CAO Cacao
CAO
Cacao
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST (CACAO CAO)
VOOR
Cocoa-activiteiten van Cargill BV
geldend voor de vestigingen te Wormer, Zaandam en Schiphol
Looptijd: 1 juni 2016 tot 1 december 2017
INHOUDSOPGAVE
Behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Cocoa-activiteiten van Cargill BV te Wormer, Zaandam en Schiphol.
Hoofdstuk / artikel Bladzijde
HOOFDSTUK I WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMERS 2
Artikel 2. Nevenwerkzaamheden 2
HOOFDSTUK II ARBEIDSOVEREENKOMST 3
Artikel 6. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
Artikel 8. Beëindigen dienstverband 5
Artikel 9. Salarisvaststelling 6
Artikel 10. Functiegroepen en salarisschalen 6
Artikel 11. Herziening van het maandsalaris 6
Artikel 12. Tijdelijke waarneming van een hogere functie 7
Artikel 13. Plaatsing in een lager ingedeelde functie 7
Artikel 14. Werknemer van 50 jaar en ouder 8
Artikel 17. Studiekostenregeling 8
Artikel 18. Diplomatoeslagen 9
Artikel 19. Uitkering bij einde dienstverband 9
Artikel 20. Uitkering bij overlijden 9
HOOFDSTUK IV WERKTIJDEN EN BELONING 10
Artikel 22. Xxxxxxxx dagdienstarbeid op ongunstige uren 13
Artikel 23. Beloning ploegendienst 13
Artikel 24. Afbouwregeling ploegendiensttoeslag 14
Artikel 26. Overwerkvergoeding 15
Artikel 28. Verschoven uren 16
Artikel 34. Vakantierechten 18
HOOFDSTUK V ARBEID EN GEZONDHEID 20
Artikel 35. Veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieuzorg 20
Artikel 36. Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 20
Artikel 36A. Gedifferentieerde WGA-premie 22
Artikel 37. Herverzekering WGA-hiaat 22
Artikel 38. Excedent verzekering 22
Artikel 39. Verzuim met behoud van maandinkomen 23
Artikel 40. Ouderschapsverlof 24
Artikel 41. Regeling Oudere werknemers 25
Artikel 42. Extra vrije tijd oudere werknemers 25
Artikel 43. Cursus oudere werknemer 25
HOOFDSTUK VIII ALGEMENE BEPALINGEN 27
Artikel 45. Algemene verplichtingen van de werkgever 27
Artikel 46. Overlegverplichtingen van partijen 27
Artikel 47. Faciliteiten van werknemersvereniging 27
Artikel 48. Werkgelegenheid 28
Artikel 50. Subsidieregeling 29
HOOFDSTUK IX CONTRACTBEPALINGEN 30
Artikel 51. Algemene wederzijdse verplichtingen 30
Artikel 52. Regeling werkgeversbijdrage 30
Artikel 53. Tussentijdse wijzigingen 30
Artikel 54. Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst 30
BIJLAGE I Functie-indeling (ORBA) 31
BIJLAGE II Salarisschalen (ORBA) 34
BIJLAGE III Beroepsprocedure Functiewaardering 35
BIJLAGE IV Protocolafspraken 36
BIJLAGE V Werktijdenregeling 5-ploegendienst tijdens de feestdagen 39
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden
Cargill BV te Amsterdam
als partij ter ene zijde
en
FNV te Utrecht
als partij ter andere zijde
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan voor de Cocoa vestigingen te Wormer, Zaandam en Schiphol.
Begrippenlijst
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. de werkgever : Cargill BV te Amsterdam met Cocoa vestigingen in Wormer, Zaandam en Schiphol;
b. werknemersvereniging : de hiervoor genoemde partij ter andere zijde;
c. werknemer : de man of de vrouw die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7: 610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten en die voor meer dan 50% werkzaam is in de Cocoa- activiteiten van Cargill BV te Wormer, Zaandam en Schiphol;
d. maand : een kalendermaand;
e. week : een periode van 7 etmalen, waarvan het eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op zondag;
f. dienstrooster : een arbeidsregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers normaliter hun werkzaamheden aanvangen en deze beëindigen en eventueel onderbreken;
g. normale arbeidsduur : het gemiddeld aantal uren per week gedurende welke de werknemers normaliter volgens dienstrooster hun werkzaamheden verrichten;
h. maandsalaris : het voor de werknemer geldende salaris zoals geregeld in bijlage II van deze overeenkomst;
i. maandinkomen : het maandsalaris, vermeerderd met eventuele bijzondere beloningen als bedoeld in artikel 23 lid 1 onder a (ploegentoeslag), en met een eventuele persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 13 lid 2, en met een eventuele consignatietoeslag als bedoeld in artikel 32 lid 2;
j. uurinkomen : 0,64 % van het maandinkomen;
k. jaarinkomen : het maandinkomen x 13,96:
voor toepassing van de artikelen 36 en 38 wordt onder jaarinkomen verstaan het inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
l. Ondernemingsraad : de Ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
m. BW : Burgerlijk Wetboek;
n. HR regelingen : Informatie over aanvullende HR-regeling is terug te vinden op intranet: xxxx://xxxxxxxx.xxxxxxx.xxx/xxxxx/xx/Xxxxxxxxxxx-XX/xxxx-xxxxxx/Xxxxx/xxxxxxx.xxxx). Informatie over locatiegebonden HR-regelingen is terug te vinden op de intranetsite van Cargill Cocoa & Chocolate xxx.xxxxx-xx-xxx.xx.xxxxxxx.xxx/xxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxx.xxxx
Daar waar in deze cao personen worden aangeduid in de mannelijke persoonsvorm, wordt tevens aan vrouwelijke werknemers gerefereerd.
HOOFDSTUK I WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMERS
Artikel 1
Gedragsregels
Verplichtingen van de werkgever en de werknemer
1. De werknemer is verplicht in dienst van de werkgever alle werkzaamheden welke hem door of namens de werkgever redelijkerwijs kunnen worden opgedragen en welke met het bedrijf in verband staan, naar zijn beste vermogen en op ordelijke wijze te verrichten, ook indien deze werkzaamheden niet tot zijn gewone dagelijkse arbeid behoren en zich daarbij te gedragen naar de aanwijzingen welke hem door of namens de werkgever worden verstrekt.
2. De werkgever kan de partieel‑leerplichtige werknemer niet verplichten in de onderneming werkzaam te zijn op de dagen, waarop deze werknemer een school, vormingsinstituut of cursus wegens vakantie niet bezoekt.
3. De werkgever heeft een beleid opgesteld ter voorkoming van seksuele intimidatie. Ten behoeve van de opvang van de werkne(e)m(st)er is een commissie ingesteld die de klacht behandelt. Samenstelling, taak en bevoegdheden van deze commissie zijn opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures.
4. De
werkgever draagt zorg voor een beleid dat gericht is op gelijke
kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie voor
gelijkwaardige werknemers, ongeacht leeftijd, sekse, seksuele
geaardheid, burgerlijke staat, levens‑ of geloofsovertuigingen,
huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke
keuze, met inachtneming van objectief aan de functie verbonden
eisen.
Artikel 2
Nevenwerkzaamheden
1. Het is een werknemer, die in volledige dienst bij de werkgever is, verboden loonarbeid te verrichten in dienst van een andere werkgever, tenzij de werknemer een schriftelijk gemotiveerd verzoek daartoe bij de werkgever heeft ingediend en de werkgever schriftelijk zijn instemming met loonarbeid bij een andere werkgever heeft verleend.
2. Het is de werkgever verboden loonarbeid te doen verrichten door een werknemer, die in volledige dienst is van een andere werkgever.
3. Het gestelde onder 1 en 2 geldt ook voor het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige.
4. Werknemers die het in dit artikel bepaalde overtreden krijgen een waarschuwing van de werkgever. De werkgever kan in geval van herhaling de werknemer schorsen zonder behoud van salaris en bij voortduring op staande voet ontslaan. De werknemer die arbeidsongeschikt wordt ten gevolge van de hier bedoelde werkzaamheden voor derden zonder voorafgaande toestemming van werkgever, verliest elke aanspraak op bovenwettelijke aanvulling ingevolge het bepaalde in artikel 36.
HOOFDSTUK II ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 3
Indiensttreding
1. Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd:
- Ten
hoogste 2 maanden tenzij schriftelijk een kortere proeftijd wordt
overeengekomen:
bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd langer dan 6 maanden of
bij het aangaan van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
-
1 maand
bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd die niet op een kalenderdatum is gesteld of
bij
het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen 6
maanden en twee jaar.
- In afwijking van het bovenstaande geldt geen proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van ten hoogste 6 maanden.
2. De werkgever verstrekt aan de werknemer een individuele arbeidsovereenkomst.
In deze individuele arbeidsovereenkomst worden in ieder geval vermeld:
a. de van toepassing zijnde cao
b. de datum van ingang en de duur van de dienstbetrekking
c. de business unit
d. de proeftijd
e. de functie en de functiegroep, waarin de werknemer is ingedeeld
f. het gespecificeerde inkomen
g. de dertiende maand
h. de reiskostenvergoeding
i. de pensioenvoorziening
j. de ongevallenverzekering
k. het aantal vakantiedagen
l. de vakantietoeslag
m. de verwijzing naar de geheimhoudings- en concurrentieclausule
n. eventuele
verdere van toepassing zijnde punten.
3. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
a. Arbeidsovereenkomsten die voor bepaalde tijd worden aangegaan, hebben, behoudens indien dit in het kader van een opleidingstraject en de daarin te bereiken leerdoelstellingen wenselijk is, een maximale duur van 12 maanden en eindigen van rechtswege.
b. In het kader van een opleidingstraject en de daarin te bereiken leerdoelstellingen, kan de arbeidsovereenkomst maximaal eenmaal worden verlengd met 12 maanden.
c. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als:
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden of indien;
meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden.
d. Werkgever deelt aan de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt schriftelijk mee:
of hij de arbeidsovereenkomst al dan niet wil voortzetten
en bij voortzetting onder welke voorwaarden deze zal plaatsvinden.
Deze
mededeling geldt niet bij een arbeidsovereenkomst met een duur van
minder dan zes maanden, of bij een arbeidsovereenkomst die niet op
een vaste kalenderdatum eindigt. Bij overschrijding van de door de
werkgever in acht te nemen termijn, kan de werknemer aanspraak maken
op de wettelijke vergoeding.
Artikel 4
Deeltijdarbeid
1. Algemeen
Iedere werknemer kan op grond van de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) de werkgever verzoeken om in deeltijd te gaan werken. Indien het belang van de onderneming zich verzet tegen inwilliging van bedoeld verzoek, zal dit schriftelijk en met redenen omkleed aan betrokken werknemer worden meegedeeld.
Deeltijd contracten zullen periodiek worden getoetst op hun praktische uitwerking en waar nodig zal een herijking plaatsvinden.
Indien
na ijking blijkt dat het overwerk tot een structurele overschrijding
van de deeltijd-werktijd leidt, dan heeft de werkgever het recht om
een gewijzigd deeltijdcontract aan te bieden. De werknemer heeft de
mogelijkheid tegen dit gewijzigde deeltijdcontract zwaarwegende
redenen aan te voeren.
2. Beloning
Werknemers
die op grond van hun individuele arbeidsovereenkomst niet een
volledige normale dagtaak verrichten en/of minder dan het normale
aantal dagen per week arbeid verrichten - zogenaamde deeltijd
werknemers - ontvangen een maandinkomen dat is vastgesteld op grond
van het aantal door deze werknemers gewerkte uren per dag, dan wel
dagen per week, in verhouding tot het aantal uren per dag en/of dagen
per week dat door werknemers in een vergelijkbare categorie die een
volledige dagtaak vervullen als regel gewerkt wordt.
3. Vakantie
Werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst een volledige dagtaak verrichten, ontvangen het in artikel 34 aangeduide aantal dagen vakantie dat bij hun leeftijd of aantal dienstjaren behoort. Onder dagen wordt in dit geval echter verstaan de dagen zoals deze door de betrokken werknemers op grond van hun arbeidsovereenkomst worden gewerkt.
Voor
werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst minder dan het
normale aantal dagen per week arbeid verrichten, wordt het recht op
vakantie, voor iedere dag dat zij per week minder werken dan vijf met
één vijfde verminderd.
4. ADV
De
werknemer die in deeltijd werkt komt niet voor roostervrije dagen in
aanmerking (het inkomen wordt dan naar evenredigheid aangepast),
tenzij betrokkene vóór 1 januari 1994 een andere keuze heeft
gemaakt. In dat geval heeft de werknemer naar evenredigheid recht op
roostervrije dagen.
Artikel 5
Vakantiewerker
1. Onder vakantiewerker wordt verstaan de werknemer als bedoeld in de begrippenlijst onder c, die echter uitsluitend in dienst is van de werkgever ter vervanging van werknemers, die in de zomerperiode waarin de schoolvakanties plaatsvinden, met vakantie zijn.
2. Gedurende de eerste vier weken van het dienstverband is het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 16 niet van toepassing op de vakantiewerker.
3. Gedurende
de eerste vier weken van het dienstverband wordt de vakantiewerker
beloond volgens het wettelijk minimum (jeugd)loon verhoogd met de
wettelijke 8% vakantietoeslag en in aansluiting daarop volgens het
maandsalaris van de salarisgroep, waarin zijn functie is ingedeeld.
Artikel 6
Leerarbeidsovereenkomst
Een
jeugdige werknemer kan niet uitsluitend op basis van een
leerovereenkomst in de onderneming werkzaam zijn. Ingeval de jeugdige
werknemer in de onderneming een opleiding volgt, wordt met hem een
leer‑ en arbeidsovereenkomst gesloten, waarbij de aanspraken op
grond van deze cao naar evenredigheid worden verminderd, afhankelijk
van de mate waarin de jeugdige werknemer tijd aan opleiding
besteedt.
Artikel 7
Opzegtermijn
Onverminderd
het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek over het eindigen van de
arbeidsovereenkomst bedraagt ten aanzien van de werknemer, die
onafgebroken langer dan één jaar in dienst van de werkgever is
geweest, de opzeggingstermijn wederzijds ten minste één maand,
tenzij bij arbeidsovereenkomst anders is overeengekomen.
Artikel 8
Beëindigen dienstverband
De arbeidsovereenkomst eindigt op het moment dat de werknemer op grond van het voor hem geldende pensioenreglement gebruik maakt van de mogelijkheid tot eerder uittreden. De arbeidsovereenkomst eindigt in ieder geval van rechtswege op de dag waarop de werknemer aanspraak kan maken op een AOW uitkering.
HOOFDSTUK III INKOMEN
Artikel 9
Salarisvaststelling
1. De
functies van de werknemers zijn op basis van functiewaardering
ingedeeld in functiegroepen.
De indeling is vermeld in bijlage I
van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De beroepsprocedure
ORBA is opgenomen in bijlage III van de cao.
2. Op de werknemers die zijn ingedeeld in het Banding-systeem, dat is opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures (Banding reglement) zijn, behoudens individuele afspraken, de artikelen 10 tot en met 14 en artikelen 22 tot en met 32 niet van toepassing.
3. Ten
aanzien van de werknemer, die in de loop van het dagelijks
arbeidsproces gewoonlijk werkzaamheden verricht, behorende tot
verschillende functiegroepen, wordt bij de indeling uitgegaan van de
hoogst gewaardeerde werkzaamheden, tenzij deze werkzaamheden
gedurende een gering deel (minder dan circa 25%) van de totale
arbeidsduur van de werknemer worden uitgeoefend.
Artikel 10
Functiegroepen en salarisschalen
1. Bij
elke functiegroep behoort een salarisschaal, welke een gedeelte omvat
dat gebaseerd is op de leeftijd van de werknemer en een gedeelte, dat
gebaseerd is op periodieken. De salarisschalen zijn opgenomen
in
bijlage II van deze overeenkomst.
2. De werkgever is verplicht de werknemer het maandsalaris te betalen op grond van zijn functiegroep.
3. Salarisbetaling
geschiedt per bank voor het einde van elke maand.
Artikel 11
Herziening van het maandsalaris
1. Leeftijdschaal
a. De
werknemer die de in zijn salarisschaal geldende functievolwassen
leeftijd nog niet heeft bereikt, valt onder de leeftijdschaal en
ontvangt het maandsalaris dat met zijn leeftijd
overeenkomt.
Herziening van het maandsalaris vindt plaats met
ingang van de eerstvolgende maand, waarin de in de salarisschalen
genoemde leeftijd is bereikt.
b. Bij het bereiken van de functievolwassen leeftijd wordt met ingang van de eerstvolgende maand het maandsalaris bij 0-periodieken toegekend.
2. Periodiekenschaal
a. De werknemer die de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd heeft bereikt, wordt beloond volgens de periodiekenschaal. De periodiekenschaal kent een minimum- en een maximum maandsalaris en is opgebouwd uit een aantal periodieken.
De
werknemer die de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen
leeftijd heeft bereikt ontvangt jaarlijks op 1 januari een
periodiek.
Een en ander totdat het maximum van zijn schaal is
bereikt.
b. Aan
de werknemer, die de voor zijn salarisschaal geldende
functievolwassen leeftijd heeft bereikt in de periode 1 januari tot
en met 30 september van enig jaar, zal de eerste periodiek worden
toegekend op de eerstvolgende 1 januari en de volgende periodiek
telkens op de volgende
1 januari.
Aan de werknemer, die na 30 september van enig jaar de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd heeft bereikt zal de eerste periodiek niet op de eerstvolgende 1 januari worden gegeven, doch op de daaropvolgende 1 januari.
c. Indien een functievolwassen werknemer in dienst treedt, die elders in zijn functie al bruikbare ervaring heeft gekregen, kunnen hem bij de aanvang van het dienstverband één of meer periodieken worden toegekend in overeenstemming met die ervaring.
d. Aan de werknemer, die de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd heeft bereikt, die in dienst is getreden in de periode 1 januari tot en met 30 september van enig jaar zal een periodiek worden toegekend op de eerstvolgende 1 januari en de volgende periodiek telkens op de volgende 1 januari. Aan de functievolwassen werknemer die in dienst is getreden in de periode 1 oktober tot en met 31 december van enig jaar zal niet op de eerstvolgende 1 januari een periodiek worden toegekend, doch op de daaropvolgende 1 januari.
3. Salarisverhoging
De
schaalsalarissen worden per 1 juni 2016 verhoogd met 3,35%.
Artikel 12
Tijdelijke waarneming van een hogere functie
1. De werknemer die tijdelijk een functie, welke in een hogere functiegroep is ingedeeld dan zijn eigen functie, volledig waarneemt, blijft ingedeeld in de functiegroep welke met zijn eigen functie overeenkomt.
2. Bij waarneming wordt het maandsalaris van de werknemer tijdelijk verhoogd over de gehele periode van waarneming. Deze verhoging bedraagt het verschilbedrag tussen het maandsalaris dat bij de hogere functiegroep hoort (inclusief het aantal periodieken dat de werknemer eventueel in zijn eigen functiegroep heeft opgebouwd) en het oorspronkelijke maandsalaris. De verhoging wordt toegekend naar evenredigheid van het aantal waargenomen diensten.
Over het aldus tijdelijk verhoogde maandsalaris dient, voor zover van toepassing, ploegentoeslag, overwerktoeslag, toeslag voor arbeid op ongunstige uren, berekend te worden, doch niet de vakantietoeslag, de gratificatie, de uitkering bij einde dienstverband, de uitkering bij overlijden en de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen.
3. Deze verhoging wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel tijdelijk waarnemen van een functie, behorende tot een hogere functiegroep, al is rekening gehouden. Deze verhoging wordt voorts niet toegekend aan de werknemer die aan een opleidingstraject deelneemt voor een allround functie.
Promotie
Bij
indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die onder de
periodiekenschaal valt, bedraagt de verhoging van zijn maandsalaris
de helft van het verschil tussen de maandsalarissen bij nul
periodieken van de twee betrokken schalen, dan wel zoveel meer als
nodig is om het nieuwe maandsalaris in overeenstemming te brengen met
het eerstkomende bedrag in de hogere schaal.
Artikel 13
Plaatsing in een lager ingedeelde functie
1. Eigen verzoek
Een
werknemer die geheel op basis van vrijwilligheid een verzoek indient
om te worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de
overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand
volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
De eventuele, bij de oorspronkelijke functie behorende toeslagen,
zoals consignatie of ploegentoeslag, komen te vervallen.
2. Onvoldoende functioneren/vakonbekwaamheid
Bij indeling in een lagere salarisschaal om bovenstaande redenen van een werknemer, die onder de periodiekenschaal valt, wordt hem via inschaling een maandsalaris toegekend dat zo min mogelijk onder zijn oorspronkelijke maandsalaris ligt. Indien het toekennen van periodieken niet toereikend is, wordt het tekort omgezet in een persoonlijke toeslag.
De persoonlijke toeslag zal als een vast bedrag bepaald worden, d.w.z. algemene verhogingen zullen hierover niet gelden.
Bij
herindeling in een hogere salarisschaal (functieherwaardering of
promotie) wordt de toeslag evenveel verminderd als het maandsalaris
stijgt.
3. Bedrijfsomstandigheden/opheffen functie
Indien
de werknemer op verzoek van de werkgever in een lager ingedeelde
functie wordt overgeplaatst dan zal zijn maandsalaris gehandhaafd
blijven, d.w.z. dezelfde functiegroep en periodiek.
Artikel 14
Werknemer van 50 jaar en ouder
Een
werknemer van 50 jaar en ouder, die minimaal twee jaar of langer in
een aaneengesloten periode in dienst van de werkgever is, zal wanneer
een functiewijziging plaatsvindt, waarbij de nieuw uit te oefenen
functie in een lagere functiegroep is ingedeeld dan de oorspronkelijk
uitgeoefende functie, het maandsalaris behouden dat hij genoot vóór
de functiewijziging, evenwel onder aftrek van eventuele uitkeringen
krachtens de sociale verzekeringen.
Artikel 15
13e maand
1. In november van elk jaar ontvangt de werknemer een 13e maand.
2. De 13e maand bedraagt 8,33% van het jaarinkomen.
3. Onder jaarinkomen wordt verstaan: het maandinkomen als bedoeld in de begrippenlijst onder i in de maand oktober vermenigvuldigd met 12 of met een lagere vermenigvuldigingsfactor naar gelang de werknemer korter dan een jaar in dienst van de werkgever is geweest.
4. Bij
tussentijdse beëindiging van het dienstverband vindt uitkering van
de 13e
maand bij de laatste uitbetaling plaats.
Artikel 16
Vakantietoeslag
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
2. De werknemer bouwt, voor elke maand gedurende welke hij vóór 1 mei van enig jaar sedert 1 mei van het daaraan voorafgaande jaar in dienst is geweest bij de werkgever, een vakantietoeslag op ter grootte van 1/12 deel van 8% van zijn jaarinkomen.
3. Onder jaarinkomen wordt verstaan: het maandinkomen als bedoeld in de begrippenlijst onder i in de maand mei vermenigvuldigd met 12 of met een lagere vermenigvuldi-gingsfactor naar gelang de werknemer korter dan een jaar in dienst van de werkgever is geweest.
4. De
vakantietoeslag wordt jaarlijks vóór 1 juni aan de werknemer
uitbetaald. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 36 lid 4
wordt de vakantietoeslag aan de werknemer, die langdurig
arbeidsongeschikt is op hetzelfde tijdstip c.q. in dezelfde maand
betaald waarin deze aan de overige werknemers wordt uitbetaald.
Artikel 17
Studiekostenregeling
Werknemers
die een studie volgen welke verband houdt met de werkzaamheden van de
betrokkene en/of met het belang van de werkgever overeenkomt,
ontvangen hiervoor een vergoeding van de werkgever. De voorwaarden
waaronder deze vergoeding verleend wordt, zijn op intranet
HR/Policies and Procedures opgenomen.
Artikel 18
Diplomatoeslagen
Aan
het behalen van bepaalde diploma's verbindt de werkgever een zodanige
waarde, dat een toeslagregeling van toepassing is. De betreffende
regeling is opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures.
Artikel 19
Uitkering bij einde dienstverband
1. De werknemer, wiens dienstverband bij de werkgever onafgebroken 10 of meer jaren heeft bestaan, ontvangt van de werkgever bij de datum van ingang van de (pre)pensioenuitkering ter gelegenheid van de beëindiging van de dienstbetrekking, mits deze op rechtmatige wijze geschiedt, een bruto uitkering ineens van 50% van zijn laatstgenoten maandinkomen.
2. De in lid 1 genoemde uitkering wordt onder dezelfde voorwaarden eveneens toegekend bij beëindiging van de dienstbetrekking met de werknemer die volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO/WIA.
3. Een
aanvullende bedrijfsregeling is opgenomen op intranet HR/Policies and
Procedures.
Artikel 20
Uitkering bij overlijden
1. Bij overlijden van een werknemer ontvangen de nagelaten betrekkingen over de periode vanaf de dag na het overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die, waarin het overlijden plaatsvond, een uitkering ineens die gebaseerd is op het maandinkomen verhoogd met de vakantietoeslag en de gratificatie.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
b. bij ontstentenis van de echtgeno(o)t(e), de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;
x. xx xxxxxxxxxxx(xxx) met wie de werknemer in gezinsverband samenwoonde.
3. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 1 van dit artikel kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet en/of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering/ Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
4. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 1 van dit artikel geldt niet, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 7: 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 7: 629 lid 1 BW of ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
HOOFDSTUK IV WERKTIJDEN EN BELONING
Artikel 21
Arbeidsduur
1. a. Op kalenderjaarbasis bedraagt de arbeidsduur in de dagdienst en in de 2- en 3-ploegendienst gemiddeld 36 uur1 per week. De arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week wordt gerealiseerd door middel van (variabele) werkroosters, roostervrije uren/dagen op jaarbasis/loopbaan-lifetime basis of combinaties van deze varianten.
Uitgangspunt bij de berekening van de verschillende werktijdregelingen is een rooster van 8 uur per dag gedurende 5 dagen per week, waarbij per kalenderjaar naast gemiddeld 6 feestdagen 232 roostervrije dagen behoren teneinde een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 36 uur op jaarbasis te realiseren2; voorts behoren bij dit rooster 25 vakantiedagen per kalenderjaar.
Andere werktijdregelingen worden van bovengenoemde werktijdregeling afgeleid, zoals:
- bij
een rooster van 7,5 uur per dag gedurende 5 dagen per week, naast
gemiddeld 6 feestdagen
9,2 roostervrije dagen; voorts behoren
bij dit rooster 25 vakantiedagen;
- bij een rooster van 7,2 uur per dag gedurende 5 dagen per week, gemiddeld 6 feestdagen; voorts behoren bij dit rooster 25 vakantiedagen;
- bij een rooster van 9 uur per dag gedurende 4 dagen per week, gemiddeld 6 feestdagen3, voorts behoren bij dit rooster 20 vakantiedagen.
b. De arbeidsduur in de 5-ploegendienst bedraagt gedurende 52 weken per kalenderjaar in een 5-ploegendienst gemiddeld 33,6 uur per week. De werkgever kan maximaal 5 diensten per kalenderjaar inroosteren voor training, opleiding en/of werkoverleg. Xxxxxxxx twee diensten zullen voor werkoverleg worden ingeroosterd.
c. 1. Onder
arbeid in 2-ploegendienst wordt verstaan arbeid die in een
afwisselende arbeidscyclus gedurende ten minste12 uren per etmaal
wordt verricht.
2. Onder arbeid in 3-ploegendienst wordt verstaan arbeid die gedurende 24 achtereenvolgende uren per etmaal van maandag 07.00 uur tot zaterdag 07.00 uur in drie ploegen wordt verricht.
3. Onder arbeid in 5-ploegendienst wordt verstaan arbeid die gedurende alle dagen van de week 24 achtereenvolgende uren per etmaal in 5 ploegen wordt verricht.
d. Indien een ploegendienst wordt ingevoerd, die afwijkt van de ploegendiensten genoemd in lid 1.b en c, is de werkgever verplicht overleg te plegen met de werknemersvereniging inzake een dergelijke ploegendienstregeling. De roosters en bijbehorende toeslagen zullen worden geplaatst op de locatiegebonden HR-regelingen op de intranetsite Cargill Cocoa & Chocolate.
Het bovenstaande laat onverlet de bevoegdheden van de Ondernemingsraad ingevolge artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden.
Met instemming van de Ondernemingsraad is een dienstrooster voor de Schipperij vastgesteld.
Cao-partijen hebben een dienstrooster afgesproken voor QC en Microlab met een gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week waarbij voor QC in afwijking van lid 2a sub 1 de werktijd maximaal 48 uur en minimaal 24 uur per week bedraagt. Deze roosters en roostertoeslagen zullen wanneer deze operationeel worden op de locatiegebonden HR-regelingen op de intranetsite Cargill Cocoa worden geplaatst.
2. a. Vaststelling van dienstroosters geschiedt met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1. De werktijd bedraagt maximaal 42 en minimaal 32 uur per week met een werkrooster van minimaal 4 werkdagen per week; de werktijd bedraagt maximaal 9 uur per dag.
2. De werkroosters worden minimaal voor een periode van een kalendermaand vastgesteld en bekend gemaakt. Zo mogelijk worden werkroosters voor een langere periode vastgesteld en bekend gemaakt. Tussentijdse wijzigingen van vastgestelde werkroosters zijn mogelijk in overleg met de Ondernemingsraad.
b. 1. Ten aanzien van roostervrije uren/dagen (als bedoeld in artikel 21 lid 1.a, derhalve niet geldend voor de 5-ploegendienst) gelden de volgende voorwaarden:
Roostervrije uren/dagen worden op jaarbasis ingeroosterd.
Een individuele verhindering (ziekte, verzuim met behoud van maandinkomen en ouderschapsverlof op de datum waarop een roostervrije dag of roostervrije uren is/zijn vastgesteld, geeft geen recht op vervangend roostervrij, wanneer het vervangend roostervrij niet in hetzelfde kwartaal wordt opgenomen.
2. Indien tengevolge van bedrijfsomstandigheden op een roostervrije dag/op roostervrije uren door de werknemer (volgens opdracht) moet worden gewerkt volgens zijn normale werkrooster, geldt de arbeid niet als overwerk en wordt/worden een andere roostervrije dag/roostervrije uren aangewezen.
Beëindiging van de dienstbetrekking vóór de vastgestelde data, waarop roostervrije dag(en)/uren is/zijn vastgesteld geeft geen recht op vervangend roostervrij.
Een rooster dat niet in overeenstemming is met deze cao of niet past binnen de Arbeidstijdenwet, zal in overleg met de werknemersvereniging worden vastgesteld.
5. Roostervrije uren worden in blokken van ten minste 4 uren door de werkgever aangewezen.
6. Roostervrije dag(en)/uren wordt/worden ten minste 4 weken van tevoren aangewezen.
7. Bij een werkrooster van 4 dagen per week met een werktijd van 9 uren per dag in wisselende diensten is de werkgever bevoegd de roostervrije dag te bestemmen voor het bijwonen van lessen in het kader van een (vak)opleiding (1 dag per 5 weken).
Ook kan bij andere werkroosters roostervrije tijd worden aangewezen ten behoeve van voor de onderneming noodzakelijke opleidingen. In voorkomende gevallen zullen cao-partijen hierover overleg plegen.
8. De werknemer wordt voorafgaande aan de datum waarop hij met prepensioen gaat in de gelegenheid gesteld de vanwege de werkomstandigheden nog niet genoten roostervrije dagen in overleg met de werkgever op te nemen.
3. a. Indien de werkgever en de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd hebben afgesloten met een looptijd van maximaal 12 maanden, dient bij het einde van die arbeidsovereenkomst vastgesteld te worden of de arbeidsduur van de werknemer over de gehele looptijd overeenkomt met een gemiddelde werkweek van 36 uur, dan wel meer of minder heeft bedragen dan een gemiddelde werkweek van 36 uur. Bij bovengenoemde berekening zijn uitgezonderd de uren die krachtens het bepaalde in artikel 25 als overwerk dienen te worden aangemerkt.
b. Indien gedurende de looptijd van de onder a genoemde arbeidsovereenkomst de arbeidsduur meer uren heeft bedragen dan gemiddeld 36 uur per week, worden deze meeruren aan het einde van het dienstverband aan de werknemer uitbetaald. Indien gedurende de looptijd de arbeidsduur minder heeft bedragen dan gemiddeld 36 uur per week, worden deze minuren in mindering gebracht op het inkomen over de laatste betalingsperiode, de vakantietoeslag en/of de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen.
4. Werkroosters en data waarop roostervrije uren/dagen worden toegekend, worden voor het gehele personeel c.q. groepen van het personeel in overleg met de Ondernemingsraad vastgesteld, overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden.
Indien een werknemer op basis van een afspraak voor oproeparbeid opgeroepen wordt om gedurende een bepaalde periode krachtens arbeidsovereenkomst in de onderneming werkzaam te zijn, bedraagt de arbeidsduur minimaal 8 uur per week.
6. AOW-6 jaar regeling
a. Doel van de regeling
In de bedrijfsomgeving van werkgever komen onregelmatige werktijden en volcontinuroosters veelvuldig voor. Iedere medeweker heeft recht conform de wet de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur te verzoeken.
Deze regeling beoogt de medewerker met een volledige dienstbetrekking die tenminste 10 jaar bij werkgever heeft gewerkt met een volledig dienstverband, 6 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd in de gelegenheid te stellen de voor hem bij werkgever geldende arbeidsduur te verkorten teneinde de medewerker fysiek en mentaal langer inzetbaar te houden. De daarvoor bij werkgever geldende bijzondere voorwaarden en arbeidsvoorwaarden worden geregeld in dit artikellid.
b. De
medewerker met een volledige arbeidsovereenkomst heeft 6 jaar voor de
voor hem geldende AOW leeftijd recht op arbeidsduurverkorting waarbij
hij op vrijwillige basis 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld
in artikel 21 lid 1 en 2 kan gaan werken met inlevering van de
faciliteiten van artikel 41 en met inlevering van de extra 5
vakantiedagen die op 60 jaar en ouder zouden worden toegekend
(artikel 34 lid 2
sub d).
c. De arbeidsduurverkorting zal voor 50% van het maandinkomen behorende bij de functie worden doorbetaald.
d. De pensioenopbouw vindt plaats op basis van het maandinkomen behorende bij de functie van een volledige arbeidsovereenkomst.
e. De overige arbeidsvoorwaarden gelden naar rato van de nieuwe arbeidsduur.
f. De deelnamegerechtigde medewerker zal tenminste 3 maanden voor de beoogde datum waarop hij de hier bedoelde arbeidsduurverkorting wil laten ingaan daartoe een verzoek bij de werkgever indienen.
g. Het bepalen van de uren waarop niet wordt gewerkt zal in overleg en rekening houdend met de bedrijfsomstandigheden plaatsvinden. De arbeidsduurverkorting vindt echter zoveel mogelijk plaats door korter te werken per week of korter te werken binnen de ploegencyclus van de ploegendienst waarin de werknemer werkt.
h. De werknemer die gebruik maakt van deze regeling en vervolgens minder dan 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel.21 lid 1 en 2 gaat werken, komt op de datum dat deze kortere arbeidsduur ingaat niet meer in aanmerking voor deze regeling.
i. De werknemer die gebruik maakt van deze regeling kan niet verplicht worden tot meerwerk of overwerk. In geval de werknemer wel meerwerk of overuren verricht is voor de betreffende uren de normale beloning van toepassing voor meerwerk en overwerk van deze CAO.
j. De deelname van de medewerker aan de regeling wordt schriftelijk bevestigd.
k. De werknemer met wie een parttime arbeidsovereenkomst is overeengekomen van minder dan 80% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 21 lid 1 en 2 komt niet in aanmerking voor deze regeling . De regeling is naar rato van toepassing op de medewerker met wie een normale arbeidsduur tussen 80-100% is overeengekomen.
l. De
regeling treedt in werking per 1 april 2017.
Artikel 22
Beloning dagdienstarbeid op ongunstige uren
1. Een werknemer, wiens werkzaamheden aanvangen vóór 07.00 uur, ontvangt voor ieder uur of gedeelte van een uur, gedurende het welk door hem vóór 07.00 uur arbeid is verricht, een toeslag van 22,5% op zijn uurinkomen.
2. Een werknemer wiens werkzaamheden eindigen na 18.00 uur, ontvangt voor elk uur of gedeelte van een uur, gedurende het welk door hem na 18.00 uur arbeid is verricht, een toeslag van 22,5% op zijn uurinkomen. Indien de werknemer voor de gewerkte tijd tussen 18.00 uur en 19.00 uur gebruik maakt van de flextijdregeling, vervalt hierover het recht op de toeslag van 22,5%. De flextijdregeling is op de intranetsite van Cargill Cocoa & Chocolate opgenomen xxx.xxxxx-xx-xxx.xx.xxxxxxx.xxx/xxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxxxx.xxxx .
3. De
in de leden 1 en 2 genoemde toeslagen gelden niet voor uren, waarin
gewerkt wordt in verband met ploegendienst en voor overuren. De in de
leden 1 en 2 genoemde toeslagen mogen in totaal niet meer bedragen
dan 15% van het door de werknemer geldende weekinkomen (=
maandinkomen: 4,348).
Artikel 23
Beloning ploegendienst
Toeslag voor het werken in ploegen
1. a. Voor arbeid in ploegendienst wordt een toeslag op het maandsalaris gegeven.
Deze toeslag bedraagt per maand voor de:
2-ploegendienst : 13,5% van het maandsalaris;
3-ploegendienst : 18,5% van het maandsalaris;
5-ploegendienst : 33,5% van het maandsalaris.
b. Een werknemer die de functievolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt, ontvangt een ploegentoeslag die gelijk is aan de ploegentoeslag van een functievolwassen werknemer bij nul periodieken, die ingedeeld is in dezelfde functiegroep en arbeid verricht van dezelfde ploegendienst.
2. De
toeslag voor arbeid in ploegen zal niet kunnen cumuleren met
toeslagen voor overwerk, tenzij met inachtneming van het bepaalde in
artikel 25 de voor de ploegencyclus geldende arbeidsduur wordt
overschreden.
Artikel 24
Afbouwregeling ploegendiensttoeslag
1. Indien door de werkgever, nadat ten minste een jaar in ploegendienst is gewerkt, overgeschakeld wordt van een ploegenstelsel naar een normale dagdienst, geldt de volgende afbouwregeling van de ploegentoeslag:
a. gedurende de 1e tot en met de 12e week ontvangt de werknemer 100% van de ploegentoeslag die op hem van toepassing was; voorts achtereenvolgens:
b. gedurende de 13e t/m 36e week: 80% van de ploegentoeslag;
c. gedurende de 37e t/m 60e week: 60% van de ploegentoeslag;
d. gedurende de 61e t/m 84e week: 40% van de ploegentoeslag;
e. gedurende de 85e t/m 104e week: 20% van de ploegentoeslag.
2. Indien wordt overgeschakeld naar een met een lagere toeslag beloond ploegendienstrooster is het bepaalde in lid 1 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in dat lid genoemde afbouw wordt berekend over het verschil van de ploegentoeslagen.
3. De werknemer van 55 jaar en ouder, die ten minste 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt, geniet voorrang bij plaatsing in een vacante dagdienstfunctie; hiertoe kan hij op zijn verzoek op een wachtlijst worden geplaatst. Op het moment dat hij gaat werken in een dagdienstfunctie, geldt de volgende afbouwregeling ten aanzien van zijn ploegentoeslag:
a. gedurende de eerste tot en met de 36e week ontvangt de werknemer 80% van de ploegentoeslag die op hem van toepassing was; voorts achtereenvolgens:
b. gedurende de 37e t/m 72e week: 60% van de ploegentoeslag;
c. gedurende de 73e t/m 108e week: 40% van de ploegentoeslag;
d. gedurende de 109e t/m 144e week: 20% van de ploegentoeslag. Over de afbouwregeling ploegentoeslag wordt geen overwerktoeslag betaald.
4. In afwijking van het in lid 3 bepaalde, behoudt de werknemer van 55 jaar en ouder, die ten minste 25 jaar in ploegendienst heeft gewerkt, de laatstgenoten ploegentoeslag volledig op het moment van overplaatsing op eigen verzoek of op verzoek van de werkgever naar een met een lagere toeslag beloonde ploegendienst c.q. dagdienst.
Het bovenstaande is eveneens van toepassing op de werknemer van 50 jaar en ouder die ten minste 25 jaar in ploegendienst heeft gewerkt, indien hij op verzoek van de werkgever naar een met een lagere toeslag beloonde ploegendienst c.q. dagdienst wordt overgeplaatst.
Over de ploegendienst wordt geen overwerktoeslag betaald.
Artikel
25
Overwerk
1. a. Onder overwerk wordt verstaan arbeid die op verzoek van de werkgever boven de vastgestelde werktijdregeling van een voltijder per dag of per week uitgaat, gerekend over een periode van een maand.
b. Overuren worden per maand uitbetaald respectievelijk in vrije tijd opgenomen met inachtneming van het bepaalde in artikel 26 en/of worden tot een maximum van 6 uren in mindering gebracht op de daarop volgende dienstroosters. Tevens kan tot maximaal 6 uren per dienstrooster van een maand minder arbeid worden verricht dan volgens het vastgestelde rooster; deze uren worden aan de daarop volgende dienstroosters toegevoegd zonder dat sprake is van overuren.
c. De werkgever draagt er zorg voor dat het aantal werknemers en de samenstelling van het personeel in vaste dienst zodanig is dat een werknemer niet meer dan 6 uren per week overwerk behoeft te verrichten.
Overschrijdingen van 6 overuren per week is mogelijk, indien - naar het oordeel van de werkgever - op grond van bedrijfsomstandigheden (BV extra werkzaamheden in verband met het seizoen), extra overwerk noodzakelijk is. Het beleid in deze vormt een punt van overleg met de Ondernemingsraad.
Indien
de werkgever dat in het belang van de onderneming noodzakelijk acht,
is het verrichten van overwerk verplicht, waarbij zoveel mogelijk met
studiebelangen van de werknemer rekening zal worden gehouden.
Artikel 26
Overwerkvergoeding
1. Per gewerkt overuur ontvangt de werknemer het normale uurinkomen.
Daarnaast ontvangt hij per gewerkt overuur de navolgende toeslagpercentages voor:
1. uren op maandag 07.00 uur tot en met zaterdag 07.00 uur:
50% van het uurinkomen;
2. a. uren op zaterdag 07.00 tot en met maandag 07.00 uur (voor de eerste acht overwerkuren): 100% van het uurinkomen;
b. uren op zaterdag 07.00 tot en met maandag 07.00 uur (voor de negende en verdere overwerkuren): 200% van het uurinkomen.
3. uren op feestdagen (inclusief het doorbetaalde salaris op feestdagen die vallen volgens dienstrooster): 200% van het uurinkomen.
4. In afwijking van lid 2 en 3 bedraagt de overwerktoeslag voor werknemers van de technische dienst 150%.
2. Tenzij hij aantoont dat bedrijfsomstandigheden dit verhinderen, kan de werkgever aan de werknemer toestaan geheel of gedeeltelijk zijn overwerkuren in plaats van betaling in overeenkomstige vrije tijd op te nemen; de overwerktoeslag wordt uitbetaald.
Het tijdstip en de hoeveelheid vrije tijd die wordt opgenomen - bij voorkeur in blokken van vier uur - worden in onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer vastgesteld. In dat geval worden geen overuren uitbetaald.
Het beleid in deze vormt onderwerp van bespreking in de Ondernemingsraad.
3. Indien
minstens 2,5 uur op een dag wordt overgewerkt, wordt als
vergoeding voor de kosten van een maaltijd € 10,00 netto
betaald. Dit geldt alleen als de overuren aansluitend op of
voorafgaande aan de normale werkdag gemaakt worden, én operationele
werkzaamheden worden verricht die rechtstreeks te maken hebben met de
eigen functie. Per 24 uur kan deze vergoeding slechts eenmaal worden
gedeclareerd.
Artikel 27
Meeruren
Indien deeltijd werknemers langer dan de met hen overeengekomen werktijd per dag en/of op een groter aantal dan de met hen overeengekomen dagen per week werken, geldt een meerurentoeslag van 16,33%, waarin alle vaste inkomensbestanddelen zijn verdisconteerd.
Er is bij deeltijdarbeid pas sprake van overwerk bij overschrijding van de gangbare werktijdregeling voor voltijders per dag of per week. Indien sprake is van overwerk, geldt de overwerkregeling zoals vermeld in artikel 25.
Artikel 28
Verschoven uren
1. Er is sprake van verschoven uren, indien van tevoren wordt overeengekomen, dat er een of meer uren op een ander tijdstip dan volgens het dienstrooster wordt gewerkt zonder dat het aantal uren volgens het dienstrooster wordt overschreden.
2. Over verschoven uren in enkelvoudige dienst worden alleen de volgende toeslagen betaald:
a. 22,5% voor verschoven uren, gewerkt op maandag t/m vrijdag;
b. 90% voor verschoven uren, gewerkt op zaterdag en zondag; met zondagarbeid wordt gelijkgesteld arbeid op de in artikel 33 genoemde feestdagen;
c. de
onder 1 en 2 genoemde toeslag wordt niet uitbetaald, indien de
verschuiving van de uren op uitdrukkelijk verzoek van de werknemer
geschiedt.
Artikel 29
Slaapuren
Opgenomen
per 1 april 2008 in bijlage VI.
Artikel 30
Sprongtoeslag
1. Onder sprong wordt verstaan: de overplaatsing van een werknemer die in ploegendienst werkt naar een andere ploeg dan waarin hij volgens normaal dienstrooster werkzaam zou zijn, zonder dat de normale arbeidsduur wordt overschreden.
a. Indien de werknemer in ploegendienst werkt en op verzoek van de werkgever in een andere ploeg wordt geplaatst, ontvangt hij daarvoor een premie van € 11,45.
Dit geldt niet als de invaller voor langere of kortere tijd in dagdienst werkt, waarbij de volledige ploegentoeslag wordt doorbetaald.
b. Indien de werknemer vanuit dagdienst, respectievelijk vanuit ploegendienst, tijdelijk geplaatst wordt in een afwijkende dienst waarvoor een ploegentoeslag, respectievelijk een hogere ploegentoeslag, geldt dan die volgens zijn rooster, wordt hem naast de onder a. genoemde uitkering gedurende de afwijkende dienst de ploegentoeslag, respectievelijk het verschil tussen de ploegentoeslagen als (aanvullende) toeslag uitbetaald.
Bij tijdelijke overplaatsing in een ploegendienst, waarvoor een lagere ploegentoeslag geldt dan die volgens het rooster, behoudt de werknemer zijn ploegentoeslag.
Artikel 31
Extra opkomst
1. Indien aan de werknemer tijdens zijn dienstrooster wordt verzocht overwerk te verrichten na afloop van datzelfde dienstrooster, wordt hem, voor zover het tijdstip en de omvang van het overwerk een extra gang van en naar de onderneming naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk maken, naast de overuren, vermeerderd met de in artikel 26 lid 1 genoemde toeslag, tevens 1 uur zonder de in artikel 26 lid 1 genoemde toeslag uitbetaald.
2. Dit extra uur zonder toeslag wordt tevens toegekend aan de werknemer die binnen 16 uur na afloop van zijn dienstrooster van buiten de onderneming wordt opgeroepen voor het verrichten van overwerk.
Artikel 32
Consignatie
1. Indien voor een werknemer een consignatieregeling geldt, is de werknemer tot consignatie verplicht.
Onder consignatie wordt verstaan, dat de werknemer voor de werkgever bereikbaar is en na oproep beschikbaar is voor werkzaamheden.
Consignatiebeloning is opgebouwd uit een consignatietoeslag en consignatievergoeding.
2. a. De consignatietoeslag bestaat uit een maandelijks nominaal bedrag zoals in onderstaande tabellen is aangegeven.
Deze toeslag wordt op dezelfde wijze behandeld als ploegentoeslag.
b. De consignatievergoeding is als volgt opgebouwd:
Consignatievergoeding per 1 juni 2016 in euro’s inclusief 3,35% CAO verhoging.
In bijlage VI is de volledige consignatieregeling opgenomen.
De
in dit lid genoemde bedragen worden verhoogd met de algemene
salarisverhogingen.
Artikel 33
Feestdagen4
1. Onder feestdagen wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan:
nieuwjaarsdag, de beide paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide pinksterdagen, de beide kerstdagen, de door de overheid aangewezen dag ter viering van Koningsdag en in lustrumjaren 5 mei ter viering van de Nationale Bevrijdingsdag.
2. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de feestdagen5 geacht een tijdvak van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
3. a. Met inachtneming van het bepaalde onder b van dit lid wordt op feestdagen als regel niet gewerkt en wordt het inkomen volgens het geldende dienstrooster doorbetaald.
b. Indien tijdens de enkelvoudige feestdagen (Hemelvaartsdag, Koningsdag, 5 mei) en op beide Paasdagen en Pinksterdagen overgewerkt dient te worden, dan stelt de werkgever de benodigde bezetting vast. Werknemers uit de productieafdelingen werken op basis van vrijwilligheid waarbij de vereiste minimale bezetting door de ploegendienstwerknemers wordt gegarandeerd.
c. De aanzeggingstermijn waarop het definitieve besluit genomen dient te worden om al dan niet te werken op feestdagen bedraagt drie weken. Indien de werkgever na de aanzeggingstermijn besluit dat er niet gewerkt dient te worden is de werkgever verplicht aan de ingeroosterde werknemers het maandsalaris naar rato extra te betalen. Het werken op feestdagen wordt beloond volgens het bepaalde in artikel 26 (overwerk).
Bij vaste roosters van 9 uur per dag wordt aan een feestdag een waarde van 8 uur toegekend, zodat bij
6 feestdagen - in dit rooster 54 uur - 6 uur per jaar nog dient te worden ingeroosterd.
Artikel 34
Vakantierechten
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar loopt van 1 januari van enig kalenderjaar tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar.
2. Duur der vakantie
a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van een evenredig gedeelte van het maandinkomen van 25 dagen.
b. In afwijking van het onder a bepaalde bedraagt de aanspraak op vakantie voor de werknemer die volgens een rooster van 4 dagen per week van 9 uren per dag in de onderneming werkzaam is 20 dagen per jaar.
c. De werknemer, werkzaam in de 5-ploegendienst, dan wel in de 3-ploegendienst waarin vijf of meer nachtdiensten per drie weken voorkomen, heeft boven de in lid 2 sub a genoemde vakantiedagen aanspraak op drie extra vakantiedagen.
d. De werknemer heeft boven de in lid 2 sub a en b genoemde vakantiedagen aanspraak op extra vakantiedagen volgens onderstaande regeling:
op het tijdstip dat het aantal dienstjaren of de leeftijd is bereikt:
-
Met dienstjaren
of bij leeftijd
Extra vakantiedagen
15 jaar
-
1 dag
20 jaar
45 jaar
2 dagen
25 jaar
50 jaar
3 dagen
-
55 jaar
4 dagen
-
60 jaar en ouder
5 dagen
e. De werknemer, die op 1 januari van enig jaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, heeft voor iedere aaneengesloten periode van zes gehele maanden gedurende welke hij sinds 1 januari van het voorafgaande jaar in dienst van de werkgever is geweest, aanspraak op een dag extra vakantie.
3. Xxxxxxxxxx vakantie bij indiensttreding en ontslag
a. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie.
b. Voor de berekening van de vakantie wordt de werknemer die voor of op de 15e van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten.
c. Wanneer de werknemer ná de 15e van een maand in dienst treedt dan wel de dienst verlaat, wordt hij geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden dan wel de dienst te hebben verlaten.
4. Aaneengesloten vakantie
a. Van de in lid 2 genoemde vakantie zullen als regel 3 weken aaneengesloten worden verleend.
b. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever vastgesteld in overleg met de werknemer.
c. Indien in de onderneming een algemene fabrieksvakantie geldt, zal het tijdstip van de aaneengesloten vakantie worden vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad.
5. Snipperdagen
a. De werkgever kan ten hoogste 2 vakantiedagen per kalenderjaar per afdeling/groep als verplichte snipperdagen aanwijzen. Het vaststellen van deze dagen geschiedt met instemming van de Ondernemingsraad en zullen tenminste 6 weken tevoren bekend worden gemaakt
b. De werknemer dient in overleg met zijn afdelingschef de overblijvende snipperdagen zoveel mogelijk op te nemen binnen het geldende vakantiejaar.
c. Een buitenlandse werknemer wordt in de gelegenheid gesteld om voor twee voor hem geldende religieuze feesten vakantiedagen op te nemen, indien de werkzaamheden zich daartegen niet verzetten.
Indien door werknemers op een bepaalde afdeling wordt verzocht om een collectieve snipperdag in te roosteren zal door de werkgever worden nagegaan of dat mogelijk is.
6. Vakantie bij ontslag
a. Indien het dienstverband in enig jaar eindigt, betaalt de werkgever aan de werknemer de vakantiedagen uit, waarop hij krachtens lid 2 aanspraak heeft als vergoeding voor niet genoten vakantiedagen.
Teveel genoten vakantiedagen worden eveneens verrekend.
b. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt xxxxxxx vakantiedagen zijn uitbetaald.
7. Vervallen vakantiedagen
Cargill en werknemer gaan in verband met de vervaldatum van vakantiedagen, in januari in overleg met elkaar over de aanwending van vakantiedagen.
8. HR-regelingen
De nieuwe vakantiewetgeving per 1 januari 2012 zal worden ingevoerd conform de afspraken zoals die voor heel Cargill Nederland met de COR zijn gemaakt. Specifiek voor Cargill Cocoa is in deze afspraken met COR de gunstiger afwijking met betrekking tot de opbouw bij bovenwettelijke vakantiedagen bij ziekte over de eerste 12 maanden na de eerste ziekmelding gehandhaafd.
HOOFDSTUK V ARBEID EN GEZONDHEID
Artikel 35
Veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieuzorg
1. Ter bevordering van de veiligheid, de gezondheid, de hygiëne en mede ter uitvoering van de Arbowetgeving, zal de werkgever in samenwerking met de Ondernemingsraad resp. de Arbo-Milieu-cie Wormer en Zaandam regelingen opstellen.
2. a. Met inachtneming van het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden zal de werkgever bij besprekingen met de Ondernemingsraad over de algemene gang van zaken in de onderneming verslag doen van de getroffen maatregelen op het gebied van de interne en externe milieuzorg alsmede van beleidsvoornemens in de toekomst.
b. Op
een desbetreffend verzoek zal de werkgever over de onder a. genoemde
aangelegen-
heden eveneens verslag doen aan de
werknemersvereniging.
Artikel 36
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Loondoorbetaling gedurende de eerste 2 jaren van arbeidsongeschiktheid
Indien een medewerker ten gevolge van ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen in artikel 7:629 BW evenals de bepalingen in de Wet Verbetering Poortwachter.
2. a In het eerste ziektejaar zal in afwijking van artikel 7:629 lid 1 BW, 100% van het maandinkomen worden doorbetaald.
b. In het tweede ziektejaar zal in afwijking van artikel 7:629 lid 1 BW, 80% van het maandinkomen worden doorbetaald, mits de werknemer bij het begin van de arbeidsongeschiktheid ten minste 1 jaar in dienst van de werkgever was. De pensioenopbouw zal in het tweede ziektejaar over 100% van het maandinkomen worden voortgezet.
Indien in het tweede ziektejaar gewerkt wordt, zal over de gewerkte uren 100% van het uurinkomen worden doorbetaald en over de niet gewerkte uren 80% van het uurinkomen. In het kader van arbeidstherapie gewerkte uren worden als gewerkte uren aangemerkt.
Zolang de werknemer aanspraak maakt op de in lid 2 bepaalde aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsverplichting, zal hem in afwijking van het bepaalde in artikel 16 lid 2 een zodanige aanvulling op de vakantietoeslag worden uitbetaald, dat hij in totaal een netto vakantietoeslag ontvangt, welke overeenkomt met 100% van de netto vakantietoeslag, waarop hij krachtens lid 2 van artikel 16 aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest.
De werkgever zal een aanbod tot passend werk - zowel bij een interne als een externe functie - schriftelijk (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een second opinion aan te vragen bij het UWV. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 werkdagen aan te vragen en de werkgever van de datum van de aanvraag in kennis te stellen.
Indien de werknemer van het recht op second opinion gebruik maakt en de werknemer tevens het aanbod van de werkgever tot passend werk weigert, zal gedurende de behandeling van de second opinion door het UWV de werkgever het loon doorbetalen.
Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd en het UWV komt aansluitend tot het oordeel dat deze weigering onterecht is, zal het loon vanaf de dag van de weigering van het passende aanbod worden teruggevorderd.
Uitkering na 2 jaar arbeidsongeschiktheid
8. Met ingang van 1 januari 2006 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van kracht geworden (de zg. WIA). In de nieuwe wet worden 3 verschillende onderdelen onderscheiden, namelijk:
a. de IVA, voor degenen, die volledig arbeidsongeschikt zijn;
b. de WGA, voor degenen, die een arbeidsongeschiktheidspercentage hebben tussen de 35% en 80%;
c. degenen, die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn.
IVA (Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten)
Indien een medewerker na twee jaar arbeidsongeschiktheid in aanmerking komt voor een uitkering volgens de IVA, zal met terugwerkende kracht alsnog het salaris over het tweede ziektejaar worden aangevuld tot 100% van het maandinkomen.
Voor de werknemer die op of na de 55-jarige leeftijd volledig arbeidsongeschikt is verklaard en vanaf die leeftijd recht heeft op een WAO/IVA-uitkering naar een arbeidsongeschiktheid van 80/100% en bovendien op de eerste dag van de maand waarin hij 62 jaar wordt ten minste 10 jaar in de bedrijfstak werkzaam is geweest, wordt de WAO/IVA-uitkering vanaf de 105e week van arbeidsongeschiktheid tot 62 jaar, aangevuld tot 90% van het inkomen.
WGA (Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk arbeidsongeschikten)
De werknemer die op grond van de wet voor ten minste 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt verklaard, zal niet worden ontslagen om reden van verminderde arbeidsgeschiktheid. Werkgever heeft de inspanningsverplichting om de werknemer in het arbeidsproces te re-integreren.
Mocht de restverdiencapaciteit niet volledig benut kunnen worden, zal er in ieder geval naar gestreefd worden om de werknemer ten minste voor 50% van zijn restverdiencapaciteit te herplaatsen.
De werknemer die recht heeft op een WGA-uitkering ontvangt in het derde jaar een aanvulling op het nieuwe maandinkomen en de WGA-uitkering van de arbeidsongeschiktheid tot 75% van het oude bruto maandinkomen. In het vierde jaar zal een aanvulling op het nieuwe maandinkomen en de WGA-uitkering tot 70% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden.
In geval van een externe herplaatsing zal de WGA-uitkering en het bruto loon bij de nieuwe werkgever in het derde jaar van de arbeidsongeschiktheid tot 75% van het oude bruto maandinkomen aangevuld worden. In het vierde jaar van de arbeidsongeschiktheid zal de WGA uitkering en het brutoloon bij de nieuwe werkgever tot 70% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden.
De inkomensaanvullingen eindigen na het vierde jaar vanaf de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
In geval werkgever niet in staat is intern of extern passende arbeid aan te bieden, zal werkgever tot ontslag overgaan en een afvloeiingsregeling treffen, gebaseerd op dienstjaren, leeftijd en de laatst geldende inkomensgarantie ingevolge dit artikel conform de berekeningswijze van de zgn. neutrale kantonrechterformule.
Arbeidsongeschiktheid minder dan 35%
De werknemer die op grond van de wet minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard, zal niet worden ontslagen om reden van verminderde arbeidsgeschiktheid. Werkgever heeft de inspanningsverplichting om de werknemer in het arbeidsproces te re-integreren.
Indien intern herplaatst kan worden, zal in het derde jaar van de arbeidsongeschiktheid een aanvulling op het nieuwe maandinkomen tot 75% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden. Vanaf het vierde jaar zal een aanvulling op het nieuwe maandinkomen tot 70% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden.
In geval van een externe herplaatsing, zal het bruto loon bij de nieuwe werkgever in het derde jaar van de arbeidsongeschiktheid tot 75% van het oude bruto maandinkomen aangevuld worden. In het vierde jaar van de arbeidsongeschiktheid zal het bruto loon bij de nieuwe werkgever tot 70% van het oude bruto maandinkomen plaatsvinden. De inkomensaanvullingen eindigen na het vierde jaar vanaf de eerste arbeidsongeschiktheidsdag.
In geval werkgever niet in staat is intern of extern passende arbeid aan te bieden, zal werkgever tot ontslag overgaan en een afvloeiingsregeling treffen, gebaseerd op dienstjaren, leeftijd en de laatst geldende inkomensgarantie ingevolge dit artikel conform de berekeningswijze van de zgn. neutrale kantonrechterformule.
9. Voor
de arbeidsongeschikte werknemer van 55 jaar en ouder met 25
dienstjaren alsmede voor de arbeidsongeschikte werknemer van 50 jaar
en ouder met 25 dienstjaren, zal de ploegentoeslag niet conform
artikel 24 lid 3 afgebouwd worden.
Artikel 36A
Gedifferentieerde WGA-premie
De
werkgever betaalt met ingang van 1 april 2010 het op de werknemer te
verhalen deel in de wettelijk gedifferentieerde WGA-premie tot een
maximum van 0,25%- punt van de op de werknemer te verhalen premie.
Indien dit maximum wordt overschreden wordt het meerdere ingehouden
op het loon van de werknemer.
Artikel 37
Herverzekering WGA-hiaat
Per
1 januari 2006 kan de werknemer op vrijwillige basis deelnemen aan
een WGA-hiaat verzekering. De premie komt voor rekening van
werknemers.
Artikel 38
Excedent verzekering
Voor de werknemer wiens jaarinkomen het maximum uitkeringsdagloon overschrijdt, wordt door de werkgever een persoonlijke aanvullende verzekering afgesloten. Deze regeling is opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures.
HOOFDSTUK VI WERK EN PRIVÉ
Artikel 39
Verzuim met behoud van maandinkomen
1. Met uitsluiting van – voor zover wettelijk toegestaan – het bepaalde in artikelen 4:1 en 4:2 Wet arbeid en zorg wordt, indien hiervan tijdig aan de werkgever mededeling is gedaan, aan de werknemer kort verzuim toegestaan voor de in lid 2 genoemde gelegenheden.
Waar in lid 2 de echtgeno(o)t(e) respectievelijk aangehuwde familieleden worden genoemd, wordt hier mede onder verstaan levensgezel(xxx) met wie de werknemer in gezinsverband samenwoont respectievelijk familieleden van deze levensgezel(xxx).
2. Bij zodanig verzuim wordt het maandinkomen naar evenredigheid doorbetaald in de hieronder opgenomen gevallen gedurende de daarbij vermelde duur:
a. 3 dagen: bij huwelijk van de werknemer;
b. 2 dagen: na bevalling van de echtgenote, op te nemen binnen vier weken nadat het kind op het adres van de moeder woont; bij adoptie van een kind in het gezin van de werknemer; het hiervoor bepaalde geldt naast het wettelijk recht op bevallings- en adoptieverlof;
c. 1
dag:
bij ondertrouw van de werknemer; mits de plechtigheid wordt
bijgewoond bij huwelijk van: één der ouders; een kind c.q. pleeg-of
stiefkind; kleinkind; broer; zuster; zwager; schoonzuster;
bij
25- of 40-jarig dienstjubileum of huwelijksfeest van de
werknemer;
bij 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksfeest van de
ouders of de schoonouders; mits de begrafenis of crematie wordt
bijgewoond bij overlijden van: één der grootouders; broer; zuster;
kleinkind; zwager; xxxxxxxxxxxx;
x. xxx xx sterfdag tot en met de dag van de begrafenis of crematie: bij overlijden van de echtgeno(o)t(t)e; één der ouders; één der schoonouders; een eigen of aangehuwd kind; een stief- of pleegkind;
e. een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot maximaal 2 dagen: bij vervulling door de werknemer van een bij of krachtens de wet persoonlijk opgelegde verplichting, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding welke van derden kan worden verkregen;
f. een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, tenminste een dag, voor de bevalling van de echtgenote.
g. ten hoogste 1 dag per kalenderjaar: bij verhuizing, indien deze op een werkdag plaatsvindt;
aan de werknemer die in overleg met de werkgever een studie volgt en daardoor (vak)examen moet afleggen, zal per kalenderjaar één dag vrijaf worden gegeven om zich op het examen voor te bereiden en de benodigde tijd voor het afleggen van het examen zelf;
i. bij voor de gezondheidstoestand van de werknemer noodzakelijk doktersbezoek (waaronder begrepen tandartsenbezoek), dat niet kan geschieden buiten de voor de werknemer geldende arbeidstijd, gedurende de voor dit bezoek benodigde tijd, tot ten hoogste twee uren en mits tevoren toestemming aan de werkgever tot het afleggen van dit bezoek is gevraagd. Indien een bedrijfsarts aan de onderneming is verbonden en de arbeidsongeschiktheid blijkt gedurende de arbeidstijd, beslist deze over de noodzakelijkheid van het in dit lid bedoelde doktersbezoek. Indien de werknemer aantoont, dat een langer verzuim dan twee uren noodzakelijk was, zal de werkgever ook over dit langere verzuim het maandinkomen naar evenredigheid doorbetalen. De werkgever is verplicht langer dan twee uren verzuim met behoud van maandinkomen naar evenredigheid toe te staan voor bezoek door de werknemer aan een arts-specialist, indien door de werknemer het verwijsbriefje van zijn huisarts wordt overlegd en indien door de werknemer redelijkerwijze kan worden aangetoond, dat dit lange verzuim noodzakelijk is.
j. bij
oproep voor mondelinge toelichting van een sollicitatie, indien dit
niet in vrije tijd mogelijk is en de opzegging door de werkgever is
aangekondigd, dan wel het dienstverband wordt beëindigd met
wederzijds goedvinden, zoveel tijd als door omstandigheden nodig is.
Artikel 40
Ouderschapsverlof
1. Bij de geboorte van ieder kind ontstaat recht op ouderschapsverlof.
2. Gedurende de periode van onbetaald verlof in verband met ouderschapsverlof, worden over de verlofuren geen aanspraken op vakantie, gratificatie en vakantietoeslag verworven.
De pensioenopbouw van een werknemer met ouderschapsverlof wordt volledig voortgezet alsof geen ouderschapsverlof heeft plaatsgevonden.
3. De uitvoeringsregeling ouderschapsverlof is opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures.
HOOFDSTUK VII OUDERENBELEID EN PENSIOEN
Artikel 41
Regeling Oudere werknemers
Extra vrije tijd oudere werknemers
1. De werknemer die de leeftijd van 60 jaar en ouder heeft bereikt en die gedurende de in artikel 21 genoemde normale wekelijkse arbeidsduur in de onderneming werkzaam is, kan per kalenderkwartaal vrije uren opnemen met inachtneming van de volgende regels.
2. De beschikbare vrije uren bedragen voor de in het eerste lid bedoelde werknemer, die op de eerste dag van een kalenderkwartaal de leeftijd van:
- 60 jaar heeft bereikt: 13 uur per kwartaal;
- 61 jaar heeft bereikt: 26 uur per kwartaal;
- 62 jaar heeft bereikt: 26 uur per kwartaal;
- 63 jaar heeft bereikt: 32½ uur per kwartaal;
- 64
jaar heeft bereikt: 45½ uur per kwartaal.
Voor iedere week waarin de werknemer geen arbeid heeft verricht zoals bijvoorbeeld vanwege vakantie, arbeidsongeschiktheid, verzuim met behoud van maandinkomen en ouderschapsverlof , vervalt de aanspraak op respectievelijk een uur voor een 60-jarige werknemer, twee uur voor een 61- en 62-jarige werknemer, twee en een half uur voor een 63-jarige werknemer en drie en een half uur voor een 64-jarige werknemer.
3. De tijden waarop de werknemer de vrije uren opneemt, worden in overleg met de werkgever volgens een nader overeen te komen rooster vastgesteld voor de aanvang van elk kwartaal.
4. De in lid 2 bedoelde vrije uren kunnen uitsluitend in het betreffende kalenderkwartaal worden opgenomen. Vrije uren waarop aanspraak bestaat, doch die niet worden opgenomen vervallen.
5. De werknemer, die gebruik maakt van de in lid 2 bedoelde mogelijkheid tot het opnemen van vrije uren, ontvangt over deze vrije uren 85% van een evenredig gedeelte van zijn maandinkomen.
6. De vrije uren mogen niet worden vervangen door een uitkering in geld.
7. Deze regeling geldt onverminderd de in artikel 34 lid 2 sub d genoemde regeling betreffende extra vakantiedagen voor oudere werknemers.
8. Voor de toepassing van de pensioenregeling en overige arbeidsvoorwaarden met uitzondering van de aanvulling op uitkeringen sociale verzekeringen, blijven de opgenomen uren voor 100% gelden.
9. Deze
regeling vervalt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de
werknemer.
Artikel 42
Extra vrije tijd oudere werknemers
Een
werknemer die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en die in een
kwartaal gemiddeld minder dan de normale werktijd werkt, heeft
aanspraak op een evenredig deel van de in artikel 42 lid 2 genoemde
vrije uren.
Artikel 43
Cursus oudere werknemer
1. In de twee jaar voorafgaande aan het tijdstip van (pre)pensionering kan de werknemer 5 dagen of 10 halve dagen per jaar verzuim met behoud van maandinkomen naar evenredigheid opnemen voor het volgen van een cursus ter voorbereiding van zijn aanstaande (pre)pensionering.
2. Het tijdstip waarop hiervoor wordt verzuimd wordt in onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer vastgesteld.
3. De
in lid 1 genoemde cursus kan voor rekening van de werkgever worden
gevolgd.
Artikel 44
Pensioen
De pensioenregeling van de werknemer is geregeld in de Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen Cargill BV.
2. In verband met de verhoging van de pensioen leeftijd per 1 januari 2014 van 65 naar 67 jaar zal jaarlijks door Cargill een budget van € 100.000,00 voor Duurzame Inzetbaarheid beschikbaar gesteld worden. Het budget van 2014 en 2015 zal worden geïnvesteerd in de FNV OntwikkelCampagne CARGILL CACAO - MEER VAN JEZELF. In dit project krijgen werknemers onvoorwaardelijk maximaal €750,00 vrij te besteden aan loopbaan en vitaliteit. Voor 2015 kunnen niet meer mensen deelnemen dan het budget toelaat.
HOOFDSTUK VIII ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 45
Algemene verplichtingen van de werkgever
De werkgever is verplicht eenmaal per jaar een sociaal jaarverslag op te stellen en dit jaarverslag vóór 1 januari van het daaropvolgende jaar ter beschikking te stellen aan alle werknemers in de onderneming. In dit jaarverslag worden feitelijke gegevens verschaft over het gevoerde algemene beleid ten aanzien van aanstelling, beloning, overwerk, opleiding, promotie en ontslag van de in de onderneming werkzame personen.
Dit
verslag zal in de Ondernemingsraad ter discussie worden gesteld,
nadat de werknemers in de gelegenheid zijn gesteld hun
vertegenwoordiger(s) in de Ondernemingsraad op de hoogte te brengen
van hun eventuele op- en aanmerkingen naar aanleiding van dit
verslag.
Artikel 46
Overlegverplichtingen van partijen
1. Overleg bij een ingrijpende wijziging in de onderneming
a. De werkgever is verplicht om ingeval van reorganisatie, fusie of opheffing van de onderneming tijdig vertrouwelijk overleg te openen met de werknemersvereniging ter bespreking van ontslag, overplaatsing of soortgelijke ernstige gevolgen voor een belangrijk deel van de werknemers.
Met inachtneming van het bij of krachtens de Wet op de Ondernemingsraden bepaalde, wordt de Ondernemingsraad door de werkgever in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over een door hem te nemen besluit inzake de hierboven genoemde onderwerpen.
b. In het hierop volgende overleg zullen de werkgever en de werknemersvereniging regelingen uitwerken, teneinde de nadelige gevolgen, voortvloeiende uit de wijziging, voor de betrokken werknemers zoveel mogelijk te beperken. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan herplaatsingmogelijkheden binnen de onderneming of binnen andere ondernemingen, waarmee de onderneming betrekkingen onderhoudt. Tevens zal na overleg met de werknemersvereniging door de werkgever worden vastgesteld hoe, in welke volgorde en binnen welke tijdsduur, de te volgen procedure zal worden uitgevoerd en het tijdstip waarop het personeel zal worden ingelicht.
c. Bij de toepassing van dit artikel blijft het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden en de Wet Collectief Ontslag van kracht.
2. Overleg bij invoering verkorte werkweek
Alvorens
de werkgever een verzoek tot werktijdverkorting bij de
Arbeidsinspectie indient, doet hij van dit voornemen mededeling aan
de werknemersvereniging en zal hij met hen overleg plegen over de
consequenties voor de werknemers, op wie de werktijdverkorting van
toepassing zal zijn.
Artikel 47
Faciliteiten van werknemersvereniging
1. De werkgever geeft de vakvereniging faciliteiten voor het werk van de vakvereniging in de onderneming, voor zover door dit werk de voortgang van de werkzaamheden niet wordt geschaad en de bestaande overlegstructuren binnen de onderneming niet worden doorkruist.
Deze faciliteiten zijn bedoeld voor:
de door een vakvereniging bezoldigde vakbondsbestuurder
alle werknemers in dienst van de werkgever die lid zijn van een vakvereniging (bedrijfsafdeling)
alle werknemers in dienst van de werkgever die kaderlid zijn van een vakvereniging (bedrijfsafdelingsbestuur)
2. Voor zover -naar het oordeel van de werkgever- de voortgang van de werkzaamheden niet wordt geschaad, zal aan werknemers op schriftelijk verzoek van hun vakvereniging doorbetaald verzuim worden toegestaan voor het deelnemen aan vormings- en scholingsbijeenkomsten van de vakvereniging, aan bijeenkomsten van de bedrijfsafdelingen en voor het als afgevaardigde deelnemen aan de in de reglementen (statuten FNV Bondgenoten 13.12.2012) van de vakvereniging genoemde bijeenkomsten.
3. De vakvereniging zal, de werkgever jaarlijks schriftelijk mededelen wie van de medewerkers een bestuursfunctie vervult in de bedrijfsafdeling, de zogenoemde kaderleden.
4. Kaderleden zullen bijeenkomsten in het kader van hun vakbondsactiviteiten in principe buiten werktijd6 bezoeken. Wanneer een van deze bijeenkomsten samenvalt met het voor hen geldende rooster zullen zij vrijaf met behoud van salaris kunnen genieten voor het bezoeken van deze bijeenkomst, met dien verstande dat de aanvraag voor dit verzuim tijdig (in principe tenminste 7 dagen van te voren) wordt ingediend bij de bedrijfsleiding en de voortgang van de werkzaamheden niet worden geschaad. Indien bijeenkomsten plaatsvinden op het bedrijf dan zal de werkgever daarvoor –indien mogelijk– bedrijfsruimte beschikbaar stellen.
5. Indien dit voor een behoorlijke communicatie tussen kaderleden en de leden van de vakvereniging nodig is, kan van door de werkgever aan te wijzen publicatieborden gebruikt gemaakt worden. De publicatieborden zijn bedoeld voor aankondigingen en verslagen van bijeenkomsten. Voor vermenigvuldiging van stukken kan van vermenigvuldigingsapparatuur van de onderneming gebruik gemaakt worden.
6. De vakvereniging kan zich in voorkomende gevallen laten vertegenwoordigen door delegaties, die kunnen bestaan uit vakbondsleden werkzaam bij de onderneming.
7. Een kaderlid zal als het gevolg van het uitoefenen van deze functie binnen de onderneming geen nadelige invloed ondervinden in zijn positie als werknemer. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een kaderlid niet anders beëindigen dan na voorafgaande toestemming van de kantonrechter.
Ten behoeve van het vakbondswerk binnen de onderneming stelt de werkgever aan de vakbonden het benodigde aantal uren per jaar ter beschikking. Vakbonden zullen daarvan in redelijkheid gebruik maken.
9. Een
verzoek tot deelname aan vergaderingen / bijeenkomsten zal door de
vakbondsbestuurder, gekoppeld aan Cargill Cocoa, schriftelijk en in
principe tenminste 7 dagen van te voren wordt ingediend bij de
bedrijfsleiding. In het verzoek wordt vermeld wat de aard van de
bijeenkomst is.
Artikel 48
Werkgelegenheid
1. a. De werkgever draagt er zorg voor dat het aantal werknemers en de samenstelling van het personeel zodanig zijn, dat de normale werkzaamheden in de onderneming door werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd worden verricht. Inzake het door de onderneming te voeren beleid met betrekking tot het inschakelen van uitzendbureaus voor vervanging van personeel dat wegens ziekte, vakantie en dergelijke tijdelijk afwezig is of voor het opvangen van werkzaamheden, verbandhoudende met het seizoen, zal de werkgever advies vragen aan de Ondernemingsraad.
In dit verband zal de werkgever ten minste twee maal per jaar de Ondernemingsraad in de gelegenheid stellen dit beleid te toetsen aan de hand van een door hem te verstrekken verslag.
b. Op een desbetreffend verzoek zal de werkgever met de werknemersvereniging overleg plegen over het gebruik van arbeid op basis van oproepcontracten en uitzendarbeid aan de hand van door hem verstrekte gegevens omtrent aantal en gewerkte uren. Tevens zullen hierbij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ter sprake komen.
In dit overleg wordt afgesproken wat een voor de onderneming geldend maximum aantal personen op basis van een oproepcontract en/of uitzendarbeid per kalenderjaar redelijk is, waarbij rekening wordt gehouden met seizoensinvloeden op de omvang van de productie.
2. Bij het aantrekken van personeel zal aandacht worden besteed aan zwakkere groeperingen op de arbeidsmarkt, zoals oudere, jeugdige en gehandicapte werknemers.
Met de Ondernemingsraad wordt overleg gepleegd over de mogelijkheid voor deze categorieën werknemers arbeidsplaatsen geschikt te maken.
3. a. De werkgever zal de Ondernemingsraad vóóraf en tijdig inlichten over omvangrijke investeringen die van ingrijpend belang zijn voor de werkgelegenheid. Tevens zal de werkgever de Ondernemingsraad inlichten over het eventuele gebruikmaken en de aanwending van overheidssubsidies, voor zover deze worden gegeven om de werkgelegenheid in de onderneming veilig te stellen.
b. De werkgever zal twee maal per jaar de Ondernemingsraad inlichten over het aantal gemaakte overuren in de onderneming.
4. Om de technologische ontwikkelingen door de werknemers te kunnen laten volgen alsmede om de eigen mogelijkheden van de werknemers te ontwikkelen zal de werkgever blijvend aandacht schenken aan scholings‑ en opleidingsmogelijkheden.
Scholing
en opleiding die in werktijd plaatsvindt, wordt als werktijd
aangemerkt.
Artikel 49
Vacatures
1. Bij ontstaan van een vacature binnen de onderneming worden, alvorens tot een wervingsprocedure buiten de onderneming wordt overgegaan, de werknemers in de gelegenheid gesteld hiernaar te solliciteren. Daartoe wordt via een publicatiebord c.q. interne mededeling de vacature in de onderneming bekend gemaakt.
De interne sollicitatieprocedure is opgenomen op intranet HR/Policies and Procedures.
2. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1, zal de werkgever een vacature voor een functie met een vast dienstverband melden bij het UWV Werkbedrijf. De werkgever zal daarbij mededeling doen over de aard van de functie, de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden t.a.v. opleiding en ervaring, waaraan een sollicitant dient te voldoen.
Zodra
in de vacature is voorzien zal de werkgever hiervan mededeling doen
aan het UWV Werkbedrijf.
Artikel 50
Subsidieregeling
Indien de werkgever gebruik wenst te maken van subsidies uit het Europees Sociaal Fonds (ESF), loopt de aanvraag via de Stichting Opleidingsfonds voor de Levensmiddelenindustrie (SOL); in voorkomende gevallen verstrekt de werkgever een vrijwillige bijdrage aan de SOL teneinde het fonds in de gelegenheid te stellen, zorg te dragen voor publiekrechtelijke co-financiering.
HOOFDSTUK IX CONTRACTBEPALINGEN
Artikel 51
Algemene wederzijdse verplichtingen
1. Werkgever en werknemersvereniging verplichten zich deze cao naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen.
Werkgever en werknemersvereniging verplichten zich met alle hun ten dienst staande middelen nakoming van deze cao te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen welke beoogt wijziging te brengen in deze cao op een andere wijze dan omschreven in artikel 55.
De verplichting van de werknemersvereniging geldt uitsluitend voor haar leden.
Artikel 52
Regeling werkgeversbijdrage
De
werkgever verklaart zich bereid tot het verstrekken van een bijdrage
overeenkomstig de tussen de Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW en
de FNV Bondgenoten, de CNV BedrijvenBond en De Unie gesloten
overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de
werknemersorganisaties.
Artikel 53
Tussentijdse wijzigingen
Ingeval
buitengewone wijzigingen van sociaaleconomische aard in Nederland
tussentijdse herzieningen van deze overeenkomst wenselijk maken, zal
voor zover een der partijen daartoe verzoekt, overleg hierover tussen
partijen worden gepleegd.
Artikel 54
Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 juni 2016 en eindigt op 30 november 2017 van rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande opzegging is vereist.
Aldus overeengekomen en getekend ter respectieve woonplaatsen:
Partij ter ene zijde Partij ter andere zijd
Cargill BV te Amsterdam FNV te Utrecht
Directie Bestuurder
BIJLAGE I Functie-indeling (ORBA) |
|
|
|
Functiegroep A (0 -49,5) |
ORBA punten |
|
|
Functiegroep B (50 - 69,5) |
ORBA punten |
Medewerkster kantine |
59 |
Medewerk(st)er postkamer |
59 |
|
|
Functiegroep C (70 - 89,5) |
ORBA punten |
Heftruckchauffeur Wormer |
74 |
Telefoniste/receptioniste |
78 |
Verlading operator De Jonker |
84 |
Maler |
84 |
Perser |
84 |
XxxxxxxxxxxXxxxxx |
00 |
0x Operator Aurora |
88 |
2e Operator Xx Xxxxxx |
00 |
0x Xxxxxxxx Xxxxxx |
88 |
|
|
Functiegroep D (90 - 113,5) |
ORBA punten |
Logistiek administratief medewerker facturatie |
90 |
Logistiek administratief medewerker order entry |
90 |
Expeditie medewerker |
92 |
Administratief medewerker documentatie |
93 |
Administratief medewerker transport |
93 |
QC microbiology technician Wormer/Zaandam |
99 |
Administratief medewerker research |
100 |
Analist(e) Zaandam |
101 |
Magazijnbeheerder |
103 |
1e Operator Aurora |
105 |
1e Operator De Jonker |
105 |
1e Operator Wormer |
106 |
Logistiek administratief medewerker allocatie |
106 |
QC technician |
107 |
2e Monteur XXX |
000 |
0x Xxxxxxx XXX |
000 |
|
|
Functiegroep E (114 - 137,5) |
ORBA punten |
Administratief medewerk(st)er planning |
115 |
Allround operator Zaandam |
116 |
Administratief medewerker export (fysieke distributie) |
116 |
Allround operator Wormer |
117 |
Schipper |
118 |
Technical service support |
121 |
Administratief en secretarieel medewerker |
122 |
Medewerker contractmanagement |
122 |
1e Analist microbiologisch lab |
123 |
Assistent(e) inkoop |
124 |
Logistiek administratief medewerker allround |
124 |
QC-lab special technician |
125 |
Administratief medewerker research |
125 |
Beheerder technische systemen/archieven |
128 |
Afdelingssecretaresse |
128 |
1e Monteur XXX Xxxxxx |
000 |
Administratief medewerker logistiek (import/export) |
130 |
0x Xxxxxxx XXX |
000 |
Laboratorium software beheerder |
131 |
Logistiek medewerker import (forewarding) |
132 |
|
|
Functiegroep F (138 - 161,5) |
ORBA punten |
Analist(e) R&D |
140 |
1e Monteur MTD Zaandam |
142 |
Assistent xxxxxxxxx productie Wormer |
144 |
Allround monteur XXX |
000 |
Allround monteur ETD |
145 |
Wachtchef De Jonker |
148 |
QC-supervisor microbiologisch laboratorium |
148 |
Wachtchef Aurora |
150 |
Analist speciale projecten |
151 |
Werkvoorbereider XXX |
000 |
0x Xxxxxxx Xxxxxxx |
157 |
Functiegroep G (162 - 185,5) |
ORBA punten |
165 |
|
Expeditie supervisor |
165 |
Technician PPD |
165 |
Wachtchef (Wormer) |
166 |
Applicatiespecialist |
178 |
BIJLAGE II Salarisschalen (ORBA)
Instroomschaal ten behoeve van werknemers met een arbeidsbeperking
Voor werknemers met een arbeidsbeperking geldt een instroomschaal waarvan het aanvangssalaris is gebaseerd op 110% van het wettelijke minimum (jeugd) loon. Dit salaris zal bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst in 3 gelijke stappen van een half jaar worden opgetrokken naar de salarisgroep waarin de werknemer op basis van zijn functie behoort te worden ingedeeld.
BIJLAGE III Beroepsprocedure Functiewaardering
Aan iedere werknemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de functie waarin hij is ingedeeld, alsmede van de functieomschrijving en de functiegroep waarin die functie is ondergebracht.
Indien een werknemer het niet of niet meer eens is met de beschrijving van de functie waarin hij is ingedeeld en/of bezwaar heeft tegen zijn indeling, dient hij eerst te streven naar een oplossing van het bezwaar langs de normale weg binnen het bedrijf (directe chef, naaste hogere chef, of de afdeling Personeelszaken). De datum van ontvangst van het bezwaar wordt de werknemer medegedeeld.
Indien langs de onder b aangegeven weg niet binnen twee maanden een bevredigende oplossing wordt verkregen, kan de werknemer zijn bezwaar voorleggen aan de vakvereniging waarbij hij is aangesloten. In overleg met de betrokken werknemer kan het bezwaar worden voorgelegd aan de vakverenigingdeskundigen. Deze nemen het bezwaar in behandeling en stellen een onderzoek in, waarbij functiedeskundigen van de AWVN aanwezig zijn. De functiedeskundigen van de AWVN en de vakvereniging overleggen gezamenlijk met de leiding van het bedrijf.
Indien het verzoek tot her classificatie gehonoreerd wordt, zal indeling in de hogere functiegroep plaatsvinden met terugwerkende kracht tot de datum van ontvangst van het bezwaar als vermeld onder 2.
Een nadere toelichting op de procedure van het functieonderzoek en de beroepsprocedure is opgenomen op de intranetsite van Cargill Cocoa & Chocolate.
BIJLAGE IV Protocolafspraken
Klokurenmatrix
Om de toeslag van afwijkende werktijden te kunnen berekenen, is een rekenmodel ontwikkeld, gebaseerd op de toeslag voor het werken in ploegendienst. De matrix is hieronder opgenomen. Bij de invoering of wijziging van nieuwe werktijdenroosters zullen organisatorische- en/of werknemersbelangen en niet de laagste toeslag leidend zijn.
Toeslagpercentages over basisuurloon |
|
|
|
|
||||
van |
tot |
Ma |
Di |
Wo |
Do |
Vr |
Za |
Zo |
23:00 |
0:00 |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
62,5% |
22:00 |
23:00 |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
75,0% |
97,5% |
21:00 |
22:00 |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
75,0% |
97,5% |
20:00 |
21:00 |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
75,0% |
97,5% |
19:00 |
20:00 |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
75,0% |
97,5% |
18:00 |
19:00 |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
36,5% |
75,0% |
97,5% |
17:00 |
18:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
75,0% |
97,5% |
16:00 |
17:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
75,0% |
97,5% |
15:00 |
16:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
75,0% |
97,5% |
14:00 |
15:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
13:00 |
14:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
12:00 |
13:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
11:00 |
12:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
10:00 |
11:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
9:00 |
10:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
8:00 |
9:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
7:00 |
8:00 |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
62,5% |
97,5% |
6:00 |
7:00 |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
5:00 |
6:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
4:00 |
5:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
3:00 |
4:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
2:00 |
3:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
1:00 |
2:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
0:00 |
1:00 |
62,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
46,5% |
97,5% |
2. Driepartijenoverleg
Directie,
Ondernemingsraad en FNV zullen gezamenlijk overleg voeren over de
verdeling van onderwerpen tussen OR en vakbond in het overleg dat
ieder van hen voert met de Directie.
WAJONG
Cargill
zal de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt van wajongers onderzoeken
en nagaan in hoeverre een match met Cargill Vacatures mogelijk is.
Tijdens contractperiode zal Cargill zich inspannen tot inzet van
1
wajonger.
De
voortgang van deze afspraak zal in het reguliere overleg tussen cao
partijen worden besproken.
4. Vakbondscontributie
Gedurende
de looptijd van de cao zal de werknemer binnen de werkkostenregeling
brutoloon ter hoogte van de vakbondscontributie kunnen ruilen tegen
een gelijke netto kostenvergoeding.
Vakbondsbijdrage
(artikel 52 cao)
Het
zgn. vakbondstientje zal conform de AWVN-regeling gedurende de
looptijd worden voortgezet.
5. Duurzame Inzetbaarheid
Werkplekverbeteringen
Cargill stelt gedurende de looptijd van de cao €100.000,00 beschikbaar voor enkele grootschalige werkplekverbeteringen waarvoor de behoefte is gebleken in het onderzoek Duurzame Inzetbaarheid.
Wijkmanagement
Cargill inventariseert door middel van wijkmanagement gedurende de looptijd van deze cao kleinere wensen en zal hier zoveel als mogelijk navolging aan gegeven.
Roosterexperimenten
Cao partijen zijn bereid gedurende de looptijd van deze cao experimenten op het gebied van Duurzame Inzetbaarheid mogelijk te maken, te weten:
-Pilot project Triobanen : op basis van voorstel FNV inventariseren of 3 werknemers 2 banen kunnen vervullen. Voorwaarde is dat deelnemende werknemers beschikken over vereiste kennisniveau voor de triobaan beschikken;
-Pilot invloed eigen rooster: werknemers zullen in de gelegenheid worden gesteld meer invloed te kunnen uitoefenen op hun eigen rooster, met name op welk moment bij voorkeur wordt gewerkt. Pilot zal klein beginnen en bij succes worden uitgerold.
Ouderenregelingen
Met ingang van 1 april 2017 geldt een (tijdelijke) ouderenregeling: AOW-6 jaar. Deze regeling is nadrukkelijk bedoeld als opstap naar een nieuwe Cargill brede ouderenregeling die bij invoering ook van toepassing zal zijn voor de CAO Cocoa en deze tijdelijke ouderenregeling ‘AOW-6 jaar’ zal vervangen.
Tussen
partijen is afgesproken dat gedurende 2017 onderzoek zal worden
gedaan naar de impact van financiele en capaciteitsaspecten van een
nieuwe regeling AOW-x jaar. De uitkomsten hiervan worden besproken
met de bond en kaderleden.
6. Procedureafspraak beperking duur en opbouw werkloosheidswet
Cao-partijen spreken af dat de duur en de opbouw van de WW en de WGA worden gerepareerd conform de afspraken die hierover in het Sociaal Akkoord van april 2013 en in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 24 november 2015 en 18 maart 2016 zijn gemaakt. cao-partijen spreken af zich aan te zullen sluiten bij de op te richten nationale private uitvoerder voor de aanvullende WW/WGA, zodra deze bekend is. De nationale uitvoerder zal een uniforme regeling voor alle werknemers introduceren en voorleggen aan decentrale cao-partijen. Deze regeling nemen cao-partijen één op één over.
7. Arbeidsongeschiktheid
Partijen hebben het voornemen om voor 1 juli 2017 uniforme voor Cargill geldende afspraken te maken over wijziging van het cao artikel Uitkering bij arbeidsongeschiktheid (CAO artikel 36).
BIJLAGE V Werktijdenregeling 5-ploegendienst tijdens de feestdagen
Definities
Feestdagen
Hieronder worden verstaan de dagen zoals vermeld in art. 33 lid 1 van de cao.
Voor de 5-ploegendienst geldt de onderstaande formulering met betrekking tot feestdagen:
1. Het tijdvak van 23.00 uur op de dag vóór Nieuwjaar, 1e paasdag, 2e paasdag, 1e pinksterdag, 2e pinksterdag, 1e kerstdag en 2e kerstdag tot 23.00 uur op deze dagen zelf.
2. Het tijdvak van 07.00 uur op Koningsdag tot 07.00 uur op de daarop volgende dag.
3. Het tijdvak van 23.00 uur op de avond voorafgaand aan Hemelvaartsdag tot 07.00 uur op de dag volgende op Hemelvaartsdag.
4. Bijzondere uren aansluitend aan feestdagen, te weten de uren tussen:
· 23.00 uur op 1 januari en 07.00 uur op 2 januari;
· 23.00 uur op 2e paasdag en 2e pinksterdag en 07.00 uur op de dinsdag na Pasen en na Pinksteren;
· 23.00 uur op 26 december en 07.00 uur op de daarop volgende dag;
· 18.00 uur en 23.00 uur op 31 december;
· 18.00 uur en 23.00 uur op 24 december;
· 18.00 uur en 23.00 uur op de zaterdagen voor Pasen en Pinksteren.
BIJLAGE V Consignatieregeling
Doelstelling
Doelstelling van de consignatieregeling is enerzijds het continu garanderen van technische ondersteuning bij het productieproces, anderzijds het voldoen aan de wettelijke eisen en voorschriften, zoals de Arbeidstijdenwet (ATW), waarbij de geconsigneerde medewerker voldoende rust kan genieten.
Toepassing
Van consignatie is sprake indien de medewerker (van 18 jaar of ouder) zich in opdracht van de werkgever buiten de bij zijn dienstrooster behorende tijden beschikbaar en bereikbaar houdt om bij eerste oproep telefonische assistentie te verlenen, dan wel zich naar de onderneming te begeven, zodanig dat men niet meer dan 30 minuten nodig heeft om de onderneming te bereiken, en indien de medewerker zich in opdracht van de werkgever naar de onderneming begeeft ten behoeve van inspectie.
Oproepen bij consignatie dienen uiteraard altijd onvoorzien en noodzakelijk te zijn, dit ter bepaling door de wachtchef.
De regeling geldt voor alle dagen van het jaar. De TD stelt een jaardekkend schema op. Hierbij geldt als uitgangspunt dat het productieproces stil ligt gedurende Kerst en Nieuwjaar.
De consignatieregeling is van toepassing op alle volgens rooster geconsigneerde medewerkers van ETD en MTD.
Twee partijen afspraak gebaseerd op de oude overlegregeling Arbeidstijdenwet
Wettelijk gezien mag in een periode van 4 weken maximaal 2 weken consignatie gelopen worden. In deze regeling is 1 week overeengekomen. Gedurende deze periode geldt de consignatie doorlopend tijdens rust- en pauzetijden. In het geval de wet dit voorschrijft kan de geconsigneerde, in overleg met zijn leidinggevende vervangende pauze en rusttijden genieten.
De minimum werktijd na een oproep is 30 minuten, ook als de oproep telefonisch afgehandeld wordt. Als er een nieuwe oproep plaatsvindt binnen een half uur na het beëindigen van het werk uit een vorige oproep, wordt de werktijd als doorlopend beschouwd.
De maximale werktijd per 24 uur/week tijdens een consignatieweek bedraagt 13 uur/60 uur. Het aanvangstijdstip van een normale dienst is het begintijdstip van de 24 uur.
De maximale werktijd per 13 weken bedraagt gemiddeld 45 uur per week (585 uren). Hiervoor is een slaapuren regeling in artikel 29 cao geregeld.
Reistijd (opkomst-enkele reis naar het bedrijf) is arbeidstijd. Ze telt dus mee bij de gemaakte arbeidstijd in het kader van de ATW.
Bewaking grenzen werktijd
De
geconsigneerde medewerker ziet er zelf op toe dat hij de maximale
werktijd per dag en over de gehele consignatieweek niet overschrijdt.
Hij informeert tijdig de dienstdoende wachtchef over het einde van
zijn werktijd.
Indien nodig wordt onder verantwoordelijkheid
van de TD een beroep gedaan op een vervanger binnen de TD. De
TD-leiding maakt hierover interne afspraken met zijn medewerkers.
Consignatievergoeding
In artikel 32 van de cao zijn de consignatievergoedingen en –toeslagen geregeld.
Consignatie en overwerk
Overwerkbeloning bestaat uit een overwerkvergoeding en een overwerktoeslag over de geklokte werktijden.
De overwerkbeloning wordt berekend van huis tot huis, waarbij de vergoeding afhankelijk is van de enkele woon-werk afstand:
<
10 km: 2 x 15 minuten
> 10 km: 2 x 30 minuten
|
Overwerkvergoeding |
Overwerktoeslag |
Overwerkbeloning |
Maandag t/m vrijdag |
100% |
50% |
150% |
Zater-/Zon- Feestdagen |
100% |
150% |
250% |
Indien tijdens consignatie een extra collega opgeroepen wordt ter ondersteuning, wordt voor deze collega eveneens de consignatieregeling toegepast.
Op de (feest-)dagen dat er niet geproduceerd wordt, zal er door de geconsigneerde MTD medewerker per (feest-)dag 2 inspectierondes door de plant worden gelopen. De vergoeding voor deze inspectie ronde is op basis van de overwerkregeling Technische Dienst.
Als de geconsigneerde opkomt voor een storing of een inspectieronde tijdens (feest-) dagen dat er niet geproduceerd wordt, zal de reistijd, uren en kilometers woon-werkverkeer worden vergoed.
Km-vergoeding
Bij consignatie wordt bruto € 0,21 en netto € 0,19 per gereden kilometer betaald.
Indien een geconsigneerde zich bij oproep op een andere plek bevindt dan zijn woonadres, zal de afstand van het woonadres tot de werklocatie worden vergoed.
Maaltijdvergoeding
Indien minstens 2,5 uur op een dag wordt overgewerkt, wordt als vergoeding voor de kosten van een maaltijd € 10,00 netto betaald. Dit geldt alleen als de overuren aansluitend op of voorafgaande aan de normale werkdag gemaakt worden, én operationele werkzaamheden worden verricht die rechtstreeks te maken hebben met de eigen functie. Per 24 uur kan deze vergoeding slechts eenmaal worden gedeclareerd.
Indien een medewerker voor extra opkomen van huis wordt opgeroepen en langer dan vier uur in de eigen functie overwerkt, wordt als vergoeding voor de kosten van een maaltijd ook € 10,- netto betaald. In beide gevallen geldt, dat indien een maaltijd door de werkgever wordt verstrekt er geen vergoeding zal worden betaald.
Mobiele telefoon
Aan een geconsigneerde medewerker wordt gedurende de week van zijn consignatie een mobiele telefoon ter beschikking gesteld. Indien de medewerker met zijn privételefoon kosten maakt, kan hij deze via zijn leidinggevende declareren.
Consignatievergoeding en ziekte
In geval van ziekte ontvangt de betrokken medewerker de consignatietoeslag gedurende het 1e ziektejaar voor 100% en 2e ziektewetjaar voor 80%. Indien de medewerker tijdens zijn ziekte geen consignatie loopt, wordt de consignatievergoeding niet betaald.
Vervangende consignatie
De groep van geconsigneerden regelt de vervanging zelf en intern.
Consignatie, Ouderenbeleid en Arbeidsongeschiktheid
Per geval, afhankelijk van de persoonlijke en medische omstandigheden kan het management in samenspraak met de bedrijfsarts beoordelen of een medewerker van 55 jaar of ouder vrijgesteld kan worden van consignatie. In het geval van vrijstelling geldt een afbouwregeling van de consignatietoeslag, zoals die ook geldt voor de ploegentoeslag, conform de Cargill Cocoa cao.
In geval een medewerker na 2 jaar ziektewet in verband met arbeidsongeschiktheid geen consignatie meer loopt, is de Cargill Cocoa cao regeling “uitkering bij arbeidsongeschiktheid” van toepassing.
Slaapuren regeling
De regeling is een rustregeling ten behoeve van de geconsigneerde werknemer, zodat hij na een nachtelijke oproep voldoende rust krijgt, alvorens weer aan het werk te gaan.
De regeling geldt voor een oproep tussen 23.00 uur en 6.00 uur van zondagavond tot vrijdagochtend.
Indien de geconsigneerde werknemer tussen 23.00 uur en 7.00 uur twee of meer keer opgeroepen wordt, is betrokkene de aansluitende dagdienst vrij.
Bij een oproep tussen 23.00 uur en 6.00 uur van zeven uur of langer is betrokkene de aansluitende dagdienst vrij.
Na een oproep tussen 23.00 uur en 6.00 uur heeft de geconsigneerde werknemer recht op een rustperiode van 8 uur. Loopt deze rust door in de normale dagdienst, dan worden die uren doorbetaald. De eindtijd van de normale dagdienst blijft gelijk.
De geconsigneerde werknemer, die een oproep van twee uur of langer heeft uitgevoerd, waarbij de oproep minder dan twee uur voor aanvang van de dagdienst is geëindigd, heeft de keuze de dienst vol te maken door middel van verschoven uren en normale uren, of eerst acht uur afwezig te zijn.
Het aantal gewerkte uren (incl. de 's nachts gewerkte uren) zal echter niet minder dan acht uur bedragen. Het aantal van acht uur kan bereikt worden door:
- afboeken van slaap/compensatie uren;
- afboeken van tijd voor tijd uren;
- afboeken van ATV/vakantie uren;
- doorstaan na einde oproep.
De
ATW geeft aan dat de werktijd ingaat op moment van oproep. Wij hebben
dit afgedekt, afhankelijk van de reisafstand woon-werk, met een half
uur of een uur.
Voorbeelden oproep gekoppeld aan de werktijden in Zaandam:
Werknemer komt van 2.00 tot 4.00 uur: kloktijd/tracs wordt aangepast naar 1.30 uur - 4.30 uur; werknemer krijgt 8 slaapuren en hervat het werk om 12.30 uur.
Werknemer komt van 5.00 tot 6.00 uur: kloktijd/tracs wordt aangepast naar 4.30 uur - 6.30 uur; werknemer maakt de werktijd tot 8 uur vol en gaat daarna naar huis.
Deze consignatieregeling vervangt alle voorgaande regelingen.
1
Voor
het kantoor- en laboratoriumpersoneel geldt een afwijkende
arbeidsduur van gemiddeld 38 uur. Deze arbeidsduur wordt bereikt
door toekenning van 11,5 roostervrije dagen. Werknemers ontvangen
daarenboven een toeslag van 3,6% op hun salaris. Deze toeslag werkt
door in de 13e maand, vakantietoeslag en pensioen. Individuele
afwijkingen zijn mogelijk, afhankelijk van de functie
respectievelijk de afspraken met de directie, die zijn vastgelegd in
de individuele arbeidsovereenkomst.
2 Dit is gebaseerd op 365 dagen per jaar met inbegrip van 6 feestdagen en 104 zaterdagen en zondagen, zodat 1656 uur op jaarbasis arbeid wordt verricht; de feitelijke jaarlijkse arbeidsduur kan van jaar tot jaar verschillen in verband met een schrikkeljaar, de dagen waarop nieuwjaarsdag, Koningsdag en de beide kerstdagen vallen en de 5-jaarlijkse lustrumviering van Bevrijdingsdag op 5 mei.
3 De waarde van deze feestdagen bedraagt 8 uur per dag, zodat bij 6 feestdagen - in dit rooster 54 uur - 6 uur per jaar nog dient te worden ingeroosterd.
4 In bijlage V is een aparte werktijdenregeling rond de feestdagen opgenomen voor de 5-ploegendienst.
6 Werktijd: het voor de werknemer geldende rooster.