COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Tussen
#486967
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen
Ankerpoort N.V. te Maastricht en de volgende dochterondernemingen in Nederland te weten Ankersmit Maalbedrijven BV te Maastricht
Xxx xx Xxxxxxx BV te Geertruidenberg
B.V. Winterswijksche Steen- en Kalkgroeve te Winterswijk elk als partij ter ene zijde
en
FNV Bondgenoten te Utrecht De Unie te Culemborg
elk als partij ter andere zijde
zijn overeengekomen dat de tussen hen met ingang van 1 maart 2011 tot en met 30 april 2012 de volgende CAO zal gelden.
Partijen kiezen voor de uitvoering van de overeenkomst domicilie ten kantore van de werkgever.
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE 2
ARTIKEL 1: DEFINITIES 4
ARTIKEL 2: ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 5
ARTIKEL 3: ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN 9
ARTIKEL 4: ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 10
ARTIKEL 5: INDIENSTNEMING EN ONTSLAG 12
ARTIKEL 6: 14
a: Dienstrooster en arbeidsduur 14
b: Roostervrije dagen 15
ARTIKEL 7: SALARIS 16
ARTIKEL 7A: FUNCTIEGROEPEN EN SALARISSCHALEN/TOEPASSING XXX XX XXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 8: BIJZONDERE BELONING/VERZUIMUREN 19
ARTIKEL 9: ZON- EN FEESTDAGEN 23
ARTIKEL 10: GEOORLOOFD VERZUIM 24
ARTIKEL 11: VAKANTIE 26
ARTIKEL 12: VAKANTIETOESLAG 30
ARTIKEL 13: ARBEIDSONGESCHIKTHEID DOOR ZIEKTE OF ONGEVAL 31
ARTIKEL 14: XXXXXXXX EN VORMING JEUGDIGEN 33
ARTIKEL 15: PENSIOENREGELING 34
ARTIKEL 16: UITKERING BIJ OVERLIJDEN 35
ARTIKEL 17: VERVALLEN 36
ARTIKEL 18: NADERE REGELINGEN 36
ARTIKEL 19: TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN 37
ARTIKEL 20: LOOPTIJD VAN DE CAO 38
BIJLAGE I: FUNCTIELIJST 39
BIJLAGE II: SALARISSCHAAL 41
BIJLAGE III: REGELING PARTIEEL LEERPLICHTIGEN 42
BIJLAGE IV: XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
XXXXXXX X: GARANTIEREGELING TER AANVULLING OP DE PREPENSIOENREGELING VAN ANKERPOORT NV 44
BIJLAGE VI: SPAARREGELINGEN 45
BIJLAGE VII: WET POORTWACHTER 46
BIJLAGE VIII: PROTOCOLAFSPRAKEN 47
BIJLAGE IX: PROTOCOL VERLENGING BEDRIJFSTIJD VESTIGING MAASTRICHT 49
Artikel 1: Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever: elk der partijen ter ene zijde;
Ankerpoort NV te Maastricht,
Ankersmit Maalbedrijven BV te Maastricht Xxx xx Xxxxxxx BV te Geertruidenberg
B.V. Winterswijksche Steen- en Kalkgroeve te Winterswijk
b. vakvereniging: elk der partijen ter andere zijde:
FNV Bondgenoten te Amsterdam De Unie te Culemborg
c. werknemer: de werknemer/werkneemster in dienst van de werkgever, waarvan de functie is opgenomen of gezien de aard van de werkzaamheden behoort te worden opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeids- overeenkomst;
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeid minder bedraagt dan de normale arbeidsduur, zijn de bepalingen van deze CAO, naar rato van de individuele arbeidsduur, op overeenkomstige wijze van toepassing.
Een vakantiewerker/ster wordt niet beschouwd als werknemer/werk- neemster in de zin van de CAO;
d. maand: een kalendermaand;
e. week: een periode van 7 etmalen, waarvan de eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
f. dienstrooster: een arbeidsregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers normaliter hun werkzaamheden aanvangen en deze beëindigen en eventueel onderbreken;
g. arbeidsduur: het gemiddeld aantal uren per week gedurende welke de werknemers normaliter volgens dienstrooster hun werkzaamheden verrichten;
h. schaalsalaris: het salaris als geregeld in bijlage II;
i. maandinkomen: het schaalsalaris, vermeerderd met eventuele bijzondere beloningen als bedoeld in art. 8 lid 2 onder a. en met een eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in art. 7 lid 6 onder b;
j. ondernemingsraad: de Ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
k. echtgenoot: echtgenoot van een werkneemster oftewel echtgenote van een werknemer;
l. uurwaarde: 0,61% van het schaalsalaris.
Artikel 2: Algemene verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen.
2. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen, welke ten doel heeft wijziging te brengen in de volgens deze collectieve arbeids- overeenkomst geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan neergelegd in art. 17.
3. De werkgever staat er tegenover elk der vakverenigingen voor in, dat hij geen werknemers in dienst zal hebben onder voorwaarden, welke in strijd zijn met de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst en/of de bijlagen daarvan. Wordt de standplaats van de werknemer gewijzigd dan zal zo spoedig mogelijk in overleg met de werknemer deze wijziging worden besproken inclusief de redenen en de tijdsduur.
4. De werkgever zal met de werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan, waarin verwezen wordt naar deze collectieve arbeidsovereenkomst en de geldende nadere regelingen als bedoeld in art. 18.
5. In het kader van de verplichtingen die voortvloeien uit respectievelijk de SER fusiegedragsregels en het ondernemingsraadreglement dient de werkgever die overweegt:
- een fusie aan te gaan
- een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten en/of
- de personeelsbezetting ingrijpend te herzien bij het nemen van zijn beslissing de
sociale gevolgen te betrekken.
Daarbij zal de werkgever zo spoedig mogelijk de vakverenigingen, de ondernemings- raad en de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen.
Aansluitend hierop zal de werkgever de maatregelen en de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen bespreken met de vakver- enigingen en met de Ondernemingsraad.
6. De werkgever zal alvorens een definitieve opdracht te verlenen aan een organisa- tiebureau om een onderzoek in te stellen betreffende een belangrijk onderdeel van de organisatie van de onderneming overleg plegen met de ondernemingsraad over de opzet en probleemstelling van het onderzoek en de vakverenigingen inlichten; een en ander tenzij zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
De procedure met betrekking tot de uitvoering van en de wijze van informatie aan het personeel over het onderzoek vormen een punt van overleg in de Ondernemings- raad.
De door de onderzoekers uitgebrachte verslagen zullen in de Ondernemingsraad worden besproken.
7. Veiligheid, gezondheid en hygiëne in de onderneming
a. De Ondernemingsraad zal alle aangelegenheden betreffende veiligheid, gezondheid en hygiëne in de onderneming in haar vergadering aan de orde kunnen stellen en bij de uitvoering daarvan worden betrokken.
b. De werkgever treft in zijn onderneming alle passende maatregelen welke nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften ter bescherming van de daarin werkzame personen en in het algemeen zodanige maatregelen
neemt dat de daarin werkzame personen zover beschermd zijn als redelijker- wijze gevorderd kan worden.
c. Inzake de in sub b bedoelde maatregelen kunnen door de Ondernemingsraad aanbevelingen worden gedaan.
d. De werkgever behoeft de instemming van de Ondernemingsraad voor een door hem te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van een maatregelen op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of de hygiëne in de onderneming.
e. Indien de werkgever ten aanzien van een besluit als in sub d bedoeld niet met de Ondernemingsraad tot overeenstemming komt, is artikel 27 lid 3 en 4 van de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing.
8. Sociaal beleid
Met inachtneming van het bepaalde in het geldende reglement voor de Onder- nemingsraad zal de werkgever de Ondernemingsraad periodiek inlichten en raadplegen omtrent de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen, en meer in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid.
Bij de gegevens kunnen onder andere mede worden betrokken:
- de personeelsbezetting en de mutaties daarin;
- programma's met betrekking tot opleiding, werkoverleg en promotie;
- aanstelling, ontslag en de mate van xxxxxxx;
- beoordelings- en tariefsystemen en overwerk.
Het sociaal jaarverslag wordt ten minste 14 dagen voor de bespreking in de Onderne- mingsraad ter visie van het personeel gelegd dan wel op aanvraag van een personeelslid ter beschikking gesteld.
9. Bedrijvenwerk.
a. Met inachtneming en erkenning van de eigen functie en taak van de Ondernemingsraad krijgen de vakverenigingen binnen de grenzen van de mogelijkheden in de onderneming en als regel buiten werktijd de gelegenheid om hun leden regelmatig te informeren en te raadplegen omtrent de bedrijfs- aangelegenheden, indien daardoor de goede gang van zaken niet wordt ver- stoord.
b. 1. De vakvereniging zal de onderneming schriftelijk mededelen welke vakvereni- gingsleden uit het personeel een functie bekleden binnen het bondswerk in dat bedrijf.
2. Vergaderingen van de vakvereniging kunnen aangekondigd worden via de communicatiemedia in dat bedrijf (publicatieborden, personeelsorgaan, bedrijfsradio e.d.).
3. Als regel zal buiten werktijd vergaderd worden.
Wanneer bepaalde groepen of personen van het personeel deze vergade- ringen niet kunnen bezoeken door afwijkende werktijden (zoals ploegen- werkers) zullen deze vrijaf met behoud van loon kunnen genieten voor het bezoeken van deze vergadering, mits daartoe tijdig een aanvraag is ingediend en voor zover de bedrijfsomstandigheden zich hiertegen niet verzetten.
4. De onderneming zal voor vergaderingen der vakvereniging over bedrijfsaan- gelegenheden een lokaliteit ter beschikking stellen.
5. Bezoldigde functionarissen van de v.v. kunnen alleen in dringende gevallen in werktijd een gesprek voeren over bedrijfsaangelegenheden met de voorzitter van de bedrijfsledengroep indien dit noodzakelijk is.
6. Een lid van het bestuur van de bedrijfsledengroep kan in werktijd contact opnemen met de leden van de vakvereniging welke in de Ondernemingsraad zitting hebben.
7. Een lid van het bestuur van de bedrijfsledengroep kan in urgente gevallen
gebruik maken van de telefoon. Tevens kan hij, indien praktisch mogelijk, telefonisch bereikt worden.
8. De bestuursleden van de bedrijfsledengroep kunnen in een door de directie aan te wijzen bedrijfsruimte overleg plegen met de individuele leden van de vakvereniging.
9. Aan het districtskantoor der vakvereniging zullen afschriften van algemene mededelingen aan het personeel worden toegezonden.
10. Het bestuur van de bedrijfsledengroep kan gebruik maken van vermenigvuldi- gingsapparatuur in het bedrijf ten behoeve van communicatie met zijn leden.
11. Het bestuur van de bedrijfsledengroep kan schriftelijke informatie over be- drijfsaangelegenheden verspreiden of laten verspreiden na goedkeuring van de directie onder het personeel van de onderneming c.q. leden der vakvereniging.
c. De werkgever draagt er zorg voor dat een bestuurslid van de bedrijfs- ledengroep niet wegens zijn werkzaamheden in het kader van het vakbonds- werk in de onderneming wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming, zoals ten aanzien van beloning of promotie.
De werkgever kan de dienstbetrekking van een medewerker die een functie bekleedt als bestuurslid van de bedrijfsledengroep, niet doen beëindigen dan indien de beëindiging ook zou zijn geschied wanneer hij genoemde functie niet zou hebben bekleed. Alvorens tot uitvoering van een dergelijk besluit over te gaan zal de werkgever eerst met de districtbestuurder van de betreffende vakorganisatie overleg plegen.
d. De bezoldigde bestuurder van de vakbond kan zich in zijn gesprekken laten vergezellen door 1 lid. Het betreffende lid kan de besprekingen als toehoorder bijwonen en is verplicht het vertrouwelijke karakter van de mededelingen, die als zodanig worden gedaan, te respecteren en de verstrekte gegevens uitslui- tend te gebruiken voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.
e. De werkgever zal aan de gezamenlijke vakverenigingen een redelijk aantal werkuren voor boven aangegeven activiteiten beschikbaar stellen.
Daarbij zal als regel een maximum van 40 werkuren per jaar per 100 werknemers niet overschreden worden.
10. Ingeleende arbeidskrachten.
a. De werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad aan ingeleende arbeidskrachten geen werkzaamheden op, welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht; een en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden.
Onder "ingeleende arbeidskracht" wordt in dit verband verstaan de natuurlijke persoon, die anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een door de werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van de werkgever met wie hij geen dienstverband heeft aangegaan.
b. Wanneer de werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten waarvoor op grond van het gestelde onder a. voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad vereist is, zal daarover ook periodiek nadere informatie worden verstrekt aan de Ondernemingsraad.
Hierbij zal de werkgever de Ondernemingsraad inlichten over:
- naam en adres van de uitlener(s);
- aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
- het aantal ingeleende arbeidskrachten;
- de arbeidsvoorwaarden van deze ingeleende arbeidskrachten.
11. Werkgelegenheid.
a. De werkgever zal de vakverenigingen minimaal jaarlijks informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid.
b. De werkgever zal tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet overgaan tot collectief ontslag van werknemers, die op het moment van afsluiting ervan in dienst zijn resp. tijdens de duur ervan worden aangenomen, tenzij bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken. In dat geval zal zij hiertoe niet besluiten dan na diepgaand en indringend overleg met de vakverenigingen en de betrokken Ondernemingsraad.
c. Rekening houdend met de taak en de positie van de Ondernemingsraad als mede rekening houdend met de uitgangspunten van een normale bedrijfs- voering zal:
1. de werkgever bij het ontstaan van vacatures binnen de onderneming, de werknemers in die onderneming eerst in de gelegenheid stellen hiernaar te solliciteren, alvorens wordt overgegaan tot een wervingsprocedure buiten de onderneming;
2. de werkgever teneinde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen alle daarvoor relevante vacatures (volledige, deeltijd- en vacatures voor tijdelijke werkzaamheden) melden aan het desbetreffende UWV werkbedrijf c.q. afmelden;
3. de werkgever als onderdeel van het totale sociale beleid in de onderneming speciale aandacht schenken aan de tewerkstelling van werk- nemers uit de zogenaamde zwakke groeperingen op de arbeidsmarkt;
4. de werkgever een verzoek van de werknemer om in deeltijd te gaan werken in beginsel positief tegemoet treden, in die zin dat wordt nagegaan of er mogelijkheden zijn dan wel op termijn kunnen zijn om aan het verzoek tegemoet te komen. Indien de werkgever geen mogelijkheid ziet het verzoek van de werknemer in te willigen dan zal de werkgever dit beargumenteerd aan de werknemer meedelen.
12. Regeling werkgeversbijdrage
De officiele AWVN werkgeversbijdrage vervalt maar wordt qua bijdragebedrag wel gevolgd voor medewerkers vallend onder de CAO voor de looptijd van de CAO. FNV en De Unie sturen separaat een rekening naar Ankerpoort met verdeling 70% FNV en 30% De Unie.
13. Integratie arbeidsgehandicapten
De werkgever zal bij de aanstelling en tewerkstelling zoveel als redelijkerwijs mogelijk is gelijke kansen bieden aan gehandicapten en niet-gehandicapten. Werkgever zal er naar streven gehandicapte werknemers op passende wijze te werk te stellen.
Werkgever zal in overleg met de Ondernemingsraad hieraan nadere invulling.
14. Ziekteverzuimbeleid.
Het door de werkgever te voeren beleid met betrekking tot preventie van arbeids- ongeschiktheid en begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers is gericht op het analyseren, opsporen en wegnemen van oorzaken van arbeidsongeschiktheid.
15. De werknemers ontvangen een afschrift van de CAO in de vorm van een boekje.
Artikel 3: Algemene verplichtingen van de vakverenigingen
1. De vakverenigingen verplichten zich deze collectieve arbeidsovereenkomst te goeder trouw te zullen nakomen.
2. De vakverenigingen verbinden zich gedurende de duur van deze overeenkomst generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen die ten doel heeft op andere wijze dan omschreven in artikel 17, wijzigingen te brengen in de in deze overeenkomst geregelde arbeidsvoorwaarden.
Zij verbinden zich dergelijke acties met de hun ten dienste staande middelen tegen te gaan.
3. De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst tekenen op de grondslag van deze collectieve arbeidsovereenkomst en het geldende bedrijfsreglement.
Artikel 4: Algemene verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is gehouden, voor wat zijn dienst- en schafttijd betreft, de bepalingen van de op de daarvoor bestemde plaatsen in het bedrijf van de werkgever aanwezige arbeidslijst in acht te nemen.
4. De werknemer is gehouden ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht neemt. Werknemers van 55 jaar en ouder zijn niet verplicht overwerk te verrichten. Werknemers van 55 jaar en ouder, die niet in ploegendienstrooster werkzaam zijn, kunnen niet verplicht worden in ploegendienstrooster te gaan werken.
5. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
Dit geldt eveneens ingeval van vervoer van en naar de onderneming in door of voor rekening van de werkgever beschikbaar gestelde vervoermiddelen.
6. De werknemer is gebonden zich te gedragen naar de in het bedrijf van de werkgever geldende nadere regelingen als bedoeld in artikel18.
7. De medewerker zal niet, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging daarvan, op enigerlei wijze aan derden, direct of indirect en in welke vorm ook, enige mededeling doen aangaande de onderneming of van de daarin werkzame personen en de relaties van de onderneming, een en ander voor zover hem daaromtrent geheimhouding is opgelegd, of voor zover hij redelijkerwijze kan aannemen dat de werkgever bij geheimhouding belang heeft.
Dit laatste zal in ieder geval als vaststaand worden aangenomen, indien aan een medewerker ter zake van zijn mededelingen een beloning is gegeven of overeenge- komen.
Bij overtreding van de geheimhoudingsplicht is de medewerker verplicht tot schade- vergoeding, onverminderd de straf op schending van geheimen gesteld.
8. De medewerker is verplicht, tenzij de werkgever hem toestemming heeft verleend, generlei werkzaamheden in loondienst te verrichten voor een ander dan de werk- gever.
Overtreding van dit voorschrift kan ontslag ten gevolge hebben.
De werkgever is bevoegd een werknemer die dit verbod overtreedt zonder behoud van salaris te schorsen, overeenkomstig de bepalingen in de nadere regelingen als bedoeld in artikel 18, en in geval van herhaling op staande voet te ontslaan.
De werknemer die arbeidsongeschikt wordt in verband met het verrichten van arbeid voor derden, verliest elke aanspraak op de in artikel 13 geregelde aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.
9. De werknemer is verplicht elke door hem tijdens zijn dienstbetrekking gedane uitvinding op het gebied van de werkzaamheid der onderneming onverwijld aan de werkgever mede te delen.
10. De werknemer is gehouden zich periodiek volgens de ter zake geldende voorschrif- ten te laten keuren door een door de werkgever aan te wijzen arts.
11. De werknemer, die voornemens is een verbintenis, als genoemd in boek 7 titel 10 artikel 670 BW, jegens de overheid aan te gaan, behoeft de schriftelijke toestemming daartoe van de werkgever.
De werknemer, die reeds vóór de indiensttreding een verbintenis als bedoeld in de eerste alinea heeft aangegaan, is desgevraagd verplicht daarvan binnen 4 weken na deze datum aan de werkgever schriftelijk mededeling te doen.
12. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze collectieve arbeidsovereenkomst en de nadere regelingen als bedoeld in artikel 18 van toepassing worden verklaard.
Artikel 5: Indienstneming en ontslag
1. Bij het aangaan van elke dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van 2 maan- den, als bedoeld in boek 7 titel 10 artikel 652 BW, tenzij schriftelijk een kortere regeling wordt overeengekomen.
De werkgever verstrekt aan de werknemer een schriftelijke bevestiging van de aanstelling; hierin wordt in ieder geval vermeld:
a. datum van ingang van het dienstverband;
b. de functie;
c. de functiegroep;
d. het toegekend aantal functiejaren;
e. schaalsalaris.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de dienstbetrekking aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd;
b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur;
c. hetzij voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden;
d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke dienstbetrekking van toepassing is.
Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de dienstbetrekking geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
3. Een dienstbetrekking aangegaan als bedoeld in lid 2 sub b, c, of d eindigt van rechtswege. Echter in de volgende gevallen zal een dienstverband voor bepaalde tijd als bedoeld in lid 2 worden omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd.
1. Wanneer voor bepaalde tijd aangegane overeenkomsten elkaar hebben opgevolgd in een periode van 36 maanden of langer met tussenpozen van niet langer dan drie maanden.
2. Wanneer meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane overeenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden.
Vanaf het moment dat aan één van deze criteria is voldaan geldt het laatste dienstverband als aangegaan voor onbepaalde tijd en gelden derhalve de bepalingen inzake opzeggingsvereiste.
4. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de boek 7 titel 10 artikelen 678 BW en 679 BW en behoudens tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de dienstbetrekking een einde:
Dienstverband voor de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst neemt een einde:
1. Door opzegging door de werkgever met een opzegtermijn bij een dienstverband van:
- korter dan 5 jaar: 1 maand
- van 5 tot 10 jaar: 2 maanden
- van 10 tot 15 jaar: 3 maanden
- 15 jaar of langer: 4 maanden
Voor opzegging van het dienstverband met een werknemer ingedeeld in functiegroep 6 en hoger wordt een opzegtermijn van minimaal 2 maanden in acht genomen.
In het geval opzegging plaats vindt op grond van een ontslagvergunning wordt de opzegtermijn met één maand bekort met dien verstande dat de opzegtermijn nooit minder dan één maand zal zijn.
Voor werknemers die op 1 januari 1999 in dienst waren en toen 45 jaar of ouder zijn, geldt het volgende:
De opzegtermijn bedraagt voor ieder vol dienstjaar één week met een maximum van 13 weken. Voor elk vol dienstjaar na de 45e verjaardag wordt de opzegtermijn met één week verlengd met een maximum van 13 weken.
2. Door opzegging door de werknemer ingedeeld in functiegroepen 1 tot en met 5 bedraagt de opzegtermijn bij een dienstverband van:
- korter dan 5 jaar: 1 maand
- xxxxxx dan 5 jaar: 2 maanden
Voor medewerkers ingedeeld in functiegroepen 6 of hoger geldt een opzegtermijn van 2 maanden. De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van het dienstverband samenvalt met het einde van de kalendermaand.
5. De dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand, waarin de 65-jarige leeftijd is bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
Artikel 6:
a: Dienstrooster en arbeidsduur
1. Iedere werknemer werkt volgens één van de volgende dienstroosters:
a. Een dagdienstrooster dat een periode van 1 week omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van 40 uur per week.
b. Een 2-ploegendienstrooster dat een periode van 2 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week.
c. Een 3-ploegendienstrooster dat een periode van 3 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week.
d. Alleen voor de vestiging in Maastricht:
Een verlengd 3 ploegenrooster (waardoor de bedrijfstijd in de productie op 133 uur per week uitkomt) dat een periode van maximaal 15 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur heeft van gemiddeld 40 uur per week.
2. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de in lid 1 bedoelde werkweken.
3. a. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 07.00 uur en 18.00 uur.
b. In 2-ploegendienst wordt normaliter op de eerste 5 dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers periodiek van dienst wisselen.
c. In 3-ploegen wordt normaliter op de eerste 5 dagen van de week gewerkt en in de nacht van vrijdag op zaterdag, waarbij de werknemers beurtelings in een ochtend-, middag- of nachtdienst zijn ingedeeld.
d. In een variant op het 3-ploegen (3ploegenvariant nr. 1) bij Xxx xx Xxxxxxx B.V. wordt normaliter op de eerste 5 dagen van de week gewerkt, waarbij de werknemers beurtelings in een ochtend-, middag- of dagdienst zijn ingedeeld.
e. In het verlengde 3 ploegenrooster, in Maastricht (dat voor 15 weken wordt vastgesteld) wordt op de eerste 5 dagen van de week plus de zaterdag tot
19.00 uur gewerkt. Het rooster wordt in overleg met de Ondernemingsraad vastgesteld, conform lid 5.a.
4. Iedere werknemer ontvangt van de werkgever mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden verricht.
Overplaatsing naar een ander soort dienstrooster wordt geacht te zijn ingegaan aan het begin van de week, volgend op die waarin de overplaatsing plaatsvindt.
5. a. Over algemene dienstroosterwijzigingen, waarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken, zal de werkgever overleg plegen met de onderne- mingsraad en de betrokken werknemers, onverminderd de bevoegdheid van de vakverenigingen daarover met de werkgever overleg te plegen.
b. Indien invoering of wijziging van een dienstrooster verband houdt met arbeid op zondag, zal de werkgever hierover overleg plegen met de ondernemingsraad en de betreffende vakverenigingen.
6. Voor partieel leerplichtigen geldt hetgeen is bepaald in bijlage III.
7. Als de vooravond van Kerstmis en oudejaarsavond op een werkdag valt, zullen de werkzaamheden uiterlijk te 18.00 uur worden beëindigd, waarna de medewerker vrijaf heeft met behoud van inkomen.
b: Roostervrije dagen
1. De werknemer werkzaam in de dagdienst, 2- of 3-ploegendienst of in een verlengd drie ploegenrooster ontvangt 112 uur arbeidsduurverkorting, waarmee de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt verkort.
Ter effectuering wijst de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad op jaarbasis 14 roostervrije dagen aan, gelijkmatig gespreid over de maanden van het jaar en de dagen van de week.
2. Van het eenmaal vastgestelde jaarschema kan niet worden afgeweken.
3. Een eenmaal vastgesteld RVD vervalt wanneer een werknemer door arbeidson- geschiktheid of anderszins niet in staat is geweest die dag te genieten.
4. Per bedrijfsonderdeel kan in overleg met vakbonden afgeweken worden van het inroosteren van de roostervrije dagen.
Artikel 7: Salaris
Met ingang van 1 maart 2011 worden de schaalsalarissen met 2,3% verhoogd.
Artikel 7a: Functiegroepen en salarisschalen/toepassing van de salarisschalen.
1.a. De functies van de werknemers zijn op basis van werkclassificatie ingedeeld in functiegroepen.(zie ook protocolafspraak over invoering ORBA/ functiewaardering) De indeling is per onderneming vermeld in bijlage I van deze overeenkomst.
b. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal welke een schaal omvat die gebaseerd is op leeftijd van de werknemer en een schaal, die is gebaseerd op functiejaren.
De schalen per onderneming zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst.
c. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de wijziging van de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld, de schaalsalaris waarin hijzelf is inge- deeld, zijn schaalsalaris en eventueel van het aantal functiejaren waarop zijn schaalsalaris is gebaseerd.
2.a. De werknemers, die nog onder de leeftijdschaal vallen, ontvangen het schaalsalaris dat met hun leeftijd overeenkomt. Wijziging treedt op met ingang van de maand volgende op die waarin zij hun verjaardag hebben gevierd.
b. De werknemers, die niet onder de leeftijdschaal vallen, ontvangen het schaalsalaris dat overeenkomt met het aantal jaren op 1 januari, dat zij na het verlaten van de leeftijdschaal onafgebroken in hun salarisschaal ingedeeld zijn geweest.
Dit noemt men de functiejarenschaal.
Herzieningen vinden eenmaal per jaar plaats op 1 januari, totdat het maximum van deze schaal is bereikt.
c. Bij het verlaten van de leeftijdschaal na 30 juni van enig jaar bestaat er géén recht op de toekenning van een functiejaar per eerstvolgende 1 januari.
d. De werknemers, die niet onder de leeftijdschaal vallen en die na 1 juli van enig jaar in dienst zijn getreden, hebben geen recht op een periodieke verhoging van het schaal- salaris per eerstvolgende 1 januari.
3. Indien een werknemer in een functie elders zoveel in de functie bruikbare ervaring heeft verkregen dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn hem op basis van 0 functiejaren te belonen, zullen hem - in overeenstemming met die ervaring - functiejaren worden toegekend.
4. Tijdelijke waarneming.
a. Werknemers die tijdelijk een functie volledig waarnemen welke hoger ingedeeld is dan hun eigen functie, blijven ingedeeld in de functiegroep en de salarisschaal welke met hun eigen functie overeenkomt.
b. Indien de tijdelijke waarneming ten minste 5 achtereenvolgende diensten heeft geduurd, ontvangt de werknemer daarvoor een uitkering. Deze uitkering wordt toegekend naar evenredigheid van het aantal volledig waargenomen diensten op grondslag van het verschilbedrag bij 0 functiejaren tussen de twee betrokken scha- len.
c. Deze uitkering wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel waarnemen van een hogere functie reeds rekening is gehouden.
5.1 Definitieve overplaatsing in een hoger ingedeelde functie (promotie)
a. Werknemers, die worden geplaatst in een hoger ingedeelde functie worden in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die onder de functie- jarenschaal valt, bedraagt de verhoging van het schaalsalaris de helft van het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0 functiejaren van de twee betrokken salarisschalen
c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het daarna eerstkomende bedrag in de hogere salarisschaal.
c. Xxxxxxx van een bevordering op of na 1 juli, kan bij wijze van uitzondering de toekenning van de functiejaarverhoging één jaar later plaatsvinden dan per de eerst- volgende
1 januari.
5.2 Indeling in een hoger ingedeelde functie n.a.v. uitslag functieonderzoek
a. Werknemers, van wie de functie naar aanleiding van de uitslag van een functie- onderzoek in een hogere functiegroep wordt ingedeeld, worden vanaf de datum waarop de uitslag gaat gelden in de overeenkomende hogere salarisschaal inge- deeld.
b. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die onder de functie- jarenschaal valt, bedraagt de verhoging van het schaalsalaris zoveel als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het daarna eerstko- mende bedrag in de hogere salarisschaal.
6. Plaatsing in een lager ingedeelde functie.
a. Door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek.
1. Werknemers, die door eigen toedoen wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende la- gere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
2. Bij indeling in een lagere salarisschaal om in lid 1 vermelde redenen van een werknemer die onder de functiejarenschaal valt, bedraagt de verlaging van het schaalsalaris het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0 functiejaren van de twee betrokken salarisschalen c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe schaalsalaris in overeenstemming te brengen met het daarna eerstkomende lagere bedrag in de lagere salarisschaal.
b. Als gevolg van bedrijfsomstandigheden of medische redenen
1. Werknemers, die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, worden met ingang van de eerstkomende maand in de met de lager ingedeelde functie overeenkomende salarisschaal ingedeeld.
2. Bij indeling in een lagere salarisschaal om in lid 1 vermelde redenen van een werknemer die onder de functiejarenschaal valt, wordt hem via inschaling een schaalsalaris toegekend dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke salaris ligt. Indien het toekennen van functiejaren niet toereikend is, wordt het tekort omgezet in een persoonlijke toeslag. Deze toeslag maakt géén deel uit van het maandsalaris. Bij herindeling in een hogere salarisschaal c.q. bij toekenning van een verhoging ingevolge de functiejarenschaal, wordt de toeslag evenveel verminderd als het schaalsalaris stijgt.
Ter gelegenheid van de algemene verhogingen vindt voorts afbouw plaats van de persoonlijk toeslag ten bedrage van jaarlijks 1% van het schaalsalaris bij 0 functiejaren.
Na het bereiken van de 60-jarige leeftijd wordt de persoonlijke toeslag of het eventuele restant ervan niet meer afgebouwd.
3. Indien de werknemer op grond van medische redenen in een lager ingedeelde functie wordt overgeplaatst, is - rekening houdend met de uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetten - de afbouwregeling als genoemd in artikel 7 lid 6 onder b 2, op overeenkomstige wijze van toepassing.
7. Uitvoeringsbepalingen.
a. Werknemers die bij hun indiensttreding of bij plaatsing in een hogere functie nog niet over de kundigheden en ervaring beschikken welke voor de vervulling van hun functie zijn vereist, kunnen gedurende een beperkte tijd in een lagere salarisschaal worden ingedeeld dan met hun functie overeenkomt. De duur van deze periode zal ten hoogste 3 maanden bedragen, met dien verstande dat indien de werkgever zulks noodzakelijk oordeelt, deze termijn met ten hoogste 3 maanden kan worden verlengd.
b. Het schaalsalaris van hen die door gebreken niet meer hun oorspronkelijke functie kunnen vervullen, alsmede het schaalsalaris van voor de vervulling van hun functie minder validen kan door de werkgever in afwijking van het in dit artikel bepaalde, naar redelijkheid worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetgeving.
8. Voor elke volle dienst of gedeelte van een dienst gedurende welke een werknemer in een maand niet heeft gewerkt wegens arbeidsongeschiktheid, afwezigheid zonder behoud van salaris, militaire dienst, schorsing zonder behoud van salaris, onvrijwillige werkloosheid, willekeurig verzuim of wegens indiensttreding of ontslag, wordt het maandinkomen met een evenredig deel verminderd, onverminderd zijn eventueel recht op uitkering van de sociale verzekeringswetten en hetgeen vermeld in artikel 13 van de CAO.
9. De vastgestelde salarissen worden uiterlijk op de laatste dag van elke maand ter beschikking gesteld.
10. Beroepsprocedure functieclassificatie
De medewerker die bezwaar heeft tegen de indeling van zijn functie –onder andere op grond van een onjuiste functieomschrijving of uitbreiding van zijn werkzaamheden- legt zijn bezwaar schriftelijk ter behandeling voor aan de afdeling Personeelszaken, nadat hij hierover overleg heeft gepleegd met zijn naaste chef.
Indien deze procedure niet binnen 2 maanden leidt tot een bevredigende oplossing voor de medewerker kan hij zijn bezwaar voorleggen aan de vakbond waarbij hij is aangesloten.
In overleg met de betrokken medewerker kan de vakbond het bezwaar voorleggen aan zijn functieclassificatiedeskundige. Deze kan contact opnemen met de functie- classificatiedeskundige van de werkgever met de bedoeling gezamenlijk tot een advies te komen, welk advies bindend zal zijn voor de betrokken medewerker en de werkgever.
Artikel 8: Bijzondere beloning/verzuimuren
1. Algemeen
De schaalsalarissen bepaald op grond van artikel 7 worden geacht een normale beloning te zijn voor een normale functievervulling in dagdienst gedurende een kalendermaand.
Bijzondere beloningen in de vorm van toelagen op het schaalsalaris of in de vorm van incidentele extra beloningen worden toegekend, indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit.
2. Toeslag voor het werken in ploegen.
Voor geregelde arbeid in ploegendienst wordt een toeslag op het schaalsalaris gegeven.
a. Deze toeslag bedraagt per maand
2-ploegendienst 15% van het schaalsalaris
3-ploegendienst 20% van het schaalsalaris 3-ploegendienst
variant nr. 1 10% van het schaalsalaris
De ploegentoeslag voor het rooster dat een cyclus kent van 2x ochtend-, 1x middag- en 1 x dagdienst wordt per 1 maart 2007 vastgesteld op 11,5%.
De verlengde 3 ploegendienst
in Maastricht 25% van het schaalsalaris
In geval er bij het rooster sprake is van zogenaamde compensatie uren, dan worden deze betaald met een overwerkvergoeding van 75%.
b. Indien een werknemer niet gedurende een hele maand arbeid in ploegendienst heeft verricht, wordt een evenredig deel van de onder a. genoemde toeslag gekort voor elke volledige dienst gedurende welke hij geen arbeid in ploegendienst heeft verricht.
c. Werknemers in dagdienst die in een maand 10 of minder diensten in ploegendienst invallen, worden in die maand beloond volgens het in lid 4 onder e. van dit artikel bepaalde.
Werknemers die in een maand 11 of meer diensten in ploegendienst invallen, ontvangen over die maand de in lid 2 onder a van dit artikel bedoelde toeslag.
d. De werknemer die anders dan door eigen toedoen of op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentage toeslag beloond dienstrooster, behoudt, afhankelijk van de periode gedurende welke hij laatstelijk ononderbroken in ploegendienst heeft gewerkt, de navolgende percentages van het geldbedrag aan ploegentoeslag op het moment van overplaatsing gedurende de volgende periode:
1. Indien hij korter dan 3 maanden heeft gewerkt geldt het bepaalde in lid 2b van dit artikel.
2. Indien hij langer dan 3 maanden doch korter dan 6 maanden in ploegendienst heeft gewerkt:
100% gedurende de lopende maand;
3. Indien hij langer dan 6 maanden doch korter dan 3 jaar in ploegendienst heeft gewerkt:
100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand;
4. Indien hij langer dan 3 jaar doch korter dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt:
100% | gedurende de lopende en de daaropvolgende maand |
80% | gedurende 2 maanden |
60% | gedurende 2 maanden |
40% | gedurende 1 maand |
20% | gedurende 1 maand |
5. Indien hij langer dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand 80% gedurende 4 maanden
60% gedurende 4 maanden
40% gedurende 3 maanden
20% gedurende 3 maanden
6. Indien hij langer dan 10 jaar in ploegendienst heeft gewerkt en bovendien 60 jaar of ouder is op het moment van overplaatsing:
100% gedurende de lopende en de daaropvolgende maand 80% gedurende 6 maanden
60% gedurende 6 maanden
40% gedurende 6 maanden
20% gedurende 6 maanden
7. Voor de werknemers die langer dan 10 jaar onafgebroken in een ploegendienstrooster werkzaam zijn geweest en bovendien 57 jaar of ouder zijn en die op grond van medische indicaties worden teruggeplaatst naar een lager belonende ploegendienst of naar de dagdienst, zullen de financiële conse-quenties door de directie en vakverenigingen op redelijke gronden bekeken worden.
3. Vergoeding van consignatie en extra opkomst.
a. Alle werknemers die in opdracht van de werkgever
geconsigneerd zijn, ontvangen een vergoeding per geconsigneerd uur als volgt:
Maastricht en Winterswijk:
• 0,08% van hun schaalsalaris van maandag 06.00 uur tot zaterdag 06.00 u
• 0,16% van hun schaalsalaris op zaterdagen 06.00 uur tot maandag 06.00 u
• 0,38% van hun schaalsalaris op feestdagen van 00.00 uur tot 24.00 u
Geertruidenberg
• 0,08% van hun schaalsalaris van zondag 22.00 uur tot vrijdag 22.00 u
• 0,16% van hun schaalsalaris van vrijdag 22.00 uur tot zondag 22.00 u
• 0,38% van hun schaalsalaris op feestdagen van 00.00 uur tot 24.00 u
b. Werknemers die in opdracht van de werkgever een extra reis van huis naar het bedrijf moeten maken ontvangen per extra opkomst een vergoeding. Deze bedraagt: 1,22% van het schaalsalaris van maandag tot en met vrijdag (reisuur à 200% van bruto uurloon).
1,83% van het schaalsalaris op zaterdag, zon- en feestdagen (reisuur à 300% van bruto uurloon).
4. Beloning van afwijkingen van het dienstrooster.
1. Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht op uren buiten het voor de desbetreffende werknemer vastgestelde dienstrooster worden deze uren gecompenseerd in vrije tijd zonder toeslag, voor zover de weke- lijkse arbeidsduur van 40 uur niet wordt overschreden.
2. Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht op uren buiten het voor de desbetreffende werknemer vastgestelde dienstrooster en daarmee de wekelijkse arbeidsduur van 40 uur wordt overschreden, geldt de volgende regeling:
a. De onder 2. bedoelde overschrijdingen van de arbeidsduur zullen, indien de bedrijfsomstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, bij voorkeur worden gecompenseerd in vrije tijd welke binnen 2 maanden na de desbetreffende overschrijding moet worden opgenomen.
b. Het inkomen voor de hier bedoelde overschrijdingen bedraagt, inclusief het doorbetaalde salaris over de op maandag tot en met vrijdag vallende
feestdagen de volgende percentages van het schaalsalaris:
1) 0,92% uren op maandag tot zaterdag 12.00 u (overuur à 150% van bruto uurloon)
2) 1,22% uren op zaterdag na 12.00 u en zondagen (overuur à 200% van bruto uurloon)
3) 2,44% uren op feestdagen (overuur à 400% van xxxxx xxxxxxx).
Het verrichten van arbeid op aan de eigen dienst voorafgaande of aanslui- tende en deze dienst overschrijdende uren wordt uitsluitend beloond volgend de percentages bedoeld onder de punten 1, 2 en 3 van dit lid b.
Opgenomen compenserende vrije tijd als bedoeld onder a. wordt op de hiervoor genoemde beloning in mindering gebracht en wel: per uur 0,61% (uur à 100% van bruto uurloon).
Bij overwerk op zaterdag en zondag door werknemers die in ploegendienst werken worden de bovengenoemde percentages betaald over het schaalsalaris vermeerderd met de voor de werknemer van toepassing zijnde ploegentoeslag.
c. Per maand worden de ingevolge deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekende percentages getotaliseerd.
d. De beloning van arbeid op feestdagen, welke de normale arbeidsduur volgens dienstrooster niet overschrijdt, is geregeld in artikel 9.
e. Indien in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht op tijden welke gelegen zijn buiten de tijdstippen als bedoeld in artikel 6 lid 3, c.q. buiten de tijdstippen waarop de wisseling van ploeg plaatsvindt, zonder dat daardoor de normale dagelijkse arbeidsduur volgens het dienstrooster wordt overschre- den, wordt daarvoor een toeslag op het schaalsalaris gegeven.
Deze toeslag bedraagt:
- per uur op maandag tot zaterdag 12.00 uur 0,31% (uur à 50% van xxxxx xxxxxxx)
- op zaterdag na 12.00 uur en op zondag 0,61% en (uur à 100% van xxxxx xxxxxxx)
- op feestdagen 1,83% van het schaalsalaris (uur à 300% van bruto uurloon)
f. Werknemers in ploegendienst die overgeplaatst worden naar een andere ploeg of dienst, ontvangen daarvoor, in afwijking van het onder e. van dit lid bepaalde, per overgang een eenmalige toeslag van 1% van het schaalsalaris, indien de rust tussen 2 wachten meer dan 8 uur bedraagt c.q. 1,5% van het schaalsalaris, indien de rust tussen 2 wachten 8 uur bedraagt. Bij terugplaatsing wordt deze toeslag alleen dan opnieuw betaald, indien de terugplaatsing geschiedt nadat de werknemer gedurende 7 diensten in de af- wijkende ploeg of dienst heeft gewerkt.
g. De werknemer, die in opdracht van de werkgever aansluitend aan de normale dagtaak overwerk moet verrichten voor een tijdsduur van 2 uur of langer ontvangt een vergoeding voor noodzakelijke schafttijd van 0,61% van het schaalsalaris.
(uur à 100% van xxxxx xxxxxxx).
3. Deeltijders krijgen over hun meeruren tot aan de reguliere arbeidstijd in evenredigheid vakantiedagen, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering toegekend.
5. Verzuimuren.
a. Onverminderd het in lid 4 onder a. en b. bepaalde, behoeft de werknemer in dagdienst voor wie de normale arbeidsduur wordt overschreden op uren die vallen tussen
22.00 uur en de aanvang van de dagdienst en voor wie bedoelde overschrijding vóór
04.00 uur 's ochtends is begonnen, niet eerder met zijn normale arbeid te beginnen dan nadat hij binnen hetzelfde etmaal zoveel uren heeft verzuimd als het aantal hier bedoelde overschrijdingsuren heeft bedragen met een maximum van 8 uren.
Deze verzuimuren kunnen uitsluitend worden opgenomen tussen de aanvang en het einde van de dagdienst volgend op de hier bedoelde overschrijding.
Niet of niet-tijdig opgenomen verzuimuren vervallen zonder dat de werkgever gehouden is tot betaling van enige vergoeding.
Artikel 9: Zon- en feestdagen
1. Onder feestdagen worden in deze CAO verstaan:
nieuwjaarsdag, de beide paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen, de door de overheid aangewezen dag ter viering van Konin- ginnedag, en de dag ter viering van de Nationale Bevrijding in de lustrumjaren.
2. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze overeenkomst worden de zon- en feestdagen geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
3. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt.
4. Indien op een, niet op zaterdag of zondag vallende, feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het maandinkomen doorbetaald.
Artikel 10: Geoorloofd verzuim
Met uitsluiting van het anders en overigens in boek 7 titel 10 artikel 629 BW bepaalde geldt het volgende:
1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer is het in artikel 13 bepaalde van toepassing.
2. In de volgende gevallen waarin hij de bedongen arbeid noodzakelijkerwijs niet heeft kunnen verrichten, wordt de werknemer over de hieronder voor de respectievelijk bij elke dezer gevallen bepaalde termijnen van verlof het maandinkomen doorbetaald, mits hij zo mogelijk ten minste één dag tevoren en onder overlegging van bewijsstuk- ken aan de werkgever of diens gemachtigde van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis c.q. plechtigheid in het desbetreffende geval bijwoont.
a. Van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis van de echt- genote/ echtgenoot, van één zijner ouders, schoonouders, kinderen of van een tot het gezin behorend pleegkind of inwonend stiefkind van de werkne- mer;
b. Gedurende één dag of dienst op de dag van de begrafenis van grootouders, grootouders der echtgenote/ echtgenoot, kleinkinderen, pleegkinderen, broers, zusters, schoonkinderen, zwagers en schoonzusters;
c. Gedurende één dag of dienst bij ondertrouw van de werknemer zelf en gedurende twee dagen of diensten bij zijn huwelijk te weten de dag van het huwelijk en de daaropvolgende dag;
d. Gedurende één dag of dienst bij huwelijk van één zijner kinderen, pleegkin- deren, stiefkinderen, kleinkinderen, broers, zusters, ouders en schoonouders, zwagers en schoonzusters;
e. Gedurende één dag of dienst bij 25-, 40- 50 en 60-jarig huwelijk van de werknemer, diens ouders of schoonouders;
f. Gedurende 2 dagen of diensten bij bevalling van de echtgenote;
g. Gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van twee dagen of diensten indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld bij of krachtens de Wet persoonlijk opgelegde verplichting gehinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervul- ling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van een vergoeding voor salarisderving, welke hij van derden zou kunnen ontvangen;
h. Gedurende één dag of dienst bij het 12½-, 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer;
i. Gedurende één dag of dienst bij de Grote Professie van kinderen, pleegkin- deren, stiefkinderen, broers en zusters van de werknemer en gedurende één dag of dienst bij Priesterwijding van een zoon, xxxxxxxxx, stiefzoon en broer van de werknemer;
j. Gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2,5 uren voor het noodzakelijk bezoek aan dokter c.q. specialist voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. De werkgever kan in uitzonderingsgevallen langer verzuim toestaan.
Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het salaris plaats;
k. De werkgever zal voor zover de bedrijfsomstandigheden dit naar zijn mening toelaten, op verzoek van de vakvereniging, waarvan de betrokken werknemer lid is, aan een werknemer verzuim met behoud van salaris toekennen in de navolgende gevallen:
a. het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres, bondsraad, districtsvergaderingen, bedrijfsconferenties of andere daarmee vergelijkbare in de statuten van de vakvereniging opgenomen organen, voor zover opgenomen in de door de
vakvereniging ter beschikking van de werkgever te stellen lijst;
b. het deelnemen aan een door de vakvereniging georganiseerde vormings- en scholingsbijeenkomst.
Het verzoek om vrijaf voor een der onder lid 2 a en b van dit artikel bedoelde activiteiten zal door de vakvereniging als regel schriftelijk en tijdig bij de werkgever worden ingediend.
l. Gedurende 2 dagen bij verhuizing op verzoek van de werkgever. Gedurende één dag op verzoek van de werknemer, indien de werknemer aantoonbaar maakt, dat verhuizing ter plaatse leidt tot verbetering van woongenot en/of bezitsvorming.
m. De werknemer van 60 jaar en ouder zal in de gelegenheid worden gesteld met behoud van salaris deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten ter voorbereiding op zijn aanstaande pensionering. Het aantal dagen dat hiervoor maximaal beschikbaar wordt gesteld bedraagt 5 en zal slechts eenmalig gegeven worden.
n. Met echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de partner met wie de werknemer samenleeft op éénzelfde adres en als zodanig blijkens het bevolkingsregister staat ingeschreven.
o. De uitoefening van actief kiesrecht.
p. Werkgever zal de Wet Arbeid en Zorg onverkort toepassen.
3. Het bepaalde in boek 7 titel 10 artikel 628 BW met betrekking tot de doorbetaling van salaris is in de daar bedoelde gevallen van kracht, in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is salaris door te betalen in de navolgende gevallen:
1. schorsing van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in de nadere regelingen als bedoeld in artikel 17;
2. invoering van een verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat dan nadat met de vakverenigingen hierover alsmede over een aanvulling overleg is gepleegd.
Partijen achten een termijn van twee weken voor dit voorafgaand overleg vol- doende.
3. voortzetting van de verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het betreft een verlenging die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren, dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub 2e omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de vakverenigingen tijdig - dat wil zeggen ten minste één week - vóór het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet.
In die gevallen waarin het salaris moet worden doorbetaald, wordt daaronder verstaan het maandinkomen naar rato van het aantal gewerkte uren, tenzij partijen een afwijkende regeling treffen.
Artikel 11: Vakantie
1. Vakantiejaar
a. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
2. Duur der vakantie
a. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris van 25 dagen of diensten.
Voor partieel leerplichtigen geldt hetgeen in bijlage III is bepaald.
b. De werknemer, die bij de aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, heeft per vakantiejaar recht op 3 extra dagen met be- houd van salaris.
c. In afwijking van de in lid 2a van dit artikel genoemde vakantierechten per vakantiejaar hebben de werknemers die onderstaande leeftijd hebben bereikt recht op de volgende vakantie met behoud van salaris:
45-jarigen 26 dagen of diensten
50-jarigen | 27 ' | ' | ' |
55-jarigen | 28 ' | ' | ' |
58-jarigen | 31 ' | ' | ' |
59-jarigen | 33 ' | ' | ' |
60-jarigen | 37 ' | ' | ' |
61-jarigen | 43 ' | ' | ' |
Bepalend voor de leeftijd is die welke in het vakantiejaar wordt bereikt.
Heeft de werknemer op grond van bovenstaande staffel recht op meer dan 31 vakantiedagen, dan worden de overige dagen, na overleg met de mede-
werker, vast ingeroosterd. Bij ziekte op de ingeroosterde dag vervalt deze dag niet.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
3. Berekening aantal vakantiedagen
Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die vóór of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die ná de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten.
In afwijking hiervan zal indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
4. Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten
De werknemer dient bij aanvang van de dienstbetrekking de werkgever mede te delen hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft en deze wil opnemen tijdens het dienstverband, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken.
5. Aaneengesloten vakantie
a. Van de in lid 2 sub a genoemde vakantie zullen als regel 15 dagen of diensten aaneengesloten worden verleend.
b. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werknemer.
Als regel zal zij in de periode van mei tot en met september worden genoten.
c. Indien de werkgever echter het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet teneinde gedurende die stopzetting aan alle of een deel der werknemers de aaneensloten vakantiedagen te geven, moeten de betrokken werknemers gedurende het daarvoor door de werkgever met instemming van de ondernemingsraad aangewezen tijdvak met vakantie gaan.
d. Xxxxxxx een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 4 van dit artikel voldoende zijn voor de sub b bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, werkzaamheden moet verrichten en/of
2. zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor de aaneengesloten vakantie als bedoeld sub b en/of
3. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of
4. te veel genoten vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
e. Indien de aaneengesloten vakantiedagen samenvallen met een vaste snipperdag als bedoeld in lid 6 van dit artikel, of met een feestdag als bedoeld in artikel 9, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever of de ondernemingsraad er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen te doen opnemen.
6. Snipperdagen
a. De werkgever kan met instemming van de Ondernemingsraad 3 dagen als vaste snipperdagen aanwijzen, welke aanwijzing als regel bij de aanvang van het kalenderjaar geschiedt.
b. De werknemer kan de overblijvende snipperdagen opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van het bedrijf zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten.
7. Niet opgenomen vakantie
Indien vakantierechten niet vóór 31 maart direct volgend op het vakantiejaar waarin zij zijn verworven door de werknemer zijn opgenomen, is de werkgever gerechtigd data vast te stellen waarop de werknemer deze dagen zal genieten. Werknemer heeft de mogelijkheid maximaal 10 vakantiedagen van de niet opgenomen vakantierechten mee te nemen naar het nieuwe vakantiejaar, volgend op het vakantiejaar waarin ze zijn verworven. Deze zijn dus vrij opneembaar. Alle resterende niet opgenomen vakantiedagen kunnen door werkgever worden ingepland.
8. Het niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werk- zaamheden
a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. 1. Het onder a. bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaam- heden niet heeft verricht wegens ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werknemer.
In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over maximaal de bij de Wet geregelde periode waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbre- king uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt:
2. het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde, niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening;
3. het genieten van xxxxxx gebaseerd op in een vorige dienstbetrekking verworven doch niet opgenomen verlof;
4. het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;
5. onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband;
6. zwangerschap of bevalling.
c. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen.
d. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hier bedoelde onderbreking is het in lid 3 bepaalde van overeenkomstige toepassing.
e. De verworven vakantierechten in de onder 1 van dit sub-lid genoemde gevallen vervallen, indien de dienstbetrekking door de werknemer wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat.
f. De werknemer, die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht waartoe de werkgever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen.
9. Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
a. Dagen, waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om een der redenen, genoemd in lid 8 sub b onder 1 en sub f alsmede in artikel 10 lid 2 sub a, b , c, g en h gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien één der sub a. genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag, zullen de dagen, waarop die verhindering zich voordoet, wel als vakantiedagen worden geteld indien de werknemer niet vóór de aanvang van die vastgestelde vakantie of snipperdag aan de werkgever heeft medegedeeld dat die verhindering zich zou voordoen.
Indien het in de gevallen van artikel 10 lid 2 sub a, b, c, g en h niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipperdag geschieden.
Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens voorschriften van de werkgever en de bepalingen van de Ziektewet is vastgesteld en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrijheid was beperkt dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
c. Indien ingevolge het sub b bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
10. Vakantie bij ontslag
a. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen, zal hem voor elke niet genoten dag een evenredig salarisbedrag worden uitbetaald, zonder dat hierbij het bepaalde van lid 11 in acht behoeft te worden genomen.
c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend.
d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
11. Verjaring
Vakantierechten, welke niet zijn opgenomen voor het tijdstip liggend 5 jaar na de datum waarop deze zijn verworven, vervallen.
12. Vervangende schadevergoeding
Rechten op het genieten van vakantiedagen kunnen behoudens in het lid 10 sub b bedoelde geval nimmer worden vervangen door een schadevergoeding in geld.
13. Uitvoeringsbepalingen
De werkgever kan met instemming van de Ondernemingsraad bepalen, dat de werknemer behoudens in geval van niet toerekenbare nakoming de aanvraag voor vakantie- of snipperdagen een bepaalde termijn voor de begeerde datum moet indienen.
Artikel 12: Vakantietoeslag
1. Aan de werknemer die op 1 juli ten minste 12 maanden onafgebroken in dienst van de werkgever is, wordt een vakantietoeslag uitgekeerd ter grootte van 8% van zijn roosterinkomen op jaarbasis met inachtneming van een minimum van €1804,00 bruto bij uitbetaling in 2011 per vol vakantiejaar dienstverband voor functievolwassenen werknemers.
Het roosterinkomen op jaarbasis bedraagt 12 maal het maandinkomen dat in de voorafgaande 12 maanden door de werknemer is verdiend.
2. Aan de werknemer die op 1 juli geen volledig jaar in dienst is, wordt de vakan- tietoeslag naar evenredigheid over volle maanden dienstverband uitgekeerd.
3. De werknemer, waarmee het dienstverband wordt beëindigd, ontvangt een vakantie- toeslag evenredig het aantal maanden dienstverband sedert de voorafgaande 1 juli.
4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden, zal door de werkgever aan de werknemer die aanspraak maakt op een vakantietoeslag krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, een zodanige aanvulling op die vakantietoeslag worden betaald, dat de werknemer in totaal een vakantietoeslag ontvangt, welke overeenkomt met hetgeen waarop hij volgens de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
5. De vakantietoeslag wordt uitgekeerd in de maand mei.
Artikel 13: Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval
1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten gelden voor hem de voorschriften van de werkgever alsmede de wettelijke bepalingen inzake arbeidsongeschiktheid voor zover hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald.
2a. In geval van arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer- behoudens over de eerste twee dagen die als wachtdagen gelden - de volgende uitkering worden verstrekt:
1 Gedurende het eerste ziektejaar wordt het inkomen tot 100% netto doorbetaald.
2 Gedurende het tweede ziektejaar wordt 70% van het laatstverdiende loon doorbetaald. Indien de medewerker voldoende reïntegratie inspanningen verricht, wordt een toeslag van 30% betaald, met dien verstande dat zijn netto inkomen niet meer bedraagt dan 100%.
3 De medewerker die in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de IVA en de medewerker die als gevolg van een arbeidsongeval arbeidsongeschikt is geworden, ontvangt gedurende het tweede ziektejaar een toeslag van 30%, met dien verstande dat zijn netto inkomen niet meer bedraagt dan 100%.
4 Medewerkers, die om medische redenen minder uren moeten gaan werken, en voor minder dan 35% in het kader van de WIA zijn afgekeurd en derhalve een inkomensverlies hebben, ontvangen mits in dienst van werkgever na het tweede ziektejaar de volgende aanvulling:
i) 3e ziektejaar 85% van het loonverlies.
ii) 4e ziektejaar 75% van het loonverlies.
iii) 5e ziektejaar 60% van het loonverlies.
iv) 6e ziektejaar 50% van het loonverlies.
5 Medewerkers die in het kader van de WIA worden afgekeurd voor een percentage tussen 35% en 80% ontvangen gedurende het 3e tot en met het 7e ziektejaar een aanvulling van 5%.van hun inkomen op de eerste ziektedag.
6 Op medewerkers die hun werkzaamheden moeten aanpassen vanwege medische beperkingen en daardoor
* niet langer werkzaam zijn in een ploeg of
* werkzaamheden verrichten met een lagere ploegentoeslag of
* werkzaamheden verrichten in een lager betaalde functie zijn de bepalingen van artikel 7 lid 6 onder b van toepassing.
7 In het geval een medewerker gedeeltelijk is afgekeurd zal werkgever zich maximaal inspannen om de medewerker intern dan wel extern te (her)plaatsen. Mochten al deze inspanningen niet succesvol zijn, zal, alvorens tot beëindiging van het dienstverband wordt overgegaan, de te volgen procedure, plan van aanpak,etc. met vakbonden worden besproken.
Bij aanbieding van werkzaamheden bij Ankerpoort zal er naar worden gestreefd dat de werknemer een salaris kan verdienen dat tenminste 50% van de restverdiencapaciteit bedraagt.
Indien de werknemer een zogenaamde “second opinion”aanvraagt in het kader van de wet verbetering poortwachter dan zal werkgever gedurende een periode van 2 maanden het inkomen van werknemer doorbetalen onder voorwaarde dat:
• de periode waarover de bestaande relatie wordt gehandhaafd maximaal twee maanden bedraagt na aanvraag van de second opinion;
• de aanvraag om een second opinion gedaan wordt binnen een week (vijf werkdagen) nadat de uitspraak waartegen de werknemer bezwaar maakt, is gedaan;
• mocht blijken dat de behandelingsduur door oorzaken die niet aan de
werknemer zijn toe te rekenen langer duurt dan twee maanden dan treden werkgever en werknemer in overleg over de alsdan ontstane situatie;
• de aanvraag voor een second opinion wordt gedaan binnen 104 weken na de eerste ziektedag.
b. In afwijking van het onder 2.a 1 genoemde zal, indien het gedrag of de handelwijze van de medewerker daartoe aanleiding geeft, na overleg met de Arbo-dienst, bij de ziekmelding de regeling van wachtdagen worden toegepast. Deze regeling houdt in, dat over twee dagen loonbetaling slechts plaats vindt ter hoogte van het voor de werknemer geldende minimumloon. Het gevoerde beleid in deze is jaarlijks onderwerp van overleg met de Ondernemingsraad.
3. Onder netto-inkomen als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt verstaan het gederfde roosterinkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest onder aftrek van de sociale verzekeringspremies welke normaliter ingehouden worden.
4. De in lid 2 onder b bedoelde uitkeringen c.q. aanvullingen worden beëindigd wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt en wordt niet toegekend aan werk- nemers van 65 jaar en ouder.
5. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde aanvullende uitkeringen te weigeren resp. in te trekken ten aanzien van de werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmidde- len;
b. misbruik maken van deze voorziening;
c. de controlevoorschriften overtreden, mits door werkgever is voldaan aan het- geen gesteld in artikel 2 lid 7 onder b en d.
6. Aan de werknemer, met wie het dienstverband na twee jaar volledige arbeidson- geschiktheid wordt verbroken en die op dat moment 56 jaar of ouder is en ten minste 20 dienstjaren heeft bij de werkgever alsmede aan de werknemer die op dat moment 58 jaar of ouder is, wordt een aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering verstrekt tot 80 % van het laatstgenoten bruto maandsalaris tot aan het bereiken van de leeftijd van 63,5 jaar.
7. Het bepaalde in lid 2 is niet van kracht indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens salarisderving kan doen gelden.
Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als in de vorige alinea bedoeld ten belope van het bedrag der in lid 2 van dit artikel geregelde boven- wettelijke uitkeringen aan de werkgever overdraagt, zal de werkgever echter aan de werknemer voorschotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, welke de werknemer overeenkomstig het bepaalde in dit artikel van hem zou hebben ontvangen als hij geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad.
De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten, zullen worden verrekend met wat de werkgever van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
8. De wettelijke WGA premie zal met ingang van 1 januari 2006 voor 50% voor rekening van de werkgever komen.
9. In het bedrijf van de werkgever bestaat een collectieve ongevallenverzekering, waarvan de polisvoorwaarden ter inzage liggen.
Artikel 14: Scholing en vorming jeugdigen
A. Vorming
Niet-leerplichtige werknemers, tot en met de leeftijd van 18 jaar, worden in de gelegenheid gesteld gedurende de daarvoor benodigde tijd tot een maximum van twee halve dagen of één dag per week met behoud van salaris deel te nemen aan cursussen van erkende vormingsinstituten.
Deelnemende werknemers, die tijdens enig cursusjaar de 19-jarige leeftijd bereiken, kunnen het betreffende cursusjaar voltooien.
Indien voor het deelnemen aan een cursus reiskosten moeten worden gemaakt zal de werkgever daarvoor een redelijke tegemoetkoming geven.
Indien ter afsluiting van een cursusjaar en derhalve binnen het programma van de vormingsinstituten een werkkamp wordt georganiseerd, kan de betreffende werknemer daaraan in beginsel deelnemen.
B. Vakopleiding
Werknemers tot en met de leeftijd van 20 jaar, die aan de daarvoor te stellen eisen voldoen, worden in de gelegenheid gesteld met behoud van salaris, hetzij een opleiding te volgen binnen het kader van het leerlingstelsel, hetzij met toestemming van de werkgever een vakopleiding te volgen die niet onder het leerlingstelsel valt, gericht op een binnen de onderneming te vervullen functie.
Voor zover deze opleiding via avondonderwijs wordt genoten worden de betreffende werknemers in de gelegenheid gesteld tussen het einde van de normale dagtaak en het begin van de lessen een redelijke rustpauze te genieten, afhankelijk van de afstand.
Wanneer gedurende drie avonden per week onderwijs wordt gevolgd zal worden nagegaan of het redelijk is de betrokkenen binnen de onderneming één ochtend of middag per week de gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken.
Indien van een werknemer regelmatig blijkt dat hij bovenstaande faciliteiten niet aanwendt voor het volgen van onderwijs respectievelijk het maken van huiswerk verbonden aan de vorming en vakopleiding, zulks ter beoordeling van de werkgever in overleg met de cursusleiding kan de werkgever de genoemde faciliteiten intrekken.
Cumulatie van A en B vindt niet plaats.
Artikel 15: Pensioenregeling
1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenregeling waarvan de voorwaarden zijn vastgelegd in de bijbehorende reglementen.
2. De opbouw van pensioenaanspraken zal voor de werknemer die gebruik maakt van het wettelijk recht op ouderschapsverlof worden voortgezet overeenkomstig de reglementaire bepalingen als ware er geen sprake van ouderschapsverlof. Tijdens de periode van ouderschapsverlof blijft de werknemer de reglementaire bijdragen in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd als ware er geen sprake van ouderschapsverlof.
3. Van de werknemer die in deeltijd werkt en meer uren werkt dan contractueel is overeengekomen, kan de pensioengrondslag worden aangepast op basis van het werkelijk verdiende maandinkomen.
Artikel 16: Uitkering bij overlijden
1. Indien de werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdens- uitkering worden verstrekt.
2. Deze uitkering is gelijk aan het bedrag van het maandinkomen, vermeerderd met de vakantietoeslag, dat de werknemer zou hebben ontvangen over het resterende deel van de kalendermaand waarin het overlijden plaatsvond plus de twee daaropvolgende kalendermaanden.
Op dit bedrag wordt in mindering gebracht, hetgeen de nagelaten betrekkingen bij overlijden van de werknemer toekomt op grond van Sociale Verzekeringswetgeving wetgeving.
3. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien door toedoen van de werknemer geen aanspraak meer bestaat op een uitkering op grond van de sociale verzekeringswetten als hiervoor genoemd in lid 2.
4. Onder nagelaten betrekkingen wordt in dit artikel verstaan:
a. De langstlevende der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
b. Indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt mede als echtgenoot aangemerkt de niet met de werknemer gehuwde persoon van verschillend of gelijk geslacht met wie duurzaam een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, tenzij het betreft een persoon met wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat.
Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn, indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Artikel 17: Vervallen
Artikel 18: Nadere regelingen
De werkgever kan in overleg met de Ondernemingsraad nadere regelingen ten aanzien van de arbeid binnen de onderneming vastleggen.
Artikel 19: Tussentijdse wijzigingen
1. Ingeval van belangrijke wijzigingen van sociaaleconomische aard in Nederland, zijn partijen bevoegd tijdens de duur van deze overeenkomst wijzigingen aan de orde te stellen, voor zover deze verband houden met de salarisbepalingen.
2. Indien over de voorgestelde wijzigingen geen overeenstemming wordt bereikt, is de partij, welke de wijzigingen heeft voorgesteld, bevoegd deze overeenkomst met een termijn van één maand op te zeggen.
Artikel 20: Looptijd van de CAO
Deze CAO treedt in werking op 1 maart 2011 en eindigt van rechtswege op 30 april 2012.
Bijlage I: | Functielijst | |
Groep | Functie | Functiecode |
I | 19-28 punten CATS | |
Kantine Medewerkster | HPO.18 | |
Kantinebeheerster | GPZ.02 | |
II | 29-38 punten CATS | |
III | 39 – 48 punten CATS | |
Typiste/Telefoniste | WA 04 | |
Med.Productie & Verlading | WPR.14 | |
Logistiek Medewerker | GPP.06 | |
Xxx.xxx mergelbreker | BP 34 | |
IV | 49 - 58 punten CATS | |
Verlader | BMP.07 | |
Ass.Med.Administratie | BA 24 | |
Telefoniste/Receptioniste | H 08 | |
Adm. Medewerker | GPA.05 | |
Allround Prod.medew. | BMP.19 | |
Magazijnbeheerder | WT 06 | |
Laborant | WLA.02 | |
Bediener Voorbereiding | GPP.07 | |
Fieldoperator | BMP.37 | |
Operator Spec.Maalinst. | BMP.33 | |
Magazijnbeheerder | GPP.08 | |
V | 59 – 68 punten CATS | |
Adm. Medewerker | WA 02 | |
Adm. Medewerker | WA 07 | |
Medewerker Administratie | BA 25 | |
Allround medew. Groeve | BMP.39 | |
Meew.voorman Groeve | WP 01 | |
Medew. Salarisadministr. | H 05 | |
Operator Maalinstallaties | GPP.10 | |
VI | 69 – 79 punten CATS | |
Laborant | BL 04 | |
Allround Molenaar | WPR.05 | |
Onderhoudsmonteur ETD | GPT.09 | |
Sales Administration Assistant 1e Medewerker administratie | HSG.02 BA 26 | |
Onderhoudsmonteur WTD | GPT.11 | |
Allround Monteur | BMT.11 | |
Meew.voorman Voorb./Logistiek | GPP.09 | |
Operator Centrale bediening | BMP.36 | |
Storingsmonteur Maalinstallaties | GPP.04 | |
Ass. Expediënt | GPM.12 | |
Adm. Ass./Exp. Ass. | WA 08 | |
Monteur gespecialiseerd 1e Elektricien | WT 04 WT 02 | |
Afdelingssecretaresse | HSG.05 |
Groep | Functie | Functiecode |
VII | 80 – 90 punten CATS Analist | GPQ.04 |
Spec.med.administratie Medewerker bedrijfsbureau Secretaresse Voorman Technische Dienst | BA 27 BMP.18 HPO.05 BMT.08 | |
VIII | 91 – 101 punten CATS Adm. Medewerker expeditie | BA 13 |
Assistent Hoofd administratie Allround Adm. Medewerker Expeditie Administrateur Ploegchef Salarisadministrateur Expediënt Sales Service B | WA 01 BA 28 WA 06 BMP.23 H 06 GPM.13 HSG.04 |
Opmerking:
De beginletter van de functiecode verwijst naar de Ankerpoort vestiging:
- H | = | Ankerpoort NV (Maastricht) |
- W | = | B.V. Winterswijksche Steen- en Kalkgroeve (Winterswijk) |
- G | = | Xxx xx Xxxxxxx B.V. (Geertruidenberg) |
- B | = | Ankersmit Maalbedrijven B.V. (Maastricht) |
BIJLAGE II: Salarisschaal
als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub b van de CAO:
Salarisschaal per 1 maart 2010 (incl. 1,25 % verhoging) | |||||||||||
Funktiegroep | A | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | ||
Xxxxxxxx | 00 | * | 486 | 823 | 844 | 873 | |||||
17 | * | 556 | 954 | 978 | 1010 | ||||||
18 | * | 640 | 1083 | 1110 | 1148 | 1193 | |||||
19 | * | 739 | 1215 | 1244 | 1284 | 1336 | 1390 | ||||
20 | * | 866 | 1343 | 1378 | 1423 | 1479 | 1518 | 1564 | |||
21 | * | 1021 | 1474 | 1511 | 1559 | 1623 | 1660 | 1696 | 1739 | ||
22 | * | 1196 | 1600 | 1644 | 1698 | 1766 | 1795 | 1826 | 1876 | ||
23 | 1897 | 1981 | 2008 | 2061 | |||||||
24 | 2086 | 2132 | |||||||||
25 | 2165 | 2230 | |||||||||
26 | 2329 | ||||||||||
0 Funktiejaren | * | 1408 | 1706 | 1739 | 1795 | 1866 | 1954 | 2043 | 2231 | 2491 | |
1 Funktiejaar | 1513 | 1739 | 1777 | 0000 | 0000 | 0000 | 2102 | 2299 | 2569 | ||
2 Funktiejaren | 1553 | 1775 | 1815 | 1880 | 1962 | 2066 | 2160 | 2367 | 2648 | ||
3 Funktiejaren | 1595 | 1809 | 1853 | 1922 | 2008 | 2122 | 2219 | 2436 | 2725 | ||
4 Funktiejaren | 0000 | 0000 | 0000 | 1964 | 2056 | 2179 | 2278 | 2502 | 2808 | ||
5 Funktiejaren | 1679 | 1927 | 2006 | 2104 | 2233 | 2338 | 2569 | 2886 | |||
6 Funktiejaren | 0000 | 0000 | 0000 | 2398 | 2639 | 2964 | |||||
7 Funktiejaren | 2456 | 2706 | 3045 | ||||||||
* A schaal : 0 periodieken en leeftijdschalen worden afgeleid van het minimumloon |
Salarisschaal per 1 maart 2011 (incl. 2,3 % verhoging) | |||||||||||
Funktiegroep | A | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | ||
Xxxxxxxx | 00 | * | 491 | 842 | 863 | 893 | |||||
17 | * | 563 | 976 | 1001 | 1033 | ||||||
18 | * | 648 | 1108 | 1135 | 1174 | 1221 | |||||
19 | * | 748 | 1243 | 1272 | 1313 | 1367 | 1422 | ||||
20 | * | 876 | 1374 | 1410 | 1456 | 0000 | 0000 | 0000 | |||
21 | * | 1033 | 1508 | 1545 | 1595 | 1660 | 1698 | 1735 | 1779 | ||
22 | * | 1211 | 1637 | 1682 | 1737 | 1806 | 1837 | 1868 | 1919 | ||
23 | 1941 | 2027 | 2054 | 2108 | |||||||
24 | 2134 | 2181 | |||||||||
25 | 2215 | 2281 | |||||||||
26 | 2382 | ||||||||||
0 Funktiejaren | * | 1424 | 1745 | 1779 | 1837 | 1909 | 1999 | 2090 | 2282 | 2548 | |
1 Funktiejaar | 1548 | 1779 | 1818 | 1880 | 1955 | 2055 | 2150 | 2352 | 2628 | ||
2 Funktiejaren | 1589 | 1816 | 1857 | 1923 | 2007 | 2113 | 2210 | 2421 | 2709 | ||
3 Funktiejaren | 1632 | 1850 | 1896 | 1966 | 2054 | 2171 | 2270 | 2492 | 2788 | ||
4 Funktiejaren | 1674 | 1886 | 1934 | 2009 | 2104 | 2229 | 2331 | 2560 | 2872 | ||
5 Funktiejaren | 1717 | 1971 | 2052 | 2152 | 2285 | 2392 | 2628 | 2952 | |||
6 Funktiejaren | 2094 | 2200 | 2341 | 2453 | 2700 | 3032 | |||||
7 Funktiejaren | 2513 | 2769 | 3115 | ||||||||
* A schaal : 0 periodieken en leeftijdschalen worden afgeleid van het minimumloon | |||||||||||
BIJLAGE III: Regeling partieel leerplichtigen
a. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat de in de collectieve arbeids- overeenkomst vastgestelde normale werktijd voor hem naar evenredigheid wordt verminderd met het aantal uren waarop hij aan de verplichtingen van de leerplicht voldoet.
b. Over de tijd, waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een onderwijsinstelling moet bezoeken, is geen salaris verschuldigd en geldt dat het in de collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde salaris voor hem naar evenredigheid wordt verminderd.
c. Het aantal in de collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde basisvakantiedagen zal met inachtneming van de relatie, die bestaat tot de normale werktijd van betrokkene, in evenredigheid voor hem worden verminderd.
d. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt of zou hebben moeten bezoeken of van die instelling vakantie geniet, kan hij niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn.
e. In geval een werknemer toch op een van de in d. bedoelde dagen vrijwillig arbeid verricht, zal hij daarvoor het normale voor een dag geldende salaris ontvangen (zonder overwerktoeslag).
Pas als de voor die dag in de onderneming volgens dienstrooster geldende arbeids- tijd wordt overschreden, gaat de dan geldende overwerktoeslag in.
Het werken op een zogenaamde schooldag of een schoolvakantiedag brengt geen wijziging in het berekende aantal vakantiedagen, zoals bepaald in c.
BIJLAGE IV: Eindejaarsuitkeringregeling
1. Iedere werknemer die op 1 januari van het lopende kalenderjaar in dienst van de werkgever is en gedurende het gehele kalenderjaar in dienst van de werkgever blijft, heeft recht op een eindejaarsuitkering die 8,33% van 12 x het maandinkomen bedraagt.
2. Indien een werknemer na 1 januari van enig jaar in dienst treedt heeft hij slechts aanspraak op een gedeelte van de uitkering naar rato van het aantal dagen dat hij gedurende het kalenderjaar in dienst van de werkgever is geweest.
3. Indien met een werknemer die op 1 januari van het lopende kalenderjaar in dienst van de werkgever is, het dienstverband wordt verbroken voor het einde van het kalenderjaar, anders dan op grond van een dringende reden als genoemd in boek 7 titel 10 artikel 678 BW, heeft de werknemer slechts aanspraak op een gedeelte van de uitkering naar rato van het aantal dagen dat hij gedurende het kalenderjaar in dienst van de werkgever is geweest.
4. Met ingang van 1 juli 2003 is de eindejaarsuitkering pensioengevend.
BIJLAGE V: Garantieregeling ter aanvulling op de Prepensioenregeling van Ankerpoort NV
Deze regeling geldt uitsluitend nog voor de werknemers die op 1 januari 2006 een uitkering krachtens de prepensioenregeling ontvangen, dan wel de werknemers die geboren zijn in 1943 en 1944.
Voor werknemers die op 31 december 1999 al in dienst waren van de werkgever én op 1 januari 2000 in de bij de werkgever geldende regeling voor prepensioen zijn opgenomen én dan de 25 jarige leeftijd reeds hebben bereikt, gelden de volgende garantiebepalingen.
1. Indien de deelnemer is geboren in het jaar 1940, 1941, 1942, 1943 of 1944 geldt voor hem/haar de mogelijkheid van een eerdere uittredingsdatum:
- als de deelnemer is geboren in 1940, is deze uittredingsdatum de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt;
- als de deelnemer is geboren in 1941, 1942, 1943 of 1944 is deze uittredings- datum de eerste dag van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 62 jaar en zes maanden bereikt.
2. Indien de werknemer tot de voor hem/haar geldende prepensioendatum – dan wel de eventuele eerdere uittredingsdatum als bedoeld in lid 1 – in dienst blijft van de werkgever, zal voor hem/haar het prepensioen waarop hij/zij aanspraak heeft op grond van het reglement worden aangevuld tot 75% van het jaarsalaris (als gedefinieerd in artikel 1. Lid 2 van het voornoemde prepensioenreglement) dat gold op het moment waarop de laatste grondslag prepensioen (als bedoeld in artikel 4, lid 4 van dat reglement) voor hem/haar is vastgesteld.
De aanvulling tot 75% geldt uitsluitend indien de werknemer op de prepensioendatum dan wel de eerdere uittredingsdatum ten minste 10 jaar onafgebroken is van de werkgever.
3. Indien de werknemer op de prepensioendatum dan wel de eerdere uittredingsdatum een WIA-uitkering ontvangt, zal de in lid 2 bedoelde aanvulling uitsluitend worden uitgekeerd voor zover deze aanvulling samen met het prepensioen de som van:
- de WIA-uitkering die de deelnemer ontvangt; en
- de arbeidsongeschiktheidspensioenen die de werknemer uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever eventueel ontvangt: te boven gaat.
4. Deze toezegging op een aanvulling op het prepensioen heeft een voorwaardelijk karakter.
De werkgever streeft ernaar deze voorwaardelijke toezegging voor alle betrokken werknemers te laten gelden, en zal deze toezegging steeds gestand doen gedurende de periode waarvoor de vigerende CAO van toepassing is.
5. De medewerker genoemd in lid 1 ontvangt een opslag van 5% van het pensioengevend jaarinkomen.
BIJLAGE VI: Spaarregelingen
Er is een spaarloonregeling van toepassing. Het reglement is vastgesteld met de Ondernemingsraad. De inleg van werknemer en werkgever worden bepaald door de maximale mogelijkheden, die de Minister van Financiën heeft vastgesteld.
BIJLAGE VII: Wet Poortwachter
Indien in het kader van de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot passend werk wordt gedaan, zal de werkgever in eerste trachten een aanbod tot intern passend werk te doen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring en vaardigheden van de werknemer. De werkgever is verplicht een aanbod tot passende arbeid zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij de UWV. De werknemer zal deze second opinion binnen 10 dagen aanvragen. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een eigen vertrouwenspersoon.
Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd en de UWV zou aansluitend tot het oordeel komen dat deze weigering op terechte gronden is geschied, zal de werkgever met terugwerkende kracht het maandinkomen tot 100% aanvullen.
De werkgever draagt zorg voor voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent onder meer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, re-integratieverslag, aanvraag WIA-uitkering en aanvraag persoonsgebonden budget.
De werkgever zal in overleg met de Ondernemingsraad komen tot de selectie van een of meer integratiebedrijven waarmee kan worden samengewerkt in het kader van het re- integratieproces van werknemers. Eventueel kunnen de re-integratiediensten ook worden geleverd door de Arbo-dienst van de werkgever. Bij de keuze van het re-integratiebedrijf zal onder meer aandacht worden besteed aan zaken als privacyreglement, maatwerk per werknemer en andere kwaliteitseisen.
BIJLAGE VIII Protocolafspraken
Uitbreiding bedrijfstijd productie Maastricht naar 133 uur per week
Aan de CAO wordt een protocol toegevoegd waarin de uitgangspunten worden vermeld. Zie bijlage IX.
1. Jubileumuitkering
De niet in de CAO vermelde jubileumuitkering komt ook tot uitkering indien het dienstverband voor korte tijd onderbroken is geweest, waarbij de onderbreking niet meetelt bij de bepaling van het aantal dienstjaren. E.e.a. binnen de fiscaal gefaciliteerde mogelijkheden (op dit moment (2008) mag de onderbreking in totaal niet langer geduurd hebben dan max.10% van de totale diensttijd).
2. De vakbonden zullen op de hoogte worden gehouden met betrekking tot het door Ankerpoort gevoerde beleid inzake sociale innovatie, gezondheidsmanagement en leeftijdsfase bewust personeelsbeleid.
3. De vakbondscontributie zal fiscaal vriendelijk kunnen worden afgedragen .
4 Algemeen
De loonruimte is ‘verdeeld’ over een aantal onderdelen:
- structurele verhoging van de schaalsalarissen
- verlaging van de franchise van het pensioen
5. Pensioen
Onder voorbehoud van goedkeuring van de aandeelhouder, zal het huidige pensioencontract (uitvoeringsovereenkomst) met Aegon met een periode van 5 jaar verlengd worden. Zie ook bijgaand protocol d.d. 23 juli 2010.
6. Franchise pensioen
Het franchisebedrag ( dit is het bedrag waarover de medewerker géén pensioen opbouwt) van de pensioenregeling wordt verlaagd met € 500,-. De pensioengrondslag, het bedrag waarover pensioen wordt opgebouwd en waarover premie wordt betaald, bedraagt m.i.v. 1 januari 2011 € 18.840,- per jaar.
Aangezien veranderingen in pensioenaspecten uitsluitend per 1 januari van een jaar doorgevoerd kunnen worden, gaat deze franchiseverlaging in met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011.
7. Arbeidsvoorwaardelijke aspecten jaarurennorm ( geldig voor Ankersmit Maal- bedrijven Maastricht) Deze regeling kan slecht worden toegepast nadat de OR hiermee heeft ingestemd.
Plusuren die gewerkt worden van maandag t/m vrijdag, worden vergoed a 100% van het uurloon. Plusuren die gewerkt worden op zaterdag, zondag en feestdagen worden vergoed conform de cao bepalingen.
De verrekening van plus- en minuren vindt als volgt plaats:
* bij vrijwillige uitdiensttreding worden de plus- en minuren verrekend; het eventuele saldo wordt verrekend met de financiële eindafrekening.
* bij reorganisatie worden minuren kwijtgescholden voor medewerkers die binnen de reorganisatie vallen; het saldo van plus- en minuren wordt op 0 gesteld.
* voor medewerkers die dicht tegen hun pensioendatum aan zitten en die binnen een
reorganisatie vallen, kunnen minuren gecompenseerd worden door later met pensioen te gaan en plusuren worden ingezet om eerder met pensioen te gaan.
NB:
* minuren zijn uren in het kader van de jaarurennorm die minder worden gewerkt om de wekelijkse arbeidsduur van 40 uur te verlagen.
* plusuren zijn uren om de minuren te compenseren.
8. Functieclassificatie
In september zullen de beschrijvingen van 58 functies gereed zijn. Dit resulteert in een functiegebouw. Dit wordt met (deskundigen) van de vakorganisaties besproken. De volgende stap is het maken van en loongebouw. De voorstellen hiertoe en eventuele consequenties komen op de agenda van het CAO overleg in 2012.
9. Vergoeding bij werken op feestdagen
Medewerkers die werken op feestdagen, zoals deze dagen in de cao zijn gedefinieerd, ontvangen een overwerkvergoeding van 300% van het uursalaris. Totaal ontvangen zij 400% van het uursalaris.
Medewerkers die in 2010 minder dan 400% van het uurloon hebben ontvangen voor het werken op feestdagen, ontvangen alsnog een nabetaling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010.
10. Werkkostenregeling
Ankerpoort doet een onderzoek naar de effecten van de nieuwe fiscale wetgeving op dit gebied. Indien dit leidt tot aanpassingen van de bestaande CAO afspraken, zal dit in het volgende CAO overleg worden ingebracht.
De vakbondscontributie kan in 2011, op verzoek van de medewerker, van het bruto loon worden afgedragen (fiscaal vriendelijke behandeling).
11. Medewerkerstevredenheidsonderzoek
De werkgever is gestart met een onderzoek naar de mate van tevredenheid welke leeft bij zijn medewerkers. Hiertoe is een werkgroep ingesteld. De start van dit project is in het hoofdkantoor. Voor het onderzoek van de plants in Maastricht, Winterswijk en Geertruidenberg zullen medewerkers van de betreffende locatie aan de werkgroep deelnemen. Gestreefd wordt naar een goede afspiegeling van de personeelsbezetting.
De Unie heeft zelf een werkgroep ingesteld. De resultaten van het onderzoek van de werkgever zal de Unie aan deze werkgroep voorleggen en afhankelijk van de bevindingen van deze werkgroep voorstellen richting werkgever doen.
12. Opleidingen/kennisoverdracht
Ankerpoort erkent het belang van opleidingen en kennisoverdracht. Aan het huidige opleidingsbeleid wordt toegevoegd dat ook opleidingsaanvragen in het kader van employability van de medewerker positief bekeken zullen worden.
Dit type opleidingen zijn onderdeel van het opleidingsbudget.
Het opleidingsbudget is 0,6% van de loonsom incl. wettelijke- en verplichte opleidingen.
13. Duurzame inzetbaarheid
Ankerpoort erkent het belang van opleidingen. Daartoe zal de werkgever zich inspannen om een overzicht te maken van opleidings- en ontwikkelbehoeften van medewerkers. Teneinde de medewerker een beter inzicht te geven in hun eigen mogelijkheden wordt hen de mogelijkheid geboden aan een loopbaanscan deel te
nemen. Gedurende de looptijd van de CAO Voor het lopende contractjaar kunnen maximaal 10 medewerkers van deze mogelijkheid gebruik maken.
In het kader van employability kan het voor een medewerker van belang zijn erkenning te krijgen voor zijn reeds verworven competenties. De werkgever zal een verzoek tot deelname een dergelijk traject van EVC positief tegemoet treden.
Om aan een éénduidig opleidingsbeleid vorm te geven zullen aanvragen voor opleidingen, EVC trajecten en loopbaanscans worden ingediend bij de Manager P&O. In het functioneringsgesprek zal de behoefte inventarisatie plaatsvinden waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan opleiding en training.
Ankerpoort zal de vakorganisaties inzicht geven omtrent genoemde ontwikkelingen. Bedrijfsgezondheidszorg dient o.a. gericht te zijn op de inzet van vitale medewerkers. Een Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) zal inde toekomst ook in dit licht worden verbeterd.
14. Mentoren/taakroulatie
Mede in het kader van borging van kennis kunnen in perioden dat het minder druk is, ervaren medewerkers ingezet worden om de inzetbaarheid te vergroten. Met diezelfde bedoeling zullen ook de mogelijkheden van taakroulatie bekeken worden. Binnen deze CAO periode wordt hiermee begonnen. Medewerkers kunnen ter vergroting van hun inzetbaarheid andere werkzaamheden op gelijkwaardig niveau verrichten.
15. Stageplaatsen/wajongers/ aannamebeleid
Ankerpoort kent een relatief oude bezetting. Opvolging en kennisoverdracht zijn belangrijke thema’s. Beleid en acties dienaangaande zijn onderwerp van het locale VGWM overleg.
Onder voorbehoud dat de werkomgeving cq. werkzaamheden dit mogelijke maken zal Ankerpoort een plaats voor een Wajonger ter beschikking stellen (inspanningsverplichting).
Het beleid m.b.t. stagiairs wordt voortgezet (3 per periode met een maximum van ca.11 per jaar).
16. Fitness
Medewerkers de mogelijkheid deel te nemen aan een fitnessregeling.
17. WGA premie
De werkgever neemt gedurende de looptijd van de cao de volledige WGA premie voor haar rekening.
18. Vergoeding woon-werkverkeer
Ankerpoort is bereid de regeling voor het woon-werkverkeer zodanig in te richten dat optimaal gebruikt gemaakt wordt van de fiscale mogelijkheden. Uitgangspunt is, dat deze regeling voor de werkgever kostenneutraal is en dat de belastingdienst de regeling goedkeurt.
19. Binnen Ankerpoort loopt een studie naar duurzaam ondernemen. De eventuele mogelijkheid van motiverende, eventueel financiële prikkels voor medewerkers wordt hierin meegenomen.
20. Bij de komende onderhandelingen voor een collectief contract met de zorgverzekering is de inzet van Ankerpoort een zo gunstig mogelijk contract af te sluiten.
BIJLAGE IX Protocol verlenging bedrijfstijd vestiging Maastricht
Uitgangspunten uitbreiding bedrijfstijd productie vestiging Maastricht naar 133 uur per week (verlengd 3 ploegenrooster)
1. Het verlengd 3 ploegenrooster is van toepassing voor de operators van de vestiging Maastricht. Er wordt naar gestreefd zoveel mogelijk operators te betrekken bij het verlengd 3 ploegenrooster.
2. Het rooster voor uitbreiding naar 133 productie uren per week, wordt tezamen met een vertegenwoordiger van het AWVN, een vertegenwoordiger van de FNV,
de productieleiding en een afvaardiging van de betreffende medewerkers uitgewerkt.
3. Betreffend rooster wordt toegepast indien noodzakelijk en kent een cyclus van 15 aaneengesloten weken.
4. Betreffende medewerkers werken maximaal 13 zaterdagen per 12 maanden.
5. Betreffende medewerkers ontvangen van de productieleiding mededeling van het verlengd 3 ploegenrooster waarin zij hun werkzaamheden verrichten, 28 dagen voor aanvang van iedere 15 weken periode.
6. Rekening houdend met de regels dient op iedere dienst van het verlengd 3 ploegenrooster een BHV’er aanwezig te zijn.
7. Voor het uitvoeren van bepaalde elektrotechnische handelingen zal per dienst van het verlengd 3 ploegenrooster een VOP’er aanwezig zijn. Artikel 4 is eveneens voor de VOP’ers van toepassing. In de gevallen waarin de werkzaamheden een
tweede VOP’er vereisen, dan kan de consignatiedienst (ETD, MTD of ploegbaas) opgeroepen worden.
8. Per dienst van het verlengd 3 ploegenrooster wordt een reserve operator aangewezen die op basis van consignatie oproepbaar is om tijdens betreffende dienst in te vallen. De reserve operator is alleen oproepbaar in noodsituaties waarin een medewerker bijvoorbeeld door ziekte, plotseling uitvalt.
9. Het opnemen van verlof en/of vakanties dient gepland te worden conform de gangbare verlofregeling. Medewerkers kunnen onderling ruilen mits dit wordt gemeld aan de productieleiding en voldoet aan de Arbeidstijdenwet.