie-uren neemt de medewerker op in het kalenderjaar waarop het recht ontstaat. Als dit bij uitzondering door bedrijfsomstandigheden niet mogelijk is, neemt de medewerker de niet opgenomen wettelijke vakantie-uren in het daaropvolgende kalenderjaar als eerste op.
De medewerker kan verzoeken om een langdurige periode van verlof op te nemen zoals een periode voorafgaand aan (pre) pensioen. De leidinggevende dient hiermee uitdrukkelijk in te stemmen. Afspraken hierover worden schriftelijk vastgelegd in het personeelsdossier.
5.3 Vakantie en arbeidsongeschiktheid
De medewerker die arbeidsongeschikt is, neemt voor vakantie ook vakantie-uren op. De medewerker die tijdens zijn vakantie arbeidsongeschikt wordt, meldt zich volgens de reguliere procedure ziek.
5.4 Sparen en verjaren
Vakantierechten verjaren na 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
De bovenwettelijke vakantie-uren die de medewerker in het kalenderjaar niet heeft opgenomen, worden bijgeschreven op de verlofspaarregeling. Het saldo van de verlofspaarregeling is maximaal 1000 uren. Het gezamenlijk saldo van de verlofspaarregeling en de rekening-courant is maximaal 1600 uren. Als het maximum saldo is bereikt, betaalt COVESTRO het te veel aantal uren uit van de verlofspaarregeling. Betaling vindt plaats in de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
De uren op de verlofspaarregeling verjaren niet. De medewerker kan tijdens de arbeidsovereenkomst deze uren alleen in tijd opnemen. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst betaalt COVESTRO de niet opgenomen uren uit.
De waarde van een uur op de verlofspaarregeling is gelijk aan de formule voor het berekenen van het kopen van verlof in Benefit.
5.5 Overgangsbepalingen verlofsparen en rekening-courant Maximaal saldo verlofsparen 1400 uren
Medewerkers die op 1 april 2020 een saldo op de verlofspaarregeling tussen de 1000 en 1400 uren hadden, kunnen een hoger maximaal gezamenlijk saldo hebben van 2000 uren verlofsparen en rekening courant. In deze situatie kunnen geen uren meer toegevoegd worden aan de het saldo verlofspaarregeling. Het totale saldo dient te worden afgebouwd naar de in 5.4. genoemde maxima.
Rekening-courant
De medewerker met een saldo rekening-courant (voor 1 april 2014) kan deze uren in tijd of geld opnemen. Het uurloon van de rekening-couranturen is:
• afrekening tijdens dienstverband: 0,6% van het jaarsalaris vermeerderd met de toeslag voor ploegendienst of toeslag voor vaste consignatie gedeeld door 14;
• afrekening bij einde dienstverband: 0,6% van het jaarsalaris vermeerderd met de toeslag voor ploegendienst of toeslag voor vaste consignatie gedeeld door 12.
De uren op de rekening-courant verjaren niet.
5.6 Collectief verlof
COVESTRO kan maximaal 24 vakantie-uren collectief aanwijzen. Dit gebeurt voor aanvang van het kalenderjaar en in overleg met de ondernemingsraad.
5.7 Ouderschapsverlof
Medewerkers die na de geboorte meer tijd willen nemen voor de kinderen kunnen gebruik maken van het wettelijk ouderschapsverlof. In deze periode waarin tijdelijk minder wordt gewerkt, vult COVESTRO de pensioenopbouw aan tot 100% (van het jaarinkomen zoals van toepassing de dag voorafgaand aan het ouderschapsverlof).
5.8 Adoptie- en pleegzorgverlof
Tijdens het wettelijke adoptie- of pleegzorgverlof betaalt COVESTRO maximaal 6 weken het bijbehorende deel van het jaarinkomen volledig door. Voorwaarde is dat de medewerker meewerkt aan het aanvragen en overdragen van de wettelijke uitkering.
5.9 (Aanvullend) geboorteverlof
Tijdens het wettelijke (aanvullend) geboorteverlof betaalt COVESTRO maximaal 6 weken het bijbehorende deel van het jaarinkomen volledig door. Voorwaarde is dat de medewerker meewerkt aan het aanvragen en overdragen van de wettelijke uitkering.
5.10 Zorgverlof
Medewerkers die (mantel)zorg verlenen, kunnen gebruik maken van het wettelijk zorgverlof. In deze periode waarin tijdelijk minder wordt gewerkt, vult COVESTRO de pensioenopbouw aan tot 100% (van het jaarinkomen zoals van toepassing de dag voorafgaand aan het zorgverlof).
5.11 Onbetaald verlof
De medewerker kan maximaal 6 maanden aaneengesloten onbetaald verlof opnemen als de bedrijfsomstandigheden dit toelaten.
5.12 Mantelzorg en rouwverlof
Covestro hecht er veel waarde aan dat de medewerkers de rust en tijd krijgen om voor naaste familie te zorgen, of in het geval zich een verlies voordoet de tijd en rust te hebben om het verlies te verwerken. Deze gebeurtenissen zijn vaak zeer individueel en de behoeftes van de medewerkers verschillen hierin. Dit zal altijd maatwerk vragen. De medewerker kan hierover met zijn manager in gesprek gaan en HR hierin betrekken. HR, de leidinggevende en de medewerker zullen naar een passende oplossing zoeken die binnen alle redelijkheid mogelijk is.
5.13 Bijzonder verlof
De medewerker heeft recht op bijzonder verlof bij:
Gebeurtenis | Duur |
Huwelijk / aangaan van geregistreerd partnerschap | 5 dagen |
25- en 40-xxxxx huwelijk /geregistreerd partnerschap | 1 dag |
Xxxxxxxx / geregistreerd partnerschap van kinderen, broers, zwagers, (schoon-) zusters | De dag zelf |
25-, 40- en 50-jarig huwelijk / geregistreerd partnerschap van (schoon- of stief-) ouders of grootouders | 1 dag |
Bevalling van de partner of adoptie | 5 dagen |
Overlijden van • partner, (pleeg- , stief- , klein-) kinderen • partner van zijn kind • ouders, stief-, pleeg-, schoon- en grootouders • broers en zusters | De tijd dat werkverzuim noodzakelijk is t/m de dag van de begrafenis. Maximaal 4 dagen |
Overlijden van zwagers, schoonzusters inwonende oom, tante, neef of nicht | De tijd dat werkverzuim noodzakelijk is t/m de dag van de begrafenis. Maximaal 1 dag |
25-, 40-, en 50-jarig dienstverband | 2 dagen |
Bij ontvangen Koninklijke onderscheiding | 1 dag |
Deelname vakbondsactiviteiten | Benodigde tijd, onder de voorwaarden zoals afgesproken met de vakorganisaties |
Deelname aan de cursus voorbereiding op pensioen in het jaar voorafgaand aan pensioen | Maximaal 3 dagen |
Andere bijzondere omstandigheden | Een door COVESTRO te bepalen korte tijd |
Een dag is voor de bijzonder verlofregeling de volledige, voor de medewerker volgens zijn dienstrooster geldende arbeidsduur op die dag.
Een partner is de persoon met wie de medewerker getrouwd is, een geregistreerd partnerschap heeft of duurzaam een gezamenlijke huishouding voert.
6. Duurzame inzetbaarheid
6.1 Duurzame inzetbaarheidsuren
Vanaf het jaar waarin de medewerker 45 jaar wordt heeft hij recht op 24 duurzame inzetbaarheidsuren per kalenderjaar. COVESTRO schrijft in het kalenderjaar niet opgenomen duurzame inzetbaarheidsuren bij op de verlofspaarregeling.
6.2 Verlofplan
De medewerker maakt in overleg met zijn leidinggevende uiterlijk in het kalenderjaar waarin hij 60 wordt een verlofplan waarin is vastgelegd hoe hij al zijn verlof opneemt voor het bereiken van de AOW-leeftijd met uitzondering van de rekening-couranturen die de medewerker wil laten uitbetalen. Onder de voorwaarde dat de medewerker een verlofplan heeft gemaakt, kan gebruik gemaakt worden van de TOR regeling (zie verder 6.3.). Het verlof kan definitief worden opgenomen nadat het (jaarlijks) door de lijnmanager is goedgekeurd in het daartoe bestemde systeem.
Het verlofplan wordt in het personeelsdossier opgenomen.
6.3 Tegemoetkoming Ouderen Regeling (TOR)
De TOR-regeling heeft tot doel de balans belasting en belastbaarheid voorafgaand aan (pre)pensioen te verbeteren en daarmee bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van de medewerker.
• De medewerker krijgt op 1 januari van het kalenderjaar waarin hij 60 jaar wordt 832 uren TOR-verlof ineens toegekend (de medewerker in een 5-ploegendienst 704 uren);
• De medewerker kan maximaal 208 uren TOR-verlof in een kalenderjaar opnemen (de medewerker in een 5-ploegendienst maximaal 176 uren). Niet opgenomen TOR-verlof schuift door naar het volgende kalenderjaar;
• De afspraken over het opnemen van het TOR-verlof zijn onderdeel van het verlofplan;
• De medewerker en de leidinggevende bespreken welke aanpassing in het takenpakket en werkwijze nodig is. Dit is afhankelijk van de invulling van het TOR-verlof. De medewerker en de leidinggevende bespreken minimaal 1 keer per jaar de inzetbaarheid, het takenpakket en de verlofplanning;
• Het niet opgenomen TOR-verlof vervalt bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Het wordt niet uitbetaald.
Wettelijk en bovenwettelijk verlof wordt samen met TOR verlof ingepland zodat het (TOR-)verlof gelijkmatig over een kalenderjaar wordt opgenomen. TOR verlof is aanvullend verlof, wordt met periodiciteit geboekt en kan niet gebruikt worden voor of in een langdurige periode van verlofopname.
Overgangsregeling
De medewerker van wie de periode tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd korter is dan 4 jaar, krijgt het TOR-verlof naar rato toegekend.
De medewerker die voor 1 januari 2019 de werkgeversbijdrage TOR-verlof al volledig heeft genoten, kan geen gebruik meer maken van de TOR.
6.4. wet flexibel werken
Bij Covestro is flexibel werken in principe mogelijk. De medewerker kan volgens de wet flexibel werken een verzoek indienen om:
- buiten de normale werktijden te werken of
- een deel te werken buiten de normale arbeidsplaats (zoals thuiswerk).
Voorwaarde is dat de medewerker minimaal 26 weken in dienst is.
De leidinggevende en de medewerker overleggen over het verzoek. Covestro kan het verzoek alleen afwijzen als er zwaarwegende bedrijfseconomische redenen zijn. Covestro zal dit dan motiveren.
7. Opleiding
7.1 Opleidingskosten
De medewerker kan bij zijn leidinggevende aangeven welke opleidingen hij wil volgen. Covestro heeft het Workday Learning programma, maakt gebruik van LinkedIn learning en er is een ruim collectief opleidingsbudget.
Als het voor de uitoefening van de functie noodzakelijk is om een opleiding (inclusief trainingen) te volgen, vergoedt COVESTRO de opleidingskosten. Daarnaast stimuleert COVESTRO medewerkers om opleidingen te volgen in het kader van duurzame inzetbaarheid.
De medewerker en de leidinggevende stemmen van tevoren de vergoeding van de opleidingskosten af. Opleidingskosten zijn:
• de kosten van de opleiding zelf;
• het inschrijf- en examengeld;
• verplicht studiemateriaal;
• de reis- en noodzakelijke verblijfskosten;
• de opleidingsuren: de les- en examenuren en de reistijd van en naar de locatie van de opleiding. Computers, tablets, randapparatuur e.d. vallen niet onder opleidingskosten.
7.2 Noodzakelijke opleidingen
Als de opleiding noodzakelijk is voor de (toekomstige) uitoefening van de functie, vergoedt COVESTRO 100% van de opleidingskosten. De opleiding is in principe onder werktijd. Voor zover dat niet kan, compenseert COVESTRO de opleidingsuren in tijd.
7.3 Andere opleidingen
In alle andere gevallen kan COVESTRO 60% van de opleidingskosten vergoeden. Als de opleiding onder werktijd is, zijn de eerste 5 dagen voor rekening van COVESTRO en daarna compenseert COVESTRO 60% van de opleidingsuren in tijd.
Voor zover de opleiding volledig buiten werktijd is, compenseert COVESTRO 60% van de opleidingsuren in tijd.
7.4 Opleidingen bij ploegendienst
De opleidingsuren in ploegendienst vallen zoveel mogelijk samen met de werktijd. Bij een opleiding van minimaal 6 uur in dagvenster, kent COVESTRO als opleidingsuren toe:
• bij een ochtend- of middagdienst: de gehele dienst;
• bij een nachtdienst: de voorgaande nachtdienst én de daaropvolgende nachtdienst.
Bij de combinatie van minder dan 6 uur opleiding in dagvenster en nachtdienst, kent COVESTRO als opleidingsuren toe: de voorgaande nachtdienst of de nachtdienst volgens rooster.
Bij een opleiding op een roostervrije dag krijgt de C32 t/m C38 medewerker voor de opleidingsuren compensatie in tijd of uitbetaling als overwerkuren.
Als er sprake is van een opleiding die COVESTRO voor 60% vergoedt, geldt de 60%-vergoeding ook voor de compensatie in tijd of de uitbetaling als overwerkuren.
Als de opleiding minimaal 1 kalenderweek aaneengesloten is, roostert COVESTRO de medewerker voorafgaand aan de opleiding niet in na zaterdag 23.00 uur en na de opleiding niet op of voor de zondag 7.00 uur.
7.5 Terugbetaling opleiding
De opleidingskosten boven € 2.500,- betaalt de medewerker aan COVESTRO terug bij einde dienstverband binnen 2 jaar na de datum van uitbetalen van de opleidingskosten. Na afronding van de opleiding gaat het resterende bedrag met 1/24 per maand omlaag. Ook vindt terugbetaling plaats als de medewerker:
- de opleiding voortijdig beëindigt en/of
- de opleiding 6 maanden heeft onderbroken en/of
- de opdrachten van de opleiding niet uitvoert.
Er geldt geen terugbetalingsverplichting voor de medewerker:
• bij einde dienstverband als gevolg van boventalligheid;
• als COVESTRO de opdracht heeft gegeven een bepaalde opleiding te volgen.
COVESTRO en de medewerker kunnen hierover andere afspraken maken.
7.6 Leerwerktraject
De medewerker die bij COVESTRO werkt op basis van een leerwerktraject, combineert werken met het volgen van een (beroeps) opleiding bij COVESTRO. Voor deze medewerkers geldt in plaats van dit hoofdstuk:
• COVESTRO betaalt de kosten van de opleiding voor 100%;
• Er is 1 vaste studiedag per week en dan is de medewerker in het leerwerktraject aanwezig tijdens de lestijden van 8.30 uur tot
16.00 uur;
• Als de studiedag tussen 2 nachtdiensten valt, komt voor de eerste nachtdienst een andere dienst in de plaats. De medewerker in het leerwerktraject werkt dan mee in een ander team. De medewerker hoeft de tweede nachtdienst niet aanwezig te zijn. Het verschuiven/vervallen van deze (nacht)diensten heeft geen gevolgen voor salaris en ploegentoeslagen;
• De medewerker is ook verplicht aanwezig als de studiedag op een vrije dag valt. COVESTRO compenseert deze dag niet (geen uitbetaling en geen compensatie in tijd);
• Tijdens de schoolvakanties zijn er geen studiedagen. De medewerker volgt in het leerwerktraject in principe de teamcyclus (tenzij tijdig met de teamleider een andere afspraak is gemaakt);
• De medewerker neemt vakantie-uren in een leerwerktraject op tijdens de schoolvakanties. De medewerker mag geen verlof opnemen op studiedagen.
Voor dit leerwerktraject zijn specifieke afspraken opgenomen in de arbeidsovereenkomst, inclusief een studiekostenbeding en spelregels.
8. Sociale zekerheid en pensioen
8.1 Arbeidsongeschiktheid en inkomen
De medewerker die verzuimt wegens arbeidsongeschiktheid, ontvangt de eerste 104 weken de wettelijke loondoorbetaling aangevuld tot een percentage van het jaarinkomen dat hij zou ontvangen bij volledig werken:
Periode | Aanvulling tot |
Week 0 t/m 52 | 100% |
Week 53 t/m 78 | 90% |
Week 79 t/m 104 | 80% |
De medewerker die in deze periode van 104 weken om medische redenen minder betaald werk doet, ontvangt 100% van zijn oorspronkelijke jaarinkomen.
Als de volledig arbeidsongeschikte medewerker in de periode van 104 weken weer aan het werk gaat – geheel of gedeeltelijk en al of niet in een andere functie – en binnen 4 weken opnieuw volledig arbeidsongeschikt wordt, loopt de periode uit de tabel door en wordt dit niet gezien als onderbreking.
De medewerker die na de periode van 104 weken om medische redenen blijvend minder betaald werk gaat verrichten, wordt beloond op basis van zijn nieuwe functie, dienstrooster en arbeidsduur. Als de medewerker hierdoor jaarinkomen verliest, is de Compensatieregeling langdurige arbeidsongeschiktheid van toepassing (bijlage 2).
Als de medewerker rechten tegenover derden kan claimen, moet hij COVESTRO informeren. Het overdragen van deze rechten aan COVESTRO is een voorwaarde voor de aanvulling op de loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid.
De medewerker die arbeidsongeschikt is, moet zich houden aan de verzuim- en gedragsregels en (wettelijke) voorschriften. COVESTRO heeft het recht de loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid en/of de aanvulling op te schorten, te verlagen of te beëindigen, als de medewerker zich hier niet aan houdt.
Het nieuwe jaarinkomen, eventuele uitkering(en) en aanvulling(en) zullen samen nooit meer zijn dan 100% van het jaarinkomen dat de medewerker ontving voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid.
8.2 Arbeidsongeschiktheid en uit dienst
De medewerker die arbeidsongeschikt is en in aanmerking komt voor een WIA- of WAO-uitkering, ontvangt bij uitdiensttreding:
• een uitkering van 1/12 van het jaarinkomen;
• een COVESTRO-geschenk van € 750,- of hij kan dit bedrag doneren aan een goed doel.
8.3 Collectieve verzekeringen
De medewerker kan deelnemen aan de door COVESTRO afgesloten collectieve ziektekostenverzekering.
COVESTRO heeft een collectieve ongevallenverzekering afgesloten voor alle medewerkers. De verzekering dekt volgens de voorwaarden het risico van overlijden en blijvende invaliditeit door een ongeval. COVESTRO betaalt de premie. Covestro heeft voor haar medewerkers een zakenreisverzekering afgesloten.
8.4 Pensioen
Bij COVESTRO geldt een pensioenregeling. De medewerker is verplicht deel te nemen. In uitzonderlijke gevallen en ter beoordeling van COVESTRO kan een medewerker worden ontheven van de verplichting om deel te nemen. De medewerker is een pensioenbijdrage verschuldigd en dit bedrag houdt COVESTRO maandelijks in.
Tot en met 31 december 2022 geldt de pensioenovereenkomst zoals vastgelegd in de statuten en reglementen van de
“Stichting Pensioenfonds DSM Nederland“ (“PDN”) en de in de CAO DSM NL en in de statuten en reglementen van PDN vastgelegde voorwaarden. Deze pensioenovereenkomst is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx
De medewerker die heeft gekozen om mee te doen aan de netto pensioenregeling PDN kunnen aan die regeling blijven deelnemen tot het moment waarop de aansluiting van Covestro bij PDN eindigt.
De medewerker die uit dienst treedt en volgens de pensioenregeling met pensioen gaat, ontvangt van COVESTRO bij uitdiensttreding een eenmalige uitkering van 1/300 van het jaarinkomen voor elk vol dienstjaar. Het aantal dienstjaren is maximaal 25.
Daarnaast ontvangt de medewerker een COVESTRO-geschenk van € 750,- of hij kan dit bedrag doneren aan een goed doel.
8.5 Overlijden
Als de medewerker overlijdt, hebben de nabestaanden recht op een overlijdensuitkering. De overlijdensuitkering bestaat uit het inkomen over het resterende deel van de kalendermaand van overlijden plus 2/12 deel van het jaarinkomen. Dit bedrag wordt verminderd met eventuele wettelijke uitkeringen.
Pensioen bij inkomen boven het wettelijk grensbedrag
Covestro blijft de bijdrageregeling voor Netto Pensioen toepassen op medewerkers met een inkomen boven het grensbedrag zoals staat in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€114.866 niveau 2022) en inclusief eventuele wijzigingen die ontstaan als gevolg van wettelijke bijstelling van de fiscale premiestaffel. Dit grensbedrag is jaarlijks geïndexeerd.
9. Verplichtingen en bijzondere bepalingen
9.1 Goed werkgever en werknemer
COVESTRO en de medewerker gedragen zich als een goed werkgever en een goed werknemer. De medewerker volgt de instructies en voorschriften van COVESTRO, zoals bijvoorbeeld opgenomen in de locatieregelgeving en de Life Savers.
9.2 Schorsing en disciplinaire maatregelen
Als het vermoeden of de zekerheid bestaat dat de medewerker zich niet als een goed werknemer heeft gedragen, kan COVESTRO de medewerker voor korte duur schorsen om onderzoek te doen en/of beraad te hebben. COVESTRO deelt de schorsing mondeling mee en bevestigt dit schriftelijk. Onder bepaalde omstandigheden kan het bedoelde gedrag ook buiten het uitoefenen van de functie of buiten het bedrijf hebben plaatsgevonden. De medewerker krijgt de mogelijkheid zich te verantwoorden.
COVESTRO bericht de medewerker over de feiten en de uitkomst van het onderzoek tenzij de vertrouwelijkheid van de gegevens dit niet toelaat. De uitkomst kan leiden tot het opleggen van een disciplinaire maatregel. De maatregel is afhankelijk van de aard van het gedrag en de omstandigheden waaronder het gedrag heeft plaatsgevonden.
Als het vermoeden (de reden van de schorsing) ongegrond blijkt, ontvangt de medewerker een brief waarin dit wordt hersteld. COVESTRO kan disciplinaire maatregelen nemen bij laakbare daden of gedragingen van de medewerker. Dit kan gaan over:
• daden of gedragingen die een reden tot ontslag op staande voet zijn;
• daden of gedragingen die zo ernstig zijn dat de COVESTRO redelijkerwijs tot opzegging van de arbeidsovereenkomst over zou kunnen gaan;
• daden of gedragingen die COVESTRO niet kan toestaan uit oogpunt van de goede orde en/of uit oogpunt van een veilige bedrijfsvoering.
De maatregel kan zijn:
• mondelinge en/of schriftelijke waarschuwing;
• disciplinaire schorsing waarbij het inkomen wordt ingehouden over maximaal 7 dagen/diensten;
• tijdelijke of blijvende ontheffing uit de huidige functie (zonder financiële compensatie);
• plaatsing in minder betaald werk (zonder financiële compensatie);
• beëindigen van de arbeidsovereenkomst, inclusief de mogelijkheid van ontslag op staande voet.
COVESTRO kan deze maatregelen ook gecombineerd toepassen. Als COVESTRO besluit tot een disciplinaire schorsing, kan COVESTRO besluiten hiervoor de schorsingsperiode geheel of gedeeltelijk te gebruiken.
De medewerker ontvangt de mededeling met het besluit tot een maatregel schriftelijk en gemotiveerd.
De medewerker kan bezwaar indienen als COVESTRO een maatregel aan hem oplegt. Dit bezwaar dient hij in bij de Managing Director van COVESTRO. Het indienen van een bezwaar leidt niet tot uitstel van het uitvoeren van de maatregel.
9.3 Concurrentiebeding
COVESTRO kan bij indiensttreding of bij functiewijziging een concurrentiebeding als voorwaarde stellen.
9.4. Geheimhouding en eigendommen
De medewerker is tijdens en na zijn arbeidsovereenkomst verplicht tot geheimhouding van alles wat hem direct of indirect als gevolg van zijn dienstverband bekend is (geworden) of wat hij (mede) heeft ontwikkeld en waarvan hij kan of behoort te weten dat het vertrouwelijke informatie is. Dit betreft ook knowhow, andere intellectuele eigendomsrechten (octrooien, merken, domein namen, auteursrechtelijk beschermd werk) van COVESTRO-groep en informatie die anderszins geheim moet blijven. Onder de verplichting valt ook alle informatie waarvan het openbaar worden of delen met anderen tot schade kan leiden voor COVESTRO- groep of derden inclusief klanten en relaties. Alle hiervoor bedoelde informatie is en blijft eigendom van COVESTRO- groep en de medewerker zal de informatie voor geen ander doel aanwenden dan waarvoor hij ermee bekend is geraakt.
De medewerker zal alle informatie en eigendommen van COVESTRO-groep (inclusief gegevensdragers en intellectuele eigendommen waaronder knowhow, uitvindingen, merken, auteursrechtelijk werk en domein namen) voor het einde van de arbeidsovereenkomst inleveren bij en overdragen aan COVESTRO-groep.
De medewerker levert voor het einde van de arbeidsovereenkomst alle bedrijfseigendommen bij COVESTRO in. Als de medewerker deze verplichtingen niet nakomt, is hij gehouden tot schadevergoeding.
9.5 Uitvinding en octrooi
De medewerker meldt aan COVESTRO-groep direct een door of met hem tijdens zijn dienstverband gedane uitvinding op het gebied van de werkzaamheid van een onderneming van COVESTRO-groep of de onderneming waar de medewerker werkt. Het maakt daarbij geen verschil of de uitvinding in kantooruren of daarbuiten is gedaan.
Voor zover niet al van rechtswege voor COVESTRO-groep aanspraak op octrooi en/of de uitvinding bestaat, is medewerker verplicht de rechten in verband met zijn uitvinding aan COVESTRO-groep over te dragen. Onder ‘de rechten in verband met zijn uitvinding’ wordt ook verstaan het recht op het aanvragen van octrooi en het recht om de uitvinding geheim te houden. COVESTRO-groep betaalt de kosten verbonden aan de overdracht.
COVESTRO-groep kan ten aanzien van de omschreven verplichtingen nadere regels vaststellen.
Als COVESTRO-groep gebruik maakt van het recht op overdracht, kan een billijk bedrag worden toegekend aan de medewerker voor het gemis aan octrooi. Dit is niet het geval als het aanwenden van bijzondere kennis en het doen van uitvindingen in de aard van de functie zit.
Onder COVESTRO-groep wordt verstaan Koninklijke COVESTRO N.V. en/of een daaraan (in)direct gelieerde onderneming.
9.6 Nevenwerkzaamheden
De medewerker die betaalde nevenwerkzaamheden wil verrichten of een onderneming wil uitoefenen, mag dat alleen als COVESTRO vooraf schriftelijk toestemming geeft. COVESTRO kan deze toestemming alleen weigeren of intrekken als daar een objectieve rechtvaardigingsgrond voor is.
9.7. Externe profilering / social media
De medewerker presenteert zich vanaf de einddatum van de arbeidsovereenkomst niet meer als een medewerker van COVESTRO- groep.
Indien en voor zover medewerker zich uit op sociale media zoals LinkedIn, Facebook, Twitter etc., zal medewerker zich vanaf de einddatum van de arbeidsovereenkomst ook op die media zich niet langer profileren als een actieve medewerker van COVESTRO
-.
10. Afspraken cao-partijen en medezeggenschap
10.1 Overleg cao-partijen
COVESTRO en de vakorganisaties bij deze cao zullen periodiek overleggen over het bedrijfseconomische en sociale beleid van de onderneming. Onderwerpen van dit overleg zijn onder andere: de meer jaren strategie, het investeringsbeleid, het werkgelegenheidsbeleid, veiligheid en gezondheid.
COVESTRO informeert vakorganisaties zo snel als mogelijk is bij:
• het aangaan van een fusie;
• het sluiten van een bedrijfsonderdeel en/of;
• een ingrijpende reorganisatie met consequenties voor de personeelsbezetting.
zodat de c a o - p a r t i j e n de overwogen maatregelen en de daaruit mogelijk voortvloeiende gevolgen voor de medewerkers kunnen bespreken.
Als er een onderzoek is gedaan door een extern bureau naar de organisatie van COVESTRO waarbij de werkgelegenheid in Nederland kan veranderen, zal COVESTRO de uitkomsten van het onderzoek aan de vakorganisaties presenteren. Dit hoeft COVESTRO niet te doen als hiervoor zwaarwichtige redenen van bedrijfsbelang zijn.
Als COVESTRO binnen een jaar na een collectief ontslag weer personeel aanneemt, geeft COVESTRO bij sollicitaties voorrang aan de ontslagen medewerkers. De medewerkers die daarvan het langste dienstverband bij COVESTRO hadden, hebben voorrang. Voorwaarde is dat zij geschikt zijn om de werkzaamheden uit te voeren.
Als COVESTRO en 1 of meer vakorganisaties een andere uitleg hebben van de cao of andere regelingen die gaan over arbeidsvoorwaarden, proberen zij dit in overleg op te lossen. Als dat niet lukt, kunnen zij het aan de rechter voorleggen.
COVESTRO mag de medewerker niet benadelen of zijn arbeidsovereenkomst beëindigen vanwege zijn kaderlidmaatschap van een vakorganisatie of het vervullen van een bestuursfunctie van een vakorganisatie.
De vakorganisaties zullen een ongestoorde voortgang van het bedrijf zo veel mogelijk bevorderen en verstoringen van de arbeidsrust proberen tegen te gaan. Zij zullen tijdens de duur van deze overeenkomst geen staking organiseren en stakingen van derden niet steunen.
Dit geldt niet wanneer COVESTRO:
• overweegt of besluit een fusie aan te gaan of;
• een bedrijf of bedrijfsonderdeel sluit of;
• de personeelsbezetting ingrijpend reorganiseert en
• wanneer de belangen van de medewerkers meespelen en;
• de vakorganisaties daartegen vanuit het belang van de medewerkers zeer ernstige bezwaren hebben.
De vakorganisaties zullen voordat zij een staking organiseren eerst overleggen met COVESTRO.
COVESTRO zal alleen uitsluiting toepassen (stopzetten loondoorbetaling) als tegenmaatregel bij staking. COVESTRO zal voor zij dit doet eerst overleggen met de vakorganisaties.
Bij staking of arbeidsonrust zullen de vakorganisaties voor zover mogelijk ervoor zorgen dat de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de veiligheid en het behoud van materiaal en installaties, door gaan.
10.2 Werkgeversbijdrage aan vakorganisaties
Covestro stelt een bedrag van € 10.000,- ter beschikking voor vakbondsprojecten. De vakorganisaties spreken onderling een verdeling per vakbond af.
10.3 Vakbondscontributie
De medewerker kan de door hem betaalde vakbondscontributie, door het overleggen van een op naam gesteld betaaloverzicht, met het salaris laten verrekenen. Dit kan voor zover het fiscaal is toegestaan.
10.4 Solitaire functie
COVESTRO kan met de medewerker die behoort tot een nader aangegeven categorie van medewerkers in een solitaire functie, overeenkomen welke bepalingen van deze cao aangepast worden of niet van toepassing zijn.
10.5 Ter beschikking gestelde arbeidskrachten
Uitgangspunt is dat COVESTRO in principe alle vaste werkzaamheden in Nederland door eigen personeel laat doen. COVESTRO kan alleen na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad gebruik maken van personeel van derden, waaronder uitzendkrachten. Voorwaarde is dat daardoor de positie van het eigen personeel niet in gevaar komt.
COVESTRO kan in de volgende gevallen personeel van derden inschakelen:
• bepaalde specialistische werkzaamheden;
• incidentele piekbelasting;
• uitzonderlijke pieken in het ziekteverzuim;
• niet ingevulde vacatures voor bepaalde tijd;
• tijdelijke overgangsfase in de organisatie ten gevolge van voorgenomen structurele wijzigingen.
COVESTRO zal de ondernemingsraad inlichten over:
• naam en adres van de uitlener(s);
• aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
• het aantal personeelsleden van derden, waaronder uitzendkrachten;
• de arbeidsvoorwaarden.
Leeswijzer en definities
Waar medewerker, hij of hem staat, wordt ook medewerkster, zij en haar bedoeld. COVESTRO: Covestro Netherlands B.V., de werkgever B.V. Vakorganisatie: de vakorganisatie(s) met wie deze cao is afgesloten.
Jaarsalaris: het overeengekomen bruto jaarsalaris inclusief de wettelijke vakantietoeslag.
Jaarinkomen: de som van:
• het bruto jaarsalaris
• de vaste toeslagen voor ploegendiensten of consignatie
• de toeslagen bij minder betaald werk om bedrijfsredenen
• de garantietoeslag op basis van de Compensatieregeling langdurige arbeidsongeschiktheid.
Uurloon: 0,041% van het voltijd jaarsalaris.
Dagvenster: de tijd tussen 07.00 uur en 19.00 uur op maandag t/m vrijdag.
Diensttijd: de periode waarin de medewerker onafgebroken in dienst is geweest van COVESTRO of een rechtsvoorganger of bij een van de bedrijven waarin DSM of COVESTRO voor minimaal 50% deelneemt.
Ondertekening
COVESTRO FNV, Xxx Xxxxx
Xxxxx Xxxxxxxx
CNV Vakmensen, Xx Xxxxxxxxx
Xxxx Xxxxxxx, Voorzitter
Vakbond De UNIE, Xxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter
Synergo-vhp, Xxxx xxx Xxxxxx
Bijlage 1: Protocol
Duurzame inzetbaarheid
Dit onderwerp heeft de hoogst mogelijke aandacht. Enerzijds kennen wij de TOR regeling die medewerkers de gelegenheid biedt om korter te gaan werken. Anderzijds kennen wij de BedrijfsAOW-regeling die medewerkers in staat stelt om 3 jaren voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken. Van beide regelingen wordt gebruik gemaakt. Daarnaast bieden wij maatwerk per medewerker om zo lang mogelijk fit en energiek zijn/ haar functie in te vullen en zorgen wij ervoor dat competenties om de functie adequaat te kunnen vervullen up to date zijn en ondersteunen wij opleidingstrajecten die inzet ook op de langere termijn mogelijk maken. Dit wordt onderwerp van gesprek in het periodiek overleg.
Mantelzorg en rouwverwerking
Het verlenen van mantelzorg past binnen een goed HR-beleid en getuigt van goed werkgeverschap. Maatwerk per medewerker blijft ons uitgangspunt. Wij zullen dit onderwerp onder de aandacht brengen van de medewerkers en ook onze leidinggevenden hierover nogmaals informeren. In het periodiek overleg zullen we hierover een terugkoppeling geven. In de cao willen wij graag een paragraaf opnemen die het proces beschrijft conform onderstaande punten:
- Mantelzorg, rouwverlof etc. is erg belangrijk voor Covestro. We hechten zeer veel waarde aan het gegeven dat onze medewerkers de rust en tijd krijgen om voor naaste familie te zorgen, of in het geval dit toch voordoet de tijd en rust te hebben om verlies te verwerken.
- Deze gebeurtenissen zijn vaak zeer individueel en de behoeftes van de medewerkers verschillen hierin. We zijn dan ook van mening dat dit altijd maatwerk zal vragen.
- Indien een case zich voordoet willen we de medewerker vragen hierover met zijn/haar manager in gesprek te gaan en HR hierin te betrekken
- In samenspraak met Medewerker en HR zal er naar een gepaste oplossing gekeken worden binnen alle redelijkheid.
- Mantelzorg wordt tevens onderwerp van gesprek tijdens het periodiek overleg.
Werkdruk:
Dit onderwerp is uitvoerig besproken en heeft onze volle aandacht. Enerzijds heeft het te maken met de COVID-periode en het hoge ziekteverzuim en anderzijds met de krappe arbeidsmarkt waardoor we niet heel snel vervanging kunnen regelen. Om meerdere redenen nemen wij dit onderwerp zeer serieus en in het periodiek overleg zullen wij hierover verder met bonden doorpraten.
Flexwerkers
In het cao-overleg is besproken hoeveel flexwerkers er waar aan de slag zijn en voor welke periode. Beleid is om goede flexwerkers zo snel als mogelijk een contract aan te bieden bij Covestro, een en ander met inachtneming van de overeengekomen uitzendperiode. Dit bespreken we verder tijdens het periodiek overleg.
Solidariteitsfonds
Covestro stelt een bedrag van € 10.000,00 ter beschikking voor vakbondsprojecten. De verdeling per vakbond laten wij aan de bij de cao betrokken bonden over.
Verlenging verzekering 3e WW jaar
Dit is geregeld en zal door AWVN verder worden afgehandeld met PAWW.
Vakbondsfaciliteiten
Covestro ziet het belang van een goede organisatiegraad in en stelt faciliteiten ter beschikking waardoor de diverse vakbonden zich binnen Covestro, kunnen presenteren. De activiteiten zullen door bonden zelf worden georganiseerd en met Covestro worden afgestemd.
Beoordelen en belonen:
Er zijn twee onderwerpen besproken die Covestro wil aanpassen om in lijn met Covestro Global te komen:
1. Beoordelen: aanpassing van het huidige salaris verhogingsproces, waarbij er nog steeds een relatie is met de prestaties van medewerkers en de positie van het salaris in de salarisschaal, maar niet langer wordt gewerkt met een jaarlijks systeem van performance ratings, een zgn. guided distribution en de daaraan gekoppelde salarisverhogingspercentages.
2. Belonen: Voor de management niveaus (C40-C44) is een vertaling overeengekomen naar de wereldwijde Covestro schalen om zo in lijn te komen met het functiewaarderingssystem van Covestro. Er is een voorstel gedeeld om te komen tot een vertaling van de huidige C-schalen naar de passende nieuwe functieniveaus (VS grades) en bijpassende salarisschalen voor deze functieniveaus.
Er is door Covestro een garantie afgegeven bij beide onderwerpen dat medewerkers door deze wijzigingen geen enkele negatieve arbeidsvoorwaarden consequentie zullen ondervinden. Met andere woorden: niemand gaat er (in salaris of anderszins) op achteruit. Nadere spelregels zullen met de COR worden opgesteld en uitvoering zal slechts dan geschieden als de COR heeft ingestemd.
Scholing:
Een belangrijk item dat wordt ondersteunt door het “Workday Learning ”-pakket. Medewerkers worden uitgedaagd om bij hun leidinggevenden aan te geven welke opleidingen zij willen volgen. Er is een ruim collectief opleidingsbudget aanwezig.
Covestro voor jongere medewerkers:
Om ook in de toekomst een aantrekkelijke werkgever te zijn voor jongere medewerkers binnen alle geledingen van de organisatie, zal
Covestro met hen in gesprek gaan en vragen waar zij behoefte aan hebben. Covestro zal de resultaten van dit overleg terugkoppelen in het periodiek overleg met vakbonden.
Continueren bestaande afspraken:
• Covestro zet het huidige stagebeleid voort.
• De werkgeversbijdrage wordt gecontinueerd.
• De vakbondscontributie kan fiscaal vriendelijk worden verrekend.
• Wij streven naar continuering van de personeelskorting op de collectieve ziektekosten verzekering waaraan medewerkers kunnen deelnemen.
Overige thema’s:
Participatiewet: Covestro kent haar verantwoordelijkheid en streeft naar invulling van een of meerdere functies door iemand uit het doelgroepenregister. Veilig werken blijft echter prioriteit en daar zal in de selectie rekening mee worden gehouden. Participatiebanen worden onderwerp van gesprek tijdens het periodiek overleg.
2.5 Voor overwerk wordt alleen compenserend vrij toegekend.
Bijlage 2: Compensatieregeling langdurige arbeidsongeschiktheid
Artikel 1 Algemeen
1. De medewerker die om medische redenen blijvend aan minder betaald werk wordt geplaatst en hierdoor jaarinkomen derft, wordt hiervoor gecompenseerd.
2. Onder een verplaatsing om medische redenen wordt verstaan een verplaatsing die als zodanig door de bedrijfsarts is geadviseerd.
3. Onder minder betaald werk wordt verstaan:
a. werk van een lagere salarisschaal;
b. verlies of verlaging van:
• de toeslag voor ploegendienst als bedoeld in cao-artikel 3.3.;
• de vaste toeslag voor consignatie als bedoeld in cao-artikel 4.3;
• blijvend minder werken dan de contractuele arbeidsduur als bedoeld in cao-artikel 3.2.
4a. Onder vroeger jaarinkomen wordt verstaan het jaarinkomen zoals geldend de dag vóór aanvang van de arbeidsongeschiktheid, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 1 lid 5 van deze bijlage van toepassing is vanaf de dag vóór aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
4b. Onder nieuw jaarinkomen wordt verstaan de som van de navolgende inkomenselementen:
• het jaarsalaris zoals opgenomen in de definitie;
• de eventuele toeslag voor ploegendienst als bedoeld in cao-artikel 3.3;
• de vaste toeslag voor consignatie als bedoeld in cao-artikel 4.3;
• de uitkering als gevolg van de WIA.
4c. Onder garantietoeslag wordt verstaan het bedrag dat nodig is om het verschil tussen het nieuw jaarinkomen en het inkomensniveau waarop de medewerker op grond van artikel 2 van deze bijlage aanspraak heeft te overbruggen.
4d. Onder garantie-inkomen wordt verstaan de som van het nieuw jaarinkomen en de garantie-toeslag.
5. De toeslagen voor ploegendienst en voor consignatie worden slechts tot het vroeger jaarinkomen gerekend, indien de bedoelde toeslag gedurende vijf jaren onmiddellijk aan de verplaatsing voorafgaande door de medewerker voor ten minste 2/3 van de verrichte diensten in zijn normale dienstrooster is genoten.
6. Het vroeger jaarinkomen bedraagt maximaal het jaarinkomen zoals geldend de dag vóór aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
Artikel 2 De inkomensgarantieregeling
1. Voor de medewerker die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, geldt een inkomensgarantie afhankelijk van het aantal volle dienstjaren op het moment dat de wettelijke loondoorbetaling bij ziekte eindigt, conform navolgende tabel:
Dienstjaren | Garantie inkomen |
0 t/m 4 | 70% |
5 t/m 9 | 70% |
10 t/m 14 | 70% |
15 t/m 19 | 70% |
20 t/m 24 | 75% |
25 t/m 29 | 75% |
30 t/m 32 | 75% |
≥ 33 | 80% |
Het genoemde percentage wordt berekend over het vroeger jaarinkomen.
2. Voor de medewerker die 35% of meer arbeidsongeschikt is, doch minder dan 80%, geldt een inkomensgarantie als volgt:
2.1 Bij benutting van minder dan 50% van de restcapaciteit bedraagt gedurende de periode waarin een loongerelateerde uitkering uit hoofde van de WIA wordt ontvangen, het garantie-inkomen – zonodig door toekenning van een garantietoeslag – 70% van het vroeger jaarinkomen.
2.2 Indien sprake is van benutting van minder dan 50% van de restcapaciteit in de periode na afloop van de loongerelateerde uitkering uit hoofde van de WIA (en aanspraak op een vervolguitkering aan de orde is), zal bespreking hiervan plaatsvinden in de Hardshipcommissie.
2.3 Bij benutting van meer dan 50% maar minder dan 100% van de restcapaciteit bedraagt zowel gedurende de periode waarin een loongerelateerde uitkering uit hoofde van de WIA wordt ontvangen, als die waarin een loonaanvullingsuitkering aan de orde is, het garantie-inkomen – zo nodig door toekenning van een garantietoeslag
– 75% van het vroeger jaarinkomen.
2.4 Bij benutting van 100% of meer van de restcapaciteit bedraagt zowel gedurende de periode waarin een loongerelateerde uitkering uit hoofde van de WIA wordt ontvangen als die waarin een loonaanvullingsuitkering aan de orde is, het garantie-inkomen – zo nodig door toekenning van een garantietoeslag – 80% van het vroeger jaarinkomen.
3. Indien sprake is van een garantie-inkomen mag de medewerker 50% van de toename van het jaarinkomen behouden.
4. Het vroeger jaarinkomen wordt indien en zodra er sprake is van een algemene aanpassing van
a. de salarissen en/of
b. de toeslagen genoemd in artikel 1 lid 3 sub b, indien en voor zover die toeslagen ook deel uitmaken van het nieuw jaarinkomen, dienovereenkomstig aangepast.
Artikel 3 De afkoop-/afbouwregeling
1. De inkomensachteruitgang wordt gecompenseerd door een bedrag dat enerzijds afhankelijk is van het inkomensverschil en anderzijds van een tijdvak gerelateerd aan het aantal volle dienstjaren op het moment dat de wettelijke loondoorbetaling bij ziekte eindigt, conform navolgende tabel:
Dienstjaren | Afbouwperiode |
0 t/m 4 | - |
5 t/m 9 | 12 mnd |
10 t/m 14 | 24 mnd |
15 t/m 19 | 36 mnd |
20 t/m 24 | 48 mnd |
25 t/m 29 | 60 mnd |
30 t/m 32 | 72 mnd |
≥ 33 | tot 62 jaar |
2. De grondslag voor de compensatie betreft het verschil tussen het vroegere jaarinkomen en het nieuwe jaarinkomen na het verstrijken van het tijdvak van loondoorbetaling bij ziekte, met dien verstande dat indien het nieuwe jaarinkomen hoger is dan het garantie-inkomen, het nieuwe jaarinkomen in aanmerking wordt genomen en in het andere geval het garantie- inkomen. Het gedefinieerde verschil wordt bij 5 of meer dienstjaren lineair afgebouwd tot 0 in het aantal maanden als in voorgaande tabel.
3. De berekening van het bedrag van de compensatie vindt éénmalig plaats, in principe bij het einde van de wettelijke loondoorbetaling bij ziekte, onder de voorwaarde dat een blijvende (her)plaatsing is gerealiseerd.
4. De compensatie wordt, verhoogd met een opslag van 50% mede ten behoeve van compensatie voor pensioenverlies, uitgekeerd als een bedrag ineens, met dien verstande dat de medewerker desgewenst een deel van dit bedrag kan laten inhouden voor inleg in de pensioenspaarmodule.