STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 13466
22 mei
2024
Bloemen en Planten, Gespecialiseerde Detailhandel in 2024 Verbindendverklaring cao-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 mei 2024 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Gespecialiseerde Detailhandel in Bloemen en Planten
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Koninklijke Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) mede namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partijen ter ener zijde: Koninklijke Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) en Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH);
Partij ter andere zijde: Alternatief Voor Vakbond (AVV).
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids- overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:
HOOFDSTUK 1 OVER DE CAO
Artikel 2 Werkingssfeer cao
1. Deze cao heeft betrekking op de gespecialiseerde detailhandel in bloemen en planten. Daaronder worden de ondernemingen verstaan waarvan meer dan 50% van de totale omzet bestaat uit de verkoop en/of aflevering van bloemen, planten en/of arrangementen aan de eindgebruiker.
2. De onderneming kan zijn een gevestigde onderneming in een besloten ruimte die voor het publiek toegankelijk is, met name:
a. een zelfstandige winkel of verkoophal;
b. een zelfstandig bloemenverkooppunt in een supermarkt of grootwinkelbedrijf, station, ziekenhuis of dergelijke (shop in the shop);
c. een kiosk;
d. een verkooppunt dat deel uitmaakt van een keten van bloemenverkooppunten (filiaal of franchise).
3. De onderneming kan een digitale verkoopfaciliteit hebben, al dan niet in combinatie met een gevestigde (productie)ruimte.
4. De onderneming kan een ambulante onderneming zijn:
a. in een marktkraam;
b. in een vaste standplaats;
c. als wijkrijder;
d. als concessionair.
Artikel 4 Afwijken van de cao
1. Je werkgever mag afwijken van deze cao om met jou gunstiger arbeidsvoorwaarden af te spreken.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 5 Begripsbepalingen
In deze cao worden bepaalde begrippen gebruikt. Hieronder lees je wat daarmee wordt bedoeld. Werkgever: de werkgever is degene die een onderneming met personeel in loondienst uitoefent in de gespecialiseerde detailhandel in bloemen en planten.
Werknemer: de werknemer is de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van de werkgever, met uitzondering van de statutair bestuurder van een NV of een BV. In deze cao wordt onder ‘je/jij/jou/jouw’ de werknemer verstaan. Relatiepartner: de geregistreerde partner dan wel degene met wie de werknemer ongehuwd samen- leeft. Van ongehuwd samenleven is sprake als twee ongehuwde personen een gezamenlijke huishouding voeren met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.
Normale arbeidsduur: de gemiddelde arbeidsduur per week bij een voltijd arbeidsovereenkomst bedraagt 40 uur per week.
Voltijd werknemer: de werknemer met een arbeidsovereenkomst van gemiddeld 40 uur per week.
Deeltijd werknemer: de werknemer die gemiddeld minder dan de normale arbeidsduur werkt.
Salaris per uur: het bruto salaris per uur (zonder eventuele toelagen). Maandsalaris: het op basis van het uursalaris vastgestelde bruto salaris per maand. Maandinkomen: het maandsalaris met de toelagen.
Salarisgroep: een in het salarisgebouw (bijlage 2b) onder aanduiding van het woord ‘Aanloop’ en de letters C tot en met F opgenomen reeks bruto salarisbedragen per uur, behorend bij een functie.
Xxx-xxxxxxxx: de in de cao vermelde bedragen zijn brutobedragen tenzij anders vermeld.
Artikel 6a Verplichtingen van je werkgever
1. Je werkgever stelt zich in houding en gedrag naar jou als werknemer respectvol op, zoals een goed werkgever dat hoort te doen.
3. Je werkgever geeft je informatie over de regels die je in je werk moet naleven. Dit zijn bijvoorbeeld instructies over de werkwijze en voorschriften. De teksten van deze voorschriften krijg je uitgereikt bij je indiensttreding. Je zorgt ervoor dat je deze regels en voorschriften kent en dat je ze naleeft.
Artikel 6b Verplichtingen voor jou als werknemer
1. Je gedraagt je als goed werknemer: in je houding en gedrag stel je je respectvol op. Daarbij moet je je houden aan de huisregels en werkinstructies van je werkgever.
2. Redelijke opdrachten. Je volgt redelijke opdrachten van je werkgever op. Dit geldt ook wanneer je ander werk moet doen dan normaal of wanneer je vanuit een andere locatie moet werken. Meestal zijn dit soort opdrachten tijdelijk. Je werkgever zal dit altijd eerst met je overleggen. Je volgt ook opdrachten van je werkgever op om meeruren of overuren te werken.
3. Bedrijfskleding. Je draagt bedrijfskleding als je werkgever dat nodig vindt voor je werk. Hier zijn voor jou geen kosten aan verbonden. Reinigingskosten komen voor eigen rekening.
4. Geheimhouding. Het kan zijn dat je werkgever je voor bepaalde informatie geheimhouding oplegt. Je mag daarvan dan niets aan anderen meedelen. Dit geldt ook voor informatie waarvan je kunt vermoeden dat het vertrouwelijk is, zoals informatie van en over klanten. Deze geheimhoudings- verplichting blijft ook gelden nadat de arbeidsovereenkomst bij je werkgever is beëindigd.
5. Veiligheid en gezondheid. Je voorkomt in je werk gevaren voor je zelf en anderen. Je houdt je daarbij aan de richtlijnen die de werkgever kent op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn.
6. Nevenwerkzaamheden. Je meldt eventuele nevenwerkzaamheden vóór je indiensttreding bij je werkgever of voordat je met deze werkzaamheden begint.
7. Je werkgever kan je nevenwerkzaamheden helemaal of voor een deel verbieden indien blijkt dat deze nevenwerkzaamheden in combinatie met je eigen functie te zwaar zijn en daarmee schadelijk voor jouw gezondheid.
Artikel 7 Streven naar verduurzaming en ‘Groene banen’
De branche zet zich in voor het verduurzamen van de branche, het realiseren van duurzame bedrijven en ‘groene banen’. Individuele werkgevers en medewerkers nemen hiervoor de verantwoordelijkheid
die past bij de mate van invloed die zij hierop kunnen uitoefenen.
Werknemers hebben er belang bij dat zij duurzaam kunnen handelen en hun eigen verantwoordelijk- heid op dit gebied kunnen invullen. Op de werkvloer zal dit veelal alleen mogelijk zijn als de werkgever hiertoe de gelegenheid biedt. Werkgevers streven daarom naar verantwoord en duurzaam onderne- merschap.
HOOFDSTUK 3 DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 8 De arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan en gewijzigd. Je ontvangt een getekende versie van de arbeidsovereenkomst van je werkgever. In de arbeidsovereenkomst wordt ten minste vermeld:
a. de datum van je indiensttreding;
b. je functie;
c. de plaats waar je normaal gesproken werkt;
d. het met jou bij aanvang dienstverband overeengekomen maandsalaris;
e. de aard van het dienstverband (bepaalde of onbepaalde duur);
f. de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur;
h. of er een proeftijd van toepassing is en zo ja, de duur daarvan;
Wijzigingen in je functie, loon en/of bijzondere voorwaarden worden tijdig schriftelijk aan je meege- deeld onder vermelding van de datum van ingang. Dergelijke wijzigingen worden door je werkgever altijd met je overlegd.
Artikel 9 Duur van de arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Artikel 10 Proeftijd
1. De proeftijd bedraagt ten hoogste 2 maanden bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2. Voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd worden overeengekomen bij een bepaalde tijd van ten hoogste een half jaar of korter.
3. Wel kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:
a. 1 maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor langer dan 6 maanden maar korter dan 2 jaren;
b. 2 maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor 2 jaren of langer.
4. Als je werkgever een proeftijd met je overeenkomt, dan moet die proeftijd schriftelijk worden vastgelegd.
5. Bij voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan niet nogmaals een proeftijd worden overeenkomen.
Artikel 11 Einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
1. Heb je een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Deze eindigt automatisch na afloop van de afgesproken periode.
2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd als die mogelijk- heid in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Jij en je werkgever moeten dan de wettelijke opzegtermijn en de ontslagregels volgen.
3. Uiterlijk een maand voor het verstrijken van de bepaalde tijd zal je werkgever je schriftelijk aanzeggen:
a. of er wel of geen nieuwe arbeidsovereenkomst wordt aangeboden;
b. of bij het aanbod andere voorwaarden worden aangeboden.
4. Het aanzeggen is niet verplicht bij een arbeidsovereenkomst van minder dan 6 maanden.
5. Het niet tijdig aanzeggen geeft volgens de wetgeving een schadeplicht van je (oud) werkgever naar jou van ten hoogste eenmaal een maandsalaris.
6. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan ook worden aangegaan ter vervanging van een
Artikel 12 Einde van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
1. Heb je een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd? Dan geldt voor je werkgever navolgende wettelijke opzegtermijn:
Arbeidsduur | Opzegtermijn |
Korter dan 5 jaar | 1 maand |
Tussen de 5 en 10 jaar | 2 maanden |
Tussen de 10 en 15 jaar | 3 maanden |
15 jaar of langer | 4 maanden |
2. Xxxx je zelf ontslag? Dan geldt voor jou een opzegtermijn van één maand.
3. Bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst volgens lid 1 of 2 valt het einde van je dienstver- band altijd samen met het einde van de kalendermaand.
Artikel 13 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens ziekte
1. Xxx je langdurig ziek en kan je daardoor niet meer werken bij de werkgever? De werkgever kan je arbeidsovereenkomst twee jaar nadat je arbeidsongeschikt bent geworden, beëindigen.
Artikel 14 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst & AOW
1. Je arbeidsovereenkomst eindigt automatisch per de dag waarop je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
Artikel 15 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door overlijden
1. In geval je overlijdt, keert de werkgever, naast het tot en met de dag van je overlijden nog niet uitbetaalde maandinkomen, een uitkering ineens uit van éénmaal het maandinkomen.
2. Deze uitkering wordt toegekend aan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx echtgenoot/relatiepartner, of als die er niet is – je minderjarige kinderen, of als deze er eveneens niet zijn
b. degene voor wie je in de kosten van het bestaan voorzag en kosten hebt gemaakt.
HOOFDSTUK 4 HET JAARGESPREK
Artikel 16 Jaargesprek
1. Tijdens het jaargesprek ga je met je werkgever in gesprek over ontwikkelingen rond de onderne- ming, jouw persoonlijke ontwikkeling en de inzetbaarheid van jou als werknemer.
2. Het jaargesprek wordt ieder jaar voor het einde van het jaar met jou gehouden.
3. Op basis van het individuele jaargesprek worden afspraken tussen werkgever en jou als werkne- mer gemaakt over:
a. De van toepassing zijnde functie(-beschrijving) van de werknemer (zie artikel 17 lid 5 cao)
b. Een terugblik op het afgelopen jaar, waaronder jouw inzetbaarheid, het eventuele verzuim en de beoordeling van jouw functioneren.
c. De door jou te behalen resultaten gedurende het komende jaar;
d. De wijze waarop die resultaten beoordeeld zullen worden en de op basis daarvan te nemen beloningsbeslissing;
e. De eventueel door jou te volgen functieopleidingen;
f. Jouw inzetbaarheid gedurende het komende jaar en op de langere termijn;
g. De eventueel door jou te volgen opleidingen, het gebruik van het persoonlijk studiebudget en/of het betaald persoonlijk studieverlof overeenkomstig artikel 35 en 36 cao.
h. De wijze waarop je de vakantietoeslag wil ontvangen (zie artikel 25 cao) en of en zo ja, hoeveel bovenwettelijke vakantiedagen je het komende jaar wilt kopen (zie artikel 43 cao);
HOOFDSTUK 5 FUNCTIE, SALARIS EN TOESLAGEN
Artikel 17 Functie-indeling
1. Je functie omvat het samenstel van de aan jou door je werkgever opgedragen werkzaamheden waarbij je een duidelijk resultaat moet bereiken.
2. Je werkgever maakt bij de functie-indeling gebruik van onderstaande indeling in functiegroepen.
3. Je werkgever vergelijkt de aan jou opgedragen werkzaamheden met de daarbij meest passende functiegroep.
4. Je werkgever deelt de functie vervolgens in die functiegroep in.
5. Je werkzaamheden worden ingedeeld in één van de volgende functies:
• Verkoper/binder (functiegroep C)
• Vaktechnisch verkoper/binder (functiegroep D)
• Vakspecialist of
• Allround werknemer/coördinerend medewerker (beiden ingedeeld in functiegroep E)
• Bedrijfsleider (functiegroep F)
6. De functieomschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 1.
7. In de functieomschrijving staan de bij de functie behorende belangrijkste hoofdtaken en resultaat- gebieden. De functies verschillen van elkaar en kennen een opklimmende mate van intensiteit/ zwaarte en mate van gevarieerdheid van kerntaken en verantwoordelijkheden. Als je een hogere functie vervult, veronderstelt dat ook dat je de daaraan voorgaande functies kunt uitvoeren.
8. Het is afhankelijk van de specifieke situatie binnen een onderneming welke functies er binnen die onderneming voorkomen.
9. In bijzondere situaties verricht de medewerker structureel alleen werkzaamheden op het niveau van het wettelijk minimumloon. Het betreft dan niet-kernactiviteiten zoals bijvoorbeeld bezorgen en/of schoonmaken.
Artikel 18 Indeling in de salarisgroep
1. Je werkgever deelt jouw functie in de bijbehorende salarisgroep in. De letter van de salarisgroep (C – F) correspondeert met de letter van de functie. In artikel 19 wordt beschreven in welke gevallen de aanloopschaal van toepassing is.
2. Bij indiensttreding vindt de inpassing in de salarisgroep plaats op basis van jouw (al dan niet elders verkregen) ervaring.
3. Als je een deeltijd dienstverband hebt wordt jouw salaris vastgesteld op basis van de overeenge- komen gemiddelde wekelijkse arbeidsduur.
Artikel 19 Inpassing medewerkers in de aanloopschaal
We onderscheiden twee groepen medewerkers in de aanloopschaal (niveau minimumloon, verhoogd met 1,52% t.b.v. de mogelijke aankoop van vier extra vakantiedagen):
• Startende medewerkers met de functie van verkoper/binder. Zij stromen bij goed functioneren binnen 6 maanden door naar salarisgroep C.
• Medewerkers die overeenkomstig artikel 17 lid 9 cao structureel werkzaamheden op het niveau het wettelijk minimumloon uitvoeren. Zij behouden het salaris overeenkomstig de aanloopschaal, zolang deze werkzaamheden worden uitgevoerd.
Artikel 20a Aanpassingen van het salarisgebouw per 1 januari 2024 en per 1 juli 2024
1. Het salarisgebouw per 1 januari 2024 (bedragen inclusief een algemene verhoging van 2,5%) is opgenomen in bijlage 2b van deze cao.
2. De bedragen van de aanloopschaal en het startbedrag van salarisgroep C van het salarisgebouw zijn vastgesteld overeenkomstig het wettelijk minimumuurloon, verhoogd met 1,52%en de daarvan afgeleide wettelijke minimum jeugdlonen.
3. Met ingang van 1 juli 2024 worden de bedragen van het salarisgebouw verhoogd met 2,5%. Indien een in het salarisgebouw genoemd uursalaris door de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 uitkomt onder het wettelijk minimumuurloon vermeerderd met 1,52%, zal dat uursalaris in het salarisgebouw vanaf die datum worden aangepast naar het wettelijk minimum- uurloon, vermeerderd met 1,52%. De medewerker heeft vanaf die datum recht op ten minste het wettelijk minimumuurloon, vermeerderd met 1,52%.
Artikel 20b Inpassing van het salaris van de medewerkers in het salarisgebouw 2024, individuele salarisaanpassing
1. Medewerkers die overeenkomstig artikel 17 lid 9 cao structureel werkzaamheden op het niveau van het wettelijk minimumloon uitvoeren behouden het salaris overeenkomstig de aanloopschaal (voor 1 januari 2024 wat dat salarisgroep A), zolang deze werkzaamheden worden uitgevoerd.
2. De medewerker die op 31 december 2023 een salaris op basis van het bedrag van één van de prestatieperiodieken in de salarisgroepen A of B verdient gaat met ingang van 1 januari 2024 over naar prestatieperiodiek 1 van salarisgroep C van het salarisgebouw 2024.
3. De medewerker die op 31 december 2023 een salaris in een salarisgroep verdient overeenkomstig het bedrag van één van de prestatieperiodieken C, D, E en F van het salarisgebouw, gaat met ingang van 1 januari 2024 horizontaal over naar dezelfde prestatieperiodiek van dezelfde salaris- groep van het salarisgebouw 2024. Per gelijke datum wordt vervolgens de stap naar de eerstvolgende/hogere salarisperiodiek in die salarisgroep toegekend. Per 1 juli 2024 wordt het salaris met 2,5% aangepast.
4. De medewerker die op 31 december 2023 een salaris in een salarisgroep verdient met een bedrag tussen de prestatieperiodieken van het salarisgebouw, gaat met ingang van 1 januari 2024 horizontaal over naar de prestatieperiodiek met het naasthogere bedrag van dezelfde salarisgroep van het salarisgebouw 2024. Per gelijke datum wordt vervolgens de stap naar de eerstvolgende/ hogere salarisperiodiek in die salarisgroep toegekend. Per 1 juli 2024 wordt het salaris met 2,5% aangepast.
5. Het salaris van de medewerker dat op 31 december 2023 boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep ligt en ook boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het per 1 januari 2024 aangepaste salarisgebouw, wordt verhoogd met 2,5% op 1 januari 2024 en nogmaals met 2,5% op 1 juli 2024.
6. Het salaris van de medewerker dat op 31 december 2023 boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het salarisgebouw 2023 ligt, maar niet boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het aangepaste salarisgebouw per 1 januari 2024, wordt per 1 januari 2024 eerst verhoogd met 2,5% en vervolgens per diezelfde datum ingedeeld op het bedrag van de naast hogere prestatiepe- riodiek van de voor hem geldende salarisgroep. Per 1 juli 2024 geldt voor hem het per die datum overeenkomstig de algemene loonsverhoging van 2,5% verhoogde bedrag van die prestatieperio- diek.
In bijlage 2a is een transitietabel opgenomen van het salarisgebouw per 1 juli 2023 naar het salarisgebouw per 1 juli 2024.
Artikel 20c Eenmalige uitkering
1. Xxx je op 1 december 2024 tenminste één jaar in dienst, dan ontvang je bij de salarisbetaling van december 2024 een eenmalige bruto uitkering die als volgt wordt vastgesteld.
2. Voor de medewerkers die op 1 december 2024:
a. meer dan 12 maanden maar minder dan 30 maanden in dienst zijn: 0,5% van het totaal van de in 2024 aan de medewerker betaalde bruto maandsalarissen;
b. 30 maanden of langer en minder dan 60 maanden in dienst zijn: 0,75% van het totaal van de in 2024 aan de medewerker betaalde bruto maandsalarissen;
c. 60 maanden of langer in dienst: 1% van het totaal van de in 2024 aan de medewerker betaalde bruto maandsalarissen.
3. De medewerker van wie de arbeidsovereenkomst in het jaar 2024 eindigt:
a. als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid (art. 13 cao) of
b. omdat de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (art. 14 cao)
ontvangt de naar rato van het aantal maanden dat de dienstbetrekking in 2024 heeft geduurd
berekende eenmalige uitkering, bij de eindafrekening einde dienstverband.
Artikel 21 Periodieke salarisverhoging op basis van jouw beoordeling
1. Als je ten minste één jaar in dienst bent én uit de beoordeling blijkt dat je volgens de norm functioneert krijg je naast de algemene salarisaanpassing op basis van artikel 20a jaarlijks per
1 januari een salarisverhoging op basis van de prestatieperiodieken. Deze individuele verhoging van het salaris per 1 januari 2024 is voor de medewerker inbegrepen in de transitie van het salaris naar het aangepaste salarisgebouw per 1 januari 2024, zoals beschreven in artikel 20b, leden 1, 2 en 4 cao.
2. Het besluit over de toekenning van de prestatieperiodiek is derhalve afhankelijk van de beoorde- ling van je functioneren.
3. De beoordeling wordt met je besproken als onderdeel van het jaargesprek.
4. De beoordeling kan zijn:
a. functioneert volgens de norm;
b. functioneert boven de norm;
c. functioneert onder de norm.
5. Als de vastgestelde beoordeling volgens de norm is, wordt de volgende prestatieperiodiek volgens de op jouw functie van toepassing zijnde salarisschaal per 1 januari aan je toegekend tot aan het maximum van de voor jou van toepassing zijnde salarisgroep.
6. Als de vastgestelde beoordeling boven de norm is, wordt ten minste de volgende prestatieperio- diek volgens de op jouw functie van toepassing zijnde salarisgroep per 1 januari aan je toegekend tot aan het maximum van de voor jou van toepassing zijnde salarisgroep.
7. Als de vastgestelde beoordeling onder de norm is, stel je in overleg met je werkgever een actieplan op, waarbij het streven is om jouw functioneren volgens de norm te krijgen. De toekenning van de volgende prestatieperiodiek blijft in dit geval achterwege.
8. Als de werkgever geen jaargesprek toepast, heb je als werknemer per 1 januari recht op de volgende prestatieperiodiek van de op jouw functie van toepassing zijnde salarisgroep tot aan het maximum van de voor jou van toepassing zijnde salarisgroep. Van jou als werknemer wordt in dit geval verwacht dat je dit tijdig bij de werkgever signaleert. De werkgever heeft dan nog de kans het jaargesprek te houden en op basis van de beoordeling de beloningsbeslissing te nemen.
Artikel 22 Toeslag voor het werken op zondag
1. Als je op verzoek van je werkgever op een zondag werkt ontvang je over die uren een toeslag van 30% van je uursalaris.
2. Je kunt door je werkgever niet worden verplicht om op zondagen te werken.
Artikel 23 Toeslag voor het werken in de nacht
1. Als je in opdracht van je werkgever werkt tussen 0.00 uur en 06.00 uur geldt over die uren een toeslag van 100% van je uursalaris.
2. Werk je regelmatig ’s nachts (bijvoorbeeld als chauffeur), dan kun je met je werkgever afspreken dat een deel van je nachttoeslag in je basisuurloon wordt opgenomen, waardoor je basisuurloon hoger wordt. De nachttoeslag blijft in dat geval minimaal 25% per uur.
Artikel 24 Toeslag voor het werken op feestdagen
1. Feestdagen in de zin van deze cao zijn: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste Pinksterdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en de Koningsdag.
2. De toeslag voor het werken op Hemelvaartsdag en Koningsdag bedraagt 30% van je uursalaris. Voor het werken op de overige feestdagen geldt een toeslag van 100%. Je kunt niet door je werkgever worden verplicht om op Hemelvaartsdag of op Koningsdag te werken.
Artikel 25 Vakantietoeslag
1. Je hebt recht op vakantietoeslag van 8% van je maandsalaris.
2. De vakantietoeslag wordt maandelijks aan jou als werknemer uitbetaald.
3. In het jaargesprek kun je als werknemer aangeven of jij in afwijking van artikel 25 lid 2 het vakantiegeld jaarlijks wil ontvangen. Als je er ervoor kiest om het vakantiegeld eenmaal per jaar te laten uitbetalen, wordt het vakantiegeld berekend over de aan jou uitgekeerde maandsalarissen in de periode juni – mei en wordt de vakantietoeslag uitgekeerd in de maand juni.
4. Het totaal van het/de betaalde maandsalaris(sen) (afhankelijk van de keuze uitbetaling per maand of per jaar) en vakantietoeslag moet op grond van artikel 16 lid 2 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag minimaal 108% van het voor jou geldende wettelijk minimumloon zijn over alle uren die je in die periode hebt gewerkt. Onder maandsalarissen wordt hierbij verstaan het loon als bedoeld in artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
5. Als je arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wordt het opgebouwde bedrag aan vakantietoeslag aan je uitbetaald. Het betreft dat deel waarop je op dat tijdstip aanspraak kan maken, voor zover de vakantietoeslag niet eerder is uitbetaald.
HOOFDSTUK 6 ARBEIDSTIJDEN
Artikel 26 Werkweek
1. Je hebt het recht om op jouw verzoek in het weekend ten minste één dag niet ingeroosterd te worden. Je werkgever kan je niet verplichten op zondag te werken. Als je op verzoek van je werkgever op zondag werkt, wordt de zondag door een andere vrije dag vervangen.
2. Als je een arbeidsovereenkomst hebt met een omvang van gemiddeld 36 uur of meer per week, heb je in principe recht op ten minste twee vrije dagen per week. Op jouw verzoek zijn dit twee aaneengesloten dagen, mits de bedrijfsvoering dit toelaat.
3. Als je gedurende het gehele jaar wekelijks een vaste vrije dag of dagdeel hebt, krijg je geen compensatie als je vrije vaste dag/dagdeel samenvalt met één van de feestdagen, zoals verwoord in artikel 29 lid 1 cao.
4. Indien je een arbeidsovereenkomst hebt van gemiddeld 36 uur per week kun je met je werkgever overeenkomen dat de 36 arbeidsuren over vier dagen worden verdeeld, mits de bedrijfsvoering dit toelaat.
Artikel 27 Maximale arbeidstijden
1. Als je 18 jaar of ouder bent geldt als maximale arbeidstijd:
• per dienst (structureel): 10 uur;
• per week (structureel): 40 uur;
• per dienst (incidenteel): 12 uur;
• per week (incidenteel): 45 uur.
2. Incidenteel mag 60 uur per week worden gewerkt:
• in de periode tussen 1 december en 31 december;
• in de week voorafgaande aan speciale bloemendagen zoals Moederdag, Valentijnsdag, Pasen en Secretaressedag.
3. Jongeren tot 18 jaar mogen een bijbaan of vakantiebaan hebben of stage lopen. De rijksoverheid stelt regels om te voorkomen dat dit werk te zwaar of gevaarlijk is. Die regels gelden op de arbeidsovereenkomst met medewerkers jonger dan 18 jaar.
Artikel 28 Gebroken diensten
1. Je werkgever kan je geen gebroken diensten (twee afzonderlijke werkperioden met meer dan een uur tussentijd per dag) opdragen.
Artikel 29 Pauzetijd van 15 minuten of langer
1. Als je je dagelijkse werktijd in overleg met de werkgever gedurende 15 minuten of langer wegens
Artikel 30 Bezoek arts/tandarts
1. Bezoek aan een arts of tandarts plan je in principe buiten je werktijden. Als dit niet mogelijk is, of als er sprake is van een acute situatie, wordt het bezoek aan een arts of tandarts beschouwd als normale arbeidstijd. Voorwaarde is wel dat je daarover vooraf met je werkgever hebt overlegd.
Artikel 31 Jaarurensystematiek
1. De normale arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband 40 uur per week (gemiddeld 40 uur per week x 52 weken = 2.080 uur).
2. In overleg tussen jou en je werkgever kan een arbeidsduur worden overeengekomen van minder dan de normale arbeidsduur. (Zie artikel 5 cao). Het door jou te werken aantal uren (het jaarsaldo) wordt dan vastgesteld naar rato van de in lid 1 genoemde normale arbeidsduur en het jaarsaldo bij een voltijd dienstverband.
3. Je kunt je werkgever maximaal eenmaal per jaar verzoeken, bij voorkeur tijdens het jaargesprek (zie artikel 16 cao), om de arbeidsduur zoals die in je arbeidsovereenkomst is afgesproken, aan te passen. Bij de beoordeling van het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur wordt de bedrijfs- economische situatie mede in acht genomen. Indien in gezamenlijk overleg wordt vastgesteld en overeengekomen dat de arbeidsduur wordt aangepast, wordt dat schriftelijk aan je bevestigd.
4. Een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur kan ook voor tijdelijke duur worden overeengeko- men. Ook in dat geval wordt dat schriftelijk aan je bevestigd.
5. De Jaarurensystematiek wordt besproken tijdens het jaargesprek. Het doel van de Jaarurensyste- matiek is het realiseren van een goede afstemming van jouw werktijden met de pieken en dalen in de verkoop en een betere afstemming tussen jouw werktijd en privé. Het werken met plus- minuren kan deel uitmaken van de Jaarurensystematiek, waarbij geldt dat de wekelijkse in te roosteren arbeidsduur maximaal 30% mag afwijken van het aantal uren, zoals overeengekomen in je individuele arbeidsovereenkomst.
6. Het door jou overeenkomstig jouw jaarsaldo te werken aantal uren wordt vastgelegd in een individueel rooster. Je salaris blijft gebaseerd op de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur en is daarmee losgekoppeld van het feitelijk aantal gewerkte uren per maand.
7. De inroostering van je werktijden gebeurt aan de hand van de Jaarurensystematiek. De bedoeling hiervan is dat over een langere periode de overeengekomen arbeidstijd per week wordt gereali- seerd. In je rooster zijn de dagen en het aantal uren dat je op een dag werkt weergegeven.
8. De planning van jouw rooster bespreek je met je werkgever en wordt in gezamenlijk overleg vastgesteld. Bij de vaststelling van het rooster houdt de werkgever zoveel als mogelijk rekening met jouw wensen betreffende je werktijden.
9. Je werktijden worden normaal gesproken ten minste 28 dagen voor de start van het rooster vastgesteld. Als de aard van het werk dit onmogelijk maakt kan een kortere termijn worden aangehouden dan 28 dagen, maar 4 dagen is minimaal.
10. Je wekelijkse vrije dagen – zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 en 2 cao moeten wel altijd tenminste 28 dagen van tevoren bij jou bekend zijn. Incidenteel, in overmacht situaties kan daarvan worden afgeweken.
11. Als je gedurende 4 maanden structureel meer uren per week werkt dan het aantal individueel overeengekomen arbeidsuren zal de omvang van je arbeidsovereenkomst op jouw verzoek worden bijgesteld.
Artikel 32 Plus- en min-uren, referteperiode
1. De periode voor de toepassing van de Jaarurensystematiek (de referteperiode) bedraagt twaalf maanden en loopt in beginsel van 1 januari tot en met 31 december.
2. Als je per week meer uren werkt dan je overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week worden deze uren (‘plus-uren’), als gewerkte uren verwerkt in jouw jaarsaldo. Zie ook artikel 33.
3. Als je per week minder uren werkt dan je overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per week worden deze uren als min-uren verwerkt in jouw jaarsaldo.
4. Indien je aan het einde van de referteperiode meer uren hebt gewerkt dan jouw jaarsaldo, worden deze plus-uren aan je uitbetaald of in overleg met je bijgeschreven als extra vrije tijd, het jaarsaldo komt daarmee aan het einde van de referteperiode op nul.
5. Indien je aan het einde van de referteperiode minder uren hebt gewerkt dan jouw jaarsaldo vervallen deze min-uren en wordt het jaarsaldo op nul gesteld. Resterende min-uren mogen aan het einde van de referteperiode niet worden afgeschreven als verlof.
6. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst worden uitstaande plus-of minuren zoveel mogelijk gecorrigeerd binnen de opzegtermijn. Het resterende verschil wordt verrekend met de vakantie- uren dan wel met de eindafrekening.
Artikel 33 Overwerk
1. Als het totaal aantal gewerkte plus-uren aan het einde van de referteperiode meer dan 20% bedraagt van het gemiddelde aantal in je individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen arbeidsuren, worden de uren die de 20% overstijgen als overwerkuren gewaardeerd tegen een tarief van 133,33% van het voor jou geldende uursalaris.
2. Deze overwerkuren kunnen uitbetaald worden of als vrije uren worden toegekend.
HOOFDSTUK 7 PERSOONLIJKE ONTWIKKELING EN DUURZAME INZETBAARHEID, SCHOLING
Artikel 34 Persoonlijke ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid
1. Het is van belang dat je als werknemer in de gespecialiseerde detailhandel in bloemen en planten met plezier én in optimale gezondheid je werk kunt doen, nu en in de toekomst.
2. Een goede balans tussen capaciteiten, gezondheid, de vereiste kennis en de eisen van het werk draagt bij aan jouw welzijn en is daarom niet alleen van belang voor jouw als werknemer, maar ook voor de werkgever van belang.
3. Jouw persoonlijke ontwikkeling en de duurzame inzetbaarheid zijn daarom vaste onderwerpen voor het jaargesprek (zie artikel 16 cao). Indien nodig worden afspraken gemaakt over functieoplei- dingen of over toekomstgerichte opleidingen/activiteiten zodat je als werknemer – ook bij oplopende leeftijd – goed inzetbaar blijft.
Artikel 35 Persoonlijk studiebudget
1. Je maakt aanspraak op een financieel persoonlijk scholings-/ontwikkelingsbudget van 0,5% van je bruto jaarinkomen (12 maandsalarissen + vakantiegeld) per jaar.
2. Je werkgever beheert het scholings/ontwikkelingsbudget.
3. Het budget kun je in overleg met je werkgever benutten voor je opleiding en ontwikkeling waardoor jouw inzetbaarheid binnen de branche gespecialiseerde detailhandel in bloemen en planten wordt vergroot.
4. Indien wordt voldaan aan de daaraan gestelde fiscale voorwaarden mogen de kosten van een opleiding of studie (lesgelden, examengelden, boeken, leermiddelen en reiskosten) onbelast worden vergoed.
5. Het scholings-/ontwikkelingsbudget mag je maximaal drie jaar opsparen. Na het derde jaar vervalt het eventuele resterende deel van het scholings/ontwikkelingsbudget dat het eerste jaar werd opgebouwd enzovoorts.
6. Het gebruik van het studiebudget kan eventueel gecombineerd worden met het betaald persoonlijk scholingsverlof conform artikel 36 cao.
Artikel 36 Xxxxxxx persoonlijk scholingsverlof
1. Als voltijd-medewerker heb je recht op twee dagen 16 uur betaald persoonlijk scholingsverlof per jaar.
2. Als je deeltijdmedewerker bent heb je recht op betaald persoonlijk scholingsverlof naar rato van de omvang van je dienstverband met dien verstande dat je recht hebt op ten minste twee dagdelen betaald persoonlijk scholingsverlof per jaar.
3. Voorwaarde voor het betaald persoonlijk scholingsverlof is dat je tijdens het jaargesprek hebt aangegeven van het persoonlijk scholingsverlof te willen gebruikmaken en dat de opleiding een relatie heeft met het vakgebied en/of werken in de detailhandel. Voor de inhoud van mogelijke trainingen wordt mede verwezen naar het programma van het Sociaal Fonds bloemenspeciaalza- ken
4. Het recht op betaald persoonlijk scholingsverlof van dat jaar vervalt indien de dagen niet verbruikt zijn aan het einde van het jaar (geen spaarmogelijkheid).
Artikel 37 Tegemoetkoming stage BOL en BBL studenten
Als je leerling bent en een BOL (beroeps opleidende leerweg) of BBL (beroepsbegeleidende leerweg) opleiding volgt en BPV (beroepspraktijkvorming) doet bij een leerbedrijf dat valt onder de werkings- sfeer van deze cao, ontvang je een financiële tegemoetkoming van ten minste € 30,– per week. Met deze tegemoetkoming kunnen materialen aangeschaft worden voor praktijkopdrachten ten behoeve van de opleiding. Mocht het bedrag niet of niet volledig besteed worden aan de aankoop van materialen, dan is het resterende bedrag vrij voor jou ter beschikking.
Artikel 38 Werknemers die naast hun werk een BBL-opleiding volgen
1. Als je een erkende opleiding volgt binnen de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL), heb je een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur. De duur van de arbeidsovereenkomst is gekoppeld aan de duur van de leerovereenkomst. Voor een niveau 2 opleiding wordt in principe een 2-jarige overeenkomst afgesloten. Ook gedurende de niveau 3 en de niveau 4 opleiding is een koppeling tussen de duur van de arbeidsovereenkomst en de duur van de opleiding van toepassing.
2. Voor de dagen waarop je als werknemer een onderwijsinstelling bezoekt binnen een erkende BBL-opleiding, is jou geen loon verschuldigd.
3. De werkgever kan je niet verplichten te werken op dagen waarop je eigenlijk naar de onderwijs- instelling zou gaan, maar de onderwijsinstelling wegens vakantie gesloten is.
4. Toetsen die afgelegd moeten worden in het kader van een opleiding binnen een erkende BBL- opleiding en plaatsvinden op het leerbedrijf op normale werkdagen, behoren tot de normale arbeidstijd. Voor toetsen die op school plaatsvinden, in de regel op de normale schooldagen, geldt lid 2 van dit artikel. De zogenoemde ‘centrale toetsen’ in het kader van de opleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar gelden als buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 45 cao.
5. De werkgever stelt je in de gelegenheid de toetsen – zoals bedoeld in lid 4 – af te leggen, ook als deze niet op een reguliere schooldag plaatsvinden. Je dient de toetsen dan wel tenminste twee weken tevoren aan je werkgever te melden. Ook op toetsen, die niet op een reguliere schooldag plaatsvinden, is lid 4 van dit artikel van toepassing.
HOOFDSTUK 8 VERLOF EN VAKANTIE
Artikel 39 Verlofdag
1. Een verlofdag duurt 8 uur.
2. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 40 Wettelijk verlof
1. Je hebt recht op wettelijk verlof.
2. Als je een voltijd dienstverband hebt bouw je per jaar 20 dagen (160 uur) wettelijk verlof op.
3. Als deeltijdwerker bouw je verlof naar rato van je dienstverband op.
Artikel 41 Vaststelling verlof bij in- en uitdiensttreding
1. Treed je in de loop van het kalenderjaar in dienst? Je werkgever stelt dan je verlofopbouw vast naar evenredigheid van het aantal uren dat je opbouwt over een volledig kalenderjaar.
2. Treed je in de loop van het kalenderjaar uit dienst? Je werkgever kijkt dan naar de tijd die je in dat jaar in dienst bent geweest. Je verlofopbouw wordt dan naar evenredigheid van het aantal volle kalendermaanden van het dienstverband vastgesteld. Bij een arbeidsovereenkomst die korter dan 2 maanden heeft geduurd, stelt je werkgever je verlofopbouw vast aan de hand van het aantal dagen dat je precies bij je werkgever in dienst bent geweest.
Artikel 42 Xxxxxx tijdens arbeidsongeschiktheid
1. Als je tijdens je vakantie arbeidsongeschikt raakt maar wel recht hebt op doorbetaling van je maandinkomen, worden de dagen dat je tijdens die vakantie ziek bent niet in mindering gebracht op je verloftegoed. Je moet dan wel kunnen aantonen dat je in je vakantie ziek was, bijvoorbeeld met een verklaring van een arts.
Artikel 43 Recht op het inkopen van extra verlofuren (bovenwettelijk verlof)
1. In het jaargesprek kun je aangeven of jij in het komende tijdvak van 1 januari tot en met 31 decem- ber bovenwettelijke verlofuren als vrije tijd wilt genieten. In dat geval kun je bovenwettelijk verlof kopen, waardoor je maandsalaris zal verminderen.
2. Een bovenwettelijke verlofdag dag telt bij een voltijd dienstverband 8 uur en heeft een waarde van 0,38% van het bruto jaarsalaris op voltijdbasis.
3. Bij de keuze voor het terug kopen van bovenwettelijk verlof wordt je bruto maandsalaris vermin- derd met 0,38% per dag.
4. Het maximum aantal bovenwettelijke verlofuren dat je per jaar kunt kopen bedraagt bij een voltijd dienstverband 8 dagen/(8 dagen x 8 uur =) 64 uur. Deeltijdmedewerkers naar rato.
5. Indien jouw bruto salaris als gevolg van het aankopen van bovenwettelijk verlof onder het niveau van het wettelijk minimumloon zou dalen, wordt het maximum aan te kopen bovenwettelijke verlofdagen beperkt tot het aantal dagen waarbij in ieder geval het wettelijk minimumloon als brutosalaris behouden blijft.
Artikel 44 Opnemen van verlof
1. Je dient je aanvraag voor het opnemen van verlof in bij je werkgever. Je geeft daarbij het begin en het einde aan. Je werkgever moet je aanvraag goedkeuren. Hij kan alleen van je wensen afwijken, als er sprake is van zogeheten gewichtige redenen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een noodzake- lijke minimale bezetting of bijzondere omstandigheden die niet zijn te voorzien.
2. Je werkgever zorgt er daarbij voor dat:
a. Je gedurende minimaal 2 opeenvolgende weken vakantiedagen kunt opnemen, op voorwaarde dat het aantal vakantiedagen dat je nog hebt daarvoor toereikend is;
b. je een aaneengesloten vakantie van 3 weken kunt opnemen, als het bedrijfsbelang dit toelaat en het aantal vakantiedagen dat je nog hebt daarvoor toereikend is;
c. deze aaneengesloten vakantie ligt in de periode van 30 april tot 1 oktober. Zolang je nog partieel leerplichtig bent, valt deze vakantie bovendien samen met je schoolvakantie. Op jouw verzoek kan de werkgever anders bepalen.
3. Als bij jouw werkgever een bedrijfsvakantiesluiting geldt, kan je werkgever de aaneengesloten verlofperiode voor jou geheel of gedeeltelijk met die periode laten samenvallen.
4. Er worden in principe geen verlofdagen opgenomen in de periode tussen 1 december en
31 december. Er worden in principe ook geen verlofdagen opgenomen tijdens de week vooraf- gaande aan speciale bloemendagen zoals Moederdag, Valentijnsdag, Pasen en Secretaressedag.
5. Verlof wordt opgenomen in uren. Je verloftegoed wordt verminderd met het aantal uren dat je op je verlofdag had moeten werken.
6. Je werkgever kan verdere voorwaarden stellen aan de manier waarop je je verlof opneemt.
7. Tijdens je verlof betaalt je werkgever aan jou je maandinkomen.
Artikel 45 Buitengewoon verlof
1. In navolgende situaties heb je recht op buitengewoon verlof met behoud van maandinkomen.
Gelegenheid | Tijd | Opmerking |
Bij je eigen ondertrouw | ½ dag | op de dag dat hij in ondertrouw gaat |
Bij je eigen huwelijk | 2 dagen | de dag waarop het huwelijk voor de burgerlijke stand wordt gesloten en de daarop volgende dag |
Bij je eigen 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest | 1 dag | |
Bij je 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum | 1 dag | |
Bij de bevalling van je echtgenote | 2 dagen | |
Bij het huwelijk van één van je (schoon-) ouders, kinderen, broers of zusters | de dag waarop het betreffende huwelijk wordt gesloten | mits de plechtigheid wordt bijgewoond |
Bij het 25-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van één of beide (schoon-)ouders | de dag waarop de plechtigheid wordt gevierd | mits deze wordt bijgewoond |
Bij het overlijden van je echtgenote/ echtgenoot, je eigen of aangehuwde kinderen | de sterfdag tot en met de dag van de uitvaart | met een maximum van zes werkdagen |
Bij het overlijden van één van je ouders, schoonouders | twee dagen | één dag bij het overlijden en één dag voor het bijwonen van de begrafenis |
Bij het overlijden van één van je grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters | één dag | de dag van de begrafenis |
Bij je eigen verhuizing naar een andere woning | één dag | op voorwaarde dat dit niet vaker dan eenmaal per twee jaren voorkomt |
Voor sollicitatiegesprekken | de tijd die je daarvoor nodig hebt | alleen als je werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd |
2. Onder ouders, kinderen, broers en zusters worden inbegrepen: stiefouders, stiefkinderen, stiefbroers en stiefzusters, pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. Daarnaast worden onder ouders, schoonouders inbegrepen.
3. Duurzame samenlevingsvormen, die van tevoren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt, worden met huwelijk gelijkgesteld.
Artikel 46 Recht op buitengewoon verlof op grond van de wet
1. Je kunt aanspraak maken op buitengewoon verlof dat in de wet is geregeld. Bijvoorbeeld op het verlof dat in de Wet arbeid en zorg staat, zoals zwangerschap- en bevallingsverlof of adoptieverlof. Je werkgever zal over de tijd dat je zwangerschap- of bevallingsverlof hebt je maandinkomen doorbetalen. Je maandinkomen wordt verminderd met de uitkering die je eventueel op grond van de Wet arbeid en zorg kunt ontvangen.
2. Calamiteitenverlof wordt volledig doorbetaald en kan overgaan in kort zorgverlof. Gedurende het korte zorgverlof heb je recht op 100% loondoorbetaling tot maximaal 2 maal de wekelijkse arbeidstijd per jaar.
HOOFDSTUK 9 ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 47 Betaling tijdens arbeidsongeschiktheid
1. Kun je wegens ziekte niet werken, dan ben je arbeidsongeschikt. De werkgever betaalt tijdens je arbeidsongeschiktheid maximaal 104 weken 70% van je maandinkomen door. Periodes van arbeidsongeschiktheid worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. De betaling is gebaseerd op het maandinkomen dat je verdiende in de functie die je vervulde op het moment dat je arbeidsongeschikt werd. De eerste 52 weken van je arbeidsongeschiktheid vult de werkgever je maandinkomen aan tot 100% van je maandinkomen.
2. Je werkgever mag per ziekmelding op deze loondoorbetaling ten hoogste één wachtdag in mindering brengen, met een maximum van twee wachtdagen per werknemer per jaar. De
werknemer mag door aftrek van wachtdagen niet onder het dan geldende niveau van het minimumloon komen. Je werkgever mag geen wachtdag in mindering brengen als de arbeidson- geschiktheid het gevolg is van een incident dat op of tijdens je werk is voorgevallen.
3. Je hebt geen recht op de in lid 1 genoemde doorbetaling van je maandinkomen in geval van situaties zoals genoemd in artikel 7:629 lid 3 BW.
4. Als je werkgever door jouw arbeidsongeschiktheid schade lijdt en die schade te verhalen is op een derde, kan je werkgever – als jij dat wenst – jouw eventuele schade tegelijk met zijn vordering op die derde verhalen.
Artikel 48 Ziek- en betermeldingen, geneeskundig onderzoek
1. Als je ziek bent meld je dat zo spoedig mogelijk aan je werkgever, zo mogelijk vóór het begin van de werktijd.
2. Zodra je weer in staat bent om te werken meld je dat ook aan je werkgever en hervat je je werkzaamheden.
3. Je werkgever kan een door hem aangewezen geneeskundige vragen om te onderzoeken of je arbeidsongeschikt bent. Je werkgever verzoekt je dit schriftelijk en gemotiveerd. Je werkt hieraan mee. Je kunt bij het UWV een deskundigenoordeel vragen, wanneer je het niet met dit oordeel eens bent.
Artikel 49 Bedrijfsgeneeskundige begeleiding
1. Je hebt recht op bedrijfsgeneeskundige begeleiding.
2. Je werkgever zorgt voor goede arbeidsomstandigheden volgens de geldende wetten en regelge- ving.
3. De werkgever is wettelijk verplicht als gevolg van de Arbeidsomstandighedenwet in zijn onderne- ming een veiligheid-en gezondheid/risico-inventarisatie (RI&E) uit te voeren.
4. De werkgever is tevens verplicht op basis van deze veiligheid- en gezondheid/risico-inventarisatie een plan van aanpak op te stellen. Dit plan bevat concrete maatregelen om risicos op veiligheid en gezondheid in het bedrijf aan te pakken.
HOOFDSTUK 10 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 51a Tegemoetkoming reiskosten woning-werk
1. Indien je op meer dan 10 kilometer afstand woont van de locatie waar je normaal gesproken je werkzaamheden verricht heb je recht op een tegemoetkoming in de reiskosten voor je woon- werkverkeer.
2. De tegemoetkoming bedraagt € 0,17 per kilometer vanaf de 11e kilometer enkele reis woning-werk en werk-woning.
3. Als je er zelf voor kiest om op verdere afstand te gaan wonen van de locatie waar je normaal gesproken je werkzaamheden verricht, ontstaat er geen recht op een hogere tegemoetkoming in de reiskosten. Indien je ervoor kiest om dichter bij de locatie te gaan wonen waar je normaal gesproken je werkzaamheden verricht wordt de tegemoetkoming in de reiskosten aangepast conform het aantal kilometers van de nieuwe reisafstand.
4. Indien je voor 1 januari 2020 een individuele afspraak met je werkgever hebt gemaakt die beter is dan de tegemoetkoming in de reiskosten volgens de cao, blijft die individuele regeling gelden en mag die niet eenzijdig door de werkgever naar beneden worden bijgesteld.
Artikel 51b Maaltijdvergoeding bij koopavonden
1. Indien je aansluitend aan een middagdienst werkt tijdens een koopavond waardoor je niet in de gelegenheid bent om de avondmaaltijd thuis tussen 17.00 uur en 20.00 uur te nuttigen verzorgt je werkgever een avondmaaltijd of ontvang je daarvoor een vergoeding.
2. De vergoeding kan in dat geval vrijgesteld van belasting worden betaald en bedraagt onder
overleggen van de bon maximaal € 7,50 inclusief BTW.
Artikel 53 sociale commissie
Er is in de bloemendetailhandel een Sociale Commissie ingesteld.
1. De Sociale Commissie heeft de volgende taken:
a. het op schriftelijk verzoek van een werkgever of werknemer ontheffing verlenen van de regels in deze CAO;
b. het geven van een bindend advies bij geschillen over de uitleg en/of toepassing van deze cao, wanneer werkgever en werknemer op voorhand verklaren dat advies te accepteren. Daarvoor moet wel een schriftelijk verzoek worden ingediend;
c. het geven van advies omtrent uitleg en toepassing van de regels van deze cao.
2. Een ontheffingsverzoek of een verzoek om advies dient bij één van de sociale partners te worden ingediend, die de Sociale Commissie zal vragen om een uitspraak.
3. a. Ontheffing wordt uitsluitend verleend in geval van zwaarwegende argumenten. Hierbij worden de volgende criteria gehanteerd:
a. er is (tijdelijk) sprake van bijzondere omstandigheden, afwijkend van hetgeen in de bloemendetailhandel gebruikelijk is, op grond waarvan het in redelijkheid van de verzoeker niet gevergd kan worden dat de betreffende regel(s) onverkort worden toegepast en:
b. er is sprake van een andere, tenminste aan deze regel(s) gelijkwaardige, regeling die tot stand is gekomen in samenspraak met een werknemersorganisatie die onafhankelijk is van de werkgever.
b. Ontheffing wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van deze cao. Als een nieuwe cao van toepassing wordt, moet opnieuw om ontheffing verzocht worden.
c. Een dispensatieverzoek moet ten minste bevatten:
• naam, adres en handtekening van de verzoeker(s);
• een nauwkeurige beschrijving van de aard en het bereik van het verzoek;
• de motivering van het verzoek;
• positief advies van het medezeggenschapsorgaan of van de meerderheid van de werkne- mers als er geen medezeggenschapsorgaan is ingesteld;
• dagtekening.
d. De Sociale Commissie kan verzoeker(s) vragen om binnen een aangegeven termijn (aanvul- lende) gegevens en bescheiden te verschaffen. Als de aanvullende informatie niet, niet tijdig of niet volledig wordt verstrekt, wordt het ontheffingsverzoek niet in behandeling genomen. De Sociale Commissie informeert verzoeker hierover schriftelijk.
e. De Sociale Commissie neemt binnen drie maanden nadat de verstrekte informatie volledig is een besluit. Het gemotiveerde besluit wordt aan de verzoeker(s) toegezonden.
4. De Sociale Commissie bestaat uit twee leden die benoemd zijn door VBW en twee leden die benoemd zijn door AVV.
HOOFDSTUK 11 SEGMENTBEPALINGEN AMBULANTE HANDEL
Artikel 56 Segmentbepalingen ambulante handel
Enkel voor werknemers die werkzaam zijn bij een ondernemer in de ambulante handel is het gestelde in dit artikel van toepassing.
Voor reisuren wordt het normaal geldende salaris per uur aan je uitbetaald.
Als reisuren worden beschouwd de uren die je als werknemer direct voorafgaand of direct aansluitend aan de dienst reist van de vestigingsplaats van de werkgever naar het object waar de werkzaamheden moeten worden verricht of visa versa indien en voor zover dit geschiedt met door de werkgever beschikbaar gesteld rijdend materiaal of een door de werkgever beschikbaar gesteld vervoermiddel dat geschikt is voor het vervoer van personen en/of eventueel materiaal en in de regel als zodanig wordt benut. Xxxxxxxx worden niet beschouwd als arbeidstijd.
Het aantal reisuren voor de werknemer die het voertuig, zoals bedoeld in de vorige volzin, bestuurt wordt vastgesteld op basis van onderstaande tabel.
Aantal kilometer enkele reis | Totaal aantal reisuren per dag |
0–30 | 0,5 |
31–60 | 1 |
61–100 | 1,5 |
101–150 | 2 |
151–200 | 2,5 |
> 200 | 3 |
BIJLAGE 1 FUNCTIEBESCHRIJVINGEN
Functiegebouw
Dit functiegebouw is door partijen bij deze cao geaccordeerd. Het functiegebouw kent de volgende functies:
– Verkoper/binder
– Vaktechnisch verkoper/binder
– Allround/coördinerend medeweker
– Vakspecialist
– Bedrijfsleider
Alle functies zijn gesitueerd in een gevestigde of ambulante bloemenwinkel. De functies maken deel uit van een reeks functies die in onderlinge relatie zijn vastgesteld in opklimmende mate van aantal, intensiteit/zwaarte en mate van gevarieerdheid van kerntaken. Hieronder zijn de functieomschrijvingen opgenomen. In de functieomschrijving worden de bij de functie behorende belangrijkste hoofdtaken beschreven. In de praktijk kan het voorkomen dat bepaalde werkzaamheden behorende bij een functie, vanwege een klein team, ook door medewerkers worden uitgevoerd met een andere functie (bijv. een bedrijfsleider die ook schoonmaakt of de winkelmedewerker die ook een klant in voorkomende situaties adviseert). Het is van de specifieke bedrijfssituatie van een bloemenwinkel afhankelijk welke functies uit de reeks voorkomen.
Beheersing van een hogere functie veronderstelt beheersing en/of uitvoering van de voorgaande functie.
Verkoper/binder Functiegroep: schaal C Positie in de organisatie
– Rapporteert aan: ondernemer of bedrijfsleider
– Geeft leiding aan: niet van toepassing Functiedoel
Verlenen van service aan klanten, verkopen van producten en uitvoeren van diverse voorkomende winkelwerkzaamheden a.d.h.v. aanwijzingen en onder toezicht.
Werk gerelateerde bezwaren
Uitoefenen van kracht bij het tillen/verplaatsen van materialen van uiteenlopend gewicht. Eenzijdige houding en belasting a.g.v. repeterende handelingen en schoonmaakwerk.
Hinder van kou en tocht.
Kans op handletsel a.g.v. snijden.
Resultaatverwachtingen/Functionele activiteiten
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Verleende service en verkoopbare producten | ontvangen en te woord staan van klanten, uit oogpunt van serviceverlening en verkoopbaar product met in acht name van de veiligheidseisen opnemen van bestellingen informeren van klanten en adviseren over mogelijkheden rekeninghoudend met de wensen van de klant t.a.v. prijs, smaak/stijl, soort gelegenheid samenstellen van verkoopbare bloemstuk- ken en boeketten rekeninghoudend met seizoen, houdbaarheid, prijsklassen berekenen van een verkoopprijs voor het gemaakte bloemstuk of boeket | juistheid van verleende service aan klanten correcte bestellingaanname juistheid van informatie en adviezen verkoopbaarheid van producten juistheid van prijsberekeningen mate van naleving veiligheidseisen |
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Verzorgde en gepresenteerde producten en winkel- /bedrijfsruimte | verzorgen van bloemen en planten, water geven, snijden, alertheid op versheid en verwerken van materialen inpakken, neerzetten en prijzen van producten schoon en representatief houden van de winkel/bedrijfsruimte, bijvullen van schappen, herschikken en verschuiven van producten | tijdigheid van verzorging en verwerking aanblik van verzorgde en verwerkte producten juistheid van prijzen reinheid en representativiteit van winkel-/ bedrijfsruimte |
Afgehandelde klachten | Afhandelen van standaardklachten volgens geldende werkwijze en gebruik. Overleg- gen met of doorverwijzen naar direct leidinggevende bij complexere of omvangrijkere klachten. | juistheid van afhandeling |
Ontvangen producten | Ontvangen, controleren en verwerken (uitpakken, neerzetten, prijzen) van binnenkomende producten. Signaleren van onvolkomenheden en melden aan direct leidinggevende. | accuraatheid van controles correctheid van ontvangst en verdere verwerking |
Verrichte kassawerkzaamheden | bedienen van de kassa, volgens instructies bedrijfsklaar maken van de kassa, aanvullen van kassarollen e.d. afrekenen van producten, verwerken van retouren en emballage i.o.m. direct leidinggevende sluiten en overdragen van de kassa, tellen van kasgeld en bespreken van kassaverschillen | beschikbaarheid van kassa juistheid van afrekenen juistheid van kasafsluitingen en overdracht |
Vaktechnisch verkoper/binder
Functiegroep: schaal D Positie in de organisatie
– Rapporteert aan: ondernemer of bedrijfsleider
– Geeft leiding aan: niet van toepassing Functiedoel
Verlenen van service aan klanten, verkopen van producten en o.b.v. aanwijzingen bijdragen aan een verkoopbaar assortiment en representatieve winkel conform de formule-uitgangspunten.
Werk gerelateerde bezwaren
Uitoefenen van kracht bij het tillen/verplaatsen van materialen van uiteenlopend gewicht. Hinder van kou en tocht.
Kans op handletsel a.g.v. snijden.
Resultaatverwachtingen/Functionele activiteiten
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Verleende service en verkoopbare producten | ontvangen en te woord staan van klanten, uit oogpunt van serviceverlening, verkoopbaar product met in acht name van de veiligheidseisen informeren en doorvragen naar de klantwensen; uitleg geven aan klanten bij inhoudelijke/specifieke klantvragen adviseren over mogelijkheden rekening houdend met de wensen van de klant t.a.v. prijs, smaak/stijl, soort gelegenheid samenstellen van verkoopbare bloemstuk- ken, boeketten, bloemwerken en plantar- rangementen voor zowel binnen als buiten rekeninghoudend met vakinhoudelijke aspecten (o.m. licht, ruimte, samenstellingen/combinaties, verzorging), assortiment, seizoen, prijsklassen berekenen van een verkoopprijs rekening- houdend met marges, aantallen, grootte van de opdracht, specifieke klantvraag in voorkomende situaties begeleiden en/of instrueren van (nieuwe) collega’s, stagiaires bij verkoopwerkzaamheden | mate waarin adviezen omgezet worden in een koopbeslissing aanwezigheid van vakinhoudelijke kennis verkoopbaarheid van producten juistheid van prijsberekeningen tevredenheid over begeleiding van medewerkers mate van naleving veiligheidseisen |
Verzorgde en gepresenteerd assortiment en winkel/-bedrijfsruimte | mede samenstellen van het assortiment o.b.v. formule-uitgangspunten en gesignaleerde trends verzorgen van winkelpresentaties voor een toegewezen thema beoordelen van versheid en/of kwaliteit van producten en besluiten tot al dan niet verwijderen handhaven van een verzorgde en representatieve aanblik van assortiment en winkel/bedrijfsruimte mede toezien op de verzorging van bloemen en planten door collega’s en eventueel geven van instructies of corrigeren e.e.a. op basis van aanwijzingen en/of i.o.m. de leidinggevende | mate van bijdrage aan een eigentijds assortiment mate van naleving formule- uitgangspunten conformiteit van winkelpresentaties aan thema aanblik van assortiment orde, netheid en representativiteit van winkel/bedrijfsruimte |
Afgehandelde klachten | Afhandelen van complexere en omvangrij- kere klachten, evt. in overleg met leiding- gevende. Terugkoppelen van de uitkomst en afhandeling richting klant. | juistheid van oordeelsvorming over aard en oorzaak van de klacht tijdigheid van klachtafhandeling zorgvuldigheid van afwegingen bij klachtafhandeling |
Allround/coördinerend medewerker
Functiegroep: schaal E Positie in de organisatie
– Rapporteert aan: ondernemer of bedrijfsleider
– Geeft leiding: aan enkele medewerkers (vaktechnisch of functioneel) Functiedoel
Uitvoeren van bedrijfsmatige ondersteunende werkzaamheden en aansturen van de winkelwerkzaam- heden e.e.a. conform de formule-uitgangspunten.
Werk gerelateerde bezwaren
Uitoefenen van kracht bij het tillen/verplaatsen van materialen van uiteenlopend gewicht. Hinder van kou en tocht.
Kans op handletsel a.g.v. snijden.
Resultaatverwachtingen/Functionele activiteiten
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Vaktechnische aansturing | geven van aanwijzingen en instructies; coachen en begeleiden van medewerkers verdelen van het werk, uitoefenen van toezicht en bewaken van de voortgang oplossen van problemen die niet door medewerkers kunnen of mogen worden opgelost, nemen van corrigerende maatregelen | juiste en tijdige werkuitvoering door medewerkers |
Bedrijfsmatige ondersteuning | verzorgen van de winkeladministratie toezicht houden op de toepassing werkwijzen en procedures (o.m. klachten- en administratieve procedures) zorgdragen voor de in ontvangst name en opslag van producten in het magazijn, rekeninghoudend met benutting magazijnruimte mede toezien op een verzorgde en representatieve winkel- en bedrijfsruimte aanspreekpunt voor derden bij afwezigheid van leidinggevende e.e.a. op aanwijzingen van de leidingge- vende | tevredenheid over de ondersteuning juistheid van gevoerde administratie mate van toezicht op naleving werkwijzen en procedures doelmatig magazijngebruik (ordelijkheid, overzichtelijkheid, traceerbaarheid producten) |
Verleende service en verkoopbare producten | verrichten van alle voorkomende werk- zaamheden t.b.v. serviceverlening en verkoopbaar product met in acht name van de veiligheidseisen opstellen van offertes a.d.h.v. de klantvraag en ter goedkeuring voorleggen aan leidinggevende berekenen van een verkoopprijs en maken van leveringsafspraken met de klant | acceptatie van offertes door leidingge- vende en klanten juistheid van prijzen en leveringsafspraken tevredenheid over verleende service aan klanten verkoopbaarheid van producten mate van naleving veiligheidseisen |
Vakspecialist Functiegroep: schaal E Positie in de organisatie
– Rapporteert aan: ondernemer of bedrijfsleider
– Geeft leiding aan: enkele medewerkers (in projectverband, vaktechnisch of functioneel) Functiedoel
Verrichten van specialistische werkzaamheden die bijdragen aan de totstandkoming, handhaving of verbetering van de gewenste winkelformule.
Werk gerelateerde bezwaren
Uitoefenen van kracht bij het tillen/verplaatsen van materialen van uiteenlopend gewicht. Hinder van kou en tocht.
Kans op handletsel a.g.v. snijden
Resultaatverwachtingen/Functionele activiteiten
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Ingebrachte vakkennis/ expertise | bespreken met en adviseren van de leidinggevende over trends, marktontwik- kelingen en de relevantie hiervan voor de eigen winkel suggesties doen voor totstandkoming, handhaving of aanpassing van formule-uitgangspunten, klantconcep- ten bedenken van ideeën of thema’s ter bevordering van het winkelimago en doelgroepenaansluiting | relevantie van gesignaleerde ontwikkelingen/trends uitvoerbaarheid van ideeën of thema’s mate van aansluiting van ideeën of thema’s bij winkelimago of doelgroep(en) |
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Uitgevoerde ideeën | – Ten uitvoer brengen van ideeën of thema’s hierbij ook gebruikmakend van suggesties van collega’s. selecteren van materialen en/of producten na gedegen onderzoek (bezoeken beurzen, leveranciers, raadplegen vakliteratuur, internet) selecteren en bestellen van materialen en producten na overleg met de leidingge- vende doen van gerichte aanpassingen aan bestaande productassortiment ontwerpen/creëren van nieuwe verkoop- bare productcombinaties aanpassen van de winkelruimte/ bedrijfsruimte aan het idee (etaleren, stileren) | juistheid van selectie materialen en/of producten effectiviteit van aanpassingen vernieuwingsgehalte en verkoopbaarheid van producten mate waarin het idee/thema tot uitdrukking komt in de winkel |
Verzorgde en gepresenteerd assortiment en winkel-/bedrijfsruimte | – In stand houden of verbeteren van de uitstraling van de winkel. – Doen van aanpassingen of vernieuwin- gen aan productenassortiment. – Herinrichten van etalages en winkelruimte/bedrijfsruimte. – Creatief benutten van materialen en producten. | uitstraling winkel effectiviteit van aanpassingen vernieuwingsgehalte toegevoegde waarde materiaal en productgebruik |
Vaktechnische aansturing | – Geven van instructies en aanwijzingen aan toegewezen medewerkers. – Controleren en corrigeren van werkzaam- heden bij onvolkomenheden. | juiste en tijdige werkuitvoering door medewerkers |
Vaktechnische aansturing | – Geven van instructies en aanwijzingen aan toegewezen medewerkers. – Controleren en corrigeren van werkzaam- heden bij onvolkomenheden. | juiste en tijdige werkuitvoering door medewerkers |
Bedrijfsleider
Functiegroep: F
Positie in de organisatie
– Rapporteert aan: ondernemer/winkeleigenaar
– Geeft leiding aan: enkele medewerkers (hiërarchisch) Functiedoel
Beheren van de vestiging conform formule-uitgangspunten en realiseren van de gestelde verkoop- doelstellingen.
Werk gerelateerde bezwaren Hinder van kou en tocht.
Kans op handletsel a.g.v. snijden.
Resultaatverwachtingen/Functionele activiteiten
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Bijdrage aan opgesteld vestigingsplan | leveren van input aan de ondernemer t.b.v. het opstellen van het vestigingsplan informatie aanleveren t.b.v. de budgettering | inhoudelijke onderbouwing van de bijdrage |
Resultaatgebieden | Kernactiviteiten | Resultaatcriteria |
Gerealiseerd vestigingsplan | samenstellen van het assortiment bewaken van de productenpresentatie en winkelverzorging volgens formule- uitgangspunten en bijbehorende richtlijnen onderkennen van trends, ontwikkelingen en kostenverloop en hierop anticiperen organiseren en (laten) uitvoeren van verkoopbevorderende activiteiten, presentaties en acties (laten) bestellen van producten afgestemd op de omloopsnelheid in de winkel; maken van prijsafspraken met leveranciers openen en sluiten van de vestiging, (mede) opvolgen van alarmmeldingen mede uitvoeren van de winkelwerkzaamhe- den | verkoopbaarheid assortiment orde, netheid en representativiteit van de winkel juistheid van presentatie beschikbaarheid van producten mate van verkoopstimulerende activiteiten |
Verleende service | te woord staan van klanten, verlenen van service aan de klant conform formule- uitgangspunten informeren en adviseren van klanten m.b.t. het assortiment van de vestiging afhandelen van klachten en problemen | tevredenheid over verleende service aan klanten juistheid van informatie en advies |
Beheerde administratie | bijhouden van de winkeladministratie, voorraadadministratie en personeelsadmi- nistratie bewaken van de uitgaven/kosten | actualiteit en volledigheid van administratie inzichtelijkheid en juistheid van voorraadgegevens |
Presterende medewerkers | voeren van teamoverleg verzorgen van de personeelsbezetting plannen en verdelen van werkzaamheden toezicht houden op en controleren van de dagelijkse werkzaamheden toezien op de correcte uitvoering van voorschriften op het gebied van kwaliteit, veiligheid, huisregels, arbo- en milieu Behartigen van personele aangelegenhe- den. motiveren van medewerkers en bevorde- ren van een goede werksfeer stimuleren en coachen van medewerkers o.a. ten aanzien van persoonlijke ontwikkeling houden van functionering- en beoorde- lingsgesprekken begeleiden van medewerkers bij ziekte verlenen van toestemming voor het opnemen van verlof (laten) opleiden van medewerkers mede voeren van werving-, selectie-, en ontslaggesprekken | doelmatige werkverdeling mate van toezicht beschikbaarheid en kwaliteit van medewerkers motivatie van medewerkers werkrealisatie door medewerkers |
BIJLAGE 2A TRANSITIETABEL VAN HET SALARISGEBOUW PER 1 JULI 2023 NAAR HET SALARISGEBOUW PER 1 JANUARI 2024
• Bedrag salarisgroep A wordt aanloopschaal 13,47
• Alle bedragen salarisgroep B worden salarisgroep C: 13,47 (per 1 januari 2024 C0)
• Alle bedragen salarisgroep C worden salarisgroep C: 13,47 (per 1 januari 2024 C0)
• Bedragen salarisgroep D 0 t/m 3 worden salarisgroep D: 13,60 (per 1 januari 2024 D0)
• Bedragen salarisgroep E 0 en 1 worden salarisgroep E: 13,75 (per 1 januari 2024 E0)
In bovenstaande transitietabel wordt aangegeven hoe het salarisgebouw van 1 juli 2023 overgaat naar het salarisgebouw per 1 januari 2024. Voor de medewerker gaat de overgang van het oude naar het nieuwe salarisgebouw (afhankelijk van zijn positie per 31 december 2023) op 1 januari 2024 als volgt:• Medewerkers die overeenkomstig artikel 17 lid 9 cao structureel werkzaamheden op het niveau het wettelijk minimumloon uitvoeren behouden het salaris overeenkomstig de aanloopschaal (voorheen salarisgroep A), zolang deze werkzaamheden worden uitgevoerd.
• De medewerker die op 31 december 2023 een salaris op basis van het bedrag van één van de prestatieperiodieken in de salarisgroepen A of B verdient gaat met ingang van 1 januari 2024 over naar prestatieperiodiek 1 van salarisgroep C van het salarisgebouw 2024.
• De medewerker die op 31 december 2023 een salaris in een salarisgroep verdient overeenkomstig het bedrag van één van de prestatieperiodieken C, D, E en F van het salarisgebouw, gaat met ingang van 1 januari 2024 horizontaal over naar dezelfde prestatieperiodiek van dezelfde salaris- groep van het salarisgebouw 2024. Per gelijke datum wordt vervolgens de stap naar de eerstvolgende/hogere salarisperiodiek in die salarisgroep toegekend.
• De medewerker die op 31 december 2023 een salaris in een salarisgroep verdient met een bedrag tussen de prestatieperiodieken van het salarisgebouw, gaat met ingang van 1 januari 2024 horizontaal over naar de prestatieperiodiek met het eersthogere bedrag van dezelfde salarisgroep van het salarisgebouw 2024. Per gelijke datum wordt vervolgens de stap naar de eerstvolgende/ hogere salarisperiodiek in die salarisgroep toegekend.
• Het salaris van de medewerker dat op 31 december 2023 boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep ligt en ook boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het per 1 januari 2024 aangepaste salarisgebouw, wordt verhoogd met 2,5% op 1 januari 2024 en nogmaals met 2,5% op 1 juli 2024.
• Het salaris van de medewerker dat op 31 december 2023 boven het bedrag van de maximum
prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het salarisgebouw 2023 ligt, maar niet boven het bedrag van de maximum prestatieperiodiek van de voor hem geldende salarisgroep van het aangepaste salarisgebouw per 1 januari 2024, wordt per 1 januari 2024 eerst verhoogd met 2,5% en vervolgens per diezelfde datum ingedeeld op het bedrag van de naast hogere prestatiepe- riodiek van de voor hem geldende salarisgroep. Per 1 juli 2024 geldt voor hem het per die datum overeenkomstig de algemene loonsverhoging van 2,5% verhoogde bedrag van die prestatieperio- diek.
BIJLAGE 2B SALARISGEBOUW PER 1 JANUARI 2024 EN PER 1 JULI 2024
Hieronder staat het salarisgebouw per 1 januari 2024, zoals dat geldt na de transitie van de salarissen van de salaristabel van 1 juli 2023 naar die van 1 januari 2024 (zie bijlage 2a).
Met ingang van 1 juli 2024 worden de bedragen van het salarisgebouw overeenkomstig artikel 20a cao verhoogd met 2,5%. Dat leidt tot het onderstaande salarisgebouw per 1 juli 2024. Indien een in dit salarisgebouw genoemd uursalaris door de verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2024 lager is dan het dan geldende wettelijk minimumuurloon vermeerderd met 1,52%, zal dat uursalaris in het salarisgebouw per 1 juli 2024 alsnog worden aangepast naar het wettelijk minimumuurloon, vermeerderd met 1,52%. De medewerker heeft vanaf die datum recht op ten minste het wettelijk minimumuurloon, vermeerderd met 1,52%.
BIJLAGE 3 OVERGANGSREGELINGEN
A. Overgangsregeling vervallen arbeidstijdverkorting
1. Met ingang van 1 april 2000 kun je als werknemer geen aanspraak meer maken op Arbeidstijdver- korting.
2. Als je als werknemer een individuele arbeidsovereenkomst hebt van na 1 april 2000, waaruit blijkt dat je nog aanspraak maakt op roostervrije dagen, dan gelden lid 3 tot en met 5 van dit artikel.
3. De werkgever stelt in overleg met de werknemer aan het begin van het jaar een rooster op waarin voor elk van zijn werknemers de dagen of halve dagen zijn aangegeven, waarop hij roostervrij heeft. Als de werknemer ziek is of anderszins niet in staat is zijn roostervrije dag, of halve dag op te nemen, kan hij geen aanspraak maken op een vervangende roostervrije dag, of halve dag.
4. In overleg tussen werkgever en werknemer(s) kan van de in lid 3 vermelde systematiek van roosteren worden afgeweken.
5. Als het bedrijfsbelang het noodzakelijk maakt dat op roostervrije dagen wordt doorgewerkt, kan in overleg tussen werknemer en werkgever gekozen worden voor het verschuiven naar een andere datum.
B. Overgangsregeling Behoud Diplomatoeslag
1. Als je op 30 april 2015 bij je werkgever in dienst was én werknemer was in de zin van deze cao én recht had op een Diplomatoeslag van 2% van je bruto salaris, voor een in het verleden gehaald vakdiploma, behoud je het recht op deze Diplomatoeslag.
C. Overgangsregeling Behoud leeftijdsverlofdagen voor werknemers die op 1 mei 2015 50 jaar of ouder waren.
1. Als je op 1 mei 2015 bij je werkgever in dienst was én werknemer was in de zin van deze cao én de leeftijd had bereikt van:
• 50 jaar, behoud je recht op 2 extra leeftijdsverlofdagen
• 55 jaar, behoud je recht op 3 extra leeftijdsverlofdagen
• 60 jaar, behoud je recht op 4 extra leeftijdsverlofdagen
2. Het genoemde aantal leeftijdsverlofdagen geldt per jaar met behoud van loon.
3. De genoemde aantallen zijn gebaseerd op een fulltime dienstverband.
4. Deeltijdwerkers ontvangen de leeftijdsverlofdagen naar rato.
BIJLAGE 4 HANDLEIDING JAARGESPREK EN BEOORDELING
Aanwijzingen voor leidinggevende en werknemer
Vaststelling van de juiste functiebeschrijving
In de cao zijn functiebeschrijvingen opgenomen (zie bijlage 1). De jaarcyclus start met het bespreken en vaststellen van de functiebeschrijving met de werknemer. Als er gemotiveerd kan worden aangegeven dat de werknemer gedurende een langere periode (>6 maanden) een groot deel van de werkzaamheden uit een hogere functie heeft uitgevoerd en ook de daarbij behorende verantwoordelijkheden/bevoegdheden had, kan een andere functiebeschrijving worden vastgesteld.
Het jaargesprek en de beoordeling
Ondernemers en werknemers in de bloemenwinkels maken samen de onderneming. Voor de ontwikkeling en verbetering van de onderneming is het daarom belangrijk om goed contact met elkaar te hebben, ook als het maximum van de salarisschaal voor de betrokken werknemer inmiddels is bereikt. In het jaargesprek ga je als leidinggevende en werknemer met elkaar in gesprek over ontwikkelingen in de onderneming en bij de werknemer. Een belangrijk doel van het gesprek is niet alleen het beoordelen van het functioneren van de werknemers, maar positieve betrokkenheid bij elkaar.
Uitgangspunten voor de beoordeling en het jaargesprek:
• Jaargesprekken worden gehouden met alle werknemers van de onderneming, dus zowel met voltijd als deeltijd werknemers. De leidinggevende plant de gesprekken in (in ieder geval éénmaal per jaar).
• Zorg ervoor dat de periode tussen het uitnodigen van de werknemer en het moment van het gesprek zelf minimaal 1 week is. De werknemer heeft dan de tijd zich goed voor te bereiden op het
gesprek. De leidinggevende kan ervoor kiezen de werknemer ook zelf de checklist in te laten vullen, maar het jaargesprek start altijd eerst met de ingevulde checklist van de leidinggevende.
• Bereid het gesprek goed voor. Kijk hoe iemand werkt in de praktijk en als je vindt dat je dat zelf onvoldoende kan beoordelen, betrek dan iemand die dit wel kan bij de voorbereiding.
• Het jaargesprek met de beoordeling wordt gevoerd met de checklist. Deel A is een terugblik op het afgelopen jaar, deel B is een vooruitblik op het komende jaar.
• De beoordeling vindt plaats op een aantal onderdelen van het functioneren, zie de tabel in deel A. Elke onderneming is anders, dus de norm kan per onderwerp verschillen per aard van de onderneming. Onderaan in de tabel kunnen nog extra onderwerpen worden toegevoegd die de leidinggevende belangrijk vindt. Sommige onderwerpen zijn misschien belangrijker dan andere onderwerpen. Dit kan worden aangegeven in de kolom ‘weging’ in de tabel. Dit betekent dat er bij de beoordeling extra wordt gekeken naar deze onderwerpen (of juist minder). De onderwerpen en eventuele weging zijn afhankelijk van de functie, mogelijk ook van de persoon (hebben werkne- mers dezelfde functie, dan worden zij beoordeeld op dezelfde onderwerpen). Bij de beoordeling kan rekening worden gehouden met dat iemand nog kort in dienst is, of andere punten. Enkele scores onder de norm, kunnen toch tot een eindoordeel ‘op de norm’ leiden, als de leidinggevende in het algemeen tevreden is over het functioneren. Een eindoordeel ‘onder de norm’ kan worden gegeven als in de toelichting duidelijk wordt aangegeven wat de reden hiervan is. Daarnaast moeten dan afspraken worden gemaakt over wat de werknemer het komende jaar concreet gaat doen (welke acties/gedragingen) om aan verbetering te werken en hoe de leidinggevende en werknemer er samen voor gaan zorgen dat dit het volgende jaar niet opnieuw gebeurt. Zie verder de toelichting onder het kopje ‘Eindoordeel’.
• De leidinggevende zorgt er dus voor dat de werknemer vooraf weet op welke onderdelen hij/zij
wordt beoordeeld en welke onderdelen zwaarder/lichter kunnen wegen. Eventueel verbeterpunten in het functioneren van een werknemer worden al zoveel als mogelijk tussentijds, gedurende het jaar met een werknemer besproken. Wanneer het erop gaat lijken dat een werknemer ‘onder de norm’ gaat vallen, worden afspraken met de werknemer gemaakt over wat hij/zij moet doen om het functioneren te verbeteren, om zoveel als mogelijk te voorkomen dat aan het einde van het jaar sprake is van een beoordeling ‘onder de norm’. Omdat dit afspraken zijn tijdens een voortgangsge- sprek worden deze afspraken schriftelijk vastgelegd. Dit kan op de checklist, of op een eigen papier. Belangrijk: de uitkomst van de beoordeling mag uiteindelijk geen verrassing zijn voor de werknemer.
• Naast het jaarlijkse gesprek is het aan te raden om als leidinggevende tussentijds ten minste één voortgangsgesprek met elke werknemer te voeren waarin kort wordt besproken hoe het gaat. Een werknemer kan ook altijd zelf hier om vragen.
• Wanneer het jaargesprek niet plaats vindt en dit niet ligt aan de werknemer, dan is de beoordeling automatisch ‘op de norm’.
• Is een werknemer het niet eens met de uitkomst van de beoordeling, dan proberen leidinggevende en werknemer dit eerst samen op te lossen. Lukt dit niet, dan is er de mogelijkheid om gesprekson- dersteuning aan te vragen. Neem hiervoor contact op met de CAO-helpdesk.
Formulier jaargesprek en beoordeling
Naam : ....
Functie (volgens beschrijving bijlage 1 cao) : ....
Leidinggevende : ....
Jaar : ....
Datum jaargesprek : ....
A. Terugblik: de beoordeling van het functioneren gedurende het afgelopen jaar
De beoordeling start altijd met de vraag hoe de werknemer vindt dat het het afgelopen jaar is gegaan. Daarna worden de scores bekeken van de beoordeling. De beoordeling op de verschillende onderwer- pen en de mate waarin de afspraken van het afgelopen jaar zijn nagekomen, leiden tot één eindoor- deel over het functioneren in het afgelopen jaar. Het oordeel over het functioneren wordt uitgedrukt in:
Boven de norm: het functioneren ligt op bijna alle elementen boven het vereiste niveau van de functie; Op de norm: het functioneren is op het vereiste niveau;
Onder de norm: er zijn aandachtspunten waardoor het functioneren (nog) niet op het vereiste niveau is.
De weging kan zijn: Licht (L), Normaal (N) of Zwaar (Z), vul in de kolom ‘weging’ in wat van toepassing is.
1. Beoordeling functie-uitvoering
Resultaatgebieden (voor zover van toepassing, indien nodig extra onderwerpen toevoegen) | Beoordeling norm1 | Weging | Toelichting |
Productkennis Verzorging producten, parate kennis productinformatie | boven/op/onder | ||
Vaktechniek kwaliteit bloemwerk, creativiteit, innovatief e.d. | boven/op/onder | ||
Klantgericht handelen Klantbehandeling, verkoop, service, vragen/klachtenafhandeling, verkoop/ kassa-afhandeling, klantvriendelijkheid e.d. | boven/op/onder | ||
Uitstraling winkel oog voor representativiteit winkel (binnen/buiten), | boven/op/onder | ||
Representativiteit persoonlijke verzorging e.d. | |||
Werkhouding werktempo, initiatief tonen, meedenken, verantwoordelijkheid, ondernemend, klantgericht e.d. | boven/op/onder | ||
Samenwerking met team | boven/op/onder | ||
Samenwerking met leidinggevende | boven/op/onder | ||
Leidinggeven | boven/op/onder | ||
................................................... | |||
.................................................... |
1 Maak vooraf helder en leg vast wat de norm is voor functioneren boven/op/onder niveau
De ‘mogelijke vragen’ hieronder kun je gebruiken bij het gesprek. Het is niet noodzakelijk om deze per vraag af te werken. Je kunt ze gebruiken als ondersteuning.
Mogelijke vragen:
• Welke taken voer je graag en gemakkelijk uit? Met welke taken heb je meer moeite?
• Xxxxxx op dit moment jouw kennis, ervaring, en talenten op de beste wijze ingezet? Waarom wel/niet?
• Waar ben je het meest trots op van de dingen die je het afgelopen jaar hebt gedaan?
• Hoe zou je nog beter kunnen functioneren, wat is daarvoor nodig en belangrijk?
• Voel je je voldoende gewaardeerd/gesteund door je leidinggevende? Wat zou beter kunnen?
Beoordeling eerder afgesproken doelstellingen/afspraken
In het eerder gehouden jaargesprek zijn een aantal (ongeveer 2–4) concrete doelstellingen/afspraken gemaakt. In dit onderdeel van het gesprek wordt geëvalueerd hoe het is gegaan.
Evaluatie doelstellingen en gemaakte afspraken voor het afgelopen jaar:
Omschrijving doelstelling | Wegingsfactor | Beoordeling | Toelichting |
Boven/op/onder xxxx | |||
Xxxxx/op/onder xxxx | |||
Xxxxx/op/onder xxxx | |||
Xxxxx/op/onder norm |
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
2. Eindoordeel:
De beoordeling op de verschillende onderdelen leidt tot een eindoordeel over het functioneren over het jaar. De wijze waarop van alle oordelen tot een eindoordeel wordt gekomen, is aan de leidingge- vende.
Boven de norm | Op de norm | Onder de norm | Toelichting |
3. Ondertekening
Handtekening werknemer Handtekening leidinggevende
Voor gezien: wel/niet
Datum: Datum:
B. Vooruitblik: Afspraken voor het komende jaar
In het tweede deel van het jaargesprek bespreek je samen de verwachte ontwikkeling van de functie/werkzaamheden van de werknemer gedurende het komende jaar, maar ook van de winkel zelf.
1. Verwachte ontwikkelingen voor het komende jaar
Mogelijke vragen:
• Over welke punten binnen jouw eigen ontwikkeling ben je tevreden? Aan welke ontwikkelpunten zou je nog meer aandacht willen besteden?
• Vervul je de taken binnen deze onderneming die je het liefst wil doen? En zo nee, welke taken wil je liever uitvoeren of naast jouw huidige functie uitvoeren?
1.a. Doelstellingen en afspraken voor het komende jaar
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
2. Duurzame inzetbaarheid: welke acties zijn het komende jaar nodig om de werknemer voor de langere termijn goed inzetbaar te houden?
Mogelijke vragen:
• Op welke wijze wens je jouw talenten te ontwikkelen (opleiding, projecten, leren op de werkplek)?
• Als je de komende jaren in je huidige functie wilt blijven: welke veranderingen verwacht je in de toekomst in je functie en in hoeverre ben je hier op voorbereid?
• Wat verwacht je van je leidinggevende bij jouw persoonlijke ontwikkeling? Welke rol kan je leidinggevende hierin vervullen?
• Verwacht je komend jaar een wijziging in je privé omstandigheden (gewijzigde gezinssituatie, zorgtaken e.d.) die invloed zal hebben op je werk?
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
3. Benodigde scholing en opleiding: welke acties zijn het komende jaar nodig voor persoonlijke ontwikkeling van de werknemer in zijn functie?
Mogelijke vragen:
• Is extra scholing/training relevant voor jouw functioneren? Zo ja, op welke gebieden?
• Hoe zou je dit willen inpassen?
• Wil je gebruik maken van het persoonlijk scholingsbudget en/of van het persoonlijk betaald studieverlof?
• ...............................................................................................................................................................................
• ............................................................................................................................................................................... Gemaakte afspraken over scholing: ..........................................................................................
4. Overige afspraken: aanvullende afspraken kunnen hier worden genoteerd. Onderwerpen die in ieder geval aan de orde komen zijn:
• Wijze van uitbetalen vakantietoeslag: maandelijks/jaarlijks ....................................
• Inkoop extra verlofdagen: niet / wel, nl. (aantal dagen)
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
5. Ruimte voor opmerkingen naar aanleiding van het gesprek, zowel van werknemer als leidinggevende:
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
• ...............................................................................................................................................................................
9. Ondertekening
Handtekening werknemer Handtekening leidinggevende
Akkoord: wel/niet
Datum: Datum:
Het formulier wordt, na ondertekening door beide partijen, opgenomen in het personeelsdossier van de werknemer. De werknemer ontvangt een kopie van het ondertekende document.
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2024.
Dictum III
Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Voor gewijzigde wet- en regelgeving door de inwerkingtreding van de Wet invoering minimumuurloon per 1 januari 2024 geldt ook dat bij strijdigheid genoemde gewijzigde wet- en regelgeving prevaleert zoals de regelen in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent onder andere dat indien de salarisbedragen per 1 januari 2024 lager zijn dan het wettelijk minimum(uur)loon, de nieuwe wettelijke bedragen van toepassing zijn en dat per 1 januari 2024 in de loonopgave ook melding gemaakt moet worden van het voor desbetreffende werknemer van toepassing zijnde minimumuurloon.
Dictum IV
Voor zover in de in dictum I opgenomen bepalingen wordt verwezen naar informatie die gepubliceerd is op een website, geldt dat de informatie zoals opgenomen op die website geen onderdeel uit maakt van dit besluit tot algemeenverbindendverklaring. Deze informatie wordt aangemerkt als toepassings- praktijk van cao-bepalingen, zoals bedoeld in paragraaf 3.1. van het Toetsingskader AVV. De inhoud van deze informatie valt niet onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uitgezonderd zijn de verwijzingen die wettelijk zijn toegestaan.
Dictum V
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2025 en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 16 mei 2024
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X. Xxxxxxxxx